Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het inschakelen van publicrelationsbureaus voor het creëren van een draagvlak in lopende Vlaamse infrastructuurprojecten
Vraag om uitleg over de inschakeling van een publicrelationsbureau voor het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor de Limburgse Noord-Zuidverbinding
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik wil beginnen met een duidelijk statement: ‘Neen aan de communicatiebureaus’.
Ik zal het meteen heel straf formuleren zodat het ook duidelijk is: heel vaak staat daar leegheid, wat gecamoufleerd moet worden achter dure facturen. De ervaring leert me dat het vaak in die buurt komt. Minister, u bent zelf gedreven en geëngageerd. Ik meen dat oprecht. U bent zelf woordvoerder geweest, net als ik. We zijn dus ‘partners in crime’. We weten allebei dat de beste communicatie realisaties zijn, uitgevoerde beslissingen. Om het in volkse taal te zeggen: de daad bij het woord voegen. Ik maak nu de brug naar het ontbrekende stuk Noord-Zuidverbinding in de provincie Limburg.
Als je dat vandaag door een pessimistische bril bekijkt, dan is 95 procent van de Limburgers er voorstander van. Als je het door een optimistische bril bekijkt, dan is dat 98 procent. Vanuit het oogpunt van mobiliteit, verkeersveiligheid, leefbaarheid en het opnieuw aantrekkelijk maken van de dorpskernen van Houthalen en Helchteren is iedereen voor de realisatie van het ontbrekende stuk in de Noord-Zuidverbinding. We hebben in 2008 samen gekozen voor het omleidingstracé. Met of zonder communicatiebureau: de Limburgse Milieukoepel – Gust Feyen en co – zul je nooit bekeren, jamais de la vie. Er zullen ook nog een beperkt aantal buurtbewoners zijn die ‘pijn aan hun goesting’ hebben. (Opmerkingen van Annick De Ridder)
Zo leer je nog iets bij, Annick. Het leven is één groot leerproces. (Gelach)
Als burgemeester of schepen van Mobiliteit of Openbare Werken ga je dan met de ambtenaren van, in dit geval, de diensten van het Agentschap Wegen en Verkeer en mogelijkerwijs ook De Lijn, en de lokale administratie rond de tafel zitten met de betrokken buurtbewoners en punctueel kijken of er oplossingen geboden kunnen worden. Lange ervaring heeft me geleerd dat je dan een flink eind weegs geraakt. Je moet een beetje empathisch zijn, luisteren en ook toeschietelijk zijn op die punten waar het mogelijk is. Het nimbysyndroom moet uiteraard altijd worden bestreden, want dat gaat in tegen het algemeen belang en het goed van de mensen, dat wij alle kansen moeten geven en steunen.
Het komt er nu op aan om knopen door te hakken. Het ideale is ook daar de vijand van het goede. We mogen zeker geen geld weggooien. We werken met geld van de mensen. Daarom ben ik erg sceptisch als het gaat over investeringen in communicatiebureaus.
Minister, klopt het verhaal zoals beschreven in het bewuste artikel van Het Belang van Limburg van 4 november 2015? Vanwaar de noodzaak naar positieve communicatie? Zijn er aanwijzingen dat hier nood aan is, of liggen er wolfijzers en schietgeweren te wachten die ons onbekend zijn? Is een pr-bureau de beste optie om een breed maatschappelijk draagvlak te bereiken? Is het niet beter dat u de betrokken maatschappelijke geledingen hoort en ermee in dialoog treedt in plaats van het te verpakken in een ‘positieve’ communicatie? In welke mate sluit deze offerte aan bij de eerder gevoerde communicatie rond de Noord-Zuidverbinding?
Het is niet mijn aard, maar ik ben sceptisch over deze optie. Er zijn andere wegen te bewandelen die ons sneller naar resultaat kunnen brengen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, op 4 november ’s morgens heb ik aan mijn vrouw gevraagd wie die oude krant had laten rondslingeren. Toen ik die krant van dichterbij bekeek, zag ik dat het papier nog maar weinig vergeeld was om negen jaar oud te zijn. Toen ik goed keek, zag ik dat die krant toch van 4 november 2015 was. Daarin stond inderdaad ‘Pr-bureau moet het draagvlak voor de Noord-Zuid vergroten’. Het is voor mij alleszins nieuw dat pr-acties worden ingezet voor dossiers die al lopen. Het is niet dat ik pijn aan mijn goesting heb, maar ik zal u alleszins de exposé bewaren van de poging die is gedaan in 2008. (Opmerking van Annick De Ridder)
Wij Limburgers begrijpen elkaar erg goed als we het hebben over pijn aan de goesting.
In 2008 is er enorm veel overlegd binnen de toenmalige coalitie en met de sociale partners in Limburg. Dat is een schoolvoorbeeld van hoe gepoogd is om iedereen op één lijn te krijgen.
Het draagvlak was alleszins groot genoeg. Eén beweging is altijd blijven zeggen dat ze er niet mee akkoord ging, maar het draagvlak was toch zo breed als het op dat moment kon zijn. Er is toen in Limburg over de partijgrenzen heen beslist om hiermee verder te gaan. Het was een beslissing waar ook omwonenden zich in konden vinden, en waar ook een gemeentebestuur zich in kon vinden.
Ik dacht dus dat alle knopen doorgehakt waren en dat we ons vandaag moesten focussen op het realiseren van onze plannen, zodat er gestart kon worden met de werken. Ik vraag me dan ook af welke concrete meerwaarde die campagne voor dit dossier kan betekenen. Voor alle duidelijkheid, minister: het feit dat u tijd en energie in het Noord-Zuiddossier steekt, kan ik alleen maar toejuichen, en samen met mij veel Limburgers. Maar toch vraag ik mij af wat de bedoeling van dit initiatief is.
Minister, bent u van plan om dit ook bij andere infrastructuurprojecten toe te passen? Zo ja, zijn er al projecten die daarvoor in aanmerking komen? Ik heb al het artikel in de pers gelezen, maar kunt u nog eens toelichten waarom het uitschrijven van deze offerte u noodzakelijk lijkt? Wat zijn de doelstellingen? Wat zal deze campagne kosten? Via welke middelen wordt ze gefinancierd? En ik mag er toch van uitgaan dat deze campagne geenszins invloed zal hebben op de reeds genomen beslissingen?
Hebt u al een zicht op de realisatie en de planning van de tijdelijke maatregelen in het dossier van de Noord-Zuidverbinding, met name de verbreding van het kruispunt in Helchteren en de aanleg van een nieuwe rotonde met tijdelijke brug? U hebt vorige week gezegd dat de aannemer daar mag starten met de werken, maar ik hoor ondertussen dat het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren zegt dat dat onmogelijk is, omdat er nog een procedure loopt, waardoor die werken nog niet uitgevoerd kunnen worden. Kunt u daar enige verduidelijking rond geven?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, deze kwestie kwam niet alleen op 4 november, maar ook op 5 november uitgebreid aan bod in Het Belang van Limburg. En als niet-Limburger twee dagen na elkaar uitgebreid in Het Belang van Limburg verschijnen, dat is niet iedereen gegeven.
Ik stel mij ook heel wat vragen over het dossier dat nu voorligt. Het gaat inderdaad over het creëren van een draagvlak. Als je daarover praat met mensen die het kunnen weten, betekent het creëren van een draagvlak dat je voor het traject start – in dit geval zou dat in 1972 zijn – ondersteuning en goedkeuring van de stakeholders zoekt voor de plannen die je wilt uitvoeren of waarover je wilt beslissen.
De collega’s hebben de inleiding al gegeven, dus ik zal me beperken tot mijn vragen. Is het de taak van een pr-bureau om een draagvlak voor een politieke beslissing te creëren? Is het niet veeleer de taak van de politiek zelf om breed gedragen beslissingen te nemen? U wijst erop dat u over 105 miljoen euro beschikt om ruim 100 percelen te onteigenen. U geeft aan dat u zich kunt inbeelden dat de betrokken grondeigenaars niet onverdeeld gelukkig zullen zijn met de onteigeningen. Welke rol zal het aangestelde pr-bureau daarin spelen? Dient het de maatschappelijke druk op de grondeigenaars te verhogen, zodat ze zich bijna verplicht voelen om zich te laten onteigenen?
Bent u van plan om alle actoren samen te brengen om tot een breed gedragen oplossing te komen? Of komt er enkel een campagne om de visie van de regering te promoten, zonder dat de belanghebbenden nog enige inspraak krijgen? Dat zou iets anders zijn dan het creëren van een draagvlak. Dan is het gewoon een pr-campagne over wat al beslist is. Welk budget trekt u daarvoor uit? In verband met de draagvlakverbreding verwees u ook naar de Oosterweelverbinding. Hebt u dan het gevoel dat er rond het Oosterweeldossier een heel breed draagvlak werd gecreëerd?
Minister Weyts heeft het woord.
Collega’s, u weet hoe dat gaat met krantenartikelen: soms zit daar een grond van waarheid in, maar het gebeurt wel eens dat die ondergesneeuwd raakt onder ronkende titels. Het klopt dat AWV Limburg een opdracht heeft uitgeschreven, maar de titel van die opdracht was niet ‘Pr-bureau gezocht voor draagvlak Noord-Zuid’, maar wel ‘Overlegstructuur voor de begeleiding van de Noord-Zuid Limburg’. Het gaat dus niet over een flitsende communicatiecampagne om de Limburgers diets te maken dat die Noord-Zuidverbinding een goede zaak is. Het is wel de bedoeling om stakeholders en actoren samen te brengen en om te zorgen voor correcte informatie en informatie op maat over het project.
De voornaamste taken van het externe bureau staan als volgt genoteerd in de opdrachtdocumenten: overlegmomenten met stakeholders, adviesnota’s, persberichten, nieuwsbrieven, website, bewonersbrieven in het kader van onteigeningsprocedure, folders en organisatie van infovergaderingen. Het klopt gelukkig ook dat het draagvlak al groot is, maar de vraag naar informatie is dat ook. En naarmate de realisatie van projecten en de eerste spadesteken dichterbij komen, zie je ook een toename van het aantal vragen, klachten, bezorgdheden en ongerustheden. De kostprijs van de opdracht kan ik u nog niet meegeven, aangezien de aanbesteding nog loopt, maar het lijkt mij evident dat, gelet op de spaarzaamheid, een en ander in verhouding moet staan tot wat we verwachten.
De opdracht sluit eigenlijk aan bij de eerdere communicatieopdrachten over de Noord-Zuidverbinding Limburg. Nu ligt de focus echter niet op de verpakking, maar wel op de inhoudelijk communicatieve begeleiding van overlegmomenten, vergaderingen enzovoort.
Het is belangrijk dat deze externe bureaus bij onteigeningen de juiste informatie verschaffen. Ik denk dat er meer dan honderd onteigeningen moeten worden uitgevoerd van allemaal verschillende percelen. Mensen zitten met vragen over die procedures, over de vergoeding, over de timing van het project. Een extern bureau kan hier zorgen voor een goede vertaling van wat anders toch vaak technisch, administratief jargon is dat eigen is aan grote infrastructuurwerken en onteigeningen.
De opdracht omvat niet enkel de omleidingsweg zelf, maar ook de tijdelijke maatregel. Ik heb in juli tijdens een SALK-rapportering (Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat) moeten toegeven, ik denk aan de heer Ceyssens, dat de communicatie over die voorbereidende werkzaamheden wat fout is gelopen. Ter hoogte van het kruispunt Grote Baan was er wat consternatie. Vandaar dat het extern bureau zich moet toeleggen op de communicatie van die tijdelijke maatregel. Het gaat dan in het bijzonder over de aanleg van de tijdelijke brug en de rotonde.
Vorige week heb ik een stand van zaken gegeven over de tijdelijke maatregelen. Er zijn drie maatregelen gepland. Op korte termijn wordt gestart met de verlenging van de afslagstrook ter hoogte van de N719. De afslagstrook aan de Heidestraat is gepland voor 2016. Wat de uitwerking van de rotonde en de tijdelijke brug betreft, wordt onderzocht of dit kan worden gecombineerd met gemeentelijke rioleringswerken. Op die manier moet men de weg maar één keer openbreken.
Wij zijn klaar. De aannemer is aangeduid. Ik kan voorlopig niet dieper ingaan op de informatie over de positie van de gemeenten. We zijn echter wel klaar om daar te beginnen werken.
Bij grote infrastructuurwerken wordt vaak een beroep gedaan op communicatiebureaus. Waar vroeger meer de nadruk lag op het verpakken van de boodschap, staan die externe bureaus vandaag veel meer in voor de inhoudelijke begeleiding. Zij moeten zorgen voor gedragen oplossingen. Voorbeelden daarvan zijn de Oosterweelverbinding, de A11, Noord-Zuid Kempen. In het Oosterweeldossier was een van de fouten van de BAM wellicht dat er te weinig of onjuiste communicatie was, misschien was die soms te technisch. Daarbij werden de grote voordelen van het Oosterweeldossier en van het Masterplan 2020 te weinig belicht. Als vandaag nog altijd de perceptie bestaat dat het vooral gaat over die tunnel en niet over al die andere investeringen op het vlak van openbaar vervoer, inzake fietsnetwerken en wandelnetwerken, dan heeft dat misschien te maken met een manco op het vlak van communicatie.
De heer Keulen heeft het woord.
Dit geeft een ander beeld, minister. We zijn hier niet bezig over de verpakking, over flashy communicatiecampagnes. Uit uw verhaal distilleer ik vooral informatie in de zuivere betekenis van het woord. U probeert te stroomlijnen waardoor alle externe communicatie via eenzelfde kanaal verloopt om misverstanden en ‘double speak’ te vermijden.
Alle beslissingen van overheidswege over de Noord-Zuidverbinding moeten op die manier door dat bureau worden gecommuniceerd. Het gaat dan over de verschillende stappen, de vooruitgang van de werken en de timing. Via een 0800-nummer moeten omwonenden en andere weggebruikers bij dat bureau terechtkunnen voor informatie. De ingenieurs van de aannemer, van het Agentschap Wegen en Verkeer en van andere diensten kunnen technische input geven die door de communicatiemedewerkers wordt vertaald in mensentaal voor het bredere publiek. Op die manier wordt iedereen op eenzelfde eenduidige manier geïnformeerd. Grote projecten worden soms bedreigd wanneer we hetzelfde bedoelen maar het anders communiceren, en dat zorgt voor verschillende interpretaties.
Als er op een goede manier gecommuniceerd zou zijn, dan hadden we deze vragen hier vandaag niet gesteld. Vandaag bestaat ook de website www.denoordzuid.be. Wordt die website als module, als informatiedrager geïntegreerd? Hoe moet ik dat zien?
Ik kan mij voorstellen dat er bij werken van een dergelijke impact zakelijk moet kunnen worden gecommuniceerd over de vooruitgang, over wat er gaat gebeuren, wat de timing en de stappen zijn, en wat de effecten zijn voor weggebruikers en omwonenden. Ik vind het verstandig om dat aan specialisten toe te vertrouwen. Dan praten we over zuivere, informatieve communicatie naar de buitenwereld. Dan zijn we niet bezig met verpakkingstoestanden en een hoop leegheid. Hier wordt echt toegevoegde waarde gecreëerd.
Ik begrijp niet wie de communicatie naar Het Belang van Limburg heeft gedaan. Dat is een heel andere communicatie. Woorden zijn als kogels: eenmaal vertrokken, zijn ze niet meer te stoppen. Die communicatie vond ik ongelukkig want zij geeft een beeld waarvan heel Limburg zegt: 'Hebben ze daar nog geld voor? En laat ze nu eindelijk uit de startblokken komen.' Ik vertolk hier gewoon de reactie van de goegemeente.
Minister, u vertelt hier een veel genuanceerder en positief verhaal, gericht naar de bevolking, de mensen, naar iedereen die betrokken partij is. Ik hoop dan ook dat het zo is.
Vandaag bestaat de website www.denoordzuid.be. Integreer dat. Zorg er vooral voor dat daar niet langs verschillende kanalen, los van elkaar, communicaties gebeuren want voor je het weet, vliegt daar ook weer een wiel af doordat deze of gene iets vroeger en een andere iets later communiceert of een andere terminologie gebruikt, waardoor nieuwe misverstanden worden gecreëerd en daardoor ook nodeloze spanningen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik kan alleen maar blij zijn met uw antwoord. Indien ik op 4 november in de krant zou hebben gelezen dat u al een bureau aanduidt om in de informatie te voorzien bij de verdere uitwerking van de Noord-Zuidverbinding, bij de onteigeningen en bij de werken, dan had ik u alleen maar kunnen bedanken omdat u daarmee zou zijn ingegaan op een vraag die ik hier nog niet zo lang geleden heb gesteld. Ik kan alleen maar mijn hoop uitdrukken dat die communicatie in de toekomst beter zal zijn dan de communicatie over de communicatie. Die is op z’n zachtst gezegd vrij ongelukkig te noemen.
Ik wil mij ook aansluiten bij de heer Keulen: we moeten wat er op de website www.denoordzuid.be staat op elkaar afstemmen.
Ten slotte denk ik dat we niet moeten wachten op de aanduiding van het communicatiebureau om de communicatie met de gemeenten over de doorstromingsmaatregelen al gevoelig te verbeteren. Minister, u verwees naar het rioleringsdossier. Ik heb in de praktijk geleerd dat er voor eenvoudige rioleringsdossiers heel veel overleg nodig is met de betrokken partners. Zeker voor dit dossier is dat zo.
En dan is er het kruispunt met de weg naar Helchteren. Vorige week maakte ik toen ik na uw antwoord naar buiten ging een klein vreugdesprongetje, maar daags nadien stond ik opnieuw met mijn voeten op de grond toen ik het standpunt van de gemeente daarover hoorde. Ik pleit dus om zelfs al voorafgaand aan de aanduiding van een communicatiebureau een tandje bij te steken in de communicatie ter zake.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Het gaat over iets anders dan draagvlak creëren.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U zei dat er overlegstructuren zullen worden opgezet om de stakeholders samen te brengen. Om wat te doen? En wie zijn dan die stakeholders?
Ik vind het inderdaad een opdracht voor politici om voortdurend met de mensen en met de lokale beleidsvoerders en politici in contact te zijn, om het beleid te verdedigen en uit te leggen, en om open te staan voor vragen. In dit dossier is dat niet altijd zo geweest.
U zei daarnet dat er in het kader van BAM misschien wat te weinig of wat te technische communicatie is geweest. Ik hoop inderdaad dat er een goed evenwicht zal worden gevonden over wat dan wel een juiste manier van communiceren is. U begrijpt ook wel dat mensen die getroffen worden door, of die negatief staan tegenover dit project, allicht op een andere manier moeten worden benaderd dan mensen die er positief tegenover staan. Dat is niet altijd een eenvoudige taak.
De Groenfractie is voor een oplossing voor de Noord-Zuidproblematiek in Limburg, dus voor de doorstroming, maar wij blijven de omleidingsweg een gemiste kans vinden. Ik wil dit toch nog even zeggen, om niet de indruk te wekken dat wij voorstander zouden zijn van het project zoals het nu voorligt.
Minister Weyts heeft het woord.
Wij blijven met de website www.denoordzuid.be werken.
De aanbesteding van de communicatie kon beter. Daarmee werd meteen de nood eraan bewezen.
Mijnheer Danen, de stakeholders zijn de lokale besturen, de bedrijven, de burgers, die niet alleen last dreigen te hebben van de wegenwerken, maar vooral ook diegenen die het voorwerp zijn van onteigeningen. Dat zijn er heel wat. Die vragen komen in groten getale binnen.
Het is duidelijk dat de ministers met één stem spreken. Dat is in de politiek belangrijk, maar ook bij grote infrastructuurwerken. Het is belangrijk dat alles wordt geïntegreerd: AWV, de gemeenten, de bestaande website. Dat moet zakelijk en informatief worden gedaan. Denk eens na over een groen nummer waar mensen en instanties terechtkunnen als ze zich willen informeren. Daardoor kun je heel wat problemen op het terrein vermijden. De vragen die wij hier vanmiddag hebben gesteld, werpen alleszins een ander licht op een situatie die vandaag in Limburg op wenkbrauwgefrons wordt onthaald, maar waar bij dezen dan toch opklaring wordt geboden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.