Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Minister-president, in de governancestructuur ter opvolging van het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK), werd in een directiecomité en een taskforce voorzien. Het directiecomité zou hands-on uitvoeringsmoeilijkheden detecteren en oplossingen ontwikkelingen. De taskforce, waar een brede vertegenwoordiging van werkgevers, werknemers en politici uit Limburg inzitten, zou de resultaten moeten monitoren, evalueren en desgevallend oplossingen uitwerken. Ook werd opgenomen dat er om de zes maanden een voortgangsrapport zou worden opgemaakt. Dat was afgesproken door de vorige Vlaamse Regering.
In het huidige Vlaams regeerakkoord lezen we: “Een daadkrachtige implementatie en opvolging van SALK is essentieel om de beoogde resultaten te behalen. We evalueren SALK medio 2015 en houden de focus gericht op het aantrekken van nieuwe projecten die werkgelegenheid opleveren in de private sector, economische groei en ondernemerschap. We zorgen bovendien voor een sterke regie op het terrein.”
In 2014 kwam het SALK-directiecomité bijna maandelijks samen en ook de taskforce kwam om de twee tot drie maanden samen. Zoals gepland, werd onder uw leiding in december 2014 een nulmeting opgemaakt en lag er in juli 2015 een eerste monitoringrapport voor. De details van de monitoring kunnen we terugvinden in de projectfiches die beschikbaar zijn. In het voortgangsrapport staat er een samenvatting. Men zegt dat er 115 projecten op schema zitten, 4 zijn er gerealiseerd, 5 zijn in voorbereiding, 2 zijn stopgezet en 10 hebben vertraging. Op zich lijkt dat er goed uit te zien.
Ik heb me de moeite getroost om die 335 bladzijden van de monitoringfiches eens te lezen, die als bijlage zijn bijgevoegd. Dan moet ik toch wel vaststellen dat heel veel informatie niet beschikbaar is. De rubrieken waarop de mijlpalen en ook de indicatoren moeten worden aangeduid, op basis waarvan men eigenlijk de voortgang kan evalueren, zijn dikwijls helemaal niet ingevuld. Ook de rubrieken met betrekking tot de kostprijs en de vraag hoe ver men staat met de financiering zijn niet of zeer summier ingevuld. De afspraak was dat het SALK-directiecomité maandelijks zou bijeenkomen. Als ik het goed heb, dateert de jongste bijeenkomst van het directiecomité van mei 2015. Sindsdien is het directiecomité niet meer bijeengekomen. De taskforce zou om de twee à drie maanden in Limburg bijeenkomen. Ook die is – tenzij ik me vergis – sinds mei 2015 niet meer bijeengekomen.
Minister-president, van mensen op het terrein, dus niet officieel via regeringsmededelingen, heb ik echter begrepen dat de tussentijdse evaluatie wel al volop bezig is. Ik heb daarover van u niets vernomen. Daarom wil ik u de volgende vragen stellen. Op welke wijze wordt nu die concrete voortgang van de projecten opgevolgd, aangezien voor heel veel projecten de mijlpalen, de indicatoren en de financiering niet in de monitoringfiches zijn ingevuld? Er zijn projecten waarvan wordt gezegd dat ze vertraging hebben. Welke acties zijn er ondernomen om die projecten te deblokkeren? Twee projecten zijn stopgezet. Wat waren de oorzaken van die stopzetting? Volgens mij zijn het SALK-directiecomité en de taskforce niet meer samengekomen sinds mei 2015, maar misschien mis ik iets en zijn er wel nog bijeenkomsten geweest. Dan zult u me die data wel willen geven.
Ik hoor dus op het terrein dat de evaluatie blijkbaar is opgestart. Hoe wordt die evaluatie georganiseerd? Gebeurt die op basis van de indicatoren, en welke indicatoren zijn dat dan? Of maakt u veeleer een kwalitatieve en geen becijferde analyse? Wie is er dan betrokken bij die evaluatie? Wie wordt er bevraagd, en door wie? Op basis van welke criteria wordt bepaald wie zal worden bevraagd? Zullen er van die bevragingen verslagen en rapporten worden opgemaakt, die dan voor ons ook beschikbaar zijn? Op welke wijze worden het SALK-directiecomité en de taskforce betrokken bij die evaluatie? Welke timing stelt u voorop voor dat evaluatierapport? Hoe wenst u daarmee voort te gaan?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, minister, mevrouw Lieten, ik zal eerst toelichten hoe het eerste monitoringrapport van juli 2015 tot stand is gekomen.
Het Departement Kanselarij en Bestuur heeft voor de monitoring van het SALK een online monitoringtool uitgewerkt. Die tool bevat voor elk project een fiche. De dossierbehandelaars van die projecten moeten die projectfiches invullen. Het Departement Kanselarij en Bestuur vraagt halfjaarlijks aan die dossierbehandelaars ook om per project waarvoor ze verantwoordelijk zijn, een voortgangsrapport op te maken. De dossierbehandelaars sturen hun informatie vervolgens via die tool door naar hun hiërarchische meerderen, en nadien naar het kabinet van de betrokken minister, voor validatie, zowel ambtelijk als politiek. Die aldus gevalideerde informatie uit de tool vormt voor mijn diensten dan de basis voor het opstellen van de halfjaarlijkse monitoringrapporten. Het eerste is dus op 17 juli 2015 meegedeeld aan de Vlaamse Regering. U zult begrijpen dat mijn diensten voor de volledigheid van de informatie per project afhankelijk zijn van die dossierbehandelaars en van diegenen die hun informatie indienen en valideren.
Ik moet wel zeggen dat het niet altijd eenvoudig is voor elk project om het volledige rapporteringsstramien in te vullen. Die tool heeft natuurlijk een eenvormig karakter voor alle projecten. Sommige lenen zich daar beter toe dan andere. U hebt echter gelijk: het is zo dat voor een aantal van die projecten belangrijke informatie ontbreekt. Wij dringen daarop aan. De administratie dringt daarop aan. Ik heb dat ook al gevraagd op regeringsniveau. Na uw vraag om uitleg hier vraag ik nogmaals aan de collega’s om daarop toe te zien. Gebeurt dat niet, dan kunt u aan de diverse ministers vragen stellen. Het zijn die diensten die moeten aanleveren. Kanselarij en Bestuur kan niet in plaats van de bij het SALK betrokken beleidsdomeinen de projectfiches gaan invullen met betrekking tot de vooruitgang, de timing, de indicatoren, de bedragen die zijn besteed. Dat moet van onder naar boven komen. We rapporteren dus aan de hand daarvan. Ik zal mijn diensten dus de opdracht geven om nogmaals de dossierbehandelaars te vragen om zo volledig en zo accuraat mogelijk die fiches in te vullen. Ik zal er ook bij de collega’s, zowel in het directiecomité als in de taskforce, op aandringen dat het rapporteringssysteem zo optimaal mogelijk zou worden ingevuld.
U vraagt welke acties zijn ondernomen met betrekking tot de vertraagde projecten. Collega’s, eerst en vooral wil ik erop wijzen dat er op de 136 projecten maar 10 projecten met vertraging zijn. Er zijn er 2 stopgezet. Dat betekent dat meer dan 90 procent van de projecten op schema is of in voorbereiding is. 4 projecten zijn al gerealiseerd. Ik denk dat we mogen concluderen dat dit een goed resultaat is. Ik hoop dat we dat ook kunnen aanhouden.
Het SALK-directiecomité en de SALK-taskforce volgen de uitvoering op van de projecten. Als er zich obstakels voordoen, wordt er gezocht naar een oplossing of naar een manier om het project weer op snelheid te brengen. Dat geldt dus ook voor de projecten met de status ‘vertraging’. Dat is uiteraard ook een zaak, telkens effectief op het terrein van het betrokken beleidsdomein, de betrokken entiteit, de betrokken minister.
Uiteraard blijven we extra aandacht besteden aan de projecten waarvan de voortgang minder vlot verloopt. Ik denk dat u en andere collega’s er al voor gezorgd hebben dat verschillende van die dossiers met vertraging aan bod zijn gekomen in de desbetreffende commissies. Ik zal hier natuurlijk niet op elk van die tien dossiers ingaan. Dat is ook niet de afspraak die we gemaakt hebben. Ik blijf erbij dat over de concrete, inhoudelijke dossiers tekst en uitleg moet worden gevraagd aan de betrokken minister in de bevoegde commissie.
Ik ben een beetje verwonderd over uw vraag met betrekking tot de twee stopgezette projecten. Als ik goed geïnformeerd ben, hebt u daar al antwoord op gekregen bij een schriftelijke vraag over de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) die u zeer recent aan collega Muyters gesteld hebt. Ik citeer het antwoord: “In uitvoering van het SALK project 'DBFM-formule scholeninfrastructuur technisch onderwijs' heeft LRM één school van ieder net benaderd om een voorstel te hebben rond een concreet investeringsdossier. Deze drie projecten zijn toegelicht aan het kabinet van de toenmalige voogdijminister, mevrouw Ingrid Lieten. Er volgden gesprekken tussen kabinetten om financiering voor deze projecten vrij te maken. Dit vergde een decreetswijziging, die nooit werd doorgevoerd. Het project staat momenteel on hold omdat de financiering niet rond is. LRM heeft in het kader van deze projectfiche nooit een vervolgvraag gekregen.”
Het Centrum voor Werk en Opleiding West-Limburg is geannuleerd door de stad Beringen zelf. Initieel had de stad Beringen het plan om de werkwinkel en het opleidingscentrum te lokaliseren op B-Mine. Er zou een nieuw gebouw komen voor de werkwinkel en het opleidingscentrum voor VDAB. Dat was gebudgetteerd op 2 miljoen euro. Het nieuwe stadsbestuur, sinds de lokale verkiezingen van 2012, heeft beslist om dat budget niet meer uit te trekken. Het zou blijken dat de bouw van een nieuw gebouw in tegenspraak was met de oefening om het gebouwenpatrimonium meer te centraliseren en het aantal gebouwen van de stad te verminderen. Nu zal de VDAB met eigen middelen elders in Beringen de werkwinkel en het opleidingscentrum uitwerken door middel van de huur van een gebouw.
Het SALK-directiecomité en de taskforce zijn inderdaad eind april en begin mei bijeengekomen. Ik heb geen weet van afspraken dat er om de twee maand vergaderd zou worden. In 2014 is er na de verkiezingen twee keer een bijeenkomst van directiecomité en taskforce geweest. Nu is er, na begin mei, geen bijeenkomst meer geweest. Voor mij is het niet zozeer belangrijk dat er vergaderingen zijn, maar wel dat we op schema zitten, dat er aan het dossier gewerkt wordt en dat de uitkomst daarvan goed is. We hebben uiteraard nog vergaderingen die nog dit jaar zullen plaatshebben.
Het monitoringsrapport is een heel belangrijk document, dat moet toelaten om te zien of we op schema zitten. Er is een heel hoog cijfer van 90 procent op schema. De evaluatie van het SALK is inderdaad opgestart. Die is begonnen in oktober en heeft tot doel een stand van zaken te maken van de uitvoering van het lopende SALK-plan en om te onderzoeken of het plan moet worden bijgestuurd, of dat wenselijk of noodzakelijk is om de beste resultaten te boeken met het oog op de versterking van het sociaal-economische weefsel in Limburg, de bevordering van de tewerkstelling in de private sector, de economische groei en het ondernemerschap.
De evaluatie gebeurt als volgt. De voorzitter en de secretaris van het directiecomité voeren op het ogenblik gesprekken met de belangrijkste SALK-partners. Er vonden al gesprekken plaats met VDAB Limburg, de werkgevers- en werknemersorganisaties, LRM, het Ondernemersplatform, Locate in Limburg, de provincie, de gouverneur en gedeputeerde Vandeput en de stadsbesturen. Er worden nog gesprekken gepland met de Federale Regering, met de betrokken Vlaamse kabinetten en met de voorzitter van de expertencommissie, Herman Daems. Dat laatste gesprek ga ik zelf voeren. Ik denk dat dat belangrijk is. Hij was de voorzitter van de groep experten die het expertenrapport hebben opgesteld, dat gediend heeft als basis voor het SALK-plan dat we medio 2013 samen hebben opgesteld.
In die gesprekken komen de volgende vragen aan bod. Welke onderdelen van het SALK bieden de grootste meerwaarde voor de heropleving van het sociaal-economische weefsel in Limburg? Zijn er opportuniteiten om die verder te versterken? Welke onderdelen van het SALK worden minder geslaagd geacht? Zijn er opportuniteiten om die alsnog bij te sturen? Zijn er, in het licht van de actuele sociaal-economische situatie in Limburg – zie bijvoorbeeld het rapport van de macro-economische indicatoren bij de eerste voortgangsrapportage juni-juli van dit jaar –, bijsturingen nodig aan het in 2013 opgestelde SALK-plan? In welke mate loopt de samenwerking tussen de verschillende politieke overheden? Zijn er indien nodig mogelijkheden tot verbetering? In welke mate loopt de samenwerking tussen de verschillende sociaal-economische actoren in Limburg? Zijn er indien nodig mogelijkheden tot verbetering?
Op basis daarvan zal mijn kabinet een ontwerpevaluatienota opstellen. Die evaluatienota zal een weerslag bieden van de uitkomst van de gesprekken, waarvan geen rapporten of tussentijdse verslagen opgesteld worden. Op die manier kan iedereen vrij zijn gedachten uiten. Als er bepaalde suggesties of vormen van kritiek zijn, zullen die op die manier gemakkelijker geuit worden. Het is ook geen administratieve oefening.
De ambtelijke voortgangsrapportage loopt en wordt om de zes maanden opgeleverd. Nu houden we een politiek evaluatiemoment, dat niet zal leiden tot een rapport van tientallen of honderden bladzijden. Wat goed loopt, is oké. De vragen die aan bod komen, zijn waar de problemen zich voordoen, wat er beter kan en hoe de samenwerking verloopt. Bedoeling is na te gaan of er een bijkomende boost moet worden gegeven en of er een tandje moet worden bijgestoken.
We zullen ook aandacht besteden aan de budgettaire stand van zaken, die niet altijd volledig uit de voortgangsrapportage is gebleken.
Die nota zal aan bod komen op IKW-niveau (interkabinettenwerkgroep). Daarna zal daarover worden beraadslaagd in de schoot van de Vlaamse Regering en in de SALK-taskforce.
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor de informatie, maar ik heb daar toch een aantal vragen en bedenkingen bij.
U bent het met me eens dat die monitoringfiches onzorgvuldig worden ingevuld. Zij zijn nochtans het enige instrument dat we hebben om de voortgang objectief en op basis van cijfers te kunnen meten. U geeft ook toe dat het directiecomité niet meer bij elkaar is gekomen sinds april/mei 2015. Dat is meer dan een halfjaar geleden. Nochtans had het directiecomité de bedoeling, zo staat in het SALK-rapport, om na te gaan wat er wel en niet misloopt. Ik heb nu het gevoel dat we in een situatie zitten waarbij de fiches wel of niet worden ingevuld en waarbij niemand daarvan wakker ligt. Wanneer de fiches niet worden ingevuld of wanneer een project vastzit, zou dat directiecomité tijdens zijn maandelijkse vergaderingen die zaken moeten bespreken en proberen te deblokkeren. Maar dat directiecomité komt dus niet meer samen. Ik vraag me dan ook af wie momenteel de leiding heeft van het SALK-project. Ik heb het gevoel dat er geen leiding is.
Ik was blij dat de opvolging van het SALK onder uw bevoegdheid terechtkwam omdat dat aangaf dat u daar als minister-president en hoofd van de regering het nodige gewicht en belang aan hechtte. Maar nu ben ik toch teleurgesteld over wat er op het terrein gebeurt.
Momenteel vraag ik op basis van die fiches aan alle ministers bijkomende informatie. Ik zal mijn rol als oppositielid spelen om te proberen de zaken te deblokkeren en op de agenda te plaatsen. Maar eigenlijk is dat niet mijn taak, maar die van u en van het directiecomité dat onder uw leiding werkt.
Ik heb ook een aantal vragen over de evaluatie zelf. Ik heb gehoord dat de voorzitter en de secretaris van het directiecomité twee kabinetsmedewerkers zijn van u en dat zij die evaluatie op zich hebben genomen. Ik vind dat een beetje bizar. Moet ik daaruit afleiden dat de andere collega’s uit de regering en de andere partijen niet geïnteresseerd zijn om mee te werken aan die evaluatie? Ik verneem bovendien van u dat er wel gesprekken worden gevoerd maar dat daar geen verslagen van worden opgemaakt. Ik kan dus niet te weten komen wat er tijdens die gesprekken met de VDAB, LRM en de ondernemersgroep wordt gezegd, maar dat geldt ook voor uw collega’s in de regering, aangezien er geen verslagen worden opgemaakt. Waren die collega’s niet geïnteresseerd om deel te nemen? Dat zou me van sommigen heel sterk verbazen.
Minister-president, voor het SALK zijn we vertrokken van de analyse van professor Daems. Tijdens de vorige regeringsperiode was beslist om niet zomaar geld aan kortetermijnprojecten te geven maar een grondige sociaal-economische analyse te maken over de toestand in Limburg en over de wijze waarop de Limburgse economie gezonder kan worden gemaakt. We waren het er toen over eens dat het zou moeten gaan over projecten om het sociaal-economisch weefsel sterker te maken. Zo kwam onder andere naar voren dat de kmo’s meer ondersteuning zouden moeten krijgen om te innoveren. Zij zouden die innovaties sneller op de markt kunnen brengen en meer kunnen exporteren. Daarvoor zijn projecten opgestart die niet in een-twee-drie resultaat boeken op het vlak van tewerkstelling maar die een langere looptijd moeten hebben.
Die projecten worden economisch en wetenschappelijk begeleid door de universiteit. Professor Piet Pauwels heeft daarover een analyse gemaakt. Die projecten werden ook begeleid door de taskforce waar captains of industry in zitten: de werkgevers, de werknemersorganisaties en de gouverneur, die daar een belangrijke rol in kreeg. Al die mensen worden nu niet betrokken bij die evaluatie. Die evaluatie gebeurt door twee kabinetsmedewerkers van u, zonder papieren, zonder indicatoren en zonder verslagen. Ik vind dat een onprofessionele manier van werken, en dat verbaast me van u, minister-president.
U zegt zelf dat er mensen uit het politieke milieu worden bevraagd. Ik heb begrepen dat de burgemeesters van Genk, Bilzen en Lanaken zijn bevraagd, toevallig zijn dat drie burgemeesters uit de meerderheid. De burgemeesters van Beringen, Hasselt of Lommel die ook grote SALK-projecten op hun grondgebied hebben, worden niet bevraagd. Ik vind dat een trendbreuk. In de vorige regering was u er ook groot voorstander van om aan het SALK te werken hand in hand, werkgevers en werknemers, alle politieke partijen of ze nu in de meerderheid of oppositie zaten. Dat is ook het recept waarin Limburg gelooft. We denken dat we daardoor een aantal belangrijke beslissingen ter verbetering van de sociaal-economische positie van Limburg hebben kunnen doen nemen in dit parlement de voorbije twintig tot dertig jaar. Nu kan ik niet anders dan besluiten dat u opnieuw het spelletje meerderheid-minderheid installeert. Dat is een gemiste kans omdat we allemaal samen verantwoordelijk zijn voor Limburg en die verantwoordelijkheid ook willen dragen. U stuurt twee kabinetsmedewerkers uit om gesprekken te voeren. Dan komt er een nota op het IKW en zal de regering iets beslissen. Als de politieke beslissingen zijn genomen, dan zullen de Limburgers in kennis worden gesteld.
Minister-president, ik ben daarin zeer teleurgesteld. Ik had dat niet van u verwacht. Ik dacht dat u boven de mêlee zou staan en uw rol als leider van de uitvoering van het SALK met de nodige panache zou spelen. Ik dacht dat u de mensen op uw kabinet die het directiecomité voorzitten, zou aanvuren om die rol ernstig te nemen en om de andere administraties die achterblijven en niet op tijd de fiches invullen en mijlpalen halen, aan te sporen en achter de veren te zitten. Ik had verwacht dat u het evaluatieproces op een neutrale, professionele, zakelijke manier zou leiden. Ik moet jammer genoeg op dit moment het tegenovergestelde vaststellen. Ik heb het gevoel dat het SALK geen prioriteit meer is van deze regering, dat het allemaal een beetje verder suddert en uitdooft. Straks komt er misschien nog een politiek handjeklap binnen de regering over een aantal projecten die al of niet worden voortgezet. Ik ben erg teleurgesteld en had iets anders van u verwacht.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, dit is toch nog altijd de commissie voor Algemeen Beleid? Ik heb het gevoel dat mevrouw Lieten en ikzelf het voorbije half uur in twee verschillende commissies zaten. Mevrouw Lieten, u moet uw rol als oppositielid spelen, maar dat staat niet gelijk met misinterpretaties en ronduit liegen. De uitleg die u geeft aan het antwoord van de minister-president is helemaal niet wat ik heb begrepen.
Bovendien verwijt de pot de ketel dat hij zwart ziet. Door die trucs toe te passen en 87 keer hetzelfde te herhalen, vervalt u zelf in het spelletje van meerderheid-oppositie dat u de minister-president verwijt. Ik vind dat beneden alle peil. De uitleg die u geeft aan het antwoord, heb ik absoluut niet gehoord. Ik zou bijna denken dat, omdat u zelf niet meer aan het stuur zit van SALK en niet meer in de Vlaamse Regering zit, u het project helemaal geen warm hart meer toedraagt. Als u zelf niet meer aan het stuur mag zitten, vindt u het ook niet meer goed. Dan zult u diegenen die er wel nog iets van proberen te maken en diegenen die de Limburgse economie en het bedrijfsleven wel een warm hart toedragen, afbranden en in de steek laten.
Dit project is begonnen met samenwerking over alle niveaus heen. U maakt er nu een partijpolitiek spelletje van. Die fout ligt bij u. Ik kan dat alleen maar toeschrijven aan een ontgoocheling omdat u niet meer mee aan het stuur zit.
Ik daag u uit om de lijst die naar voren is gebracht naast de lijst te leggen die vroeger werd gegeven. Die is minstens even goed. De vooruitgang van de projecten loopt minstens even goed als toen u nog iets te zeggen had. Ik ben er bijna zeker van dat er toen meer achterstand was dan nu.
Als niet-Limburger mag u het mij niet kwalijk nemen dat ik een extra dimensie toevoeg. Ik draag SALK absoluut een warm hart toe. Er waren maatregelen nodig om een extra inspanning te doen voor Limburg. Onze fractie heeft dat steeds gesteund. We hebben altijd onze inbreng gedaan, net zoals alle fracties, totdat u er een partijpolitiek spelletje van hebt gemaakt. Ik ben echter ook altijd diegene geweest die in het verleden tijdens discussies over SALK heeft gezegd dat dit niet het enige was dat Limburg nodig heeft. Er is veel meer nodig, meer bepaald een algemeen economisch beleid dat ondernemen opnieuw centraal stelt en kansen geeft. Dat is wat de Zweedse coalities op federaal en Vlaams niveau doen. Daarin is uw partij, mevrouw Lieten, al heel lang tekortgeschoten. Limburg is daar altijd het eerste slachtoffer van geweest.
Vorige week of twee weken geleden zijn de cijfers nog aan bod gekomen. In totaal kwamen er 15.000 jobs bij in de privésector. Het is de eerste keer in jaren dat er privé jobcreatie is. Na jarenlange gesubsidieerde tewerkstelling door de socialisten die alleen maar de overheidsuitgaven heeft belast, hebben we daarop ingezet. (Opmerkingen van Ingrid Lieten)
Ik herinner u aan Action en Canon die net de grens overgingen. Aan die punten hebben we iets willen doen en dat komt Limburg evengoed ten goede als SALK. Ik vind uw uitlatingen politiek van een bijzonder bedenkelijk niveau en geheel onjuist. Ik ben er zeker van dat deze regering meer op het terrein zal veranderen en verbeteren dan u ooit hebt gedaan.
De heer Danen heeft het woord.
Het debat wordt natuurlijk wel heel erg breed. Alles heeft met alles te maken, maar ik zal me proberen te beperken tot waar het over gaat, namelijk het SALK. Als oppositie willen we onze verantwoordelijkheid nemen om van de goede projecten binnen SALK het beste te maken. Daartoe hebben we instrumenten nodig.
Vandaag is de voortgangsrapportage aan bod gekomen waar ook in juli een commissievergadering aan is gewijd. Als heel wat fiches onvolledig zijn ingevuld, stel ik me de vraag hoe we kunnen zeggen dat de meeste projecten op schema zitten. Ik vind dat heel vreemd. Ik wil oproepen om werk te maken van het invullen van de fiches op een manier die de werkelijkheid benadert. Zo niet, is het voortgangsrapport totaal ongeloofwaardig. Om het half jaar zou er een voortgangsrapportage komen. De vorige was in juli. De volgende komt er, vermoed ik, in januari. Minister-president, wanneer kunnen we dat verwachten?
Het is vandaag ook gegaan over het evaluatierapport, en daar maak ik me ook zorgen over. Is het de bedoeling om na te gaan in welke mate het SALK nog beantwoordt aan de vooropgestelde doelstellingen? Dat is de hamvraag. Doen we nog wat we wilden doen?
Ik stel me ook veel vragen bij de methodologie die u beschrijft. Er worden weinig verslagen gemaakt omdat mensen anders niet echt durven te spreken. We zijn toch allemaal professionals die bekommerd zijn over het goede van dit project. Ik vind dat een vreemde manier van werken. Wat zijn de pijnpunten en goede elementen van de evaluatie? Hoe kan het parlement hier een rol in spelen? Ik begrijp natuurlijk wel dat het niet in eerste instantie aan het parlement is om de evaluatie te doen, maar ik wil ze wel graag zien en erover van gedachten kunnen wisselen. Dit was aangekondigd voor na de zomer. Het lijkt wel nog zomer, maar ik roep op om er heel snel werk van te maken. Ook het parlement moet de evaluatie kunnen inkijken en erover van gedachten kunnen wisselen en eventueel bijsturen.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, er is hier al veel gezegd. Ik kan mij aansluiten bij een aantal bedenkingen. De heer Diependaele zegt dat het SALK niet het enige is wat Limburg nodig heeft. Er moet ook worden ingezet op het algemeen beleid. Dat klopt, en daar zijn we ook mee bezig. Maar we weten ook allemaal dat het SALK een inhaalproject is dat Limburg nodig heeft. Dat is al meermaals gezegd in het Vlaams Parlement. Limburg had achterstand. Daarvoor moeten we verwijzen naar het prachtige document dat professor Daems heeft uitgeschreven met de taskforce. Dat rapport noemt alle noden en tekortkomingen qua infrastructuur, en al die lange- en kortetermijnacties waarop we moeten blijven inzetten, om die inhaalbeweging voor Limburg mogelijk te maken.
Nu doet het SALK-directiecomité nog wel zijn werk. Mevrouw Lieten twijfelt daaraan. Voor zover ik dat heb vernomen, zijn zij wel degelijk actief. Maar zij stoten regelmatig op een aantal probleemsituaties. Ik geef hier een voorbeeld dat ook in andere commissies vaak aan bod komt: de kwestie van de bijkomende bedrijventerreinen. Er is dan iedere keer een discussie over ecologie en economie. Men verwijst ook heel vaak naar de terreinen van de Fordsite. Die zullen er ooit wel komen, maar men zal helaas pas na 1 januari 2016 starten met de langdurige saneringsprojecten. Ik wil hier nog eens benadrukken dat die Fordterreinen er wel zijn bijgekomen, maar dat wil niet zeggen dat we de uitbreidingsmogelijkheden van andere bedrijven moeten hypothekeren.
Ik heb mij ook verdiept in het monitoringsrapport en een aantal van de fiches die per project werden opgemaakt. We konden die sinds midden 2015 bekijken. Daar moet ik mevrouw Lieten bijtreden. Er zijn inderdaad heel wat fiches slechts summier ingevuld. Zij bieden nauwelijks een stand van zaken. Ik betreur dat ook. Mevrouw Lieten heeft wat dat betreft wel degelijk een punt. Ik verwijs naar het commissieverslag van 18 februari 2015. We hadden toen een gedachtewisseling over het SALK. Minister-president, u maakte toen deze terechte bedenking: “Er zijn veel actieplannen in het SALK. Misschien moet er nu een moment komen om mensen te mobiliseren.” Misschien is dit moment nu zeer geschikt: we moeten daar dringend werk van maken.
Niets zou voor Limburg slechter zijn dan dat het SALK-plan in een kast belandt en dat er verder niets mee wordt gedaan. Ik zeg niet dat dat gebeurt, wel dat we het moeten voorkomen. We moeten dat dossier warm houden, want het ging om een inhaalbeweging voor de provincie Limburg. Daarom sluit ik mij aan bij wat mijn collega’s hier al zeiden: het lijkt mij aangewezen om over te gaan tot een gedachtewisseling waarbij we ook de mensen van het directiecomité van het SALK uitnodigen om hier aan te tonen en ons ervan te overtuigen dat er wel degelijk heel wat projecten de goede richting uitgaan. Zij kunnen dan ook tekst en uitleg geven bij de projecten waarop vertraging zit. Minister-president, ik weet dat u zegt dat we daarover in elke afzonderlijke commissie vragen kunnen stellen. Maar ik denk dat een globale bespreking van het SALK-rapport en het monitoringverslag aangewezen is. We kregen er al een op 18 februari 2015. Maar dat was, naar mijn aanvoelen, toen misschien wat te beperkt.
Mevrouw Remen heeft het woord.
De bedoeling van het hele SALK is: jobs creëren en aantonen waar in Limburg de structurele tekortkomingen zijn.
Ik vind, als het over die jobcreatie gaat, dat er hier een negatieve teneur hangt. Het is niet allemaal kommer en kwel. Er is in Limburg al heel wat gerealiseerd. Er is de jobcreatie bij de kmo’s, in het kader van de fiscale maatregel ‘Ontwrichte zone’, waarbij kmo’s gemakkelijker mensen kunnen aanwerven. Ik denk ook aan de KlimOp-leningen bij LRM. Dat heeft bij de kmo’s driehonderd extra jobs gecreëerd. Dat mogen wij niet vergeten. Er zijn ook maatregelen op middellange termijn. Maar ook op korte termijn moet er dadelijk tewerkstelling komen. Dan kijk ik een klein beetje, niet met argusogen maar toch een klein beetje, naar het Ondernemersplatform, dat ook een steentje moet bijdragen. Misschien zouden ze daar een beetje beter moeten samenwerken.
Mevrouw Lieten, het directiecomité en de taskforce moeten samenkomen. Het is belangrijk dat we resultaten boeken voor Limburg. Dat is het allerbelangrijkste. De Vlaamse Regering en de minister-president houden hun engagementen. Er is de samenkomst van de stakeholders in Limburg, met de werkgeversorganisaties, VDAB, LRM, de vakbonden. Samen mogen ze hun bekommernissen uiten. Daar komt een evaluatierapport uit voort. Ik kijk daar naar uit. Het Vlaams Parlement moet daar inzage in krijgen. Dan mogen wij toevoegingen en bemerkingen doen. Minister-president, is dat enigszins mogelijk?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, ik ben wat ontgoocheld over deze bespreking. Het dossier wordt hier volledig gepolitiseerd. Dit dossier wordt door iedereen gedragen. Het wordt op een zeer goede manier gemonitord. Er is, denk ik, in de Vlaamse overheid geen enkel dossier dat op een dergelijke gedetailleerde en transparante wijze wordt behandeld en waarover zoveel wordt gerapporteerd. U hebt een nulmeting gekregen. U hebt de eerste voortgangsrapportage gekregen, met maar liefst 335 pagina’s over 136 projecten.
Mevrouw Lieten, ik ben het dus volstrekt met u oneens dat dit onzorgvuldig gebeurt. Ik verdedig daarin onze administratie. Ik heb gezegd dat een aantal zaken beter kunnen, maar ik heb absoluut niet gezegd dat de fiches onzorgvuldig worden ingevuld. Ik heb ook gezegd – en ik blijf daarbij – dat het zelfs in de perfecte wereld niet mogelijk zal zijn om elk van de fiches, die tool die we hebben gemaakt, op dezelfde manier in te vullen. Niet elk van die dossiers leent er zich toe om de indicatoren, de mijlpalen en de gedetailleerde vooruitgang van de financiering te bespreken. Er zijn totaalprojecten bij, en er zijn projecten bij die bestaan uit deelaspecten. Breng dus de intellectuele eerlijkheid op om ze te lezen.
Ik neem hier lukraak een dossier: ‘Versterking strategisch basisonderzoek logistiek en mobiliteit’. Daarin staan de volgende rubrieken: projectnummer en benaming; projectomschrijving; de betrokkenen; de kostprijs; de financiering; de mijlpalen; de indicatoren. Niet alle indicatoren van die fiche zijn ingevuld. Dat is zo. Maar alle fiches laten toe om te zien of het project al dan niet op kruissnelheid zit. Ik kan niet de pen vasthouden van de ambtenaar bij Welzijn, bij Leefmilieu, bij Mobiliteit, bij Ruimtelijke Ordening, om elk van die fiches in te vullen. Wij kunnen dat alleen maar vragen. Mijn administratie zamelt ze in en stelt vast of elke rubriek volledig is ingevuld of niet. Maar dat laat niet toe om te concluderen dat hier niet met voluntarisme aan wordt gewerkt, dat er geen vooruitgang zou zijn. Ik daag u uit om een project te vinden waarvan 90 procent, dat is grootste onderscheiding, op schema zit. Het is niet omdat er tien projecten vertraging hebben, dat ze niet worden gerealiseerd. Het zou nogal een wonder zijn dat er op 136 projecten niet een kleine minderheid wat vertraging oploopt. Ik zou uiteraard liever hebben dat ze alle 136 op schema zitten. Om daaruit een negatieve conclusie te trekken, dat is totaal ongegrond. Dan speelt u politieke spelletjes.
Mevrouw Lieten, als u het toch politiek wilt spelen, wel, ik ben nog vriendelijk gebleven. Het LRM-project voor de scholen hebt u opgezet. U hebt gevraagd dat LRM dit zou doen. U hebt ervoor gezorgd dat het er niet kon komen. LRM heeft vastgesteld dat er een decreetswijziging moet komen. U hebt daar niet op gereageerd. LRM kon met zijn doelstellingen niet optreden als een actor DBFM in scholen. U wou dat LRM dit toch deed. LRM heeft gezegd: wij kunnen dat niet doen, er is geen decretale basis voor. Die is er nooit gekomen. Beringen is onder een sp.a-burgemeester stopgezet. Dus, ondervraag me niet. Als u politieke spelletjes wilt spelen, dan wil ik ze evenzeer spelen.
Ik neem het niet dat u mij verwijt dat er geen leiding is. U moet toch weten wat een ontzettend groot werk wij doen: u krijgt om de zes maanden een voortgangsrapportage. Straks komt er een volgende, in december-januari. We zullen zien wanneer die af is. Ze kan hier worden besproken. Collega Peeters, neem me niet kwalijk, maar we gaan die hier niet in detail bespreken. U kunt dat van mij niet vragen, anders moet u de hele regering in een keer vorderen. Op elk van die detaildossiers tekst en uitleg geven, over ruimtelijke plannen, over vergunningen, over mobiliteitsdossiers, over welzijnsdossiers, noem maar op: dit is onmogelijk. Ik ga dat niet doen. Ik bewaak het geheel, ik neem de verantwoordelijkheid voor het geheel, en ik ga die ook blijven opnemen.
We hebben twee zaken. We monitoren, we doen dat met de administratie. Dat is een administratief document. Daar zitten inderdaad een aantal imperfecties in. Ik ben zo correct om dat ook te zeggen. Ze zijn niet allemaal ingevuld zoals het zou kunnen. Een aantal kunnen beter. Maar ik voeg eraan toe dat naar mijn aanvoelen het nooit zo zal zijn dat we voor die 136 in één tool een gelijkwaardige invulling van die rapportering kunnen krijgen.
Daarnaast doen we een politieke evaluatie. Dat is mijn verantwoordelijkheid. Ik doe die inderdaad. Dat is gevalideerd door de regering. We hebben met de regering gezegd dat we in 2015 het initiatief zouden nemen om tot evaluatie over te gaan. Daartoe voeren we gesprekken met alle betrokkenen. Dat is een pluralistisch samengesteld geheel, u weet dat ook, namelijk de taskforce, het directiecomité en alle betrokkenen. Dat zal leiden tot een politiek rapport dat besproken zal worden op IKW-niveau, op de regering en in de taskforce en dat in dit parlement voorwerp van gesprek kan zijn. Dat is een andere finaliteit dan die monitoring natuurlijk. Dit heeft tot finaliteit, in de lijn van wat collega Danen ook zegt, of we misschien politiek iets moeten bijsturen, of er klemtonen beter kunnen worden gelegd. Dat heeft op zich niets te maken met elk project op zich. Dat is een algemene evaluatie van wat er politiek moet gebeuren. Ik ben ervan overtuigd dat de basisopties goede opties waren. Die zijn ook uitgewerkt door een expertencommissie onder leiding van Herman Daems, en helemaal niet gepolitiseerd.
Ultiem ga ik persoonlijk een gesprek met Herman Daems voeren om te vragen of er opmerkingen zijn, of er bijsturingen mogelijk zijn en of andere klemtonen moeten worden gelegd, dit alles binnen de budgettaire context. We gaan daar een evaluatierapport over maken. Dat zal transparant meegedeeld worden en zal voorwerp kunnen zijn van gesprek, van discussie en interpellatie hier. Ik neem daar de volle politieke verantwoordelijkheid over.
Ik ben het eens met die collega’s die hebben gezegd dat bovenop SALK, dat een project is van diverse actoren, er heel sterk moet worden gewerkt op veel terreinen. Er moet heel veel gedaan worden. Ik ben blij vast te stellen dat bijvoorbeeld inzake werkloosheid, ondanks de toch wel zeer fatale gebeurtenissen die we allemaal kennen en die Limburg opeenvolgend getroffen hebben, vanaf de sluiting van de steenkoolmijnen, over de andere grote sluitingen zoals Philips en Ford, de kloof tussen het gemiddelde van Vlaanderen en Limburg gelukkig kleiner wordt. Is die kloof weg? Neen. Is dat optimaal? Neen. Daarover ben ik het absoluut met u eens. Maar laat ons allemaal samen de hand aan de ploeg slaan en er werk van maken.
Als ik in Limburg kom, wat af en toe wel eens gebeurt, dan roep ik iedereen op om initiatief te nemen. Er mag meer entrepreneurship zijn, er mag meer ondernemingszin zijn, er mogen meer kmo’s zijn in Limburg. Ik kijk naar mijn provincie, die ook buiten de ruit ligt. Daarom ben ik lotsverwant en zielsverwant met Limburg. Ook daar zijn veel minder diensten dan in de rest van Vlaanderen. Het zijn de twee buitenprovincies. Mijn provincie heeft het geluk dat er enorm veel industrie en kmo’s zijn. Het is de industriële provincie bij uitstek die leeft van de export. Ik hoop dat Limburg evenzeer die weg kan opgaan, in plaats van die kwetsbare afhankelijkheid van een aantal grote werkgevers, die voor veel welvaart hebben gezorgd maar die dan ook fataal zijn als ze weggaan. Ik heb het meegemaakt in mijn stad waar meer dan 8000 arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan, in één stad, in de schoennijverheid! Ik spreek dan nog niet over de borstelnijverheid. Die zijn allemaal vervangen door kleine kmo’s die zorgen voor tewerkstelling van 60 tot 120 mensen.
Ik wens Limburg toe dat er een zekere ondernemingsgeest is. Ik blijf erbij dat een van de grote problemen in Limburg de schoolse vertraging in een aantal gemeenten is. Daar moet echt werk van worden gemaakt. Dit is slecht voor de toekomst van Limburg. Ik zeg dat in grote objectiviteit. Ik zeg dat ook op andere plaatsen waar het pas geeft om dat te doen. Daar moeten we met zijn allen echt wel werk van maken.
Er moet een mobilisatie komen, inderdaad. Ik hoop dat er optimisme is. Ik ervaar in Vlaanderen, ook in Limburg, een optimisme omdat er een omslag is. Er bestuurt een ondernemingsgunstige regering, ook op federaal vlak. De competitiviteit verbetert. Met onderzoek en ontwikkeling (O&O) – ik ben niet te beroerd, collega Lieten, om te zeggen dat u wat dat betreft grote verdiensten hebt – ontwikkelen we de triple helix waardoor we de driehoek overheid, ondernemingen en O&O hebben gevormd die heel veel tewerkstelling kan creëren. U weet dat wij nog een bijkomende klemtoon leggen door nog meer vraaggestuurd te werken en het Agentschap Innovatie en Ondernemen op te richten, waar ik heel veel van verwacht. We hebben toponderzoekscentra. Daar ligt ook voor Limburg een grote toekomst.
Maar laat ons dit dossier alstublieft buiten de politieke spelletjes houden. Ik had uw vraag eerder als een technische vraag begrepen. Maar als u het politiek wilt spelen, dan denk ik dat u Limburg geen dienst bewijst.
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Ik ben blij, minister-president, dat u gewezen hebt op de inspanningen die we in de vorige regering samen hebben gedaan om meer middelen vrij te maken voor innovatie en het competitiviteitspact. Ik zal dat als voldoende antwoord beschouwen op de eerder sloganeske opmerkingen van collega Diependaele.
Wat betreft LRM, beste collega’s, ben ik verheugd. Ik was inderdaad vragende partij om het decreet van LRM aan te passen zodat zij konden participeren in publiek-private samenwerkingen om de technische scholen in Limburg te vernieuwen. Ik vond daar in de vorige regering geen meerderheid voor. Maar als ik nu hoor dat met name de N-VA daar wel voor is, zal ik daarvoor onmiddellijk een voorstel van decreet indienen en kunnen we dat hopelijk samen doen. (Opmerkingen van Matthias Diependaele)
Jullie verwijten mij dat ik daar niet mee vooruit ben gegaan. Ik kon daar niet mee vooruitgaan omdat ik geen meerderheid had in de regering. Met name uw partij was ertegen, mijnheer Diependaele. Ik wil gerust opnieuw proberen en een voorstel van decreet indienen. Dan zien we waar we staan.
Collega’s, ik wil de uitnodiging van de minister-president aannemen. Mijn vraag is niet bedoeld om politieke spelletjes te spelen. Maar het kan ook niet zo zijn dat wij vanuit de oppositie buitenspel worden gezet en moeten zwijgen en op het ogenblik dat we onze mond opendoen, we politieke spelletjes aan het spelen zijn. Minister-president, u zegt: laten we allemaal samen de hand aan de ploeg slaan. Ik zeg u nu: ik sta 100 procent achter alle SALK-projecten en ik wil betrokken worden bij het mee uitvoeren ervan.
Ik sta nu inderdaad aan de kant. Dat frustreert mij inderdaad. Ik wil betrokken worden. Vanuit de oppositie wil ik meewerken om ervoor te zorgen dat die evaluatie goed loopt, dat die projecten opgevolgd worden en dat we op basis van een evaluatie verder kunnen bouwen aan Limburg. Dat is mijn aanbod aan u vanuit de oppositie, minister-president.
Ik wil u vragen om aan de voorzitter van het directiecomité en uw kabinetsmedewerkers te vragen om weer maandelijks het directiecomité samen te brengen zoals dat gebeurde onder uw voorganger. Dat geeft de kans om kort op de bal te spelen en de organisaties of administraties die spontaan onvoldoende informatie geven, achter de veren te zitten om zo de snelheid van uitvoering op te drijven. Dat is een heel concrete vraag. Minister-president, zou u zo vriendelijk willen zijn om dat directiecomité weer maandelijks samen te roepen?
Waarom heb ik deze vraag gesteld? Mijn vrees is de volgende. Minister-president, u hebt terecht gezegd dat het SALK-project er eigenlijk in bestaat het economisch weefsel te versterken, en vooral onze kmo’s te versterken, om hen uiteindelijk beter te kunnen ondersteunen qua innovatie en export. U haalde terecht het voorbeeld van West-Vlaanderen aan. Ik ben het volledig met u eens ter zake. We hebben in Limburg inderdaad veel te lang op onze lauweren gerust en gedacht dat enkele grote bedrijven die welvaart voor eeuwig zouden garanderen, wat niet is gebleken. Ik ben het dus volledig met u eens. Daarom hebben we in het SALK ook projecten opgezet om dat economisch weefsel te verbeteren. Dat zijn bijvoorbeeld projecten met betrekking tot innovatie, met betrekking tot het ondernemersplatform, met betrekking tot Locate in Limburg. Ik meen dat die een bepaalde aanlooptijd nodig hebben. We moeten die projecten opvolgen, maar we moeten die ook de kans geven om uiteindelijk hun werking uit te bouwen. Ik ben op dit moment onvoldoende gerustgesteld wat die evaluatie betreft. Ik heb het gevoel dat ze te vroeg komt, dat ze te oppervlakkig zal gebeuren en dat daardoor bepaalde projecten te snel zullen worden stopgezet. Ik vrees ervoor dat we dan een kans missen met betrekking tot wat u beoogt en wat ik beoog, namelijk het economisch weefsel versterken.
Ik besef dat deze Vlaamse Regering niet voldoende middelen heeft om al haar dromen waar te maken, maar ik hoop toch van harte dat u me kunt garanderen dat, wat ook de uitkomst van die evaluatie zal zijn, men de middelen die nu in het SALK worden geïnvesteerd, ook in het SALK zal blijven investeren. Dat is de 81 miljoen euro die de Vlaamse Regering ter beschikking stelt. Dat is de 17,5 miljoen euro van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Dat is de 49 miljoen euro van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dat is de 50 miljoen euro die de provincie Limburg beschikbaar maakt. Dat is de 20 miljoen euro die de stad Genk beschikbaar maakt. Dat is de lening van 100 miljoen euro van ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) aan LRM. Dat geeft in totaal 317,5 miljoen euro. Daarnaast is er binnen de vorige regering echter ook de afspraak gemaakt dat ministers binnen hun reguliere budgetten een inhaaloefening zouden doen, wanneer dat gepast was. Ook binnen die reguliere budgetten zijn er middelen vrijgemaakt voor het SALK. Ik geef er eentje waarvoor ik zelf verantwoordelijk ben geweest en dat u ook na aan het hart ligt, namelijk het Strategisch Onderzoekscentrum (SOC) Maakindustrie. Daarvoor zijn middelen vrijgemaakt. Die komen niet uit die 317 miljoen euro, maar uit de reguliere budgetten van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT).
Collega’s, ik breng dit punt hier nu ter sprake omdat ik er bezorgd over ben dat die projecten te snel zouden worden afgeschreven, dat ze geen kans gaan krijgen om zich op het terrein te bewijzen, en dat die middelen dan ook niet meer in Limburg zullen worden gebruikt voor de versterking van het economisch weefsel. Minister-president, collega’s, dát is mijn zorg en dat zal mijn zorg blijven.
Ik beëindig mijn betoog met twee duidelijke statements. Ten eerste, ik sta achter alle projecten van het SALK, in de meerderheid of in de oppositie. Ten tweede, minister-president, vanuit de oppositie bied ik u mijn hulp en die van mijn partij aan om voort aan het SALK te werken, wars van de grenzen tussen meerderheid en oppositie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.