Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, de vraag zal u niet verrassen. Op 22 januari 2015 kwam in de commissie Onderwijs mijn vraag over het Nationaal Waarborgfonds reeds aan bod. Sommige scholen hebben het moeilijk om hun leningen af te betalen die ze destijds zijn aangegaan bij het Nationaal Waarborgfonds.
Op 4 juni heb ik opnieuw gevraagd naar een stand van zaken. Ik heb er toen op gewezen dat Wallonië een oplossing heeft uitgewerkt die in Vlaanderen misschien niet onmiddellijk bruikbaar is omdat het daar vooral over gemeentelijk onderwijs gaat. Op 4 juni, minister, hebt u ons geïnformeerd over een stappenplan dat ook in Vlaanderen zou kunnen leiden tot een finale oplossing van het probleem van de scholen met te zware leninglast bij het Nationaal Waarborgfonds. Het moest op dat moment nog worden goedgekeurd door de federale Thesaurie, en kon dan worden gefinaliseerd.
Concreet zou het plan uit vier stappen bestaan: een ingebrekestelling van het schoolbestuur voor het niet terugbetalen, een voorstel van aflossingsplan waarin bijvoorbeeld maximaal 25 procent van de werkingsmiddelen naar afbetalingen kan gaan, een overleg voor de opmaak van een aflossingsplan op maat, en zo nodig een inhouding van een deel van de werkingstoelagen. Over die zaken moest toen nog worden onderhandeld, stelde u. We zijn een halfjaartje verder.
Wat is de stand van zaken? Is er een definitieve oplossing en stappenplan? Wanneer treedt het in werking?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, ik dank u voor deze alerte opvolgingsvraag. De federale administratie van de Thesaurie heeft in samenwerking met het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn), het federale kabinet van minister Van Overtveldt en mijn kabinet, en ook na overleg met Katholiek Onderwijs Vlaanderen, dit voorjaar een concreet stappenplan uitgetekend. Ik heb dat ook toegelicht in deze commissie, op 4 juni van dit jaar. Op 26 mei is het stappenplan voor advies voorgelegd aan de federale Inspectie van Financiën (IF). De IF heeft daarover tot driemaal toe bijkomende vragen gesteld, op 1 juni, 12 juni en 18 juni. Op 24 juni heeft de IF dan uiteindelijk een negatief advies gegeven. Ze adviseerde zelfs om onmiddellijk derdenbeslag te leggen op de integrale werkingsmiddelen van de betrokken inrichtende machten.
Ik vind dat toch wel een wat brutale zienswijze. In de commissie Onderwijs heb ik op 4 juni bij de toelichting van het voorstel van stappenplan zeer duidelijk gesteld dat het percentage van de werkingsmiddelen dat aan de afbetaling wordt besteed, niet wordt vastgeklikt, maar dat er op maat en in overleg met de betrokken school moest worden onderhandeld, en dat de school uiteraard wel een ernstige inspanning moest leveren om de uitstaande schuld af te lossen. In het Waalse systeem is er bijvoorbeeld sprake van een afhouding van maximaal 25 procent van de werkingsmiddelen. Ik heb toen ook gezegd dat het belangrijkste is dat er een perspectief tot afbetaling van de aangegane schulden komt. Dat is dus een evenwichtsoefening.
Begin juli van dit jaar hebben het kabinet van minister Van Overtveldt, mijn kabinet, AGIOn en de federale Thesaurie dan opnieuw overlegd. Er was eensgezindheid over dat beslag leggen op de integrale werkingsmiddelen niet de aangewezen oplossing is. Elke school moet immers leefbaar blijven om het pedagogisch project te kunnen uitbouwen en afwerken. Een school louter om financiële redenen sluiten, is in tijden van capaciteitsproblemen ook moeilijk aanvaardbaar. We moeten echter natuurlijk wel zoeken naar een gedragen oplossing.
Op dit ogenblik bekijken we wat de mogelijkheden zijn. Een van de mogelijkheden bestaat erin het advies van de IF te weerleggen en een begrotingsakkoord aan te vragen om het voorgestelde stappenplan alsnog te kunnen implementeren, wat we in het verleden nog hebben gedaan, maar dat moet dan gebeuren bij de federale minister van Begroting. Het zou dan de bedoeling zijn om de waarborgen, de scholenbouwdossiers op individuele basis inrichtende macht per inrichtende macht te gaan screenen en onderzoeken. In overleg met alle partijen kan er dan een voorstel van afbetalingsplan worden voorgelegd. Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft nog een aantal aandachtspunten geformuleerd, die dan ook zouden worden meegenomen, bijvoorbeeld dat men ook rekening zou houden met de gedane investeringen in het schoolbouwdossier vanuit de eigen middelen van de inrichtende machten.
Het stappenplan dat ik in de commissie heb toegelicht, blijft in grote mate behouden. Het is tweeledig. Er zou een plan komen voor de al bestaande, problematische waarborgdossiers enerzijds en een plan voor de toekomstige, nog op te starten waarborgdossiers anderzijds. Het stappenplan blijft in zekere mate geïnspireerd op de oplossing die is uitgewerkt voor de Franse Gemeenschap, maar we zouden wel rekening houden met het degelijke administratieve beheer van de dossiers door AGIOn in het kader van het samenwerkingsakkoord van 1989, en met de opmerkingen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Zo zou men bij de analyse van de terugbetalingsmogelijkheden onder andere rekening moeten houden met de werkingstoelage per school in plaats van per inrichtende macht. Ook zou men bij het bepalen van de leningslast van een school rekening moeten houden met de gedane investeringen in het schoolbouwdossier vanuit de eigen middelen van de school.
Wanneer dit in werking zal treden, hangt natuurlijk af van de vraag of men daadwerkelijk de IF zal overrulen en een begrotingsakkoord zal aanvragen. Mijnheer De Meyer, het volgende is misschien nuttig voor u. Na bemiddeling door Katholiek Onderwijs Vlaanderen is in een van de negen bestaande problematische waarborgdossiers ondertussen al een concreet voorstel tot afbetaling opgemaakt tussen AGIOn en de betrokken vzw. Dat is een kleine, maar belangrijke stap vooruit. Het gaat om de vzw Sint-Amelberga in Temse. Voor een ander problematisch waarborgdossier, dat van de protestants-christelijke scholen in Genk, loopt er al iets langer een contractueel vastgesteld afbetalingsplan.
In afwachting van een algemene oplossing vind ik wel dat we ondertussen op pragmatische wijze een aanpak op maat moeten doen en proberen vooruit te geraken. Mijnheer De Meyer, ik heb aan AGIOn nu dus de opdracht gegeven om in januari 2016 alle schoolbesturen met betrekking tot de problematische waarborgdossiers – dat zijn er dus negen in totaal – naar Brussel te roepen, om via bilateraal overleg voor iedereen tot een aanpak op maat te komen. Misschien vindt u dat dit traag gaat, maar het is een delicate evenwichtsoefening. We moeten er enerzijds voor zorgen dat er een perspectief tot afbetaling van de aangegane schulden is, maar anderzijds moeten we er ook voor zorgen dat de werking van de betrokken scholen niet volledig wordt gehypothekeerd of dat hun bestaan wordt bedreigd. Ik zal me echt tot het uiterste inspannen om door goed overleg tot een goede oplossing te komen, die ook duurzaam standhoudt.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat duidelijk over heel delicate aangelegenheden. Brutaliteit brengt de oplossing hoegenaamd niet dichterbij. Laat dat duidelijk zijn.
Aangezien het aantal gesignaleerde gevallen tot op vandaag niet zo hoog is, denk ik dat met een bilateraal overleg inderdaad heel wat zaken dichter bij een oplossing kunnen komen.
We moeten er wel voor zorgen dat diegenen die het probleem signaleren echt geholpen worden en dat diegenen die het niet durven te benoemen en ondertussen 40 à 50 procent van hun werkingsmiddelen gebruiken voor de aflossing, niet worden gediscrimineerd. Die bezorgdheid wilde ik meegeven. Via overleg met de koepels kunt u te weten komen om welke scholen het gaat.
Voorzitter, u hebt begrepen – en ik had gehoopt dat niet te moeten doen – dat ik in 2016 hierover toch nog een vraag zal moeten stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.