Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over micropolluenten in het drinkwater
Verslag
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, de drinkwaterkwaliteit in Vlaanderen is algemeen van zeer hoog niveau. Dat wordt vandaag bevestigd door een studie van de drinkwatermaatschappij: in 99,66 procent van de gevallen voldoet de kwaliteit van ons drinkwater. Ons drinkwater wordt op verschillende, uiteenlopende parameters getest alvorens het in onze woningen uit de kraan stroomt.
Volgens de drinkwatermaatschappijen voldoet ons drinkwater aan alle Europese regels. Ondanks al die testen zijn er echter geen absolute normen voor de aanwezigheid van ziektekiemen en micropolluenten in ons drinkwater. Een acuut gevaar voor de gezondheid is er niet, omdat de concentraties zeer, zeer laag zijn. Naar de risico’s op langere termijn blijft het echter gissen.
De zuiveringsinstallaties voor afvalwater zijn niet in staat om de micropolluenten uit het afvalwater te verwijderen, of toch niet allemaal. De restanten worden grotendeels afgebroken, maar het is best mogelijk dat er nog concentraties in het water achterblijven.
Minister, onderzoekers roepen op snel werk te maken van een absolute normering met betrekking tot de aanwezigheid van ziektekiemen en micropolluenten in ons drinkwater. Hoe staat u tegenover die oproep?
Bent u van mening dat de zuiveringsinstallaties moeten worden aangepast zodat die micropolluties en ziektekiemen kunnen worden verwijderd uit ons drinkwater?
Bent u van mening dat een onderzoek naar de langetermijninvloed van ziektekiemen en micropolluenten in ons drinkwater moet worden onderzocht?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik denk dat de meesten onder jullie het Canvasprogramma wel hebben gezien, waarin heel de problematiek waarover we het nu hebben werd toegelicht en besproken.
Volgens professor Kristof Demeestere van de UGent zou het probleem zich stellen bij de zuiveringsinstallaties voor afvalwater. Die zouden niet gebouwd zijn om bovenvermelde micropolluenten volledig uit het afvalwater te verwijderen. Hij meent dat restanten steeds kunnen achterblijven.
Minister, in de commissievergadering van 2 maart 2010 reageerde u – ik citeer – : “In de meeste landen zit de monitoring en reglementering van hormoonverstorende stoffen en medicijnen in drinkwater nog in een onderzoeksfase. Actiefkoolfilters vormen een effectieve barrière voor een groot deel van de stoffen waarnaar u verwijst. Dergelijke filters zijn reeds op alle oppervlaktewaterwinningen aanwezig. 100 procent zekerheid dat alle schadelijke stoffen worden verwijderd, kan echter niet worden gegeven, onder meer ook omdat er steeds nieuwe stoffen ontstaan. Daarom zoekt men ook continu naar nieuwe technieken. Men zoekt de beste techniek om die fijnere stoffen eruit te halen. Men zit niet stil.”
AquaFlanders, de koepel van de Vlaamse drinkwatermaatschappijen, reageerde ontstemd op het onderzoek en verzekerde dat het drinkwater aan de Europese normen voldoet, maar dat er voor micropolluenten geen absolute normen zijn. Ik meen dat verder onderzoek zich opdringt wat dat betreft. Minister, in de commissievergadering van 2 maart 2010 benadrukte u dat de normering op het vlak van producten uiteraard een federale aangelegenheid blijft, maar dat ook Europa ter zake een belangrijke speler is, en dat er dus ook in die richting zou kunnen worden gekeken.
Minister, hebt u een zicht op de spreiding van het onderzoek? Waar werden de stalen genomen? Zo ja, hebt u reeds contact of overleg gehad met de lokale besturen van met name Berchem, Bonheiden, Lovenjoel, Tienen, Zolder en Roeselare, waar de zes stalen werden genomen? Hebt u overleg gehad met het laboratorium Derva in Heusden, waar de stalen werden geanalyseerd? Zo ja, werden bij dit overleg de Vlaamse drinkwatermaatschappijen betrokken en werd de staalnameprocedure, betwist door die laatsten, besproken? Hebt u meer informatie over het concrete risico dat micropolluenten in het drinkwater kunnen veroorzaken voor de gezondheid van onze burgers? Hebt u sinds 2010 werk gemaakt van overleg met de federale overheid en Europa betreffende de normering van micropolluenten en andere stoffen in ons drinkwater? Zijn er sinds 2010 nieuwe technieken voortgekomen uit wetenschappelijk onderzoek, naast de besproken actiefkoolfilters, om eventuele schadelijke en fijne stoffen uit ons drinkwater te filteren? Zo niet, zult u initiatieven nemen om dat onderzoek verder vorm te geven? Zo ja, welke initiatieven?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft men zich ook verslikt in zijn koffie, net als wij allemaal. Men heeft daar dan ook de analyseverslagen ontvangen van de controles die de VRT heeft uitgevoerd. Men heeft die grondig nagekeken en ook zelf controles uitgevoerd. Er blijkt dat slechts één staal als niet conform met de Europese en Vlaamse vereisten voor drinkbaarheid kan worden beschouwd, vanwege loodwaarden aan de kraan.
De wetgeving betreffende de kwaliteitscontrole op drinkwater is zeer strikt, maar ook zeer complex. De VMM publiceert jaarlijks een uitgebreid rapport met de resultaten. Het rapport over de metingen voor 2014 staat ook op de website. Er gebeurden meer dan tienduizend bewakingsmetingen aan de kraan bij abonnees. Daarnaast zijn er in 2014 nog ongeveer achthonderd grondige audits uitgevoerd. De drinkwatermaatschappijen rapporteren over de metingen die ze in hun operationeel net uitvoeren. Ten slotte voert de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) ook nog eens externe controlemetingen bij de drinkwatermaatschappijen uit. Ik nodig iedereen uit om dit rapport door te nemen. Daaruit blijkt dat de kwaliteit van ons leiding- en drinkwater bijzonder goed is. Meer dan 99 procent van de metingen voldoet aan de wettelijk opgelegde kwaliteitsvereisten. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Het rapport zal heel wat misvattingen over de kwaliteit van het leidingwater kunnen wegnemen. Dat is ook nodig, want we voeren ook campagne voor gezond drinkwater.
Stalen worden in regel genomen aan de kraan bij de klant. Dat is een Europese verplichting, maar dat heeft ook een erg belangrijke consequentie: met de stalen genomen aan een keukenkraan kan niet steeds een uitspraak worden gedaan over de kwaliteit van het geleverde water. Er is ook nog de afstand tussen de plaats waar het water binnenkomt in de woning en de plaats waar het uit de kraan komt. De kwaliteit van het water kan veranderen na de watermeter. Dat is in het bijzonder zo voor de bacteriologie en de metalen natrium en lood. Slecht onderhouden waterbehandelingsinstallaties kunnen daar ook een effect op hebben.
Ik heb tot op heden geen zicht op de spreiding van het uitgevoerde onderzoek. De VRT heeft nu wel de resultaten overgemaakt, zodat de VMM dat ook kan bekijken. Er is geen contact geweest met de diverse gemeenten. Ik heb wel vernomen dat gemeenten uiteraard contact hebben opgenomen met hun drinkwatermaatschappij. Dat lijkt me ook wel logisch. De VMM heeft als toezichthouder contact opgenomen met het laboratorium Derva. De stalen werden genomen door de VRT-medewerkers zelf, en niet door erkende staalnemers.
Dan zijn er de vragen over zuiveringstechnieken en onderzoeken. Wat normering en risico’s betreft, wil ik beklemtonen dat drinkwater steeds gezond en schoon moet zijn, en dus geen betekenisvolle hoeveelheden micropolluenten of ziektekiemen mag bevatten die een negatief effect op de gezondheid van de mens hebben of het vertrouwen van de consument aantasten. Dit is het uitgangspunt van de wetgeving op de kwaliteit van drinkwater, en dat ondersteun ik ten volle. Snel werk maken van een absolute normering voor ziektekiemen of micropolluenten die kunnen voorkomen, is geen evidentie en lijkt me ook niet wenselijk. Het aantal stoffen dat als gevolg van een menselijke activiteit in de bronnen voor drinkwater kan opduiken, is erg groot, en een normafleiding doe je niet zomaar. Een trapsgewijze benadering is de juiste keuze. In een eerste stap is het nodig in te zetten om monitoring. De risicogebaseerde monitoring legde de Vlaamse Regering reeds op aan de drinkwaterproducenten, als een openbaredienstverplichting. Een belangrijke randvoorwaarde is dat de beschikbaarheid van analysetechnieken aanwezig moet zijn. Worden de stoffen daadwerkelijk aangetroffen, dan is de volgende stap dat men gaat evalueren wat het risico is. Om tot een drinkwaternorm te komen, moet er betrouwbare humaantoxicologische informatie voorhanden zijn. Dat is niet het geval voor een groot deel van de stoffen waarover we spreken. De VMM liet dan ook een tijd geleden een kader ontwikkelen om de relevantie van micropolluenten in te schatten, ook wanneer die informatie ontbreekt. De aanpak maakt het mogelijk om steeds vanuit het voorzorgsprincipe een grenswaarde voor drinkwater af te leiden die voldoende veiligheid inbouwt. Een dergelijke aanpak wordt internationaal ook gebruikt.
Het klopt dat zuiveringsinstallaties voor afvalwater niet specifiek ontworpen zijn om micropolluenten uit het afvalwater te halen, hoewel de bestaande biologische zuivering toch ook een fractie van die stoffen zuivert.
Ik wil benadrukken dat voor drinkwaterproducenten uit oppervlaktewater de drinkwatermaatschappijen wel een grondige behandeling toepassen. Dat gaat ook verder dan wat voor waterzuiveringsinstallaties gebeurt.
Voor het oppervlaktewater zelf zijn basismilieukwaliteitsnormen van toepassing voor een aantal micropolluenten. Voor oppervlaktewater bestemd voor drinkwater is er een specifieke lijst die verder kan worden aangescherpt.
Er wordt zowel op Vlaams als Europees niveau onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van bepaalde nieuwe persistente stoffen die moeilijk te verwijderen zijn, om na te gaan of ze op lange termijn een bedreiging kunnen zijn voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en eventueel de drinkwatervoorziening, en welke mogelijke maatregelen we daar kunnen nemen.
Dan het risico van micropolluenten in drinkwater. Het aantal stoffen dat als micropolluent wordt of kan worden beschouwd, is erg groot. Het gaat in de meest ruime zin over stoffen die door de mensen worden gemaakt of afbraakproducten ervan, die dan in ons milieu terechtkomen. Een typisch voorbeeld van die micropolluenten zijn pesticiden of metaboliden. Andere voorbeelden zijn farmaceutische stoffen of complexe chemische stoffen zoals brandvertragers. De risico’s voor mens en milieu zijn niet altijd duidelijk. Voor pesticiden is er een regelgevend kader. Vanuit dat kader is er veel informatie over de mogelijke effecten op mens en milieu beschikbaar en dat wordt ook gebruikt. Voor andere stoffen is er minder informatie.
De VMM volgt samen met het Agentschap Zorg en Gezondheid de evoluties op de voet. Ze nemen ook deel aan Europese werkgroepvergaderingen onder de verschillende relevante richtlijnen zoals de Drinkwaterrichtlijn, de richtlijn prioritaire stoffen, de Grondwaterrichtlijn en ze volgen ook de werking van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Mijnheer Nevens, zoals aangehaald is het uitgangspunt dat drinkwater geen betekenisvolle niveaus van dergelijke stoffen of ziektekiemen mag bevatten. De monitoring die de logische stap is, moet eerst aantonen dat er effectief micropolluenten of ziektekiemen aanwezig zijn in ons drinkwater.
Onderzoek naar de langetermijninvloed op de gezondheid is niet eenvoudig. Wanneer dit aan de orde is, lijkt het aangewezen het initiatief te leggen bij gespecialiseerde, internationale organisaties en instellingen zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, of het International Agency for Research on Cancer. De bevindingen van die organisaties worden opgevolgd door deelname aan internationaal overleg.
In een laatste reeks vragen die zijn gesteld, gaat het over de evolutie sinds 2010. De Europese Commissie stelt de recente Europese drinkwaterrichtlijn in herziening en kondigde aan dat het huidige voorgeschreven parameterpakket voor de beoordeling van drinkwaterkwaliteit zal worden getoetst aan nieuwe gevalideerde wetenschappelijke inzichten. Hiervoor wordt een samenwerking met de Wereldgezondheidsorganisatie vooropgesteld.
De VMM volgt dit werk op en zal ook de thematiek van de micropolluenten aankaarten. Op het vlak van behandelingsmethodes voor drinkwater worden naast actieve koolfilters steeds meer technieken ingezet die erop gericht zijn de moleculen af te breken tot kleinere delen. Voorbeelden zijn UV-behandeling of ozonisatie. Daarnaast wordt ook gebruikgemaakt van membraantechnologie.
De drinkwaterbedrijven, maar ook Aquafin, volgen de evoluties op dat vlak op. Ook de VITO is hiervoor een belangrijk expertisecentrum. Die actoren evalueren de haalbaarheid van de inzet van nieuwe technieken in de operationele bedrijfsvoering. Bijkomende initiatieven op het vlak van nieuwe zuiveringstechnieken die we zomaar zouden moeten opleggen, zijn niet noodzakelijk.
Er zijn dus wat nuances aan te brengen in de analyses. Gelukkig maar. Ik heb proberen te schetsen dat een en ander niet evident is om te achterhalen. Ook de resultaten van het laboratorium heb ik bij. Ik wil dat gerust overhandigen. Het is bijzonder technisch. Misschien kunt u er eens naar kijken in het herfstverlof.
De heer Nevens heeft het woord.
De minister onderschat me wel dat ik daar een volledige week voor nodig zou hebben.
Als ik het goed heb begrepen, zouden een aantal maatregelen eenvoudiger zijn, zoals de loden leidingen waar we al een poos mee bezig zijn en de controle op de binnenhuisinstallatie. U hebt zelf gezegd dat het slechte resultaat aan het einde van de kraan niet hoeft te liggen aan de kwaliteit van het water zelf. Die binneninstallatie is ook belangrijk. Ook de koppeling tussen regenwater en drinkwater en tussen putwater en drinkwater en tussen bepaalde toestellen die slecht functioneren, kunnen een invloed hebben op de kwaliteit van het water dat uit de kraan komt.
Drinkwater wordt steeds meer gewonnen uit oppervlaktewater. Minister, bent u gewonnen voor een aantal proefprojecten zoals in Nederland om het probleem bij de bron aan te pakken? Zo kunnen door de werking van een ziekenhuis bijvoorbeeld meer medicijnen in het afvalwater terechtkomen. Men zou het probleem daar brongericht kunnen wegnemen. In Nederland zijn daar al een aantal proefprojecten over opgestart. Hetzelfde geldt voor restanten van drugs in drinkwater. Wij hebben een aantal bedrijven die zeer vooruitstrevend zijn wanneer het gaat over de behandeling van water. Het kan ook voor ons geen probleem zijn om dergelijke proefprojecten op te zetten. Hoe staat u daar tegenover?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er is een specifieke campagne voor die binnenhuiswaterleidingen, om mensen daar ook bewust van te maken.
Wij leren graag uit ervaringen uit het buitenland. En de expertise die wij hebben, zullen we ook graag inzetten om de kwaliteit van ons water nog te verbeteren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.