Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de aanleiding voor deze vraag is de mogelijk nieuwe investering die wordt aangetrokken in Antwerpen. Het is een Saoedische investering waarbij men gebruik wenst te maken van het vergassingssysteem. Het gaat om het vergassen van afval met een daaraan gekoppelde productie van chemicaliën. Deze techniek, die ‘Waste to Chemicals’ of ‘Feedstock Recycling’ wordt genoemd, krijgt wereldwijd steeds meer aandacht.
Er is dus een geplande investering in een fabriek van Energy Recovery Systems (ERS), van Saoedische afkomst, in Antwerpen. Over de milieuaspecten bestaat echter nog grote onduidelijkheid, of er worden tegenstrijdige berichten de wereld over ingestuurd. Het feit dat de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) een studie heeft uitgevoerd in opdracht van ERS en dat deze studie niet wordt vrijgegeven, zorgt er natuurlijk voor dat meerdere betrokkenen zich grote zorgen maken.
Volgens de initiatiefnemers van de Saoedische fabriek zou de vergassingstechnologie beter scoren dan een klassieke afvalverbranding. Anderen, onder meer diverse milieuorganisaties, wijzen op het mogelijk aantrekken van plasticafval dat perfect mechanisch kan worden gerecycleerd. En mechanische recyclage wordt nog altijd verkozen boven vergassing.
Het zou nuttig zijn mocht de OVAM de opdracht geven tot de actualisering van de studie van VITO die in 2001 is uitgevoerd over de milieuaspecten van de verschillende verwerkingstechnieken. Vergassingstechnologie komt daarin maar heel beperkt ter sprake. Ondertussen is er wereldwijd heel veel interesse voor deze specifieke aanpak, ook voor de verbranding van huishoudelijke afvalstromen. Een Canadees bedrijf speelt ter zake een voortrekkersrol.
Minister, ik wil u graag enkele vragen stellen. Blijkbaar is er dus een studie in opdracht van dat bedrijf door VITO uitgevoerd naar de milieu-impact van de geplande Saoedische waste-to-chemicalsfabriek. Kan die studie worden vrijgegeven?
Hoe bent u van plan te voorkomen dat ook plastic afval dat perfect voor mechanische recycling in aanmerking komt, zal worden aangetrokken? Dit is belangrijk, want dan zou het geen winsituatie meer zijn.
Hoe schat u de impact in van de fabriek op de recyclagesector? Kunt u de opdracht die in 2001 aan VITO was gegeven, laten overdoen, maar dan op basis van recentere gegevens en rekening houdend met de nieuwe technologieën die er op de markt zijn? Processen die heterogeen huishoudelijk afval via vergassingstechnologie verwerken, worden nu blijkbaar enorm gepromoot in Canada. Misschien is dat evengoed van toepassing in Vlaanderen?
Met al deze vragen en bedenkingen die we hebben over het initiatief dat nu in Antwerpen wordt genomen, is het de vraag of het raadzaam is om een bijkomende geüpdatete studie te bestellen over die afvalverwerkingstechnieken en om daar eventueel hoorzittingen over te houden.
Ik heb ondertussen vernomen dat ISVAG ook een studie aan het uitvoeren is of al heeft uitgevoerd over haar toekomst. ISVAG maakt een oefening die vergelijkbaar is met de studie die door VITO zou zijn gemaakt voor ERS. Hebt u weet van die studies? Wat is de stand van zaken?
Mijn bedenkingen hebt u ook ineens al meegekregen: de impact op de recyclagesector van de geplande investering in Antwerpen en, heel belangrijk, voorkomen dat plastic dat voor mechanische recycling in aanmerking komt, zal worden aangetrokken en vergast, iets wat in tweede orde goed zou zijn.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Turan, er is bij de OVAM inderdaad één studie bekend over de waste-to-chemicalsfabriek van ERS in Antwerpen. Die studie is besteld door ERS en werd opgesteld door VITO, is samenwerking met RDB Envilux. In de studie wordt onderzocht of het project technisch en financieel haalbaar is, en natuurlijk ook wat de milieu-impact zal zijn.
Het studierapport bevat vertrouwelijke bedrijfsgegevens en de initiatiefnemer heeft uitdrukkelijk verzocht de studie niet openbaar te maken. Er is een geheimhoudingsovereenkomst. Het rapport kan de OVAM dus niet vrijgeven. Als er ooit een dossier wordt opgestart voor milieu-effecten of een omgevingsvergunningsaanvraag, dan kan het daar wel deel van uitmaken. De informatie is uiteraard wel openbaar tijdens de inspraakprocedure.
Het klopt dat een van de basisprincipes van het Materialendecreet is dat er een duidelijke prioriteitsvolgorde is voor de omgang met afvalstoffen. Ze zijn ook in overeenstemming met de Europese kaderrichtlijn voor afvalstoffen, voor het recycleren van afvalstoffen. Het sluiten van de materiaalkringloop heeft voorrang.
Toegepast op het concept van ERS, gaat de voorkeur dus in principe uit naar mechanische recyclage van kunststofafval boven de omzetting tot bouwstenen voor ureum of ammoniak of energetische valorisatie, tenzij kan worden aangetoond dat op basis van het levenscyclusdenken, energetische valorisatie beter scoort qua milieu-impact. Dat kan wel. Een dergelijke uitzondering is opgenomen in het decreet en conform de Europese richtlijn. Selectief ingezameld kunststofafval moet worden verwerkt in installaties met mechanische recyclage. Kunststofafval dat vanwege bijvoorbeeld vervuiling of ongewenste contaminanten niet in aanmerking komt voor mechanisatie, kan dan naar een installatie zoals ERS voorstelt. In het studierapport wordt de input van de installatie omschreven als ‘industrial secondary waste’, zonder in detail te gaan. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te kijken of aanvragen voldoen aan wat is voorgeschreven.
De impact van het ERS-project op de recyclagesector en op het afvalbeheer in het algemeen kan bijzonder groot zijn, ook op Europese schaal, als we de vooropgestelde capaciteit in aanmerking nemen. We mogen niet vergeten dat de meeste lidstaten het een stuk slechter doen dan Vlaanderen op het vlak van selectieve inzameling en recyclage. In Europa wordt er nog zo veel materiaal gestort dat die hoeveelheden allicht volstaan om de ERS-installatie te voeden. In Vlaanderen kan enkel niet-recycleerbaar kunststofafval dat nu samen met het restafval wordt verbrand, naar zo’n recyclage gaan.
Een update van de studie die in 2001 werd uitgevoerd door VITO over verschillende verwerkingsscenario’s op de Vlaamse afvalmarkt is niet gepland. Het is aan de aanvrager om aan te tonen dat zij beschikken over de beste beschikbare technieken. De OVAM zal volgend jaar wel een onderzoek laten uitvoeren naar de milieu-impact van diverse thermische verwerkingstechnieken van kunstofafval. Die zal men tegenover elkaar afwegen en kijken hoe het kan worden vergeleken met mechanische recyclage van kunststoffen.
Ik ben op de hoogte van de intentie van ISVAG om een studie uit te voeren over de toekomst van de verbrandingsoven in Wilrijk. Ik beschik niet over een stand van zaken, daar kan ik u niets meer over zeggen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. U hebt grotendeels de opmerkingen en bedenkingen die ik had, bevestigd. U hebt enkele concrete antwoorden gegeven, maar niet op een van de belangrijkste vragen. U bevestigt dat plastic afval perfect in aanmerking kan komen voor mechanische recyclage. U zegt dat, als ERS de vooropgestelde volumes haalt, het een grote impact zal hebben in België en zelfs in Europa. Maar hoe wilt u concreet voorkomen dat er plastic wordt gebruikt dat perfect mechanisch kan worden verwerkt?
Ik ken persoonlijk de werkwijze niet zo goed. De aanvrager moet aantonen dat hij de beste technieken gebruikt, zegt u. Maar als de overheid, de beleidsmaker, de technieken niet zelf definieert en benoemt, vraag ik me af hoe u dat aftoetst. Welke voorwaarden en aspecten hanteert u? U kunt zich daarvoor toch moeilijk baseren op de technologie die er was in 2001? Ik heb een concreet Canadees voorbeeld van afvalverwerking gegeven, met vergassingsmogelijkheden en recyclage. Waarom blijft u vanuit het beleid op een opdracht van 2001 zitten? Waarom wenst u dat niet te bekijken en herbekijken?
De aanvraag is gericht op recyclage en het kan een grote impact hebben, zegt u, en het dient voor niet-verwerkbare stoffen. Maar hoe dat wordt gecontroleerd, weet ik niet. De studie die VITO heeft uitgevoerd in opdracht van ERS, bevat heel veel bedrijfsgeheimen, zegt u. Het is een vertrouwelijk document. Kunnen er geen deelaspecten worden vrijgegeven? Is dat voor onderhandeling vatbaar? Om de mensen die zich nu grote zorgen maken, gerust te stellen. Als het zo’n goed verhaal is, een investering die zorgt voor tewerkstelling, en als het gaat om recyclage, moeten we die mensen misschien geruststellen, zodat iedereen achter het project kan staan. Maar op basis van de antwoorden die u vandaag geeft, stel ik me enkel meer vragen.
Mevrouw Turan, iedereen heeft nog veel vragen. Het is juist de bedoeling, als er een concrete aanvraag is, als er een vergunning komt, dat er een BBT-studie (beste beschikbare techniek) wordt gemaakt. Alles zal moeten worden onderbouwd. Er zal ook worden gekeken naar milieueffecten. En op dat moment moet alles worden beoordeeld. Het is moeilijk om nu ‘out of the blue’ te zeggen wat de effecten zijn. Er moet eerst een concreet dossier zijn, en dat is er vandaag niet. Het is een beetje vroeg om nu al concreet op al die zaken in te gaan en er een zicht op te hebben. Niemand weet het, we moeten het afwachten.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, dat begrijp ik. Dan zullen we het opvolgen, zodra het dossier concrete vormen aanneemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.