Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik hoop dat u me toestaat om ook over de hervorming van gisteren te praten, want mijn vraag is al een tijdje geleden ingediend. Ik zal de historiek niet herhalen. We weten dat de raad van bestuur is gevraagd om een nieuw hervormingsplan op te maken omdat het vorige niet door de samenleving werd gedragen. De stopzetting van FM Brussel werd door de Brusselaars niet aanvaard. Er ligt nu een nieuw plan op tafel dat het resultaat is van het werk van een voorlopige werkgroep onder leiding van de nieuwe hoofdredacteur, Jeroen Roppe, het personeel en een nieuwe consultant.
Belangrijk om weten is dat eind juni werd bekendgemaakt dat 1,5 miljoen euro moet worden bespaard. Dat zou het gevolg zijn van minder inkomsten en hogere uitgaven. Er gaan stemmen op die stellen dat dit een gevolg is van het opschorten van het hervormingsplan, terwijl anderen het hebben over financieel wanbeheer, met uitgaven voor dure consultants en vergoedingen voor de CEO. Het personeel vreesde alvast dat er een besparing zou volgen, al dan niet met ontslagen. Het financiële luik is natuurlijk belangrijk.
Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Wat is de stand van zaken? Gisteren namen we akte van het nieuwe voorstel. Wordt er rekening gehouden met de input van de werkgroep en het personeel? Strookt dit voorstel met de expertise van het personeel? Wat is de rol van het strategisch comité? Hoe verliep het overleg met de vakbonden en andere stakeholders? Alles moet uitmonden in een beheersovereenkomst. Wat is de timing, en welk is het traject? Hoe zit het met het financiële luik? Is er een financieel plan dat duurzaamheid op lange termijn biedt?
Een tweede reeks vragen gaat over de oprichting van het redactiestatuut. De Vlaams-Brusselse Media werkten aan zo’n statuut. Dat is erg nodig. Ook een deontologische code zou nodig zijn. Is er nu een redactiestatuut? Ik kreeg het bericht dat het niet zo is dat elk medium een eigen hoofdredacteur zal behouden. Er komt één redactie, met weliswaar verschillende mediateams. Ieder medium heeft zijn eigen dynamiek. Het is goed dat wordt samengewerkt en dat er uitwisselingen gebeuren. Maar alles terugvoeren tot één redactie en één eindredactie is nog niet op veel plaatsen gelukt. Ook bij de VRT behoudt elk medium zijn eigen eindredactie. Hoe kunt u garanderen dat elk medium zijn journalistieke eigenheid kan behouden? Het gaat niet over de marketing of de communicatie, maar over de journalistiek.
Kunt u duidelijkheid verschaffen over de aangekondigde besparingen? Klopt het dat er een besparing op tafel ligt van 500.000 euro per jaar? Waar komt dat bedrag vandaan? Wat zijn de voornaamste oorzaken van de hogere kosten en lagere inkomsten? Wat zijn de implicaties hiervan voor de werking en het personeel? Zullen een aantal mensen niet worden vervangen? Dat betekent niet noodzakelijk dat er ontslagen zullen vallen, maar wel dat minder mensen meer werk zullen moeten verrichten. Lui was men daar niet. Dat betekent allicht ook dat een aantal taken zullen wegvallen. Werden de vakbonden betrokken bij deze beslissingen?
Ik heb nog een belangrijke vraag over de meertaligheid. We stellen vast dat AGENDA wordt geïntegreerd in Brussel Deze Week. Dat ruikt heel sterk naar de afschaffing van de waarde van wat AGENDA nu heeft. Als dat gewoon een bijlage wordt, dan zeg ik oké. Maar als er geen fysieke scheiding meer is, dan denk ik dat we een belangrijke doelgroep zullen kwijtspelen. Brussel Deze Week en AGENDA hebben elk een eigen doelpubliek en lezersbereik. Het profiel van beide verschilt. Dat heeft met taal te maken, maar ook met het feit dat mensen in de metro die de publicatie meepikken, een ander publiek zijn dan diegenen die het blad thuis in de bus krijgen. Dat is ook goed. Ook tvbrussel en FM Brussel hebben hun eigen doelpubliek. Sommige Brusselaars zullen de vier of vijf media raadplegen, maar anderen gebruiken maar één of twee kanalen. Daar is niets mis mee, want iedereen heeft andere behoeftes.
AGENDA laten opgaan in Brussel Deze Week, bedreigt de grote en sterke achterban van AGENDA. Die achterban is ten dele anderstalig. Dat hoeft geen bedreiging te zijn. Zo communiceren we met een grote groep Brusselaars. Het aantal Nederlandskundigen in Brussel stijgt, en dat is positief. Dat is allicht dankzij ons onderwijs. Maar een grote groep van Brusselaars is het Nederlands niet machtig. En ook met hen willen we contact. Het zou jammer zijn om die band met hen door te knippen. Ik heb heel veel vertrouwen in de kracht van Brussel Deze Week, maar ik denk niet dat dit blad gemakkelijk de leemte van een afgeschafte aparte AGENDA kan wegwerken – misschien verliezen we bij die poging wel het doelpubliek van Brussel Deze Week zelf.
In dat verband rijst ook de vraag naar de meertaligheid. Men wil de meertaligheid behouden, maar het medium dat die meertaligheid het best uitdrukt, is het medium dat opgaat in Brussel Deze Week. We zullen zien wat dat geeft. De vraag blijft wel of de andere media zullen blijven inzetten op het gebruik van meerdere talen. Is het doelpubliek van die media nog steeds ruimer dan de Nederlandskundigen? Of moeten we ervan uitgaan dat het doelpubliek zal worden beperkt tot die Nederlandskundigen?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik herneem eerst de stand van zaken om dan tot de beslissing van begin deze week te komen.
Op 16 juni 2015 heeft de raad van bestuur aan de algemeen hoofdredacteur en het managementteam de opdracht gegeven om het strategisch plan te concretiseren tegen 15 oktober 2015. Dat is ook gebeurd. Het moest binnen een strikt kader gebeuren: de uitbouw van één gemeenschappelijk mediamerk; inhoud staat centraal en wordt verdeeld over diverse mediaplatforms; maximale digitalisering; met een kwalitatief redactioneel product zoveel mogelijk mensen uit de doelgroepen – van Brusselse Vlamingen, over Nederlandstalige Brusselaars tot anderstalige Brusselaars, expats en Vlamingen buiten Brussel – bereiken; het voeren van een meertalig taaldiscours naar deze vier doelgroepen; het behoud van zoveel mogelijk jobs; alle veranderingen moeten gebeuren binnen het opgegeven budgettair kader; in overleg met het management moeten de verschillende pistes ook financieel worden uitgewerkt.
Toen zijn er, met het oog op het bereiken van een maximaal draagvlak binnen de organisatie, zeven werkgroepen geïnstalleerd of opgericht met vertegenwoordigers van het personeel. Het zijn werkgroepen rond talentontwikkeling, externe samenwerkingen, sociale media, het onlinegegeven, actua, UiT en het merk. Op 21 augustus hebben deze werkgroepen hun bevindingen meegedeeld aan het management en op 4 september werden deze bevindingen met het voltallig personeel gedeeld. Daarna werd er gestart met mediaspecifieke kerngroepen: print, radio, televisie, online, commercieel en meertaligheid. De bevindingen van deze kerngroepen werden op 24 september aan het management meegedeeld. Het management heeft die andermaal met het voltallige personeel besproken.
Parallel met deze processen is er daarnaast maandelijks sociaal overleg geweest. Op maandag 12 oktober werd er een voorstel van het Toekomstplan Vlaams-Brusselse Media besproken en goedgekeurd door de raad van bestuur. Op 13 oktober werd dit publiek gemaakt. Dat was ook belangrijk om opnieuw een goede sfeer rond de Vlaams-Brusselse Media te creëren. Dat moet onze aller bekommernis zijn op dit ogenblik.
Daarmee kunnen we hopelijk dit hoofdstuk afsluiten en overgaan tot het afsluiten van een tripartite samenwerkingsconvenant, met name de Vlaams-Brusselse Media, de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC).
Ik overloop even met jullie de belangrijkste elementen die daarin aan bod zullen komen: een vernieuwde missieomschrijving met daarin verwijzingen naar de doelgroepen die ik net aanhaalde, kwalitatieve berichtgeving over Brussel, een sterk mediamerk, de opdracht tot verbinden enerzijds binnen de stadsmedia en de link met het Nederlands en de Vlaamse Gemeenschap anderzijds, gemeenschapsmedia. De doelgroepen heb ik net opgesomd en zullen we eventueel nog wat verfijnen in de overeenkomst.
De doelstellingen zijn onder meer: optimaal bereik in Brussel en daarbuiten, eigen media en andere media, kwalitatieve content, het ‘Belga’ van Brussel worden, minder afhankelijk van toelagen, kijken waar er meer commerciële inkomsten kunnen worden gevonden. Er is één nieuw merk, met vier media: digitaal, tv, radio en print. Het gaat om eigen media, maar er is ook samenwerking met externe media. Er zijn toch significante stappen van vooruitgang gevonden om samen met de VRT nieuwe dingen te doen.
Het digitale komt eerst: de website is de start en het verzamelpunt, het is mediadivers maar complementair, interactief, beperkt meertalig, met inhoud rond actua, UiT, sport, debat enzovoort.
Wat de tv betreft, zijn er dagelijks programma’s van 20 minuten, nieuwsoverzicht plus langere actua-reportages.
Het element print zou worden uitgewerkt als stadsmagazine met de focus op UiT en actua. Het moet een referentie voor Brussel worden, met geregeld themanummers. Momenteel worden scenario’s onderzocht en dummies uitgewerkt. Meertaligheid is geen doel, maar wel een middel om doelgroepen te bereiken.
Men plant een innovatiemanager aan te werven om het geheel van de samenwerking tussen de vier mediakanalen goed te laten verlopen en mee aan de spits te blijven lopen. Het is toch wel een bijkomende opdracht voor dit medium met haar nog steeds ruime ploeg om aan de spits van het mediagebeuren te blijven lopen.
Wat het personeel betreft, is het even moeilijk geweest, maar gelukkig zijn er geen verdere ontslagen meer. Een aantal mensen worden inderdaad niet vervangen. Verder komen er interne verschuivingen en zal er worden ingezet op opleiding. Er staat wel degelijk een humanresourcesplan in het goedgekeurde plan.
Een andere doelstelling is de meerjarenbegroting in evenwicht houden. Dat is niet onbelangrijk.
U vraagt hoe het zit met de oprichting van het redactiestatuut en of er aparte hoofdredacteurs per medium zijn of niet. De krachtlijnen van de redactionele organisatie zijn: een algemene hoofdredactie, een centrale redactie en media-specifieke eindverantwoordelijken – what’s in a word.
In deze nieuwe organisatie hebben de nieuwsmanagers de leiding over de centrale redactie. De centrale redactie probeert de synergieën op gebied van content-productie maximaal te exploiteren. De eigen media – print, tv en radio – worden geleid door een mediachef die verantwoordelijk is voor de coördinatie en garantie van de unieke content.
Op redactioneel niveau wordt momenteel een voorstel van redactiestatuut besproken. Dat is een van de weinige punten die nog niet zijn afgerond. Dit voorstel is nog niet bekrachtigd, maar zal binnen niet al te lange tijd worden ingepast in de werking van de nieuwe organisatie. Ik wens nogmaals te benadrukken dat men de zaken niet te ver moet gaan zoeken. De basis kan en mag wel degelijk het redactiestatuut en het deontologische statuut van de VRT zijn. Dat is ook zo meegegeven binnen de organen van de Vlaams-Brusselse Media door het management en de raad van bestuur ten aanzien van het personeel. Waarom? Omdat het een goed redactiestatuut is en ook een goed deontologisch statuut.
Voor alle duidelijkheid en om elk misverstand te vermijden: ik ben van in het begin vragende partij geweest voor een eengemaakt redactiestatuut.
Wat met de besparingen? Het standpunt van de overheden is van bij het begin duidelijk geweest. De Vlaams-Brusselse Media kregen evenveel werkingssubsidie als de drie vorige vzw’s samen. De Vlaams-Brusselse Media krijgen dus vanuit de overheid geen besparing opgelegd. Dat is niet vanzelfsprekend in deze tijden.
Sinds juni hebben de Vlaams-Brusselse media wel een kostenreductieplan geïntroduceerd. Vertrekkers werden niet vervangen, er wordt minder een beroep gedaan op derden en contracten worden herzien. Ook in de productiekosten werd gesnoeid. Naast kostenbesparingen op korte termijn worden ook langetermijnovereenkomsten herzien in verband met drukwerk, productie, overhead enzovoort. De oefening was nodig wegens dalingen in de inkomsten die hun oorzaak vinden in een verlaging van commerciële inkomsten voor tv, radio en online. In die zin kan het dus ook realistisch zijn dat er geen bijkomende commerciële inkomsten worden gevonden. Dat is een debat dat al twintig jaar wordt gevoerd in de Vlaams-Brusselse Media.
Het is echter vooruitziend van het nieuwe bestuur dat het die verlaging van die commerciële inkomsten op een realistische manier heeft ingeschat, en ter zake eigenlijk een soort worstcasescenario heeft genomen.
Ook qua distributieopbrengsten, via Telenet en Proximus, hinkt men na op het budget. Daarnaast zijn er een aantal hogere kosten geweest die eenmalig waren, zoals de fusiekosten en de kosten als gevolg van de crisis, maar die zijn niet van die aard dat ze de structurele financiële oefening door het management kunnen verklaren. De distributieopbrengsten en de commerciële inkomsten zijn wel degelijk van veel grotere aard.
Ook heeft men er rekening mee gehouden dat men een aantal toekomstige investeringen moet doen voor de transformatie van de Vlaams-Brusselse Media, zoals ik u die daarnet in hoofdlijnen heb meegegeven. Ik feliciteer de raad van bestuur en het management daarmee. Daarvoor zal men dus ook moeten sparen. In het verleden was het zo dat men voor nieuwe investeringen steeds bij de overheid kwam aankloppen. Ik vrees dat die tijden voorbij zijn. Men moet dus bekijken hoe men dat nu zelf voor een stuk kan realiseren. We mogen toch dat bedrag nog altijd eens noemen: we spreken hier over een organisatie met een substantieel budget van meer van 10 miljoen euro. Die moet ook in staat zijn om een aantal oplossingen intern te vinden, zeker als men weet dat meer dan 80 procent daarvan – met plezier – door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt uitgekeerd. Ieder heeft dus zijn verantwoordelijkheid, en men heeft die ook genomen.
De raad van bestuur heeft aan het management gevraagd het bedrijf te herstructureren, met zo weinig mogelijk ontslagen. Het management stelt alles in het werk om zo goed mogelijk aan die doelstelling te voldoen, en is daar ook in aan het slagen. Zoals ik al zei, heeft men in een uitgebreid opleidings- en trainingsplan voor het personeel voorzien. Het sociaal overleg met de vakbonden gaat verder.
Ik wil nog eens herhalen dat de meertaligheid geen doel op zich is, wel een middel. Het gebruik van het Frans en het Engels dient namelijk om anderstalige Brusselaars en expats vertrouwd te maken met het Nederlands, en is een vehikel om hen in contact te brengen met het Nederlands en met de Vlaamse Gemeenschap. Iedere mediatak zal dus ook een bepaalde vorm van meertaligheid hebben. Ik heb begrepen dat men dat nu aan het finetunen is binnen de redactie.
Eigenlijk is het mijn wens, en ik geloof ook dat dit op de agenda van de commissie staat, dat er daarover binnen afzienbare tijd tussen de commissie en de verantwoordelijken van de Vlaams-Brusselse Media een open gesprek kan zijn, omdat zij veel beter op een aantal detailvragen kunnen antwoorden. Ze hebben ook echt wel goed en lang nagedacht over wat er allemaal gebeurt, over de risico’s die er kunnen zijn van bijsturingen en hoe ze die kunnen opvangen. Ik meen dus te mogen zeggen dat de kaap nu is gerond, dat we van een nogal moeizame top-downbenadering – ik zal me neutraal uitdrukken – in de lente zijn gegaan naar een bottom-upbenadering. Op een bepaald moment neemt men echter wel beslissingen. Ik ben geen eigenaar van deze zender, collega Smet ook niet en het personeel al evenmin. Men moet daar een goed evenwicht in vinden. Op een bepaald moment zegt de raad van bestuur dan: kijk, dit is een plan, dat is goed doorgepraat, dat is volgens ons strategisch juist, dat is financieel juist, dat is inhoudelijk juist en het draagvlak binnen het personeel is ook groot genoeg om dat te doen. Dat lijkt toch zo te zijn.
Ik wil nog altijd bekijken of ik op 1 januari de nieuwe beheersovereenkomst klaar kan krijgen. Dat is niet onmogelijk. Tegelijkertijd zal er voor de ploeg zelf nog wel veel werk zijn om dat plan dat gisteren is bekendgemaakt, uit te rollen. We spreken hier over bepaalde aspecten die maanden behelzen, terwijl andere aspecten veeleer een opbouw in jaren behelzen. Dat is belangrijk. Als men zijn eigen plan heeft, zijn eigen doelstellingen, zijn eigen timing, dan kan men die nakomen. Ik streef dus nog altijd naar het nieuwe jaar, maar het kan zijn dat het iets later is. Voor mij is het goed dat hier de rust is weergekeerd, dat de marsrichting toch ook unaniem door de raad van bestuur is gevolgd, en dat men nu op een goede, constructieve manier met onze Vlaams-Brusselse Media verder kan gaan, om vele doelen tegelijk – want die zijn er nog altijd – te bereiken. Ik heb daar nu het volste vertrouwen in.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, alvast bedankt voor het overzicht. Het lijkt me inderdaad zinvol om daar daadwerkelijk een apart moment aan te wijden. We hebben daarover al gesproken in de commissie. Er is alleszins al via elektronische weg een conversatie over geweest. Maar goed, dat is dan veeleer met betrekking tot de technische en praktische uitwerking. Er is natuurlijk ook sprake van een aantal politieke keuzes voor de toekomst die erin zitten en waarover we het moeten hebben. We zullen dat echter zeker doen, voor alle duidelijkheid. Ik ben daar toch een voorstander van.
Ik ben enerzijds blij dat er een stap vooruit is gezet, dat een aantal beslissingen zijn teruggedraaid, zoals het stopzetten van FM Brussel. Ik ben ook blij dat er een plan op tafel ligt. Ik en meerdere mensen binnen Groen zijn er echter niet volledig gerust op dat dit automatisch een succesverhaal zal zijn. Er zitten nog een aantal angels in, waar we niet blind voor mogen zijn. Een van die angels hebben we daarnet besproken. U verwijst enigszins door naar een hoorzitting met de mensen van de Brusselse media zelf. Een angel is de vraag hoe we dat doelpubliek dat AGENDA bereikt, gaan behouden. Dat is niet omdat we dat doelpubliek per se willen behouden. Die meertaligheid, zoals gezegd, is geen doel, maar een middel, maar dat was dus wel een middel om een doelpubliek te bereiken. Het wegvallen van AGENDA in zijn huidige vorm zal een bedreiging zijn voor het bereiken van een heel meertalige, diverse doelgroep. Ik ben er niet van overtuigd dat dit vanzelf goed komt en dat dat allemaal wordt opgevangen door het onlineplatform.
Verder voel ik ook een angel zitten als het erover gaat dat men naar één merk gaat. Er is daarnet gezegd dat dat je moet vooruitgaan, dat je media in de markt moet zetten, zodat je dus ook marketeers daar enigszins bij moet betrekken. Het blijft echter wel een journalistiek product, en als je vier of vijf journalistieke producten gaat onderbrengen onder één merk, dan wordt het ook heel moeilijk om die eigen kracht, dat eigen doelpubliek, die eigen waarde te behouden. Ik vrees dus dat we op dat vlak misschien zelfs nog meer doelpublieken gaan beperken, met een grotere potpourri als doelpubliek voor ogen in plaats van dat ieder zijn specifieke marktsegment voor ogen heeft. We zullen horen welk antwoord de mensen van de Vlaams-Brusselse Media zelf bieden op die bedreiging. Het in de markt zetten van zo’n merk kan goed gaan, maar dat heeft ook een kostprijs. De huidige Brusselse media hebben elk een sterke merknaam, dus het zal ook niet vanzelfsprekend zijn om dat allemaal te veranderen tot één nieuw merk.
Het is zeer goed dat er een redactiestatuut op komst is. Ik ga ervan uit dat het door de redactie zelf wordt opgemaakt, het is niet iets dat de politiek opmaakt. Het is inderdaad niet aan u om te zeggen wat het redactiestatuut moet zijn. Het is heel belangrijk dat het er is. Het is ondenkbaar dat er een convenant vertrekt zonder dat er een redactiestatuut is. De VRT kan als basis dienen. Het mag, maar moet niet, er is ook nog een eigenheid. Hetzelfde geldt voor de deontologische code.
Over de begroting zegt u dat er een meerjarenbegroting ligt. Dat is positief. Ik kan daarover niet oordelen, ik ga ervan uit dat er de nodige controles in zitten om effectief mogelijke bedreigingen op te vangen, dat het geen begroting is die betekent dat we binnen twee jaar moeten vaststellen dat ze niet rondkomen, en dat er geen ruimte is in de Vlaamse begroting om eventuele verliezen op te vangen. Dat moet ook niet de bedoeling zijn, maar het moet een realistische en haalbare begroting zijn, met groeipotentieel eerder dan een krimpperspectief.
U zegt dat we voortgaan met dezelfde doelstelling. Er zijn minder mensen om dezelfde doelstellingen te bereiken. Dat is een gevolg van het kostenplaatje. Die oefeningen moeten blijkbaar gebeuren. Maar kunnen ze die doelstellingen nog wel realiseren? Zal de missie die wordt omschreven, met het convenant en de doelstellingen, haalbaar zijn?
Ik stel ook de politieke vraag. Het is geen keuze die de organisatie moet maken. Het hoofddoel is om journalistieke berichtgeving over Brussel te maken. De journalistieke component staat centraal, eerder dan het imago van Brussel, het promoten van de stad of het bekendmaken van het Nederlandstalige aanbod. Die zaken kunnen ook aan bod komen, maar de kern en de kracht van de Brusselse media moet journalistieke onafhankelijke berichtgeving blijven, eerder dan de communicatie van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel.
De heer Poschet heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Van den Brandt. En dank u wel, minister. Ik wou hierover een actuele vraag stellen, maar het gras is me nu voor de voeten weggemaaid.
Minister, over het ‘communitygevoel’: we hebben gezien dat er een grote beweging op gang kwam in juni voor bijvoorbeeld FM Brussel. U hebt verschillende keren verwezen naar het ‘communitygevoel’, en een beetje positief uitdagend opgeroepen om, als het gevoel zo groot is, dat te tonen in de toekomstige werking van FM Brussel. Op welke manier houdt het nieuwe plan rekening met dat ‘communitygevoel’? Hoe wordt de ‘community’ erbij betrokken?
Ik blijf in het duister tasten over die meertaligheid. Ik vraag me af wie eigenlijk weet hoe men dat gaat implementeren. Wordt het format van AGENDA overgenomen en daar Brussel Deze Week in gepropt? Blijft het laatste stuk meertalig, voor het culturele luik? Is daarover al duidelijkheid? Ik ben blij met de suggestie die u deed om hier eens een gesprek te hebben met de mensen van Bruzz, om van gedachten te wisselen, meer duidelijkheid te krijgen, en u niet te veel vragen te moeten stellen.
U zegt dat er geen extra personeel afvloeit, maar er wel interne verschuivingen komen. In welke richting gaan die verschuivingen? Wat is de impact op FM Brussel? Ik heb ook weer in de wandelgangen gehoord dat het de bedoeling is om naar een echte light versie te gaan.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
We herinneren ons allemaal de hysterie die er plots ontstond over de Brusselse media. Ik vond – en dat heb ik u ook gezegd in de wandelgangen, minister – het toen heel chic hoe u daarop bent ingegaan, ook op de vragen in het parlement. U zei dat u aan de raad van bestuur zou vragen het plan aan te passen. Daarvoor wil ik u een pluim geven. Ik weet dat het in de politiek niet evident is om zo’n switch te maken.
Vandaag hebben we een goed, evenwichtig, realistisch en door het personeel gedragen plan. Daar kan ik enkel blij om zijn. U hebt het licht gezegd, maar ik vind het belangrijk, dat er een innovatiemanager wordt aangesteld. Die moet er ook voor zorgen dat we ‘on top of things’ blijven, in dat heel snel veranderende medium. Daar ben ik heel blij om. Innovatie moet het DNA zijn van de Brusselse media, willen ze niet over twee, drie, vier jaar opnieuw helemaal achteroplopen en verouderd zijn. Vernieuwing zal een continuüm moeten zijn.
Ik denk niet dat het de bedoeling is – of zo heb ik het niet begrepen – om de meertaligheid weg te laten. Er zijn wel bezorgdheden. Die bezorgdheden leven vandaag ook bij de Brusselse media. Je gaat een magazine implementeren. Hoe doe je dat met behoud van alle talen zoals ze er vandaag zijn? Het is een heel moeilijke oefening, men is ermee bezig. Binnenkort gaan we daarvan wel het eindresultaat zien.
U zegt terecht dat de commerciële inkomsten achterophinken. Is het al duidelijk hoe men gaat proberen om dat aan te pakken, en daar voor meer inkomsten te zorgen?
Tot slot nog een bedenking. Ik vind de hysterie en de berichtgeving in de media op het moment dat een beslissing wordt genomen frappant.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik denk dat er inderdaad een nieuw, interessant en positief toekomstplan voorligt voor de Vlaams-Brusselse Media. Desalniettemin spreekt u nu minder over wat indertijd als vanzelfsprekend en essentieel werd beschouwd, zijnde de crossmediale samenwerking. U verklaart wel dat het digitale eerst moet komen en dat alles moet draaien rond het digitaal platform. Misschien kunt u nog enige toelichting geven over hoe u dat concreet ziet. We kennen de verschillende media, we kennen ook het belang van brusselnieuws, FM Brussel, TV-Brussel en Brussel Deze Week, maar hoe wilt u het ‘digitale eerst’ in de praktijk brengen?
U bent van oordeel dat de kwalitatieve berichtgeving voorop moet worden gesteld en dat moet worden samengewerkt met de VRT als openbare omroep. Laten we eerlijk zijn. Met een bedrag van 10 miljoen euro, samengesteld uit 8,5 miljoen euro van de overheid, opgesplitst in 6,5 miljoen euro van de Vlaamse Gemeenschap en 2 miljoen euro van de VGC, en uit 1,5 miljoen euro van privé-inkomsten, mogen we eisen dat daar kwalitatieve berichtgeving tegenover staat en dat goed wordt samengewerkt met de openbare omroep. Ik vind het positief dat op de website van deredactie.be brusselnieuws prominent voorkomt, zelfs op de startpagina, maar uiteraard mag er ook informatie-uitwisseling bestaan tussen beide zenders, de regionale openbare en de nationale openbare. Ik had graag geweten of ook in samenwerking is voorzien met andere mediapartners, commerciële partners of andere lokale zenders.
U antwoordde terecht dat er een beperkte meertaligheid zal zijn. Meertaligheid is geen doel op zich en het behoort niet tot de taak van de Vlaamse Gemeenschap om een meertalig aanbod te bieden. U sprak over vier doelgroepen en over enerzijds het stimuleren tot het gebruik maken van het netwerk door de Brusselse Vlamingen en anderzijds het betrekken van anderstaligen en het informeren van de pendelaar die dagelijks naar Brussel komt. In die optiek is meertaligheid geen doel, maar een middel om doelgroepen te betrekken bij het fijnmazig netwerk dat Vlaanderen aanbiedt.
Ik vraag me, blijkbaar net als andere collega’s, af hoe u dat heel concreet wil bereiken, rekening houdend met ‘digital first’. Zal brusselnieuws in meer talen zijn?
Minister Gatz heeft het woord.
Nog een hele reeks terechte vragen. Die houden er natuurlijk verband mee dat dit een onderwerp is dat een presentatie en een debat van een uur of langer meer dan rechtvaardigt. Ik zal die dan ook zo goed mogelijk proberen te beantwoorden.
Het crossmediale valt voor mij wel degelijk samen met het feit dat de redacties, weliswaar nog met confederale elementen, binnen een geheel samenwerken. Er is nu al crossmediale samenwerking over de verschillende aparte redacties heen. Dat zal nog intenser gebeuren als dat gebeurt binnen één redactie, al ben ik het ook eens met de woorden van mevrouw Van den Brandt, namelijk dat print geen radio is en dat men hiermee rekening moet houden. Desalniettemin is het perfect mogelijk om onderwerp per onderwerp, redactieraad per redactieraad, dag per dag en week per week, na te gaan welke soort onderwerpen men brengt in gedrukte vorm, welke op korte termijn op televisie aan bod komen, en dergelijke meer. Dit zal werkelijk het zwaartepunt van de werking worden.
De samenwerking richt zich inderdaad voornamelijk op de VRT, maar men zal ook andere samenwerkingen aangaan, zoals met bijvoorbeeld Ring TV of TéléBruxelles, naargelang het geval. Die samenwerking zal dus eerder worden aangegaan als de nood daaraan bestaat.
Zolang ik met de Vlaams-Brusselse Media in contact sta, zowel vroeger als beheerder van vzw’s als nu politiek, is er altijd wel iemand die beweert dat de commerciële inkomsten de hoogte kunnen ingaan omdat het potentieel niet geheel is aangeboord. Men heeft dat al zo vaak gezegd en zelfs geprobeerd dat men realistische doelstellingen voor ogen moet houden. We merken wel dat men rekening houdt met de klassieke daling van commerciële inkomsten van print en televisie, niet alleen voor de Vlaams-Brusselse Media maar in het algemeen.
Sommigen zijn van oordeel dat ze met het nieuwe merk, met het crossmediale gegeven, meer aan de spits staan en meer commerciële inkomsten zullen kunnen ontvangen. Dat is echter een zaak van de operationele verantwoordelijkheid van de ploeg en het management. Zelf ben ik daar gematigd positief over, maar toch eerst zien en dan geloven. Niet omdat het niet kan, maar omdat het in het verleden moeilijk bleek. Zo eenvoudig is dat.
De VGC en de Vlaamse Gemeenschap zullen nog een kleine inspanning doen om een deel van de meerkosten die door de vertraging van de hervorming veroorzaakt zijn, op zich te nemen. Het gaat om een eenmalig bedrag van 220.000 euro, voor loonkosten die langer moeten blijven doorlopen en dergelijke meer. Als wij merken dat de hervormingsoperatie niet goed loopt en daarom de raad van bestuur vragen om ze met enige terughoudendheid en geduld te herbekijken, dan blijven er nu eenmaal bepaalde kosten doorlopen en willen we daarin ook onze verantwoordelijkheid nemen. We doen dus een kleine, eenmalige inspanning en dat geeft ook aan dat we nog altijd voluit in het medium geloven. Op een bepaald moment ontstaan er spanningen tussen wat het beleid en wat de redactie wil, dat weet ik wel, maar we willen vooral mee de toekomst bepalen. Als we het geheel goed zien evolueren – en ik zie inderdaad een positieve evolutie – dan willen we ook een eenmalige inspanning doen.
Ik kom dan bij de community, mijnheer Poschet. De naam is bekend en ik heb ook al het logo mogen zien. Het sluit heel nauw aan bij de ‘feel’ die de radio uitstraalt. Men heeft zich dus gehouden aan de uitgangspunten van toen, ook al is er een belangrijk verschil met de piste die men in de lente bewandelde. De radio blijft namelijk wel degelijk bestaan.
Verschuivingen in het personeel zijn er wel degelijk. Vroeger waren er aparte redacties met aparte ploegen – ik ken niet alle cijfers uit het hoofd –, nu komt het zwaartepunt in de centrale redactie te liggen, maar tegelijkertijd blijven er aparte ploegen bestaan die zowel radio, tv, print als website verzorgen. Daar is goed en lang over nagedacht door het management en de raad van bestuur – dat is ook niet mijn taak – en op het juiste moment zult u daarover toelichting krijgen. Alle media blijven dus bestaan en blijven hun rol behouden, alleen zullen ze in een crossmediale en centrale aansturing gedijen.
Dan kom ik bij de meertaligheid. We vertrekken vanuit de huidige meertaligheid. Het huidige tvbrussel is voor een stukje meertalig met het Europese programma, al is dat vrij beperkt, en met de ondertiteling van het nieuws. Op de radio is er meertaligheid door bepaalde programma’s waarin men ook Engels en Frans gebruikt. Dat zijn allemaal vrij beperkte tranches. Ik denk niet dat de website Brussel Nieuws al ver staat op het vlak van meertaligheid. In de krant is de AGENDA wel degelijk een meertalige insteek in een Nederlandstalig blad. Vertrekkend van de huidige situatie wordt nu gekeken wat dat voor de crossmediale samenwerking betekent. Dat houdt ook verband met de budgetten. Bepaalde zaken zullen de komende maanden worden uitgerold, bij andere is het een kwestie van jaren. Voor een eventuele volledig drietalige website zijn er op dit ogenblik bijvoorbeeld geen middelen. Er zullen meer middelen worden ingezet om bepaalde items ook in het Frans en Nederlands te brengen, maar de insteek van Brussel Nieuws, al dan niet onder de naam Bruzz, zal wel degelijk Nederlandstalig zijn. De meertaligheid wordt stap voor stap bekeken. Voor het bereik van een van de doelgroepen, de expats, heeft meertaligheid wel degelijk nut. We moeten daarin dus het juiste evenwicht vinden.
Rond de AGENDA leeft een zekere vrees. Uit de briefing van VBM heb ik begrepen dat de AGENDA in de geprinte versie van het nieuwe medium wel degelijk nog aan bod komen, maar met de focus op hoofditems, must sees en interessante culturele invalshoeken die de redactie heeft uitgekozen, met telkens de verwijzing naar de volledige digitale AGENDA, die wel drietalig zal zijn. Er zal dus minder worden geïnvesteerd in gedrukt papier en meer in inhoud om de mensen naar de website te leiden. Alles wat er cultureel in Brussel gebeurt, staat in drie talen op die website.
We bekijken ook nog steeds met CultuurNet hoe we de culturele agenda vanuit Vlaams en Vlaams-Brussels oogpunt beter kunnen stroomlijnen. Daarnaast zijn er ook contacten met de Franse Gemeenschap om die AGENDA te versterken. Vergeet niet dat wij Vlaamse Brusselaars ooit met die AGENDA zijn begonnen omdat niemand anders het deed. Intussen heeft hij een bepaalde status en kwaliteit bereikt en die willen we behouden. Tegelijk gaan de gesprekken met de Franse Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voort om de AGENDA niet alleen in onze eigen media meer zichtbaar te maken, maar ook om hem samen met de andere overheden te verbreden.
Ik besluit. Ik geef nu misschien niet alle gedetailleerde antwoorden op de vragen die zijn gesteld, maar over het overgrote deel van de onderwerpen die hier terecht zijn aangesneden, is wel degelijk goed en lang nagedacht. Vragen waarom bepaalde beslissingen zijn genomen, welke gevolgen ze hebben voor het globale medium en hoe kunnen we groeien, zijn daarbij wel degelijk beantwoord. De bottomline voor mij blijft nog altijd dat er een belangrijk en goed draagvlak is gecreëerd. Dat merken we ook aan de communicatie, die voor het eerst sinds lang rustig verloopt. Dat is zeer belangrijk, ook voor ons allemaal. Er blijven niet zoveel losse eindjes over. Het redactiestatuut blijft wel nog wat achter, maar ik ben het ermee eens dat het onlosmakelijk deel uitmaakt van deze operatie. Over alle zaken is nagedacht, al worden ze geleidelijk uitgevoerd. De timing voor de komende zes maanden en het komende jaar is bekend en zal u in hoge mate of misschien zelfs volledig geruststellen.
Mevrouw Van de Brandt heeft het woord.
Voorzitter, zowel de minister als mevrouw Idrissi verwijst naar de rust die er heerst en het aanwezige draagvlak. Het feit dat nu relatief rustig wordt gereageerd, betekent niet dat alle onrust weg is en dat de veranderingen door iedereen enthousiast worden aanvaard. Dit plan is beter dan het vorige, maar de vragen en de bezorgdheid blijven. De huidige rust moet dan ook worden gezien als een vorm van respect vanwege heel veel personeelsleden die wel degelijk vooruit willen, en niet als volledige instemming met het plan. Die nuance moeten we maken. De bom barstte niet, maar dat betekent niet dat niemand vragen of bedenkingen heeft bij het plan.
We moeten de onrust ook niet aanwakkeren.
Dat doe ik ook niet. Ik heb het er ook moeilijk mee dat de gebeurtenissen in het voorjaar als ‘hysterie’ worden omschreven. Het was een signaal, een noodkreet vanwege de Brusselaars. Ik vond het hartverwarmend dat de Brusselaars duidelijk maakten dat men de handen van hun radio af moet houden. Ik ben blij dat dit signaal is gehoord. Het siert de minister dat hij openlijk toegeeft dat hij een inschattingsfout heeft gemaakt.
Heel wat van de gestelde vragen zullen ook in de hoorzitting aan bod komen. Mijn bezorgdheid met betrekking de agenda, het doelpubliek, de meertaligheid, de journalistieke kracht en de verschillen tussen de redacties blijft echter bestaan. Ik wacht echter de antwoorden af die de mensen van de Vlaams-Brusselse Media in de hoorzitting komen geven.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, aangezien mijn naam is gevallen, wil ik kort reageren. De noodkreet van de Brusselaars was inderdaad terecht. Hij werd dan ook door zowat iedereen bijgetreden, ook door de ministers. Het is inderdaad zeer vreemd dat men op een gegeven moment op een punt komt dat snel beslissingen moeten worden genomen. Op een gegeven moment krijg je het vorige plan niet meer uitgelegd, ook al zaten er goede punten in.
Het plan zal over meerdere jaren worden uitgerold. Het zou een illusie zijn om ervan uit te gaan dat volgende maand alles is opgelost. Mochten we dat doen, dan zouden we opnieuw een foute perceptie creëren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.