Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vraag om uitleg over een tijdelijke monitoring van de pijnpunten bij het notariaat aangaande de transitie van de inning van successie- en registratierechten naar de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL)
Vraag om uitleg over de werking van de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL), onder meer naar aanleiding van de op 1 januari 2015 overgekomen bevoegdheden
Verslag
De heer de Potter heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijn vraag is ingediend op 24 september. Uit de beschikbare gegevens op dat moment bleek dat de ontvangsten uit gewestbelastingen de eerste zeven maanden sterk onder het niveau van de ontvangsten uit dezelfde periode vorig jaar bleven. Het ging om min 17 procent, ondanks het feit dat er ook de uitzonderlijke ontvangsten waren in januari 2015. Daarvoor kunnen we verwijzen naar het effect van de woonbonus.
Uit de beschikbare gegevens van toen, die ik vond op de website van het Departement Financiën en Begroting, bleek dat er na april geen ontvangsten meer zijn geboekt uit hypotheekrechten en schenkingsrechten. Ook de inkohiering van de onroerende voorheffing had vertraging opgelopen waardoor het Vlaamse Gewest meer doorstortte aan de Vlaamse gemeenten en provincies dan het zelf ontving, en dit ten belope van een bedrag van 163 miljoen euro. Normaal gezien is er een omgekeerd fenomeen.
Ik heb dan recentere gegevens gevonden, namelijk voor de periode januari-augustus. Ik moet u zeggen dat die cijfers van de eerste zeven maanden werden bevestigd, en na de maand augustus ook nog, namelijk het feit dat de gewestbelastingen onder het niveau van de ontvangsten van vorig jaar bleven, de inkohiering wat vertraging had opgelopen en er geen ontvangsten werden geboekt bij hypotheekrechten en schenkingsrechten.
We hebben in deze commissie al een aantal keer vragen gesteld over hetzelfde thema. We hebben ook een toelichting gekregen door de heer Van Herreweghe, administrateur-generaal van de Vlaamse Belastingdienst. Toen, medio 2015, was er verklaard dat we wat geduld moesten hebben en dat er een inhaaloperatie bezig was en we ons geen zorgen moesten maken. Ik denk dat dat ongeveer gezegd is. Het is in de commissie in juni eens aan bod gekomen. De vraag is nu: mogen we gerust zijn? Moeten we nog wat geduld hebben? Is die inhaaloperatie intussen achter de rug? Wat is de oorzaak van deze terugval in ontvangsten en de vertraging in de inkohiering?
Minister, u hebt gezegd dat u die cijfers constant wou monitoren – wij vinden dat goed – en dat het goed zou zijn dat in september, waar we nu net voorbij zijn, er een nieuwe update zou komen over de stand van zaken en de ingelopen achterstand. Kunt u duiding geven bij deze toch wel opmerkelijke verschillen? Gaat dit over een tijdelijke achterstand of is er een structureel probleem? Kunt u daar een verklaring voor geven? Wat zijn de gevolgen van deze minderontvangsten op korte termijn?
De heer Bertels heeft het woord.
De heer De Potter heeft al een aantal elementen overgenomen. Het is effectief een opvolgvraag van eerder toegezegde engagementen of impliciete doelstellingen met betrekking tot de inning van de belastingen.
Op dinsdag 16 juni laatstleden hadden we reeds een gedachtewisseling over de op dat moment tegenvallende fiscale ontvangsten in de eerste maanden van 2015. Het ging onder meer over de registratiebelasting waarvan we niet wisten waarom die inning lager was dan normaal. Er was niet direct een economische verklaring voorhanden.
We hadden toen vastgesteld dat er een achterstand was ontstaan bij de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL), de bevoegde dienst, van ongeveer vijf weken of, geraamd, een vijfduizendtal dossiers. De oorzaak van de achterstand was onder meer terug te brengen tot de moeilijkheden om de van de FOD Financiën overgekomen dossiers te verwerken met de Vlaamse software. De heer Van Herreweghe, die toen aanwezig was en nu ook aanwezig is, had toen de intentie om de achterstand tegen eind september te kunnen wegwerken. De minister beloofde inderdaad dat er een verdere rapportering en monitoring zou komen met betrekking tot die registratierechten.
Een weekje later hadden we ook nog een discussie omtrent de achterstand in het behandelen van bezwaarschriften bij VLABEL, waardoor een aantal Vlaamse burgers die ten onrechte te veel belastingen betaald hadden, daarvan geen teruggave kregen binnen een redelijke termijn. We hebben toen ook van gedachten gewisseld over het gegeven dat er geen compensatie bestaat voor het overschrijden van deze redelijke termijn tot terugbetaling van die onterecht te veel betaalde belasting. De minister sprak in dit kader van een vijfhonderdtal dossiers. De oorzaak werd eveneens gelegd bij de uit de zesde staatshervorming voortgekomen moeilijkheden om de Vlaamse en de federale werkwijze met elkaar te verzoenen. Dit werd ook beschouwd als een tijdelijk probleem, dat mits wat tijd ‘spoedig’ opgelost zou zijn.
De timing van eind september is ondertussen verstreken. Vandaar ook mijn opvolgvraag, gelet op de eerdere toezegging, wat de stand van zaken is. Minister, is de achterstand bij VLABEL met betrekking tot het innen van de registratiebelasting op dit moment ingelopen? Ik ga het gras niet voor de voeten van de heer Lantmeeters wegmaaien, maar van het terrein krijgen we diverse signalen. Zo ja, wat is de stand van zaken van deze ontvangsten en liggen zij binnen de verwachtingen? Dat is belangrijk voor onze toekomstige begrotingsdiscussie. Zo neen, wat is nog de achterstand in aantal dossiers of weken werk? U mag zelf de parameter kiezen. Welke zijn de redenen van het missen van de eerder uitgesproken doelstelling om de inhaaloperatie te beëindigen einde september? Is er desgevallend een nieuwe richtdatum die de administratie kan vooropstellen met betrekking tot het wegwerken van de achterstand?
Zijn er nog significante achterstanden in het innen van andere belastingen bij VLABEL? Zo ja, hebt u dan een raming van de budgettaire weerslag ervan?
Wat het afhandelen van de bezwaarschriften van Vlaamse burgers betreft, wat is hier de stand van zaken? Hoeveel dossiers die ingeleid werden voor 2015 – het ging over die vijfhonderd dossiers van vorige keer – en dan overkwamen van de FOD Financiën naar VLABEL, zijn op dit moment nog hangende, versta: nog niet volledig afgehandeld in de ene of de andere zin? In voorkomend geval, indien ze nog niet afgehandeld zijn en de redelijke termijn dus nog verder overschreden is, krijgen betrokkenen een compensatie voor de laattijdige teruggave van de te veel betaalde belastingen?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, zoals de vorige sprekers zonet hebben uiteengezet, hebben we dit probleem al enkele keren besproken, namelijk op 31 maart, op 16 juni en wat betreft de bezwaartermijnen, op 23 juni. We hebben toen afgesproken dat we elkaar opnieuw zouden spreken in september. We zijn nu oktober. Ik vond het dus inderdaad nodig om het dossier opnieuw aan u voor te leggen, minister. Ik ben heel blij dat de heer Van Herreweghe hier is. Dat geeft ook aan dat u de nodige aandacht besteed aan dit probleem en het ernstig neemt.
We hebben zonet al gehoord van onze collega’s dat er op dit ogenblik nog belangrijke achterstallen zijn.
Gisteren heb ik nog contact gehad met een gemiddeld notariaat. Daaruit bleek dat die notaris op dit ogenblik nog wacht op de afhandeling van vijftien aktes van eind 2014, die dan nog per post zijn opgestuurd. Hij zegt dat hij daar, bijna een jaar later, nog geen enkele reactie op heeft gekregen. Er zijn nog verschillende aktes van januari, februari, maart, april en mei. Ik spreek over een gemiddelde van tien aktes die nog wachten op volledige afhandeling. Vanaf juni spreken we dan over zestig tot zeventig dossiers die nog op afhandeling wachten. Een andere notaris heeft mij in de loop van vorige week bericht dat hij 12 miljoen euro op zijn rekening heeft staan die nog moet worden doorgestort aan VLABEL.
Deze vraag is helemaal niet aan u gericht om kritiek te hebben, maar wel om het probleem onder de aandacht te brengen, want er is nog altijd ongerustheid bij notarissen. Er wordt op dit ogenblik gesproken over het feit dat er wel wat beweging in het dossier is, maar we zouden ook graag wat transparantie hebben. Buiten het feit dat er gelden geparkeerd blijven op die derdenrekeningen, blijken er ook nog foutieve aanslagbiljetten te zijn. Ik zal uw antwoord daaromtrent afwachten, minister. Er zou dus een onvoldoende afhandeling zijn van bezwaarschriften, waar collega Bertels het net over heeft gehad, en onvoldoende toegang van de experts van VLABEL om dringende vragen te beantwoorden.
Daar waar de vorige sprekers u vragen wat de stand van zaken is, wil ik wat verder gaan. U hebt gezegd dat er intensief overleg wordt gepleegd met notariaten. Dat lijkt ons logisch en we zijn blij dat eraan gewerkt wordt. Maar aangezien die problemen blijven terugkomen, zou ik willen vragen of deze klachten een indicator zijn van het feit dat de problematiek onvoldoende onder controle zou zijn. Ik wil dan ook voorstellen om tot een snelle en tijdelijke monitoring bij notarissen over te gaan om op een eenvoudige en snelle wijze de evolutie van een aantal pijnpunten te monitoren.
Minister, bent u bereid om VLABEL over de volgende zes maanden een maandelijkse bevraging van het notariaat te laten organiseren, hetzij van de volledige populatie, hetzij middels een representatieve steekproef, rekening houdend met regio en notariaatsgrootte? Deze bevraging heeft tot doel om op een eenvoudige en snelle wijze de evolutie van een aantal pijnpunten te monitoren vanuit het perspectief van de notarissen. Kunt u zelf duiden welke signalen u opvangt van het notariaat en hoe u die zou kunnen verwerken in een dergelijke bevraging? Bent u bereid om de gegevens van deze monitoring iedere maand, dadelijk aansluitend op de verzameling van de gegevens, te delen met de leden van deze commissie en tweemaandelijks een toelichting te verstrekken bij de evolutie van deze cijfers, samen met de evolutie van gerelateerde inkomsten van de Vlaamse overheid?
Ik houd het op dit ogenblik bij deze vragen. Ik ben heel blij dat de heer Van Herreweghe hier is. Ik ga hem in de tweede ronde nog wat bijkomende vragen stellen. Als we daarop voort kunnen gaan, des te beter. Lukt dat niet, dan zal ik die vragen opnieuw stellen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik heb inderdaad de heer Van Herreweghe meegevraagd omdat hij zelf had gezegd om in september een rapportering te geven en een opvolgvergadering te houden rond deze problematiek. Omdat er nu drie vragen waren, heb ik aan het commissiesecretariaat gevraagd of hij nu zijn rapportering kon geven. Het sluit trouwens ook aan bij de laatste vraag van de heer Lantmeeters. Ik heb er geen enkel probleem mee. Dit is een heel grote hervorming. Het is een heel grote bevoegdheid die we hebben overgenomen. Met nieuwe processen is het logisch dat je in de twee eerste jaren te maken hebt met een aantal onverwachte problemen. Dan is het ook logisch dat dat duidelijk gemonitord wordt. Ik heb dus geen enkele moeite om die gegevens aan het parlement te bezorgen, misschien is maandelijks iets te veel, maar bijvoorbeeld om de twee maanden, om te kijken of we de zaken die je hoort op het terrein, punt per punt kunnen wegwerken. Wat u hoort, horen wij – gelukkig – uiteraard ook.
Belangrijk om als inleiding te zeggen, is dat het gaat om de inning van de erf- en registratierechten, een bevoegdheid van bij de vijfde staatshervorming van 2001, een bevoegdheid waarbij we hebben beslist om vanaf 1 januari 2015 de inning zelf te doen. We zijn de eerste regio in ons land die dat doet. Wallonië en Brussel laten de inning nog altijd gebeuren door de federale overheid.
Dat was ook het geval bij de verkeersbelasting. Op het moment dat Vlaanderen de inning zelf is beginnen doen, heeft drie of vier jaar later Wallonië ook beslist om het over te nemen. Ik begrijp dat ook, want dan kunnen ze leren van de fouten die wij maken of de kinderziekten die wij op een bepaald ogenblik hebben.
Je kunt niet altijd vragen om nieuwe bevoegdheden te hebben, en die nieuwe bevoegdheden dan niet volledig zelf in handen te nemen op het vlak van de inning. Dat hebben we wel gedaan. Bovendien merk ik hetzelfde bij een aantal andere zaken. Wat betreft onze hervorming van de schenkingsrechten voor de onroerende goederen, heeft Wallonië daartoe twee weken geleden nu ook beslist. Wat betreft de vergroening van de verkeersfiscaliteit, heb ik gemerkt dat er na vijftien jaar sinds kort een grotere openheid in het dossier is gekomen. Wie weet zijn we ook hier een beetje de gids voor de andere regio’s in ons land. De rapportering zal straks in detail worden gegeven door de heer Van Herreweghe.
Bij de verschillende overnames van de gewestbelastingen heeft VLABEL altijd de keuze gemaakt voor een sterk geautomatiseerde e-governmentomgeving. Omdat je van een wit blad begint, heb je ook de unieke positie om dat heel sterk geautomatiseerd te laten gebeuren. De bevoegdheid die we overnemen, is vanuit de federale overheid niet altijd zo geautomatiseerd, om het voorzichtig uit te drukken. Wij maken die keuze heel duidelijk. Dat betekent dat uw aanpak totaal verschillend is vergeleken met de toestand van voor de inkanteling van de gewestbelasting. Dat betekent ook dat alle actoren op het terrein zich moeten aanpassen aan die toch wel grondige hervorming en die nieuwe manier van werken. Bij alle opmerkingen die we krijgen, probeer ik te kijken wat een aanpassingsopmerking is of wat een opmerking is waar het structureel niet goed zit. De structurele opmerking moet je aanpassen. De aanpassingsopmerkingen gaan vanzelf wel over.
Grote transitieprocessen gaan altijd gepaard met een deel opstartkosten en met initiële vertraging. De ervaring van insourcing van de verkeersbelastingen heeft geleerd dat er eigenlijk op termijn altijd wel heel sterke efficiëntiewinsten te boeken zijn. Ik geef een voorbeeld. Begin 2011, bij de overname van de verkeersbelastingen, was er 6 procent van de mensen die hun verkeersbelastingen niet betaalden. Er was dus 6 procent overtredingen voor de niet-betaling. Vandaag zitten wij aan 1,39 procent. Ik vind een belangrijk aspect van rechtvaardigheid bij belastingen, het feit dat je ervoor zorgt dat als men ze moet betalen, ze dan ook effectief worden betaald. We zijn nu nog een aantal wijzigingen aan het doen en we hopen die 1,39 procent naar 1 procent te brengen. Dat betekent dat we tussen 2011 en 2015 4,5 procentpunt zijn gedaald, puur op vlak van efficiëntiewinsten, door de manier waarop je werkt.
Voor de eerder overgenomen gewestbelastingen kunnen we stellen dat VLABEL opnieuw op een heel performante manier de voorziene dossierbehandeling kan realiseren. Dat is ook de reden waarom een monitoring en rapportering naar het parlement niet moeilijk is. We rollen statistieken bij wijze van spreken heel gemakkelijk uit ons systeem. Specifiek voor de recente overname van de erf- en de registratiebelasting kunnen we momenteel aangeven dat voor wat betreft de erfbelasting de vooropgestelde begrotingscijfers normaal gezien behaald zullen kunnen worden. De achterstand in de gewone dossierverwerking is nagenoeg volledig weggewerkt. Enkel op het vlak van bijvoeglijke aangiftes, is er nog een inhaalbeweging te maken. Door een technische oplossing die recent is ontwikkeld, zal deze inhaalbeweging ook snel kunnen worden ingezet. Dat voor wat betreft de erfbelasting. Daar hebben we onze achterstand nagenoeg ingehaald.
Wat betreft de registratierechten, ligt de situatie anders. Ook voor mij is dat een moeilijkheid als ik klachten hoor op het terrein. De aangifte gebeurt nog federaal. Dan wordt het doorgestuurd naar de Vlaamse overheid. Het is voor ons niet altijd duidelijk. Wij zagen onlangs bijvoorbeeld een daling bij onze achterstanden, en toch zei het notariaat dat er een stijging is bij de achterstanden. Dan moeten wij achterhalen of die stijging op het federale niveau zit, of op het Vlaamse niveau, of bij de interferentie tussen de twee. Het is belangrijk dat wij goed kijken, als men informatie doorgeeft, dat dat daarom niet noodzakelijk informatie is van achterstanden die er zijn bij Vlaanderen, maar dat die achterstanden ook op een ander niveau kunnen zitten. Ook daarover hebben we onlangs een zeer goede werkvergadering gehad met mijn federale collega en zijn leidend ambtenaar om te kijken op welke manier we de overdracht van gegevens nog kunnen verbeteren. Daar zit nog marge op.
De vertraging in de dossierbehandeling van de registratierechten zal tegen het jaareinde niet volledig zijn ingelopen, maar dat zal een eenmalige achterstand zijn. Het geld is niet weg; het is gewoon de dossierbehandeling die op een bepaald moment niet kan volgen. We hebben een aantal heel technische problematieken, zoals informatie die doorgegeven wordt in pdf-bestanden. Dat moet dan overgetikt worden door VLABEL. Als die metadata op een bepaald moment elektronisch zouden kunnen worden overgegeven, zou dat natuurlijk ook helpen. Maar dat vergt informatica-aanpassingen.
We hebben overleg op administratief vlak, en er zal er ook een zijn tussen VLABEL, de FOD Financiën en Patrimoniumdocumentatie. Bij het verder uitklaren van de actuele problemen zal de inning van de registratierechten dan ook verder kunnen versnellen, waardoor de problematiek van de opstartfase tot een eenmalig feit in 2015 kan worden herleid.
Er is dan natuurlijk een impact op de uitvoeringsresultaten, zowel ESR-matig als kasmatig. Die eenmalige achterstand zal worden ingehaald. Je zult die opnieuw zien verschijnen in de cijfers in 2016 of 2017. Wat je niet int in 2015, zal uiteraard in onze resultaten van onze 2015 te zien zijn. Voor mij is het belangrijk om te benadrukken dat dat eenmalig is, als gevolg van een hervorming en een overname. Het is niet zo dat de middelen zouden vervallen vanwege de vervaldata die erop zitten. Het gaat om een procedureopstart.
Er is bij de vernieuwde procedurele aanpak gekozen voor enerzijds het verder kunnen uitwerken van de beoogde standaardisatie en anderzijds het minimaliseren van het aantal procedurele stappen in het registratieproces. Dat betekent ook dat, als we twee jaar verder zijn en we opnieuw een databank met referentiepunten hebben, we ook onze controle performanter zullen kunnen doen dan in het verleden. In een opstartfase moet je natuurlijk eerst data verzamelen. Wij zijn ervan overtuigd dat de resultaten die we in de verkeersbelasting behaald hebben, de komende jaren ook tot uiting zullen komen in de registratie en de erfbelasting. Bij de registratie gaat het dan om een goed dat geregistreerd wordt aan een prijs die veel te laag is in verhouding tot de ligging van het goed. Zodra we ook daar de volledige data hebben, zullen we de controle ook beter kunnen doen.
Je zult in de cijfers ook zien dat men voor bepaalde zaken geen verwerking van dossiers heeft gedaan in januari, een beetje meer in februari, nog een beetje meer in maart enzovoort. Vanaf september zie je dat we weer op kruissnelheid zitten. De vertraging zit dus echt bij de start van het proces. We komen daar straks op terug.
Het feit dat de gemaakte keuzes ook effectief kunnen werken, blijkt uit de maandelijkse rapportage van zowel de kas- als de ESR-begrotingsuitvoering. We hebben een positieve trend qua evolutie. Ik heb dat ook vermeld in antwoord op een schriftelijke vraag van collega Van Rompuy.
Ik kan ook meegeven dat de gerapporteerde nul kasontvangsten inzake hypotheek en schenkingsrechten het gevolg is van het feit dat er nog een bijkomende rapportage dient te worden opgezet om de kasontvangsten inzake registratierechten op te delen volgens de verschillende categorieën, zoals in de begroting is weergegeven. Momenteel worden alle kasontvangsten onder de noemer ‘registratierechten’ weergegeven. In de ESR-begrotingsuitvoering zal de opdeling uiteraard wel worden meegegeven.
Het gevolg van alle eerder vermelde proceskeuzes is dat er op het vlak van kasontvangsten een vertraging is en zal blijven, zowel voor registratie als voor erfbelasting, maar logischerwijs zullen notarissen in de toekomst ook vaak een hogere stand van hun wachtrekening hebben. We moeten kijken of we daar tot een heel werkbare oplossing kunnen komen. Op dit ogenblik hebben we die niet, omdat we willen dat dat op geen enkele manier ons geautomatiseerde proces zou verstoren. We willen niet terug naar de tijd dat er geld gestort werd op een rekening, zoals dat op federaal niveau gebeurde. Het ging dan soms om een storting met amper een naam bij, zonder adres of rijksregisternummer. Dan mochten regionale ambtenaren beginnen te achterhalen voor wie die notaris iets gestort kon hebben. Als we dat doen, zullen we nooit tot geautomatiseerde processen komen. Wij staan open voor alle suggesties, maar op dit moment hebben we die oplossing gewoon nog niet gevonden. De opmerking die u vanuit het notariaat hoort, hoor ik overigens ook heel geregeld.
Op het vlak van de ESR-uitvoeringscijfers 2015 zal er door de overname van VLABEL van registratie en erfbelastingen voornamelijk een aanrekening komen op het moment van de inkohiering. Aangezien het moment van de inkohiering zich voor de kasontvangst bevindt, is het effect op de ESR-begrotingsuitvoering dan ook beperkter dan die op de kasuitvoering. De systeemvertraging en de vertraging in de dossierbehandeling zullen zich per eind 2015 enkel nog in de registratierechten bevinden. Wat de erfbelasting betreft, is het toch wel straf dat we de achterstand van bij het begin van het jaar volledig kunnen bijwerken. Dat betekent dat het systeem dat we gekozen hebben, performant is. We hebben bijna geen achterstanden meer. Bij de registratierechten merken we dat we er niet in zullen slagen om die achterstanden volledig weg te werken op de tweeënhalve maand die dit jaar nog resten.
Door de praktische implementatietijd van de bijkomende akte bij het notariaat en de aangeduide systeemvertraging in de fiscale afhandeling van de aktes, zal er een eenmalige onderrealisatie te verwachten zijn in 2015. Hoe de maatregel richting 2016 evolueert, zullen we de komende maanden verder moeten bekijken. We zullen dat doen op het laatste halfjaar.
Ik stel voor dat de heer Van Herreweghe nu verder de details toelicht.
Ik wil om te beginnen de missie van de Vlaamse Belastingdienst in herinnering brengen. Wij gaan voor een efficiënte en effectieve wijze van innen en invorderen. Dat is ons duidelijke missionstatement (zie presentatie als bijlage).
De principes die daarbij gehanteerd worden en die ik als leidend ambtenaar voortdurend heel streng bewaak in alles wat wij aan procesflow in elkaar zetten in een overnametraject, zijn de volgende. Ten eerste moet het maximaal klantgericht zijn. Ten tweede: een minimalisering van administratieve formaliteiten, door aanwending van moderne technologische hulpmiddelen. Ten derde moet er gelijkberechtiging zijn. Wij willen niet dat er in kantoor X een totaal andere behandeling van hetzelfde dossier is dan in kantoor Y of Z. Dat is heel belangrijk, want dat was vroeger zeker niet het geval. Ten vierde speelt uiteraard de tijdigheid van het afhandelen mee. Wij doen er alles aan om alle dossiers zo snel mogelijk afgehandeld te krijgen. Dat komt eraan. Ten vijfde: de correctheid van afhandelen, wat onder andere heeft meegespeeld bij de opstart van de erfbelasting, waar we er bewust voor gekozen hebben om geen aanslagbiljetten uit te sturen zolang de wachtrekening niet opgekuist was. Anders zit je van bij het begin voortdurend foute aanslagbiljetten uit te sturen, en dat willen we niet doen.
Die principes van het missionstatement worden continu en in alle beslissingen die genomen worden, zo goed mogelijk meegenomen.
Zoals de minister al gezegd heeft, denken we dat we op termijn wel altijd in die missie slagen. We hebben op dat vlak ook een vrij goed trackrecord met belastingen die we in het verleden hebben overgenomen: de onroerende voorheffing en de verkeersbelasting. We stellen vast dat we daar, als we twee jaar ver zijn na een inkohieringsproces, systematisch met een inningsratio van boven de 99 procent zitten. Mijn Waalse collega, de leidend ambtenaar van een weliswaar veel kleinere belastingadministratie, was onlangs op bezoek en verbaasde zich erover dat wij 99 procent en meer haalden. Ook in internationale vergelijkingen scoren wij heel sterk. We moeten nu zorgen dat we die 99 procent doortrekken naar de andere belastingen.
Wij hebben al bij al een zeer laag aantal bezwaren. Dat er in het begin wat vertraging zit op het afhandelen, heeft meer te maken met ICT-technische problemen, maar op zich hebben we een zeer laag aantal bezwaren, wat betekent dat wat wij aan taxatie door de machine draaien, over het algemeen vrij juist zit.
Wij hebben op de onroerende voorheffing en de verkeersbelasting ook een grote autonomie na overname. We zijn daarvoor alleen maar afhankelijk van bepaalde brondata die we op een zeker moment nog van het kadaster moeten krijgen, bijvoorbeeld voor de onroerende voorheffing, omdat we met die gegevens verder werken. Voor de verkeersbelasting zijn dat de gegevens van de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV). Als we die brongegevens op een correcte manier, efficiënt en geautomatiseerd kunnen lezen, kunnen wij een zeer feilloos en snel geautomatiseerd inkohierings- en taxatieproces voeren.
Het resultaat daarvan is dat wij sterk geautomatiseerd werken. Wij gaan onze controle dan ook vooral richten op het terrein waar we het nog nodig achten. Dat verklaart ook voor een stuk waarom we met de ‘fiscal compliance’ zeer hoog kunnen scoren binnen de maatschappij.
Ik druk het even uit in cijfers. Als je twee jaar terugkijkt, na de kohiering van 2014, zie je dat we voor de onroerende voorheffing zelfs een inningsratio halen van 99,68 procent. Van elke 100 euro die ingekohierd is, slagen we erin om 99,68 euro onroerende voorheffing te innen.
Voor de verkeersbelasting, die we sinds 2011 hebben overgenomen, zie je opnieuw dat het sterke administratieve proces en de doorgedreven controle op het terrein ons in staat stellen om 99,24 procent te halen. U vraagt zich misschien af waarom de minister dan zegt dat er 1,39 procent overtredingen worden vastgesteld, maar dit gaat natuurlijk over de aanslagbiljetten die we hebben uitgestuurd. Iemand die moedwillig fraudeert, die bijvoorbeeld met een valse nummerplaat rijdt of met een taxiplaat rijdt maar geen taxibestuurder is, zit hier niet in, want wij sturen die geen aanslagbiljet. Uiteraard zijn het alleen degenen die wij kennen uit de databank die ook een aanslagbiljet gekregen hebben en van wie wij ook op een correcte manier de betaling verwachten. Hier zit dus geen fraude in, die we ook nog dagelijks vaststellen op het terrein.
Wij gaan die missie en die visie dus doortrekken naar de erfbelasting en de registratiebelasting: efficiëntie en effectiviteit van de inning, via doorgedreven automatisatie. De minister noemde het daarnet al een ‘work in progress’. Dat wordt gespreid over twee jaar. We wisten dat ook van bij het begin. Wij kunnen ook niet twee of drie jaar op voorhand beginnen met dat ICT-technisch en qua programmatuur voor te bereiden. Dit is immers een belastinghervorming op administratief niveau zonder voorgaande. Als je over budgettaire massa spreekt, heb je er natuurlijk grotere, bijvoorbeeld als je over delen van de personenbelasting begint te spreken. Maar als het gaat over de inkanteling van delen van een administratie, is dit de grootste operatie die we al meegemaakt hebben, zowel qua personeelsaantallen als qua logistiek apparaat dat moet overkomen.
Uiteraard moesten we eerst een beslissing hebben van onze Vlaamse Fiscale Codex, in het bijzonder over het principe van de inkohiering, vooraleer wij onze ICT-toepassingen konden beginnen te bouwen. Het heeft immers geen zin om aan iets te beginnen bouwen, als we niet zeker zijn dat het parlement, als wetgevende macht, die decreten ook op die manier zal goedkeuren. We moeten weten wat in die decreten en die Vlaamse Fiscale Codex zit, en welke processen achter die decreten zitten om de inning en de invordering te verzekeren.
Ik benadruk nog eens dat wij alles ‘from scratch’ hebben moeten opbouwen. Wij hebben qua ICT-applicaties niets meegekregen. Ook alle databanken die wij nodig hebben, moeten we opnieuw gaan heropbouwen enzovoort. En nogmaals: we konden daar pas aan beginnen op een moment dat we volledige duidelijkheid hadden. Dat was dan in het voorjaar of het begin van de zomer van 2014, dus amper zes à zeven maanden voor de echte overname.
Wij werken ook op een volledig geïntegreerd fiscaal platform. Dat betekent dat wij niet werken met standalone applicaties. We gaan dus niet voor een bepaald deel van de administratie een bepaalde applicatie bouwen en voor een ander deel weer een andere applicatie, ieder met zijn eigen databank. Neen, wij werken volledig geïntegreerd, zodat je daar ook qua efficiëntie de vruchten van plukt en er kruisbestuiving is tussen de verschillende belastingen die we innen, zowel qua gegevensuitwisseling als qua inning en invordering.
We moeten daarbij wel rekening houden met het feit dat we voor de erfbelasting na de overname ook weer een vrij grote mate van onafhankelijkheid en autonomie overhouden. Men doet dus bij ons de aangifte en wij gaan met die aangifte aan de slag. Wij zitten daar vrij autonoom en hoeven weinig interferentie te hebben met federale gegevens – uiteraard wel nog om opzoekingen te doen en zo meer, maar daar kom ik straks nog op terug. De autonomie is daar dus vrij groot, en dan zie je dat we daar ook heel snel weer op kruissnelheid komen.
Bij de registratiebelasting zitten we wel met een blijvende en continue gegevensuitwisseling met de FOD Financiën. De eerste stap in de ketting, de registratieformaliteit, zit nog altijd op federaal niveau. Ik begrijp dat jullie veel signalen opvangen, maar ik denk dat men daarbij soms alles op een hoop gooit en niet altijd het onderscheid maakt tussen wat op federaal en wat op Vlaams niveau zit. Ook het documentaire gedeelte, dus het bijwerken van de documentatie op het niveau van het kadaster, is federaal gebleven, net als het hele rechtszekerheidgedeelte, via de hypotheekbewaker.
Ik overloop even de hele ketting. Op het moment dat wij de akte vanuit het federale niveau doorkrijgen via het DER-systeem, is er een doorlooptijd van ongeveer twee weken. We analyseren de akte en verzenden nadien een aanslagbiljet. Dat aanslagbiljet moet – ik heb het nu specifiek over de registratiebelasting – direct betaald worden. We verwerken de ontvangsten op een geautomatiseerde manier, via de gestructureerde mededeling. Vervolgens is er de verzending van het registratierelaas, waarbij we de betaling en de inkohiering erkennen ten aanzien van het notariaat, dat op dat moment ook een kwijting kan geven ten aanzien van zijn cliënten, alsook een uitgifte van de akte.
Wij doen dat ook altijd in permanent overleg met het notariaat als strategische partner. Wij hebben hen er van in het begin, via de Koninklijke Federatie van het Notariaat, steeds bij betrokken. Dat was ook het geval bij de redactie van de Vlaamse Codex. We hebben daar ook een aantal universiteitsprofessoren bij betrokken. De tweede lezing hebben we bij wijze van spreken altijd uitbesteed. We hebben altijd gevraagd of er opmerkingen waren en of er nog zaken verbeterd konden worden. We hebben daar heel veel tijd en energie in gestopt, om een zo goed mogelijk draagvlak te hebben, zowel bij de academische wereld als bij het notariaat.
We proberen dat te doen via een zogenaamd ‘single point of contact’. Wij kunnen heel moeilijk met iedereen apart gaan praten. Daarom hebben wij, zowel vanuit onze kant als via het notariaat, gevraagd om bemerkingen of opmerkingen zo goed mogelijk te kanaliseren, zodat wij ze via één trechtersysteem binnenkrijgen. Wij laten ook niet toe dat alle kantoren een verschillend antwoord geven. Wij zullen uniforme standpunten naar buiten brengen via één kanaal, namelijk het afdelingshoofd Taxatie, dat systematisch de gegevensuitwisseling en de standpunten met het notariaat doorpraat en bepaalt.
Er is een studiedag geweest op 2 december op de Heizel, georganiseerd door het notariaat. Ik heb daar ook een uiteenzetting gegeven. Die studiedag was voor alle Vlaamse notarissen en hun medewerkers. Ik geloof dat er toen 1500 mensen in de zaal zaten. Zo heeft iedereen opnieuw dezelfde uiteenzetting gekregen en dezelfde boodschap meegekregen. We hebben daar dus opnieuw geprobeerd om die uniformiteit in de standpunten zo goed mogelijk te bewaken.
Wij hebben ondertussen ook een publicatie van standpunten, interpretaties en toleranties. Die zijn bij ons allemaal terug te vinden op de website. Daar kan zowel het notariaat als iedere fiscalist of jurist in Vlaanderen dat consulteren, zodat het ook opnieuw voor iedereen duidelijk is dat de uniforme standpunten toegepast kunnen worden. Wij hebben ook een standpuntenoverleg opgericht binnen VLABEL, waar we, meestal op aangeven van het notariaat, standpunten bespreken en standpunten innemen en die nadien opnieuw publiceren.
Ik kom tot de stand van zaken in de inning van de erfbelasting. De belofte die was gemaakt, was om de cijfers van eind september te nemen en daarover te rapporteren. In de tabel wordt per maand het aantal verwerkte aangiftes en het ingekohierde bedrag aangegeven. Ik heb daarstraks al meegegeven dat er in januari en februari zo goed als geen aangiftes verwerkt zijn. De reden was dat wij op een bepaald moment met 85 miljoen euro aan gestorte provisies op de wachtrekening zaten. Veel notarissen hebben in de overgangsfase toch nog provisies gestort, maar daar waren dikwijls geen referenties bij gegeven. We hebben ook nog heel wat bedragen doorgestort gekregen van federale ontvangers. We hebben er bewust voor gekozen om eerst minstens 85 procent van dat bedrag effectief te gaan detecteren en toewijzen aan dossiers, zodat we in die beginmaanden geen foute aanslagbiljetten uitstuurden.
Zodra die wachtrekening grotendeels uitgeklaard was, zijn we dan volop begonnen met het inkohieringsproces. Aan het aantal verwerkte aangiftes per maand kun je heel duidelijk zien dat er een zeer sterke versnelling in zit. Zelfs in de vakantiemaanden juli en augustus, met een absoluut gereduceerd personeelsbestand, halen wij nog altijd 7800 verwerkte aangiften per maand. En nu we op kruissnelheid kunnen draaien, met verbeterde ICT-systemen en grotere personeelsbezetting, zie je dat we in september zelfs 10.000 dossiers hebben afgewerkt, voor een ingekohierd bedrag van 202 miljoen euro.
Met de volgende tabel geven we aan wat we overgekregen hebben. U ziet de datum van overlijden, het aantal overlijdens, het aantal dossiers met een aangifte, het aantal ingekohierde aangiftes en het ingekohierde bedrag dat daartegenover staat. Als het gaat om overlijdens van voor 2014, zijn dat heel oude dossiers van de FOD Financiën, die daar niet afgewerkt zijn en die gewoon naar ons zijn overgedragen. Ik stel vast dat van die 5400 zeer oude dossiers van de FOD Financiën, we er ondertussen al 2316 van opgelost hebben, voor een totaal ingekohierd bedrag van 74 miljoen euro.
Vervolgens zijn er de overlijdens tussen januari 2014 en juli 2014. Dat zijn ook allemaal aangiftes die nog bij de federale dienst verwerkt hadden moeten zijn, maar die dus niet verwerkt zijn. Daarvan hebben we er nog eens 5356 overgeheveld gekregen. Die hebben we ondertussen zo goed als volledig weggewerkt: 5109 ingekohierde aangiftes voor in totaal 154 miljoen euro.
Dan heb je de overlijdens tussen augustus 2014 en december 2014. Die overlijdens hebben op het einde van de aangiftetermijn een aangifte die in principe direct naar de Vlaamse Belastingdienst moet worden overgeheveld. Er zijn 19.000 aangiftes binnengekomen. Die zijn ondertussen bijna volledig verwerkt. U ziet dat het bedrag van die 20.000 hoger is dan van die 19.000. Dat komt doordat sommige dossiers aanleiding geven tot aparte inkohiering, bijvoorbeeld omdat erfgenamen vragen om aparte aanslagbiljetten te krijgen, omdat er bijzondere legaten gegeven zijn enzovoort. Daar sturen we dan aparte aanslagbiljetten voor uit. In een aantal dossiers zitten we dus met meerdere aanslagbiljetten bij één dossier, vandaar dat verschil. Ook daar zie je dat al die dossiers zo goed als volledig opgelost zullen zijn.
Ik zal straks nog een paar cijfers geven waarbij u zult zien dat er met bijvoeglijke aangiften nog een bepaald probleem is inzake verwerking. Ik wil daar ook heel eerlijk over zijn. Ik kom daar straks op terug.
Tot slot heb je alle overlijdens tussen januari en september 2015. Van de 25.300 aangiftes die we tot op heden binnengekregen hebben, zijn er al 19.981 ingekohierd.
Alles samen betekent dat dat we al 48.105 dossiers verwerkt hebben, voor een totaal van 1,041 miljard euro.
Ik zoom hier heel kort in op de overlijdens vanaf januari 2015 tot en met september 2015. We zijn ondertussen volop bezig met het verwerken van de overlijdens van mei. Dat zijn de aangiftes tot circa eind augustus. Dat is de toestand op 30 september. We zitten daar heel kort op de bal.
We verwerken een aangifte pas na het verstrijken van de indieningstermijn. Een aangifte die al na twee of tweeënhalf maanden wordt ingediend, laten we bewust liggen omdat er nadien dikwijls nog een corrigerende aangifte binnenkomt en dan hebben we dubbel werk. Het aanslagbiljet is verstuurd, dan zou men formeel een bezwaar moeten indienen, maar we gaan het de mensen administratief niet te moeilijk maken – dat is de klantvriendelijkheid weer –, tenzij ze verzaken aan de volledige indieningstermijn. Als iemand het vraagt, kan het korter, maar in principe laten we de vier maand verstrijken vooraleer we een dossier verwerken.
Wat is de prognose voor de erfbelasting qua jaardoelstelling? We vertrekken van het getal op 30 september dat u in de tabel hebt zien staan: 1,041 miljard euro aan inkohiering. De doelstelling in de dossierverwerking die ik had opgelegd deze zomer, was 8500 dossiers per maand. U hebt al gezien dat we daar in september ruimschoots boven zaten, met 10.000 verwerkte dossiers. Het gemiddelde bedrag aan inkohiering per dossier, dus een gemiddeld overlijden in Vlaanderen, betekent ongeveer 20.000 euro aan erfbelasting.
Ik ga ervan uit dat één maand 8500 maal 20.000 of 170 miljoen euro opbrengt. We hebben nu nog drie maanden te gaan, dus er komt nog 510 miljoen euro bij. We maken een prognose van 1,551 miljard euro, exclusief de fiscale regularisatie. De minister heeft het bedrag al gegeven, dat was 28,1 miljoen euro, tot op dit moment. Daar kan nog wat bij komen, maar er is een uitdovende trend van de regularisatieoperaties. Er komt nog relatief weinig bij in de laatste maanden van het jaar. Dat betekent dat we circa dit bedrag tenderen aan het eind van het jaar, wat dan min of meer de begrotingsdoelstelling is.
De eerste dia toont het aantal akten dat we via DER gekregen hebben van de federale administratie. Ik wil beklemtonen dat men ook aan federale kant met grote hervormingen bezig is. Sinds dit jaar is men overgeschakeld van 90 naar 18 kantoren of antennes. Die federale logistieke operatie speelt mee. Ze hebben een aantal nieuwe computertoepassingen opgestart. Ook de DER-applicatie dateert van begin dit jaar. Dat speelt allemaal mee bij de vertragingseffecten. Vanaf mei 2015 is het Geïntegreerd Verwerkingssysteem voor Patrimoniumdocumentatie (STIPAD) erbij gekomen, daar kom ik nog op terug. In januari hebben we zo goed als geen akten doorgekregen via het DER-systeem. We hebben amper 3400 akten doorgekregen in het eerste jaar.
We merken dat de applicatie nog altijd niet stabiel draait. Begin juli lag ze zelfs twee weken plat. U ziet dat meteen in de cijfers. Bij juli 2015 staan amper 14.800 akten die overgekomen zijn via DER. We konden maar de helft doen van anders. In augustus zijn ze wel weer binnengekomen. Augustus was dan een abnormaal hoge maand, van 37.900 akten. Ook september is een vrij hoge maand: 27.000 akten. Dat wil ik even benadrukken. Dat sluit wellicht aan bij bepaalde berichten uit het notariaat die zeggen dat er qua volume verwerkte akten geen terugval te merken is. Dat zien we ook. Ze zijn alleen met relatieve vertraging naar ons overgemaakt.
De opstartuitgangspunten die tot hiertoe nog altijd niet echt ingelost zijn, waren ten eerste het overmaken van de metadata, dat is plan A. We hebben bij VLABEL een applicatie gebouwd waarbij we met de federale diensten hadden afgesproken dat we x aantal metadata op een gestructureerde manier, ICT-technisch, overgemaakt krijgen, zodat we die gegevens direct kunnen inladen bij ons, en dat we uit onze databank op basis van die metadata andere gegevens kunnen trekken enzovoort. Zo zouden we effectief en efficiënt opnieuw de taxatie kunnen verwerken.
Die metadata werken nog altijd niet. Het enige wat we doorkrijgen zijn pdf-files die we gewoon als een papieren versie moeten openen op het scherm, we moeten die lezen op het scherm en de gegevens allemaal overtikken. Ondertussen zijn de meeste medewerkers uitgerust met twee schermen: een scherm voor de pdf-files en een tweede om alles over te tikken. In het begin moesten ze alles op papier zetten en dan weer intikken. Dat is niet efficiënt. Alleen al de introductie van dat tweede scherm zal de verwerkingssnelheid van de registratie aanzienlijk opdrijven.
Op het overleg waar de minister naar verwezen heeft, met de top van de FOD Financiën, de voorzitter van het directiecomité en federaal minister van Financiën Van Overtveldt is de afspraak gemaakt dat tegen medio oktober, binnen enkele dagen, de metadata moeten werken. Dat zou een enorme sprong voorwaarts zijn in de verwerkingssnelheid van de akten van registratie.
De toegang tot de databanken blijft een knel- en discussiepunt. We gaan dat nu verder bekijken. Als uitloper van de vergadering waar ik net over sprak, heb ik een vergadering belegd met de voorzitter van het directiecomité en mijn federale collega bevoegd voor patrimoniumdocumentatie om de toegang tot databanken te bespreken. Zoals u weet, hebben wij geen toegang tot de databanken met referentiepunt ‘onroerende goederen’. Ze hadden beloofd een webservice te bouwen zodat we op basis van zoekcriteria heel gericht in de databank zouden kunnen zoeken, maar die werkt ook nog altijd niet. Het enige wat we kunnen doen, is een mail sturen met de vraag naar de referentiepunten van een bepaald onroerend goed. Het antwoord komt via mail binnen, waarop men dikwijls nog een mail moet sturen omdat de punten niet relevant zijn. Het zou veel gemakkelijker zijn mocht die webservice kunnen werken, maar hij is al qua ‘go live’ verschoven naar minstens eind december. Daar blijven we nog wat op onze honger zitten.
Op 18 mei 2015 startte het STIPAD. Dat is een belangrijke complicatie omdat dat voor het notariaat een grote impact had, waarbij men federaal de procesflow heeft aangepast. Vroeger moesten we eerst naar de ontvanger voor de registratieformaliteit, nu moeten we eerst naar de hypotheekbewaarder. Elk dossier gaat eerst naar de hypotheekbewaarder. Hij moet het eerst behandelen en dan pas wordt het doorgestuurd naar de ontvanger voor de effectieve registratieformaliteit. Daar is zeker nog wat finetuning nodig op het terrein. We vernemen van het notariaat dat er nog marge voor verbetering is. Het notariaat stelt zich vandaag vragen over doorlooptijden enzovoort.
De systeemvertraging in het eerste jaar is belangrijk. Op een bepaald moment moet je de ketting stoppen. We kunnen niet gewoon twee, drie computers gaan ophalen, de stekker ginder uittrekken en bij ons terug insteken en gewoon verder werken. We moeten de ketting helemaal opnieuw op gang trekken.
Dat is een systeemvertraging, zeker voor de registratierechten, waar we het eerste jaar mee geconfronteerd zullen worden. Als dat zich in een volgend jaar in overflow doortrekt, dan is dat weg. Er gaat geen geld verloren, we moeten gewoon de ketting op gang trekken.
De zeer hoge doorstorting van januari 2015 die we van de federale overheid kregen, 340 miljoen euro, wordt ESR-matig natuurlijk ook geteld bij het vorige jaar, die zijn we kwijt. Ook dat speelt een rol in de cijfers van het opstartjaar.
De eerste schakel in die ketting is: wanneer dient een notaris gemiddeld zijn akte in bij de ontvanger voor de registratieformaliteiten. Dat duurt ongeveer 11 dagen. Van het moment dat de akte geregistreerd is tot het moment dat wij ze binnenkrijgen via DER duurde in het begin gemiddeld 22 dagen. Dat is verbeterd. In september was dat nog 14 dagen. Het gaat al heel wat rapper. In oktober is dat gezakt naar 10 dagen, maar het zou eigenlijk 1 dag moeten worden. Er is nog marge voor verbetering. Dat gaat over de federale kant van het verhaal, wij kunnen er pas mee werken als we het binnenkrijgen.
VLABEL heeft ongeveer zeven dagen nodig om een aanslagbiljet uit te sturen. Door de vele problemen in de ketting hebben we beslist dat er voor de registratiebelasting tot nu toe geen boetes voor laattijdigheid worden opgelegd. Ik denk dat dat de vrees van het notariaat is. Ze vragen zich af of we op het moment dat de metadata starten de automatische boetes gaan laten lopen. Er komt een afstemmingsvergadering met de federale administratie: Hans D’Hondt en Wouter De Ryck komen binnenkort bij ons op werkbezoek, we gaan dat dan bespreken. We voeren uiteraard ook het debat met het notariaat. Ik heb hen vandaag nog vergaderdata gestuurd om overleg te kunnen plegen. We hebben alle begrip voor hen.
We moeten op een bepaald moment wel zeggen: nu moet het stoppen en moet het systeem zijn ding doen. We gaan proberen om dat op de meest pragmatische manier, in het belang van heel de samenleving, aan te pakken.
Eind september zaten we aan 1,308 miljard euro aan ingekohierde akten. Er stond op dat moment nog 60 miljoen euro klaar voor inkohiering. Dat is er in de volgende dagen gewoon bijgekomen. In de volgende tabel van 8 oktober zaten we al aan 1,385 miljard euro. Ondertussen gaat het vrij snel.
Wat is de prognose inzake monitoring voor de registratiebelasting? Ik vertrek opnieuw van het bedrag aan zuivere inkohiering, 1,308 miljard euro. Wij verwerken nu 30.000 akten per maand tot eind december. Ik druk daarop omdat we normaal gemiddeld 21 à 22.000 akten in een normale maand binnenkrijgen. We draaien hier enkele duizenden akten per maand in surplus, omdat we nog aan het inlopen zijn en ook omdat we ervoor gekozen hebben dat de eerste verwerking van al die akten kan gebeuren en dat we dan nadien pas op volle kracht zullen overschakelen op de grondige controles.
30.000 dossiers komt overeen met de inkohiering van circa 260 miljoen euro. Nog drie maanden te gaan, betekent nog 780 miljoen euro bijkomend. Dan komen we aan een prognose van 2,1 miljard euro. Dat is heel wat lager dan de begrotingsprognose van de regering. (Opmerkingen van minister Annemie Turtelboom)
Rekening houdend met het feit dat 2015 een opstartjaar is, zijn er relatief weinig bezwaren. In de registratiebelasting hebben we tot hiertoe 2383 bezwaren op circa 187.000 te belasten akten, dat is ongeveer 1,3 procent. In de erfbelasting ligt dat iets hoger, namelijk 3 procent, dat zijn 1229 bezwaren op 41.000 aangiften. Ik wil er nog eens de nadruk op leggen dat wij een zeer eenvoudige bezwaarprocedure hebben. Het volstaat om het gewoon via het contactformulier te doen of schriftelijk of zelfs per mail. Geef gewoon de relevante gegevens door. De bezwaarprocedure is echt niet zo zwaar. Het enige dat we vragen, is dat er een schriftelijk spoor achterblijft, en niet alleen een telefoontje om iets recht te zetten. Dat kan het best via het contactformulier, dat dient daar eigenlijk voor. Zo wordt dat snel opgepikt. Ik zal nog toelichten dat het niet altijd even snel wordt verwerkt, maar dat ligt aan ICT-releases die binnen enkele dagen vrijgegeven worden. We gaan die doorlooptijd aanzienlijk versnellen.
Dit is de release van medio oktober. In principe is er met de FOD Financiën afgesproken dat plan A op dat moment in werking moet treden. We zouden de metadata dan moeten binnenkrijgen. Dat zal ons toelaten – zeker bij registratie – veel meer akten te verwerken. Hopelijk werkt dat dan binnen de paar dagen stabiel. Men gaat beginnen met één kantoor, als dat goed draait, gaat men opbouwen, het is geen big bang – bij manier van spreken – voor al hun kantoren, we leven op hoop dat we binnen een paar dagen een eerste kantoor gaan kunnen testen en dat men dan kan opbouwen en uitrollen naar de rest van de kantoren.
Belangrijk ook is het inladen van legger 67. Dat staat voor alle akten waar voorwaarden aan gekoppeld zijn, bijvoorbeeld een akte met klein beschrijf. De voorwaarden daarbij zijn: binnen de drie jaar op dat adres zijn hoofdplaats vestigen of gaan wonen en daar drie jaar blijven wonen. Deze voorwaarden moeten worden opgevolgd. We hebben de grootste problemen om die gegevens bij ons ingeladen te krijgen. Bij de federale diensten stonden ze dikwijls nog altijd op fiches.
We moeten nog altijd starten aan het jaar 2006. De federale overheid heeft de voorwaarden gecontroleerd tot 2005. Wij gaan beginnen met het controleren van 2006. We gaan daarvoor 33.000 dossiers opladen. Ze zullen niet alle 33.000 tot een navordering leiden. Op termijn gaan we heel dit proces volledig geautomatiseerd uitvoeren, wellicht kan dat pas in 2016, door een koppeling aan het rijksregisternummer.
Dan is er de verwerking van de zogenaamde respo-dossiers. Dat is vakjargon voor probleemdossiers. Dat zijn oude probleemdossiers van de FOD Financiën die wij overgekregen hebben. We hebben 4500 van die dossiers klaar voor inning. Opnieuw, de problemen hebben in hoofdzaak te maken met het niet naleven van voorwaarden. Alleen al dat pakket zou ongeveer 80 miljoen euro extra moeten opbrengen.
Door de release van medio oktober kunnen we ook nog bijvoeglijke aangiften op oude dossiers van de FOD Financiën verwerken. Tot hier toe hebben we om ICT-redenen nog geen bijvoeglijke aangiften – een tweede aangifte als correctie of aanvulling bij de eerste aangifte – kunnen verwerken. We konden dat wel op dossiers waar we zelf een eerste aangifte voor verwerkt hadden en zelf een aanslagbiljet voor uitgestuurd hadden. We konden dat nog niet voor oude dossiers die we van de FOD Financiën hadden gekregen. Hoe jammer ook, op recente dossiers, onze eigen dossiers konden we ze wel al verwerken, maar nog niet op oude dossiers van de FOD Financiën. Die zijn dan ook dikwijls blijven liggen omdat de data-inlezing en -uitwisseling met de federale administratie niet werkte. Hopelijk is dat nu volledig opgelost – het zou moeten, het is getest – vanaf medio oktober.
Ik zal er direct eerlijkheidshalve bij zeggen wat nog niet zal werken. Dat zijn ontheffingen uit bijvoeglijke aangiften op oude dossiers. Het heffen van bijrechten of bijkomende belastingen gaat wel. Ontheffingen erop boeken gaat nog niet en dat ligt aan het Vlaamse niveau omdat we een koppeling moeten kunnen maken aan het terugbetalingsfonds in de uitgavenbegroting. We merken dat het nog niet stabiel genoeg draait: ICT’ers moeten de programmatuur verder afstemmen en finetunen zodat de aanboekingen op het terugbetalingsfonds kunnen worden verwerkt.
Een derde berekening uit een tweede bijvoeglijke aangifte kan evenmin. Er was geprogrammeerd tot en met een bijvoeglijke aangifte, maar nu krijgen we ook derde en soms vierde bijvoeglijke aangiften. Bij een derde berekening loopt het systeem vast. Daar moeten we bijkomend de programmatuur finetunen.
Een bijvoeglijke aangifte op een laattijdige aangifte waarop al boetes waren gegeven, werkt ook niet. Als er een boete gegeven is en er komt nog een stuk bij, komt er opnieuw een boete bij. Dat conflicteert met elkaar.
We hebben een duidelijke inventaris van wat werkt en wat nog niet werkt maar hopelijk in de komende maanden zal worden opgelost.
Wij blijven permanent in overleg met de FOD Financiën. Zowel de minister als VLABEL blijft alles in het werk stellen voor een verdere en betere afstemming met de FOD Financiën. We doen dat altijd in samenspraak en met betrokkenheid van het notariaat, dat heb ik al vermeld. De minister heeft zelf naar de vergadering met haar collega op 24 september verwezen. Hier in de presentatie staat nog dat een overleg gepland is met de voorzitter van de FOD Financiën en mezelf en mijn mensen en de administrateur-generaal van Patrimoniumdocumentatie op 21 oktober, dat is intussen verplaatst naar 26 oktober.
Ons systematisch uitgangspunt blijft dat burgers, bedrijven en notarissen eenmaal gegevens aanleveren. Ze kunnen dat doen vanuit hun eigenheid, maar we moeten veel meer gegevens uitwisselen. Dat punt zullen we tijdens de werkvergadering met de FOD Financiën opnieuw op tafel leggen. Er staan een paar voorbeelden op de slide: hun ontvangers maken attesten van erfopvolging, dat geeft een volledige devolutie van een nalatenschap, we kunnen dat perfect hergebruiken. Ik begrijp niet waarom wij dat niet zouden krijgen en wij al dat opzoekwerk opnieuw moeten doen om erfgenamen te gaan detecteren enzovoort. Hetzelfde geldt voor testamenten. De federale dienst krijgt de testamenten vanuit het Centraal Register der Testamenten. Ik neem aan dat er geen echte bezwaren bestaan om dat aan ons over te maken; hetzelfde geldt voor huwelijkscontracten.
Openbare verkopen, bijvoorbeeld lastenkohieren en pv van toewijzing, moeten normaal aan ons worden overgemaakt. Daar waren nog een aantal kantoren die het niet deden, maar op basis van een nieuwe administratieve instructie is dat intussen uitgekristalliseerd. We krijgen dat systematisch, ook de dertigjarige eigendomstitels zouden we graag systematisch zelf kunnen opvragen.
Inzake vertragingen van andere belastingen wordt er vooral gerefereerd aan de onroerende voorheffing. We zijn daar circa één maand later begonnen met het inkohieringsproces.
De enige reden daarvoor was dat wij zelf de data ongeveer vijf weken te laat doorgekregen hebben vanuit het kadaster, dus vanuit de brondata bij de FOD Financiën. De patrimoniumdocumentatie is met vertraging aangeleverd. We hebben ze pas medio mei binnengekregen, terwijl we die normaal gezien rond 10 april moeten binnenkrijgen.
We hebben die achterstand ondertussen volledig ingelopen. Als u de rode en de blauwe lijn bekijkt, dan ziet u dat we een maand later opstarten, maar in september is die achterstand al volledig ingelopen en gaat de blauwe lijn al opnieuw boven de rode lijn. Die achterstand is dus volledig weggewerkt.
Er was ook de vraag of daardoor een negatieve kaspositie is ontstaan. Hier kunt u duidelijk zien dat dit niet het geval is. Er blijft een positieve cashflow. Het is opnieuw de toestand genomen op 30 september, om een vergelijkingspunt te hebben. Wij betalen dus de voorschotten aan de gemeenten in het kader van de doorstortingsregeling vanaf juli. Dan krijgen ze gewoon elke maand hun gespreid bedrag tot en met december. Er zijn drie maanden uitbetaald. U ziet de bedragen daar staan, 1,022 miljard euro naar gemeenten en 244 miljoen euro naar de provincies, maar we hebben duidelijk al meer geld ontvangen uit die opcentiemen. Op dat gebied is er dus zeker geen negatieve cashflow geweest voor het Vlaamse Gewest.
Dank u wel voor deze zeer omstandige en gedetailleerde toelichting.
De heer De Potter heeft het woord.
Ik dank de minister voor haar antwoord en de heer Van Herreweghe voor zijn zeer omstandig antwoord. We hadden in het kader van een vraag om uitleg niet verwacht om die uitleg te krijgen, maar het is zeer goed dat we vandaag die bijkomende toelichting hebben gekregen. Dat toont ook wel aan dat die monitoring, waar we toch allemaal op aandringen, correct en goed gebeurt. We hebben ook de toezegging van de minister dat we ook in de toekomst in deze commissie die rapportering kunnen ontvangen, waarvoor we dankbaar zijn.
Ik denk dat iedereen in deze commissie, ‘commissiebreed’, begrip heeft voor het feit dat we in een transitieperiode zitten, dat we wat geduld moeten hebben en dat een aantal kinderziekten uit het systeem moet worden gehaald. Als ik de cijfers over de verschillende belastingen bekijk, dan merk ik dat we de vertraging die we hadden aan het inlopen zijn en dat we bijna tegen het einde van dit jaar, behalve wat de registratierechten betreft, de achterstand zullen hebben ingelopen. Mijn eerste bekommernis, of het een technisch, tijdelijk probleem of een structureel probleem was, is wat mij betreft volledig duidelijk. Mijn ongerustheid daaromtrent is dan ook weggewerkt.
Het enige waar ik mee zit, is het verschil tussen de 2,1 verwachte inkomsten uit de registratierechten en hetgeen waarin in de begroting wordt voorzien. Ik denk dat daar in de toekomst, op korte termijn, wel extra monitoring rond kan gebeuren zodat we het begrotingstraject dat is afgesproken, kunnen halen.
De heer Bertels heeft het woord.
Ook van mijnentwege hartelijk dank voor de ruime uiteenzetting met betrekking tot de werking van VLABEL. Ik sluit me aan bij de heer De Potter dat we ‘parlementsbreed’ de visie onderschrijven die u in herinnering hebt gebracht. We hebben nu een goed zicht op welke problemen er nog zijn. Ik weet niet of het voor u mogelijk is dat we de monitoring die de minister beloofd heeft om de twee of drie maanden, zullen krijgen.
Heel wat van de bezorgdheden die mij worden overgemaakt door het veld, onder meer het notariaat, hebben betrekking op de ICT-releases die zijn aangekondigd en waarvan men denkt dat dat vanaf dag 1 of dag 2 werkt, wat meestal niet zo is met ICT-releases. Minister, ik stel gewoon de vraag of u één keer de stand van zaken van de uitrol van de ICT-releases of de impact ervan, kunt meenemen in de monitoring. Anders gaan we binnen drie maanden, als blijkt dat de ICT niet doet wat men verwacht dat ze doet, dezelfde vragen stellen en dan moet u zeggen: sorry, maar de ICT-release is niet gelukt medio oktober, maar is uitgesteld naar begin december. Dat zijn de vragen die wij krijgen. Dan kunt u de impact meedelen, ook aan het terrein.
Ik merk nu bij mezelf dat heel veel van de ongerustheid, vragen of discussies omtrent wachtrekeningen of niet, eigenlijk daarmee te maken hebt. U zegt dat er van de ‘oude’ dossiers al een deel is gedaan, maar bijna 3000 heeft men nog niet kunnen doen. Dat heeft daar natuurlijk mee te maken. Die staan daar al 12 maanden te schilderen, in de ogen van die mensen. Dat moet u misschien ook even meenemen. Men zegt: wat staat mijn geld daar te doen? Op de duur weet niemand meer wat op die wachtrekeningen staat, zoals u terecht zegt, maar denkt iedereen dat zijn geld daar staat te slapen.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, dank u wel. Mijnheer Van Herreweghe, dank u wel voor de zeer uitvoerige uiteenzetting die u hebt gegeven en die zorgt voor wat meer inzicht. Laat me beginnen met te zeggen dat ik zeer blij ben dat de bevoegdheden die aan Vlaanderen toekomen, maximaal worden uitgeput en dat alles wat we vandaag meemaken, het gevolg is van die beslissing. Ik ben er zeer blij om dat u de gids bent, zoals u daarstraks hebt gezegd, minister. U mag af en toe ook van mij de gids zijn, dat is leuk.
Ik ben ook blij met de automatisering en de inspanning die VLABEL heeft geleverd. Laten we daar heel duidelijk over zijn: ik ben hier vandaag niet om enige kritiek te leveren, maar wil gewoon het werk van parlementslid ten volle uitoefenen om de controle hier te laten gelden. Ik ben ook heel blij dat er een overleg is tussen het federale en het Vlaamse niveau om aan al die problemen te verhelpen. Het heeft immers geen zin om te zeggen wie verantwoordelijk is voor wat. Meestal is dit het gevolg van een nieuwe reglementering die met kinderziekten gepaard gaat, zeker op het vlak van ICT en dergelijke. Uiteindelijk ben ik zeer blij dat er een permanent overleg is. We zullen dat graag blijven opvolgen.
Nochtans zijn bepaalde zaken voor mij op dit ogenblik niet duidelijk, waaromtrent ik nog bijkomende vragen wil stellen. Ik noteer dat wat erfbelasting betreft, u op koers zit. Maar kunt u mij een verklaring geven waarom notarissen op dit ogenblik stellen dat enkele dossiers zes tot zeven maanden aanslepen? Wat is daar de oorzaak van? Ik heb daar geen detail bij gekregen.
Ik zou het dossier per dossier moeten bekijken, maar ik ben er eigenlijk bijna van overtuigd dat het meestal over bijvoeglijke aangiftes gaat. Ik heb u daarstraks uitgelegd waarom we ze niet kunnen verwerken. Ik hoop nu dat we al een deel wel kunnen verwerken. Alles wat bijrechten is, zullen we kunnen verwerken in bijvoeglijke. Alles wat ontheffing is op oude dossiers, kunnen we nog altijd niet verwerken.
We zullen dat verder bekijken. Aangezien we een zeer omstandige uitleg hebben gekregen, kan ik me dan ook beperken tot het sturen van een vraag rechtstreeks aan u, mijnheer Van Herreweghe. Het is niet de bedoeling om dat telkens in de commissie te brengen. Maar nu u hier bent, maak ik graag van de gelegenheid gebruik u vragen te stellen. Als dat inderdaad bijvoeglijke aangiftes of ontheffingen zijn, dan is dat opgelost, want die details heb ik niet gekregen.
Bijvoorbeeld een derde corrigerende aangifte, dus een derde bijvoeglijke op een tweede, kunnen wij voorlopig nog niet verwerken. Het kan er ook een zijn waar al boetes op zaten. Er zijn bepaalde zaken die we nog niet kunnen verwerken. Dat moet verder gefinetuned worden.
Minister, wat de registratiebelasting betreft, meen ik vernomen te hebben dat die op 2,5 miljard euro was berekend. Begrijp ik het goed dat er 400 miljoen euro ESR-matig minder zal binnenkomen voor dit jaar? (Instemming van minister Annemie Turtelboom)
Dan heb ik dat goed begrepen. Dan kom ik tot een bijkomende vraag aan u, minister, en ook aan de heer Van Herreweghe. De heer Van Herreweghe heeft al een aanvang genomen met het antwoord op die vraag. De notarissen zijn op dit ogenblik redelijk ongerust. Wanneer ik van uw kant bekijk wat hier vandaag wordt uiteengezet, dan kan ik daar alle begrip voor hebben. Ik krijg hier vandaag voor de zoveelste keer de uitleg dat we dat kunnen monitoren. Maar de notaris die aan de andere kant zit, ziet voor zich een grote onduidelijkheid. Die maakt niet het onderscheid waar het probleem zit. Die is heel ongerust. Er zijn notarissen die nog aktes hebben van 2014, en ze hebben er nog die oplopen, waarvan u zegt dat het de bijvoeglijke zijn. De notarissen denken er niet altijd over na wat er aan de hand is. Ze zijn ongerust, ze zeggen: wat is daar allemaal aan de hand?
Er was eerst aangekondigd dat men vanaf 30 september in regel moest zijn. Vanaf 14 oktober, morgen dus, worden die mensen geconfronteerd met het feit dat als een registratie op zich laat wachten, ze dan een boete van 20 procent op de registratierechten kunnen krijgen, terwijl ze niet op de hoogte zijn van het feit dat een bepaalde akte eventueel niet wordt geregistreerd. Een akte kan bijvoorbeeld niet geregistreerd worden omdat het vast recht van 100 euro federaal niet wordt betaald. Die notarissen zien dat niet, ze moeten dat bijna dagelijks opvolgen. Dan wordt een akte niet geregistreerd en ze worden dan geconfronteerd met een boete van 20 procent, vanaf morgen. Ik kreeg een mail binnen van een notaris met als titel ‘Schandalig’. Ik dacht: heb ik nu weer iets misdaan? Maar het was niet ik die iets misdaan had. De notarissen vinden dat onrechtvaardig. Ook de mensen die bij de notaris komen, zeggen: wat is hier allemaal aan de hand?
Ik zou u willen vragen om daar de nodige aandacht aan te willen besteden en enkel en alleen notarissen boetes op te leggen wanneer we te maken hebben met flagrante fouten van de notaris. Ik vraag u vanwege dit nieuwe systeem, waar er langs alle kanten wat onregelmatigheden zijn, wat begrip te hebben. In welke gevallen gaat u de boete zeker heffen en in welke gevallen niet? Ik vraag u daar duidelijkheid en transparantie over te geven, zoals u dat aan ons geeft en daar de nodige aandacht aan te besteden. Ik zou u ook willen vragen die boeteregeling uit te stellen tot iedereen in orde is. Als VLABEL in orde is, en de federale overheid in orde is, en de notarissen in orde moeten zijn, dan is het overduidelijk wat de notarissen moeten doen en dan kunt u eventueel boetes heffen. Ik zou u willen vragen om dat op dit ogenblik niet te doen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Misschien eerst een aantal praktische afspraken. Het zou goed zijn dat we de eerste keer een monitoring doen bijvoorbeeld eind november. Dat is over anderhalve maand. Dan kunnen we opnieuw een stand van zaken geven. Ik stel voor dat we dat gewoon via het commissiesecretariaat laten bezorgen tegen eind november.
Ik vind het een goede suggestie om de ICT-aanpassingen die nog moeten gebeuren, erin op te nemen. We dachten dat sommige aanpassingen al zouden opgelost zijn in september. U hebt zelf gezegd dat bij aanpassingen er op de ICT-plannen soms vertraging zit. Je merkt vooral uit de uiteenzetting van de heer Van Herreweghe dat we heel erg proberen goed samen te werken met de federale overheid. Soms gaat het gewoon om informaticaprogramma’s die niet op elkaar zijn afgestemd. Dan moet je daar intermediaire systemen op bouwen. Soms gaat dat heel vlot, soms gaat dat veel trager.
Daarstraks in het gesprek dat we hadden met de SERV, zei men dat men in veranderende omstandigheden zit en dat er volatiliteit was. Dit is echt een voorbeeld van volatiliteit. Maar ik ben blij dat we met de erfbelasting hebben bewezen dat we onze achterstand op tien maanden tijd hebben kunnen inlopen.
Bij de registratierechten merken we dat de vertraging die we dit jaar zullen hebben, bijna volledig terug te brengen is tot de eerste drie, vier maanden, bij de opstart. Sinds kort voor de zomer zitten we op schema voor het verwerken van het aantal aktes.
Wat u zegt over het notariaat, klopt. Er is binnenkort opnieuw een overleg met het notariaat. Ik zal er zelf ook nog een plannen. Wij kunnen immers zien of het dossier trager doorkomt vanuit het federaal niveau, of dat er bijvoorbeeld bij ons een ICT-probleem is. Wij kunnen een probleem detecteren, maar iemand die aan de andere kant zit, ziet gewoon dat een dossier blijft liggen, zonder te weten wat de oorzaak is. We moeten dus nog eens een communicatie hebben met de notarissen, om aan te geven wat opgelost is en waar we nog aan werken.
Wat ons op dit moment vooral interesseert, zijn de systeemfouten die we nog moeten wegwerken. Er zijn er de voorbije tien maanden al ontzettend veel weggewerkt, maar we weten dat we ze nog niet allemaal hebben weggewerkt. We zien dat ook aan onze klachtenpercentages. We zitten daar maar aan 3 procent. Bij de verkeersbelasting zijn we veel hoger begonnen. We spelen dus systematisch kort op de bal en willen dat ook blijven doen.
Dit is een grote overname, voor een totaalbedrag van 4 miljard euro. Op een begroting van iets meer dan 38 miljard euro is dit een bijzonder grote operatie, ook op het vlak van logistiek en personeel dat je overneemt. We merken dat die opstartkost er in het eerste jaar zal zijn. Die zal uiteraard een ESR-matig en een kasmatig effect hebben voor 2015. Maar dat is dus eenmalig. Het is geen systemische fout die blijft duren. Als je het traject bekijkt vanaf 1 januari tot vandaag, 13 oktober, zie je dat we sinds de zomer, zodra we door die opstartvertraging heen waren, op kruissnelheid zitten.
Voor ons is het van belang om op kruissnelheid te blijven. In juli bijvoorbeeld, als het systeem twee weken stil ligt, zie je onmiddellijk weer een daling. Het is dus nog niet zo dat we 100 procent zeker kunnen zijn dat er geen problemen zijn.
Het is een zeer grote overname, die ook een zeer grote informatica-technische hervorming inhoudt. We gaan daarbij verder in het echt geautomatiseerde e-governmentverhaal. Als we naar het buitenland kijken, moeten we al bijna naar de Baltische staten kijken om deze resultaten te zien op het vlak van informatisering. We stellen vast dat je daardoor inderdaad een opstartkost hebt, maar dan heb je twee mogelijkheden: ofwel neem je het niet over, ofwel neem je het over en maak je die opstartkost.
Het gaat hier over een bevoegdheid waarvoor je veertien jaar verantwoordelijk bent. Je kunt blijven studeren, tot op het moment dat je in het water durft te springen, maar op een bepaald moment moet je wel springen en beginnen te zwemmen, anders leer je alleen maar zwemmen op het droge. En dat kan goed zijn voor je techniek, maar het blijft dan toch maar een droge bedoening. (Gelach)
De heer Bertels heeft het woord.
Als er informatie uitgaat omtrent het boetesysteem, zou het wel leuk zijn dat we die ook zouden krijgen.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Ik heb nog geen duidelijk antwoord gekregen op mijn vraag wat er gaat gebeuren met de eventuele boetes die vanaf morgen, 14 oktober, geheven kunnen worden. U glimlacht nu in mijn richting. Wil dat zeggen dat u er eigenlijk vanaf wilt, maar het nog niet durft?
Voorlopig staan ze nog niet automatisch geprogrammeerd. Aan onze kant zijn we volledig klaar om, zodra de metadata lopen, het systeem effectief volautomatisch de laattijdigheid te laten bekijken en eventueel beboeten.
Nu, wij hebben begrip voor het feit dat er nog majeure problemen zijn bij het stuk van de ketting dat voor ons komt. Ik heb begrepen van mijn federale collega dat men vanuit het federale niveau de boodschap heeft uitgestuurd dat men zeker is – maar het notariaat betwist dat nog – dat alles geregistreerd zou zijn tot 31 augustus. We zijn ondertussen toch 13 oktober. Daar zit dus nog wel wat marge op.
De boodschap is dat we verder gaan afstemmen, vooraleer we concreet iets doen. Ik heb ook begrepen dat dat zowel vanuit het parlement als vanuit de minister de kernboodschap is die hier door ons gecapteerd moet worden. We gaan dus verder afstemmen, in de eerste plaats met het notariaat en in de tweede plaats met de FOD Financiën. De datum van de 26e is vastgelegd voor een werkvergadering met de FOD Financiën. Ik heb vandaag ook data doorgestuurd naar het notariaat voor verder overleg. We gaan er dus over spreken.
Wij hadden gezegd dat op het moment dat de metadata in productie gaan, wij de tolerantie zouden willen stoppen om de laattijdigheid niet te beboeten. Het enige probleem voor ons is dat wij nooit kunnen zien om welke reden de registratie laattijdig is. Wij moeten dus voortgaan op die datum van registratie. Wij hebben totaal geen zicht op wat daar allemaal aan vooraf is gegaan, wat voor ons natuurlijk wel vervelend is. Wij krijgen de registratiedatum binnen, en we kunnen alleen maar vaststellen of die op dat moment laattijdig is of niet.
Nu denk ik niet dat het qua aantallen zo’n vlucht zal nemen, maar er zullen inderdaad wel, zeker in de eerste maanden, nog een aantal probleemdossiers zijn. Voorlopig gaan we dus verder afstemmen en nog niets automatisch laten lopen.
Ik ben blij dat u aankondigt dat u daar begrip voor zult hebben, maar ik wil toch nog twee dingen vragen. Mijn eerste vraag is dat u iets zou creëren waardoor u er wel zicht op hebt waarom iets laattijdig geregistreerd wordt. Ten tweede wil ik vragen dat de notaris ook verwittigd zou worden als een registratie niet doorgaat. Als bijvoorbeeld het vast recht van 100 euro niet betaald wordt, weet de notaris dat vaak niet. Dan ligt dat stil en krijgt hij wel een boete die een veelvoud bedraagt.
Als u in overleg gaat, zou ik dus vragen dat er iets gecreëerd wordt zodat er geen wrevel ontstaat, zoals dat op dit ogenblik wel het geval is.
Wat u nu vraagt, ligt wel volledig aan federale kant. Het gaat om alles wat aan de registratieformaliteit voorafgaat. Dat zit volledig in dat traject van hypotheekbewaarder, ontvanger enzovoort. Wij hebben daar totaal geen zicht op. We hebben daar bij wijze van spreken ook geen zaken mee. We weten dat gewoon niet. We krijgen het pas nadien binnen.
Wij moeten inderdaad wel de boete voor laattijdigheid heffen. In die zin komen we daar wel mee ‘in the picture’, maar alle feiten die daaraan voorafgaan en die ook de oorzaak van die vertraging zijn, spelen zich volledig aan federale kant af. We zullen dat wel meenemen in het overleg.
Destijds werd er niet geregistreerd en moest er ook niet betaald worden. De notaris wist dat er iets niet pluis was, omdat hij niet moest betalen doordat er niet geregistreerd was. Nu wordt er eerst geregistreerd, en dan wordt er een aanslagbiljet gestuurd.
Ik ben het er niet mee eens dat dit federaal is. Dit is een overeenstemming tussen het federale en het Vlaamse niveau, waar het dan kan foutlopen. Dat moet opgelost worden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.