Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, als we de kwaliteit van kinderopvang willen garanderen, wat ons beider doel is, is het heel belangrijk dat er ook ruimte is voor vernieuwing. We moeten blijven zoeken naar vernieuwende vormen en onszelf blijven uitdagen en kwaliteit altijd vooropstellen. Het decreet Kinderopvang heeft daartoe in een mogelijkheid voorzien en zegt dat initiatieven die niet binnen het reguliere kader passen toch kunnen worden ondersteund. Dat gaat via het artikel 14: “De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen om vernieuwende projecten inzake kinderopvang die niet onder de toepassing van de bepalingen in dit decreet vallen, te organiseren en te laten subsidiëren.” Op die manier kunnen we projecten die niet onder de huidige regels en kotjes vallen maar die wel innovatief zijn een plek geven.
Ik heb u hierover een tijd geleden een vraag gesteld. U zei dat er nog nooit een vraag naar was geweest en dat er nog nooit een oproep hieromtrent was geweest, en dat dit artikel momenteel niet in gebruik is. Dan valt het toch op dat er online een petitie verschijnt van een organisatie waarmee de minister wordt aangeschreven met de vraag om op basis van artikel 14 “ons financiering te geven omdat wij een vernieuwend project zijn”. Ik vond het frappant dat u zegt dat het nog nooit is gebeurd en dat er geen enkele aanvraag is, terwijl er toch een initiatiefnemer zegt dat hij wel degelijk een aanvraag voor subsidies heeft gedaan.
Zijn er nu organisaties die op basis van artikel 14 hebben gevraagd om subsidies te krijgen? Ik weet dat er geen oproep is geweest, maar zijn er organisaties die proactief die vraag hebben gesteld?
Zal er in de nabije toekomst een oproep komen? Indien niet, op welke manier zult u innovatie in de kinderopvang mogelijk maken?
Dit gaat over De Egeltjes. Het is inderdaad niet gebruikelijk om over concrete initiatieven te praten. Het gaat me ook niet om dit specifiek initiatief, hoewel het een geweldig initiatief is. Het gaat erom hoe we met dergelijke projecten omgaan. Ze dreigen uit de boot te vallen voor de huidige oproep omdat de middelen wellicht naar andere initiatieven in hun regio gaan, omdat er te weinig middelen zijn voor de uitbreiding van het Kinderopvangdecreet. Er wordt hun gezegd dat ze wel in het decreet passen, maar dan heb je projecten die geen enkel perspectief hebben op subsidie in de toekomst.
Tegelijk werken ze innoverend, maar is er voor die innovatie geen plaats. Dus dreigt dit waardevol initiatief dat werkt met gekwalificeerde verzorgers uit de boot te vallen omdat ze financieel een ondersteuning nodig hebben om waar te maken wat ze doen. Dergelijke initiatieven werken met een goede overtuiging, met kinderen met beperkingen die een extra uitdaging vragen. Ze geven hen kansen omdat anders een belangrijke groep kinderen in de kou blijft staan.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Artikel 14 van het decreet Kinderopvang van baby’s en peuters maakt het inderdaad mogelijk dat de Vlaamse Regering nadere regels kan bepalen om vernieuwende projecten in de kinderopvang, die niet onder de toepassing van de bepalingen van het decreet vallen, te organiseren en te laten subsidiëren door Kind en Gezin.
Innoverende projecten opstarten in de kinderopvang is niet noodzakelijk enkel en alleen gebonden aan dit ene artikel uit het decreet, waarnaar u verwijst. Het decreet op de opvang van baby’s en peuters creëert een algemeen kader, waarbinnen een organisator op zich innoverende initiatieven kan nemen. Innoverende projecten zijn projecten die zodanig vernieuwend zijn dat ze een aparte erkenning of subsidiëring vereisen.
Bovendien blijven we werken aan regelluwte om nog meer ruimte te geven aan bestaande en eventueel nieuwe innovatieve initiatieven. Met het voortgangsbesluit dat vorige week door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd hebben we al een aantal van deze belemmeringen weggewerkt.
Tot op heden zijn er inderdaad enkele organisatoren die aangeven dat ze een specifieke werking hebben uitgebouwd, maar dat ze daarvoor nog niet in de juiste subsidietrap zitten. Het gaat hier niet om projecten die niet onder de toepassing van de bepalingen van het decreet vallen, maar om voorzieningen die niet in de juiste subsidietrap zitten.
Bij de prioritaire regels voor de uitbreidingsronde hebben sommigen bij de huidige uitbreidingsronde de mogelijkheid gekregen om een aanvraag in te dienen om trap 3-subsidies aan te vragen om hun specifieke werking als voorziening met een plussubsidie te verkrijgen.
De sociale functie van de kinderopvang die met die plussubsidie wordt benadrukt, is erop gericht de uitsluiting van kansengroepen tegen te gaan en hun integratie te bevorderen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat kwaliteitsvolle kinderopvang veel kinderen in armoede kansen kan bieden. Ook voor de ouders van die kinderen is dat belangrijk. Ze zijn in staat om opleiding te volgen, te solliciteren enzovoort.
Momenteel zijn er geen extra budgetten gepland om projecten onder artikel 14 toe te kennen en zal er dus ook geen oproep vertrekken. Als voorbeelden van innovatieve projecten binnen de bestaande regelgeving, verwijzen we vooral naar de ontwikkelingen rond inclusie en de sociale functie in de kinderopvang, waar initiatiefnemers zoeken hoe ze deze functies het best kunnen waarmaken. Rond inclusie gaat het dan bijvoorbeeld expliciet om het zoeken hoe multidisciplinaire expertise rond omgaan met kinderen met zorgnoden ruimer kan worden ingezet in de kinderopvang.
– Peter Persyn treedt als voorzitter op.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u geeft een dubbel antwoord. U zegt enerzijds dat het niet nodig is omdat men kan innoveren binnen het huidige kader. Waarom heeft het decreet dan voorzien in een apart artikel om vernieuwing waar te maken? Anderzijds zegt u dat er geen oproep komt, want alles kan binnen het huidige kader. Er zijn wel initiatieven die nu door de mazen van het net vallen. Die moeten actief zoeken.
We moeten oproepen naar initiatieven die de huidige context uitdagen, die de schotten tussen voorschools en buitenschools wegnemen, die werken met specifieke doelgroepen of met een heel inclusieve aanpak. We moeten onszelf verder uitdagen. Daarom is een oproep naar vernieuwende projecten een meerwaarde, en zeker geen slag in het water. Het is jammer dat er geen oproep komt.
In de huidige context is vragen aan de initiatiefnemers om binnen hun werking vernieuwend te werken, veel gevraagd. Voor de sector is het trappelen om boven water te blijven. Als je effectief in trap 3 geraakt en je hebt die plussubsidies, dan kun je werken. Maar organisaties zijn vaak al heel lang en goed aan het werken. Er zijn zoveel kinderopvanginitiatieven die willen starten, maar die op hun eigen adem trappen omdat er geen enkel perspectief op subsidie is. Tegen initiatieven zoals De Egeltjes zeggen: jullie hebben geen artikel 14 nodig want jullie kunnen in trap 3 instappen, maar hun tegelijk de toegang niet geven omdat er te weinig middelen zijn en omdat de oproep voor hen niet zal worden toegekend, is bijzonder cynisch. Op die manier gaan we over vijf of tien jaar vaststellen dat we een kans hebben gemist om onze kinderopvang blijvend te vernieuwen en te innoveren.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het is een beetje jammer dat het over een concreet initiatief gaat. Ik ga niet zeggen wat ik heb meegemaakt in de communicatie naar aanleiding van het kindje dat plots was gevonden in die regio. Ineens werd ik door de pers ondervraagd over de relatie van dat initiatief tot deze problematiek. Ik vind het niet zo goed om dat hier publiek te moeten aanbrengen.
De problematiek is niet dat we daarvoor iets speciaals moeten doen. De problematiek is: men is gestart onder de erkenning van een dienst onthaalgezinnen en men heeft een hele goede werking uitgebouwd. Die moet nu binnen een regulier kader een duurzame oplossing krijgen. Ik ben wat verbaasd dat we hier gaan zoeken naar projectfinanciering voor iets dat eigenlijk… Mevrouw Van den Brandt, er zijn andere momenten waarop uw partij en anderen mij aanspreken op het feit dat we te veel projecten organiseren. Er moeten perspectieven worden gevonden met een duurzame plaats binnen de huidige systemen. Er moet echt niets nieuws worden ontwikkeld om dat in te brengen. Ze kunnen wel degelijk solliciteren voor die trap 3-subsidie. Ik zie het probleem niet. De dienst waarbij ze zijn aangesloten ligt in de regio, dus is dat perfect mogelijk. Ik weet nog niet van een beslissing door Kind en Gezin over de toekenning van die middelen.
Ik heb een onbehaaglijk gevoel omdat ik een generieke vraag krijg, waarvan ik weet dat er een concrete casus achter zit, waarvan we de waardevolheid van het initiatief niet in twijfel trekken.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Er zit inderdaad een concrete casus achter. Toen ik vroeg naar artikel 14, kreeg ik het antwoord dat dat nog niet is gebruikt. En dit is een initiatief dat het zelf aanhaalt. Dat was een bijzondere vaststelling.
Ik ga ermee akkoord dat we niet over de subsidie van een specifieke organisatie moeten praten. Het gaat wel over hoe we zorgvernieuwing realiseren en hoe we dat kunnen waarmaken. Als alles binnen het huidige kader moet, dan werken we geen vernieuwing in de hand. Dan zijn we bezig met een bestaande sector zuurstof en financiering te geven, en dat is nodig, maar tegelijk moet je die frisse wind binnenlaten.
U zegt dat het u verbaast dat Groen voor projectsubsidies pleit. Ik pleit er niet voor om de volledige kinderopvang onder projectsubsidies te stoppen. Goede initiatieven moet je uiteraard structurele financiering geven. Ik pleit er wel voor dat je naast structurele financiering projectmatig werkt, dat je proeftuinen opzet om bepaalde zaken op gang te brengen die later kunnen worden omgezet naar… (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Nu praat ik over het generieke, over het feit dat er geen oproep komt onder artikel 14, los van dit initiatief. Er komt geen oproep, want alles kan binnen het huidige kader, zegt u. Dat klopt niet en dat is een gemiste kans. We moeten wel zoeken naar de proeftuinen die onze huidige kinderopvang uitdagen en durven vernieuwen. Anders kunt u artikel 14 evengoed uit het decreet schrappen, en dat zou ook zonde zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.