Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg komt vanuit een warme volkspartij, die vindt dat de nood hoog is en de redding stilaan nabij moet zijn. Minister, als we de cijfers bekijken van de bevolkingsinstroom de laatste vijf à tien jaar, zit daar bijna een verdubbeling in van mensen die instromen vanuit Brussel naar de Vlaamse Rand. Sterk onthaal zal dan absoluut geen luxe zijn. We zullen dat enerzijds op maat van de gemeente moeten doen. Ik heb de indruk dat u zegt dat elke gemeente dat een beetje op eigen leest moet schoeien. Anderzijds denk ik dat het nodig zal blijven dat we vanuit Vlaanderen extra ondersteuning geven aan de Vlaamse Rand die het op dat vlak niet gemakkelijk heeft en het de laatste jaren alsmaar moeilijker heeft gekregen. Collega’s die er dichter bij zitten, zullen dat straks waarschijnlijk wel beamen.
In het regeerakkoord is daar veel aandacht voor. Ik vind dat we daarvan nu echt werk moeten maken.
Minister, kunt u bevestigen – de cijfers zijn er alleszins – dat er stilaan toch wel een tsunami komt naar die brede Vlaamse Rand-regio van mensen die vanuit Brussel de Vlaamse Rand opzoeken? Hoe kunnen we die diverse bevolkingsgroepen op een gepaste manier benaderen? Ook hier moeten we concreet zijn. Hoe zullen we uit ons kot komen om dat onthaalbeleid echt te doen slagen, gezien de enorme uitdaging?
In de nieuwe samenwerkingsovereenkomst met vzw ‘de Rand’, wordt gezegd dat we de rol van vzw ‘de Rand’, maar ook het beleid van de provincie Vlaams-Brabant moeten accentueren. Welke concrete plannen hebt u daarbij? Welke financiële middelen staan daartegenover vanuit de Vlaamse overheid? Het is bijna twaalf uur gepasseerd om op dat vlak een onthaalbeleid niet alleen formeel, maar ook op het terrein te doen slagen.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Doomst, ik weet niet naar welke cijfers u verwijst, maar ik geef u de meest recente cijfers die voorhanden zijn met betrekking tot de samenstelling van de bevolking uit de brede Vlaamse Rand. In 2014 hadden we 58.812 inwoners met een niet-Belgische nationaliteit. Dat is 14 procent van het totaal aantal inwoners. Gaan we evenwel kijken naar de mensen met een buitenlandse herkomst, dan liggen die aandelen veel hoger. Dan spreek je over 135.492 inwoners, of bijna 33 procent van de inwoners van de Vlaamse Rand. We zien hoge cijfers in de noordoostrand, met meer dan 40 procent, maar ook in Drogenbos. Meer dan de helft van de 0- tot 17-jarigen uit de Vlaamse Rand is van buitenlandse herkomst. Dat is toch wel een indrukwekkend cijfer, meer dan de helft.
Het aandeel inwoners tussen 18 en 64 jaar met een buitenlandse herkomst is lager dan 33 procent. Het aandeel inwoners ouder dan 65 jaar met een buitenlandse herkomst is nog veel lager, namelijk 9,5 procent. Je ziet dat het dus effectief een generatiegebonden gegeven is en dat het vooral gaat over een nieuwe, jongere instroom van mensen met een buitenlandse herkomst.
Het onthaal van nieuwe inwoners is vooral een gemeentelijke aangelegenheid. Op dat vlak hebben we een kleine rondvraag gedaan bij de gemeenten van de Vlaamse Rand, om eens te polsen naar hun impressies ten aanzien van het huidige landschap inzake onthaal en hoe zij een en ander organiseren en wensen te worden ondersteund. Daaruit blijkt dat het onthaal van nieuwkomers de afgelopen jaren grondig is gewijzigd. Heel wat gemeenten hebben zelf een heel actief beleid uitgetekend en in een of andere vorm een gemeentelijke onthaalfolder of -brochure of initiatieven in die zin uitgewerkt, specifiek bedoeld voor het onthaal en de integratie van anderstaligen in hun gemeente. Veel gemeenten organiseerden dan ook nog eens onthaaldagen, dag van de nieuwkomer of nieuwe inwoner of een Europees feest. Andere gemeenten werken zelfs met echte welkomteams die ze hebben samengesteld, waarbij men rekening tracht te houden met de origine en de moedertaal van de nieuwe inwoner.
Ik sta open voor een aanvullende aanpak in samenspraak met de gemeentebesturen, waarbij we streven naar een optimale mix. We stellen vast dat de nieuwkomers, wanneer ze de brochures krijgen die op basis van de rijksregisters worden verstuurd, eigenlijk al bereikt zijn door de gemeentelijke initiatieven. Die brochures komen dus eigenlijk wat te laat en sporen bovendien niet gelijk met de gemeentelijke initiatieven en onthaalbrochures. Soms zit er een wat andere boodschap in vervat.
Daarom bekijken we hoe we de gemeenten daarin meer kunnen ondersteunen. Zij gebruiken nog altijd heel wat andere brochures van vzw ‘de Rand’. Maar men is niet langer onverdeeld gelukkig met de onthaalbrochure zoals die vandaag bestaat.
Ook het Agentschap Integratie en Inburgering geeft natuurlijk prioriteit aan de Vlaamse Rand. Er loopt een proefproject in vier gemeenten rond het integraal werken met betrekking tot onthaal en integratie. Vertrekkend vanuit de belangrijkste beleidsdomeinen, Welzijn, Onderwijs, Huisvesting en Cultuur, tracht men samen met het middenveld een spoor uit te werken dat meer op maat is.
U stelde ten slotte een vraag over de initiatieven van vzw ‘de Rand’. Dat is eigenlijk een herhaling van het antwoord op de vraag van mevrouw Maes. Vzw ‘de Rand’ heeft sinds 2006 verschillende instrumenten ontwikkeld en ontwikkelt die nog verder: een vertaalwoordenboekje dat ter beschikking wordt gesteld van de gemeenteloketten, een boekje met pictogrammen, de website www.livingintranslation.be, die we promoten met postkaarten, een promotiefolder voor taallessen Nederlands, enzovoort. Dat zijn allemaal initiatieven die we vandaag via vzw ‘de Rand’, al dan niet in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant in het kader van het verwelkomingsbeleid hebben.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik denk dat we onze benadering wat moeten actualiseren. Uit de studie van de provincie Vlaams-Brabant van dit jaar blijkt dat het voornamelijk om hoogopgeleiden en mensen uit Oost-Europa gaat. Misschien vraagt dat een aanpak op maat van dat type mensen dat we meer en meer moeten kunnen onthalen. Misschien moeten we eens nagaan of dat geen type van benadering vergt dat precies op die profielen is afgestemd. Ik denk dat we geen enkel kanaal mogen negeren. We hebben over de verenigingen en de activiteiten gesproken, over de bedrijven, de ambassades, de gemeentebesturen.
Ik denk dat we de plicht hebben om onze welkomstbrochure te actualiseren en aan te passen. Het is echt nodig dat Vlaanderen in de Vlaamse Rand zijn eigen gelaat toont. Wanneer gaan we die brochure actualiseren? Het zal een en-enverhaal zijn. Het vergt een lokale aanpak, maar vanuit Vlaanderen hebben we ook de plicht om een onthaalbrochure aan te bieden die we langs alle mogelijke kanalen verspreiden om de mensen te bereiken. In die zin vind ik het heel belangrijk dat er enerzijds op het lokale niveau wordt gewerkt, maar dat anderzijds ook wij onze verantwoordelijkheid opnemen in dat en-enverhaal.
Wanneer komt er vanuit Vlaanderen een aangepaste inbreng, binnen het kader van de actuele communicatiemiddelen, die we kunnen aanbieden aan de gemeentebesturen en de vele andere kanalen?
De heer De Ro heeft het woord.
Ik heb een bemerking rond de thematiek die de heer Doomst aankaart. Er is een hoorzitting geweest rond demografie. Je moet de cijfers van elke gemeente apart bekijken. Collega’s, we mogen niet onderschatten dat wij over heel veel informatie beschikken. Heel wat lokale bestuurders beseffen echter nog altijd niet hoe snel zo’n evolutie kan gaan. Als ik voor mijn eigen stad de laatste vijf profielschetsen bekijk, zie je hoe snel dat gaat. Vooral in de jongste groepen, 0 tot 25 jaar, is dat echt zeer, zeer snel gegaan.
Voorzitter, ik vraag mij af of we in dit kader niet alleen nood hebben aan instrumenten, maar of we vanuit dit parlement misschien de informatie die wij nu hebben ontsloten met onze hoorzittingen, ter beschikking moeten stellen van de lokale bestuurders, bijvoorbeeld via een studiedag vanuit deze commissie. Dat kan bijvoorbeeld ook in elektronische vorm naar alle gemeentebesturen. Ik zou het echter niet alleen naar meerderheid of college sturen, maar ook naar gemeenteraad- en OCMW-leden. Sommige gemeenten hebben nog wat tijd om zich voor te bereiden, maar dat de superdiversiteit in de Rand toeneemt, is een vaststaand gegeven. Dat kan niemand betwijfelen of ontkennen. Het is zo’n beetje als met de klimaatverandering, alleen hebben we hier nog sterkere cijfers en gaat het nog sneller dan bij het klimaat.
We zouden die cijfers en gegevens moeten verspreiden. Ook de voorbeelden van wat sommige collega’s met heel wat mensen van vreemde origine op hun grondgebied succesvol realiseren, moeten we verspreiden. We moeten dus ten eerste de cijfers en ten tweede de voorbeelden van wat men nu al doet en van elkaar kan leren, delen. We moeten samenwerken. Ik vermoed dat dit thema zal terugkomen in de beleidsbrief.
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: we hebben nog maar net de vragenronde afgerond. Het eerste wat daaruit naar voren kwam, was net het in vraag stellen van die onthaalbrochure. In dezen is het het gemakkelijkst om gewoon voort te doen zoals we bezig zijn en te behouden wat we hebben. Ik krijg van de gemeenten echter vooral het signaal dat ze een eigen initiatief hebben en dat wat ik zes maanden later in de bus laat komen, niets meer toevoegt.
Maar ik sta open voor alles. Ik maak werk van een event in de Rand. Een keer per jaar werken we rond een specifiek thema. We formuleren de uitnodiging op basis van de nieuwe gegevens die we hebben. We proberen iedereen te mobiliseren en de aandacht van buitenaf gaande te houden voor de problematiek van de Vlaamse Rand. Buitenlandse inspirerende voorbeelden en sprekers kunnen daarvoor zeker aan bod komen. We moeten nog beslissen over de thematiek. Voor de Vlaamse Rand ligt dat wat voor de hand. Het lijkt wel zinvol om altijd op een thematiek te focussen. Er is Welzijn, Onderwijs, Inburgering, Integratie. Bij ons zal het vooral in de cluster Wonen zitten. Onthaal en integratie kan, maar ook wat breder is sociaal weefsel belangrijk als thematiek. Het is een goed thema om rond te werken.
De heer Doomst heeft het woord.
Het is een goed idee van de heer De Ro om een doe-moment te organiseren: niet te veel hoogdravende toespraken, maar echt dingen die lukken op het terrein. Zo kunnen we elkaar stimuleren.
De heer Nevens heeft het woord.
Dat is natuurlijk belangrijk, maar we mogen de oorzaak niet uit het oog verliezen. In de studies zien we dat de stadsvlucht een grote impact heeft op de toestroom van anderstaligen in de Vlaamse Rand. Het is belangrijk dat we die studie aan de lokale besturen geven, maar het is even belangrijk om die aan Brussel te geven. Zo geven we een signaal van de oorzaken waarom mensen vanuit Brussel naar de Vlaamse Rand gaan wonen. Mochten we daar het probleem kunnen oplossen, dan zou de instroom in de Vlaamse Rand verkleinen.
Uit de studies blijkt dat de oorzaken te vinden zijn in een gebrek aan kinderopvang enzovoort. Het is dus belangrijk dat we werk maken van de oorzaken. Er zijn maatregelen zoals de verplichte inburgering voor mensen die vanuit Brussel naar Vlaams-Brabant komen. Dat is een goede maatregel. Vanuit de omgekeerde richting moet men daar ook signalen voor geven.
Dit is voor een volgende regeling der werkzaamheden. De twee bevoegde ministers Gatz en Weyts zien elkaar heel regelmatig. Maar dit parlement liet in de vorige legislatuur en laat ook nu veel kansen liggen om de VGC en het Vlaams Parlement veel meer samen te roepen voor een aantal thema’s. In onze eigen commissie zie je vaak dat als er vragen om uitleg zijn over Brussel, de mensen van de Vlaamse Rand en Vlaams-Brabant hier niet zijn. En, omgekeerd, als het over Vlaams-Brabant gaat, zijn de Brusselaars hier niet. Als wij het niet doen, dan doet niemand het.
Ik ben blij, minister, dat u opmerkt dat we dit niet mogen onderschatten, dat we het ijzer warm moeten houden, ook bij de collega’s die niet van Vlaams-Brabant of Brussel zijn. We zijn alleen maar de ‘zagen’ van het stukje waar ze naartoe rijden en waar ze in de file staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.