Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, u hebt het van uw partijgenote gehoord: lokale besturen moeten niet te hard zagen, dus ook schepenen niet.
Ik zal dat met veel plezier aan mijn collega overmaken.
Minister, in het begin van uw beleidsperiode hebt u zeer duidelijk van verkeersveiligheid een prioriteit gemaakt. In de beleidsnota worden tal van initiatieven aangekondigd. In het afgelopen jaar liet u uitschijnen met het thema bezig te zijn. Toch lijkt heel het aankondigingsbeleid zich, wat ons betreft, nog veel te weinig te vertalen in concrete acties en maatregelen. Ik heb er voor u een paar samengebracht van de afgelopen maanden, waar ik toch wel wat vragen bij heb.
Zo is er het Verkeersveiligheidsplan uit 2007, dat doelstellingen stelt voor 2015. Per definitie loopt dat Verkeersveiligheidsplan tegen het einde van het jaar af. Vorige week hebt u nogmaals bevestigd dat er volop aan een nieuw Verkeersveiligheidsplan wordt gewerkt, dat eind dit jaar klaar moet zijn. Zeven aandachtspunten worden verder uitgewerkt en geconcretiseerd in gerichte maatregelenfiches, zoals we vorige week mochten vernemen. Het net opgestarte Vlaams Huis voor Verkeersveiligheid zal de opmaak van het plan coördineren. De eerste startvergadering is achter de rug, de aandachtspunten zijn gekend, maar wanneer mogen het parlement en de commissie hier in de commissie een ontwerp verwachten? Over drie maanden moet het nieuwe Verkeersveiligheidsplan immers klaar zijn.
Naast dat nieuwe Verkeersveiligheidsplan bent u ons ook nog altijd een voortgangsrapportage van 2014 schuldig over het huidige Verkeersveiligheidsplan. In antwoord op schriftelijke vraag nummer 568 van collega Vandenbroucke, ingediend op 26 januari 2015, stelde u zeer duidelijk dat u nog voor het reces met die voortgangsrapportage zou komen. Het reces is intussen al even voorbij. Wanneer mag deze commissie nu eindelijk die voortgangsrapportage verwachten die u zelf hebt aangekondigd?
Een tweede grote element in mijn vraag betreft de zwarte punten. U hebt gezegd dat 809 gevaarlijke punten uit de oorspronkelijke lijst weldra zullen zijn weggewerkt. Dat betekent natuurlijk jammer genoeg niet dat alle gevaarlijke punten in Vlaanderen zijn verdwenen. In de afgelopen jaren zijn er nieuwe locaties bij gekomen waar te veel zware ongevallen gebeuren. In antwoord op een schriftelijke vraag van collega Van Miert, ook van eind januari, zei u te streven naar een geactualiseerde lijst van gevaarlijke punten. In de beleidsnota stelde u terecht dat het eigenlijk nog belangrijker is om proactief in te zetten op het verbeteren van de verkeersveiligheid.
Ik vraag mij dus enerzijds af wanneer u nu eindelijk een geactualiseerde lijst van zwarte punten denkt klaar te hebben en anderzijds ben ik het met u eens dat gekende gevaarlijke situaties zo snel mogelijk moeten worden aangepakt. Ik denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheden om kruispunten gedeeltelijk of geheel conflictvrij te maken. Dat kan relatief eenvoudig en goedkoop door het aanpassen van de verkeerslichten, maar het kan natuurlijk ook wel wat meer geld kosten als u ingrijpendere infrastructurele ingrepen moet uitvoeren.
Conflictvrije kruispunten zijn een belangrijk aandachtspunt, minister. Onderzoek van de Universiteit Hasselt heeft aangetoond dat op conflictvrije kruispunten tot 40 procent minder ongevallen gebeuren. Mijn vraag is dan ook of u bereid bent om na te gaan welke kruispunten op gewestwegen conflictvrij kunnen worden gemaakt, zodat de verkeersveiligheid vooral voor zwakke en actieve weggebruikers, zoals fietsers en voetgangers, verhoogt.
Een derde punt dat ik wil aansnijden, betreft een van uw paradepaardjes, namelijk de trajectcontroles. U wilt daarin blijven investeren, op plaatsen waar het mogelijk is. In mei verklaarde u in de pers dat u met uw diensten een top 26 had opgesteld van gevaarlijke locaties op gewestwegen waar trajectcontroles een oplossing voor zouden kunnen bieden.
Ik heb u dan, zoals het een parlementslid betaamt, een schriftelijke vraag gesteld om die top 26 te kunnen kennen en om een stand van zaken daarvan te krijgen. Ik was geïnteresseerd in de locaties en de timing die u voor ogen had. Maar ik moet eerlijk zeggen dat het antwoord op mijn schriftelijke vraag beneden de maat was. Het kan niet dat als een parlement vragen stelt over communicatie die u in de pers doet, het antwoord nog niet eens in de buurt komt van de vragen. U kwam in uw antwoord op mijn vraag naar de top 26 niet verder dan de 8 locaties die u ook al in de pers bekend had gemaakt. Over de 18 andere locaties, laat staan over de timing, stond helemaal niets in uw antwoord.
Ook in de andere antwoorden op diezelfde schriftelijke vraag bleef u bijzonder vraag. Zo vroeg ik me af welke projecten u met de in 2015 uitgetrokken 728.142 euro aan middelen zou realiseren. Ik kreeg enkel te horen dat ongeveer de helft daarvan naar trajectcontroles op snelwegen zou gaan. Waar precies, werd niet duidelijk gemaakt. Op mijn concrete vraag welke projecten u op gewestwegen zou realiseren, kwam geen antwoord. Ik kan alleen maar aannemen dat de andere helft van die 730.000 euro naar trajectcontroles op gewestwegen zal gaan.
U liet ook uitschijnen dat andere locaties die niet onmiddellijk in aanmerking kwamen voor vaste trajectcontroles, een beroep zouden kunnen doen op mobiele trajectcontroles. We hebben het daarover al verschillende keren gehad in dit parlement, ook in een plenaire vergadering. Verschillende collega’s hebben u voorspeld dat een dergelijk mobiel systeem op korte termijn niet haalbaar zou zijn, omdat het nog nergens ter wereld echt operationeel is. Uit uw antwoord blijkt inderdaad dat we nog altijd in de onderzoeksfase zitten en dat die niet meteen afgerond lijkt te raken. Ook die aangekondigde maatregel om de verkeersveiligheid te verhogen, die u enkele maanden geleden in De Zevende Dag hebt gelanceerd, is dus duidelijk nog niet voor vandaag.
Ook daar heb ik u vragen over gesteld, minister, maar ook daarop kwam een zeer vaag antwoord. Als parlement hebben wij de taak en het recht om de voortgang van uw beleid te controleren, zeker op het moment dat er publieke uitspraken worden gedaan. Maar daarvoor moeten we wel over de juiste informatie beschikken. Als u die weigert te geven, wordt het natuurlijk moeilijk.
Tot slot verwijs ik nog eens naar de indicatieve meerjarenplanning van het Agentschap Wegen en Verkeer, waar we als commissie ondertussen al negen maanden naar uitkijken. Die is voor het parlement bijzonder interessant om te kunnen nagaan wat uw langetermijnvisie is en hoe projecten gepland staan. We krijgen als politici vaak vragen over lokale dossiers, en zonder meerjarenplanning zit er niets anders op dan per weg en per project een schriftelijke vraag in te dienen naar hoe die de komende jaren ingepland staan. Dat is een ongelooflijke administratieve last voor allerhande diensten, terwijl de oplossing zeer simpel is.
De laatste versie van de meerjarenplanning onder minister Crevits loopt tot 2016. We kunnen dus voor elk project dat daarin opgenomen staat, een vraag indienen naar hoe u het verloop van dat project ziet. Lokale besturen zijn immers benieuwd of een project wel of niet zal worden uitgevoerd en wanneer. Ik denk niet dat dat de meest efficiënte manier van werken is die u voor ogen hebt.
U hebt zich het afgelopen jaar telkens opnieuw verstopt achter de aankondiging dat u de criteria wilde objectiveren, maar u hebt dat nooit concreet gemaakt. Het is ons als parlement en als commissie niet duidelijk welke richting dat nu uitgaat. Er bestaan vandaag objectieve criteria. Als u die wilt aanpassen, is dat uw goed recht, maar kunt u dan ten minste aangeven welke richting u uitgaat en waar u in de keuze van de wegenwerken de nadruk op zult leggen? Door enkel met een jaarplanning naar het parlement te komen, die zelfs maar in de helft van het lopende jaar als definitief wordt bestempeld, wekt u veeleer de indruk dat de keuze van wegenwerken alles behalve objectief verloopt.
Minister, uit al het bovenstaande zou ik verschillende dingen kunnen concluderen: ofwel verzwijgt u doelbewust informatie waar het parlement in mijn ogen recht op heeft, ofwel kondigt u graag dingen in de pers aan, maar weet u eigenlijk nog niet concreet hoe en wat u gaat uitvoeren. Ik hoop vooral dat u het komende jaar klaarheid zult scheppen en dat ik op een aantal vragen die ik heb opgelijst, ook een helder antwoord zal krijgen.
Wanneer mogen we een eerste ontwerp van het nieuwe Verkeersveiligheidsplan verwachten? Krijgen we nog een rapportage over het Verkeersveiligheidsplan 2014? Zo ja, wanneer? Hoe ver staat u met de geactualiseerde lijst van zwarte punten? Wat zijn eventuele drempels die nog moeten worden weggewerkt om tot die lijst te komen?
In het kader van een proactieve aanpak van de verkeersveiligheid is het conflictvrij maken van kruispunten een maatregel die het aantal ongevallen met 40 procent kan terugdringen. Bent u bereid om voor alle kruispunten op gewestwegen te onderzoeken of die geheel of gedeeltelijk conflictvrij kunnen worden gemaakt? Zo ja, met welke timing?
In Het Laatste Nieuws van 11 mei sprak u over een top 26 van zwarte punten op gewestwegen waar een trajectcontrole zou komen. Kunt u een volledige lijst van die 26 locaties bezorgen, met daarbij een timing per project? Bestaat er ook een prioriteitenlijst voor trajectcontroles op snelwegen? Kunt u ons ook die bezorgen, met een bijhorende timing per project?
In 2014 werd in het programma ‘handhaving’ een kleine 600.000 euro vastgelegd, waarmee 8 trajectcontroles op gewestwegen zouden worden gefinancierd. In 2015 staat er 728.142 euro ingeschreven in datzelfde programma. 365.000 euro daarvan zou naar trajectcontroles op autosnelwegen gaan, blijkt uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag. Mag ik ervan uitgaan dat de overige 363.000 euro dan bestemd is voor trajectcontroles op de gewestwegen? Kunt u mij ook vertellen welke projecten uit die beruchte top 26 daarmee gerealiseerd zullen worden?
In 2014 stonden ook bijkomende middelen gereserveerd, namelijk 285.000 euro, voor de financiering van mobiele trajectcontroles. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag gaf u echter aan de voorlopige conclusies van de werkgroep die de haalbaarheid van de mobiele trajectcontroles onderzoekt, af te wachten. Daaruit blijkt dat er nog meer informatie moet worden ingewonnen, voordat men kan overgaan tot een marktbevraging. Een mobiele trajectcontrole is dus nog niet voor morgen. Mijn bijkomende vraag is dan ook wat er met die middelen zal gebeuren. Blijven die gereserveerd voor de mobiele trajectcontroles of wilt u er bijkomende projecten van de prioriteitenlijst versneld mee realiseren?
Wanneer denkt u klaar te zijn met de objectivering van de huidige – in mijn ogen al – objectieve criteria voor het opstellen van een indicatieve meerjarenplanning van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV)? Wanneer mag de commissie nu eindelijk de indicatieve meerjarenplanning verwachten?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik streef nog steeds, zoals ik heb gezegd, naar een eerste versie van het nieuwe Verkeersveiligheidsplan tegen het einde van dit jaar. Dat gaat gepaard met een nieuwe constructie voor het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid. Dat bent u vergeten te vermelden als realisatie. We gaan goed vooruit, met een hele groep mensen, wat niet eenvoudig is, maar ik heb gezegd dat we ambieerden om tegen het einde van dit jaar een nieuw Verkeersveiligheidsplan op tafel te leggen. Dat is de ambitie.
De rapportage over 2014 zal worden afgewerkt midden deze maand. We zijn afhankelijk van gegevens van andere overheidsdiensten, zoals de politie. In het verleden, als er al een rapportage was, varieerde de timing ietwat.
We hebben een lijst van 809 gevaarlijke punten. Die wordt afgewerkt. De timing daarvoor is volgend jaar. Daarnaast heb ik gevraagd om in functie van het investeringsprogramma op basis van de politiecijfers ook een geactualiseerde lijst aan te leggen. We wachten nog op de gegevens van de politie daarvoor. Het zijn twee onderscheiden zaken, voor de duidelijkheid.
Bij het ontwerpen van nieuwe kruispunten of grote herinrichtingen wordt er, waar mogelijk, naar gestreefd om het kruispunt maximaal conflictvrij te maken, inclusief voldoende lange links- en rechtsafslagstroken. Op de bestaande kruispunten streeft AWV ernaar om de veiligheid en doorstroming van alle modi en verkeersstromen te bevorderen en te komen tot ‘slimmere’ verkeerslichten.
Het is geen eenvoudige opdracht. Vaker dan voorheen zal AWV hierbij conflicten met zwakke weggebruikers vermijden en voorkomen dat men voor niets voor rood staat. Momenteel werkt AWV aan een plan om de doelstellingen te implementeren in de bestaande verkeersregelingen. Het is de bedoeling om vanaf 2016 jaarlijks een belangrijk aantal bestaande verkeersregelingen te herbekijken en gericht aan te passen. Er zal een prioriteitenlijst worden opgemaakt om te bepalen in welke volgorde de kruispunten zullen worden aangepakt.
Wanneer een lichtenregeling in het kader van de nieuwe visie volledig wordt herbekeken, heb ik het agentschap gevraagd om die maximaal conflictvrij te maken. Maar ik herhaal, in alle openheid en eerlijkheid, dat dat in Vlaanderen geen eenvoudige opdracht is. De vergelijking met Nederland is, tot onze spijt, niet altijd mogelijk.
De mate waarin het mogelijk is, hangt af van een aantal factoren: de beschikbare ruimte om voldoende lange links- en rechtsafslagstroken te maken. Op veel bestaande kruispunten is hiervoor echter geen of onvoldoende ruimte beschikbaar, omdat ze ingeklemd liggen tussen bebouwing. Een tweede factor is de aanwezige verkeersintensiteit en de capaciteit van het bestaande kruispunt om deze te verwerken: volledig conflictvrije regelingen betekenen dat je opeenvolgende groenperiodes verleent aan de vervoersmodi. Het kruispunt moet dat verkeer kunnen slikken.
In Ronse ging men ervan uit om het conflictvrij te maken, bijvoorbeeld. Na heftig protest, omdat er lange files ontstonden, heeft men er uiteindelijk voor geopteerd om toch naar een zekere versoepeling te gaan. Een volledig conflictvrije regeling betekent dus vaak langere wachttijden, omdat de beperkte tijd over meer verschillende groenfasen moet worden verdeeld. Een kruispunt moet het verkeer kunnen slikken, nog los van de vraag of infrastructuuringrepen mogelijk zijn.
Waar we de oversteekbewegingen van voetgangers en fietsers niet volledig conflictvrij kunnen regelen, hebben we wel alternatieven. We kunnen enkel het links afslaan conflictvrij maken. We kunnen het fietsersgroen tegelijk beëindigen met het voetgangersgroen, zodat geen verwarring meer mogelijk is voor automobilisten die bij het afslaan enkel het voetgangerslicht zien en niet het fietserslicht. Ze denken dat ze kunnen doorrijden en geven verkeerdelijk geen voorrang aan de fietsers die door het nog groene fietserslicht rijden.
We kunnen op aanvraag een aparte fase inbouwen waarin enkel de fietsers en eventueel voetgangers die dezelfde weg oversteken, tegelijk met elkaar groen krijgen, maar niet tegelijk met het afslaand gemotoriseerd verkeer. Ook is er de optie van het aanbrengen van oranjegele knipperlichten die steeds werken in de periode dat er fietsers en/of voetgangers aan het oversteken zijn.
Wat de vragen over de trajectcontroles betreft, zitten er wel wat elementen door elkaar, ook budgettair. De vier trajectcontroles op de R13 in Turnhout, de N18 in Balen, de N126 in Geel en de N42 in Oosterzele werden geselecteerd op basis van de prioriteitenlijst 2014. Ik heb ook kunnen gebruikmaken van een resterend potje budget van 2014. Voor vier andere heb ik middelen gebruikt voor 2015, daar kom ik op terug.
Voor de N126 in Geel is de opdracht in uitvoering. De indienstneming staat gepland eind dit jaar. De N18 in Balen gaat binnenkort in uitvoering. De indienstneming staat gepland voor het voorjaar van 2016. Voor de N42 in Oosterzele gaat de opdracht binnenkort in uitvoering, met een geplande indienstneming in het voorjaar 2016. De R13 in Turnhout zit nog in de conceptfase. Dat is het programma waarvoor ik resterende middelen van 2014 heb kunnen recupereren.
De volgende vier gebeuren op het programma van 2015. Het is verstandig dat we maximaal de beschikbare middelen hebben kunnen inzetten. Er komen dus nog vier bijkomende trajectcontroles op gewestwegen op basis van de prioriteitenlijst 2015. De politiezones van de eerste vier locaties van de prioriteitenlijst 2015 zijn gecontacteerd om na te gaan of ze bereid zijn ANPR-trajectcontrole (Automatic NumberPlate Recognition) in te voeren en te cofinancieren. Ik veronderstel dat u op basis daarvan die lijst is bezorgd van acht plus vier plus vier.
Wat doen we? We stellen de prioriteitenlijst op, en vervolgens wordt die afgegaan. Dan stellen we de vraag aan de betrokken politiezone – want die moet mee financieren –, of die bereid is om mee te financieren. U kunt de volledige lijst krijgen. U kent de projecten.
In Zwijndrecht is de N419 in conceptfase. In Antwerpen voor de N180 plus de N1 wordt de weg heraangelegd. In Diest voor de N174 heeft de gemeente nog geen budget ter beschikking. In Dessel staan voor de N018 gesprekken gepland. Hoogstraten wordt voor de N014 bevraagd indien die in de top 4 zit. Er is een cascade, begrijpt u? We moeten wachten op het antwoord van de politiezones vooraleer we de volgende kunnen contacteren.
Ik kan u meedelen wie nog wordt bevraagd indien ze in de top 4 zitten: Tessenderlo voor de N126, Turnhout voor de N14, Bornem voor de N017 en Bornem voor een ander tracé op de N017, Sint-Pieters-Leeuw voor de N282, Kinrooi voor de N762, Mol voor de N071, Anzegem voor de N036, Mol voor de N103, Turnhout voor de N132, Poperinge voor de N308, Anzegem voor de N382, Ranst voor de N116, Hoogstraten voor de N124, Waregem voor de R035, Bornem voor de N017 en nog eens Bornem voor de N017, opnieuw ander tracé op die weg, Staden voor de N036, Herselt voor de N212, Herselt voor de N212i en Herselt voor de N019.
Voor de trajectcontroles op snelwegen bestaat er geen prioriteitenlijst in de gebruikelijke zin van het woord, behoudens de beide trajecten die zijn aangekondigd. Deze trajecten werden geselecteerd op basis van ongevallencijfers waarbij het hele Vlaamse snelwegennet in rekening werd gebracht, en waarbij de oorzaak van de ongevallen in grote mate te wijten is aan overdreven snelheid. Een overheidsopdracht is in voorbereiding; ik meen dat ze ondertussen bij de Inspectie van Financiën zit. Voor de E313 tussen Antwerpen-Oost en Ranst is de indienstneming gepland in het tweede kwartaal van 2016. Voor de E40 tussen Sint-Stevens-Woluwe en Heverlee is de indienstneming voorzien in het derde kwartaal van 2016.
U verwees naar die opsplitsing. Van het overige budget, zijnde 363.142 euro van het programma handhaving 2015, is er 188.142 euro voor de operationele huur van een semivaste snelheidscamera voor inzet in of ter hoogte van werven op snelwegen, omdat we daar nog altijd veel snelheidsovertredingen vaststellen en we strenger willen optreden, vooral om de veiligheid te garanderen van onze medewerkers. Verder is er 100.000 euro voor het onderhoud van bestaande vaste aswegerinstallaties en 75.000 euro voor nieuwe aswegerinstallaties. Dat is belangrijk in functie van de belasting en de verkeersveiligheid.
Wat betreft uw vraag in verband met mobiele trajectcontroles, heb ik in het begin aangegeven dat ik deze piste wil onderzoeken, vooral omdat de invoering van een dergelijk systeem echt aanleiding zou kunnen geven tot een fundamentele mentaliteitswijziging, veel meer dan vandaag, waar je de aankondiging krijgt dat er een bewaakt tracé is. Als je gaat werken met mobiele trajectcontroles, combineer je twee belangrijke elementen. Enerzijds zijn dat alle voordelen die trajectcontrole heeft ten aanzien van flitspalen, namelijk dat het een veel groter effect heeft, dat het een effect heeft voor en na het traject, dat het aantoonbaar leidt tot een ongelooflijke daling van het aantal accidenten en het aantal snelheidsovertredingen. Anderzijds zullen mensen ook in de wetenschap vertoeven dat men kan worden gecontroleerd, dat er trajectcontrole kan zijn of ook niet kan zijn. Dat zou aanleiding kunnen geven tot een fundamentele mentaliteitswijziging, omdat men niet enkel op bepaalde tracés moet opletten, maar eigenlijk op alle tracés. Daarom vond ik het de moeite waard om dat te bekijken, op basis van de gesprekken die ik heb gehad met politie, met Justitie en met AWV. Dat is niet zomaar een onnozel ideetje dat ik op een blauwe maandag uit mijn duim heb gezogen.
Een deel van het budget dat werd vastgelegd voor een pilootproject mobiele trajectcontrole, blijf ik hiervoor reserveren. Het overige deel wordt gespendeerd voor trajectcontrole-installaties op gewestwegen; dit is intussen ten dele reeds in uitvoering. Waar staan we vandaag? We hebben eerst gekeken naar het buitenland. U zegt enigszins gratuit dat dat nergens ter wereld bestaat. Wel, het bestaat wel, het bestaat al enige tijd in Oostenrijk. Het is juist dat bijna geen enkel Europees land gebruikmaakt van mobiele trajectcontrole. Wij zijn trouwens ook met vaste trajectcontrole een uitzondering. Als uw criterium is dat we enkel gaan kijken naar het buitenland en we verder niets doen, dan moeten we ook niet zo zwaar inzetten op trajectcontrole, want op dat vlak nemen we ook het voortouw. We nemen een pioniersrol op. Men kijkt vanuit het buitenland naar Vlaanderen. Men komt naar hier om te kijken of dat iets interessants kan zijn.
Nederland is te snel geweest en heeft in het verleden, ik denk in 2005, een proefproject uitgerold. Op basis van de stand van de wetenschap van toen, is men daarvan teruggekomen. Het gaf geen bevredigende resultaten. Er waren problemen met homologatie, met verbindingen en materieel. Op verschillende van die elementen, homologatie buiten beschouwing gelaten, zijn we technisch vooruit gegaan.
Oostenrijk maakt momenteel gebruik van een mobiele trajectcontrole bij wegenwerken. De toestellen worden beheerd door de wegbeheerder en vereisten een bijzondere aanpassing van de regelgeving. Momenteel zijn er drie toestellen in gebruik die werken met lasertechnologie. De kostprijs voor één systeem op beide rijrichtingen bedroeg enkele jaren geleden 370.000 euro.
Vandaag zitten we op twee pistes. In een piste gaan we uit van verplaatsbare camera’s gemonteerd op vaste punten als portieken of bruggen met geijkte trajectafstanden. Je zorgt voor een basisinfrastructuur, je hebt de tracés bij voorbaat geijkt en op tijd en stond worden de camera’s verhangen. Men merkt op basis van de berekeningen dat de grootste kostenfactor niet de camera’s zijn, maar wel de basisinfrastructuur. Dan win je verhoudingsgewijs niet zo veel. Daarom ben ik meer geneigd om in te zetten op de tweede piste, namelijk verplaatsbare camera’s gemonteerd op verplaatsbare steunen waarbij de trajectafstanden ter plaatse worden opgemeten. Keerzijde van de medaille hier is het gegeven dat je altijd opnieuw zou moeten ijken.
Ik sluit de eerste variant niet volledig uit, maar ik ga er even van uit dat het vooral variant twee zal worden. Voor variant twee hebben we twee mogelijkheden om te kijken of we ofwel binnen het bestaande raamcontract voor ANPR-camera’s – dat is een samenwerking tussen Proximus en Mac – zouden kunnen werken. U doet het nu af als science fiction. Op basis van een marktbevraging hebben meer dan zes bedrijven ons laten weten dat ze kunnen ontwikkelen wat wij vragen. Zonder dat ik het resultaat kan beoordelen, zeggen zes bedrijven dat ze dat kunnen.
Ofwel gaan we voor de piste waarbij we binnen de bestaande opdrachtencentrale ANPR-camera een variante op de bestaande modelgoedkeuringen kunnen verkrijgen. De onderhandelingen daarvoor starten nu. Zover zijn we al. In functie van de uitkomst met betrekking tot prijs en timing, gaan we bekijken of we die piste volgen, dan wel of we volledig gaan naar een nieuwe aanbesteding. Ik maak wel het voorbehoud met betrekking tot de homologatie. We spreken over nieuwe apparatuur. Dat zou wel eens een probleem kunnen zijn. Daar ben ik wat terughoudender voor.
Mijn conclusie is: ik heb getracht om altijd correct te antwoorden, ook op uw schriftelijke vragen, op basis van de toenmalige stand van zaken. Ik probeer het voortouw te nemen. Dat is eens iets anders, waarbij we niet alleen in trajectcontrole maar zelfs in mobiele trajectcontrole een nieuwe niche zouden kunnen aanspreken en dat we in Vlaanderen, in plaats van altijd te wachten op wat er gebeurt in het buitenland, eens het voortouw zouden kunnen nemen en misschien zelfs inzake verkeersveiligheidstechnologie een rol zouden kunnen spelen. Zou het niet leuk zijn dat we kunnen zeggen: Vlaanderen neemt het voortouw als het gaat over verkeersveiligheidstechnologie? We zoeken altijd niches, wel, misschien is dat er wel een. Als je het mij vraagt, is dat prima.
Ik heb nooit gezegd dat dit voor de korte termijn was, maar wel voor de lange termijn. Maar mag het even? Mogen we nadenken op basis van de lange termijn? Mogen we het voortouw nemen? Ik hoop het.
Ik wou dit allemaal sneller, als het gaat over verkeersveiligheid, en u en ook velen anderen met mij. Als het gaat over een indicatieve meerjarenplanning, geef ik grif toe dat ik ook daar sneller wilde gaan. Over de objectieve criteria – de oefening is omvattender – heb ik nooit anders beweerd dan dat er inderdaad objectieve criteria waren, maar voor de verdeling van de budgetten tussen de provincies. Wat deed men? Men ging per provincie talloze criteria na, zoals aantal ongevallen, kilometers, de nood aan meer verkeersveiligheid op basis van de ongevallenstatistieken en de nood aan geluidsschermen.
Maar die criteria werden volgens mijn informatie gebruikt om het nationale budget te verdelen over de verschillende provincies. Zij deden daar vervolgens mee wat zij dachten dat een nuttige investering was. Enerzijds is er dus de manier waarop de budgetten worden verdeeld en anderzijds is er de manier waarop die worden besteed. En daartussen zit volgens mij een leemte.
Ik tracht op alle vlakken vooruitgang te boeken. Natuurlijk wil ik meer en sneller maar het tempo dat we volgen, kan zeker de toets met de vorige periodes doorstaan. Ik hoop dat men niet gewoon een sfeertje wil scheppen. Ik kan heel correct zeggen dat wij keihard werken voor meer verkeersveiligheid.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik wil hier helemaal geen sfeertje scheppen. Ik heb alleen de aankondigingen die u hebt gedaan, afgetoetst aan concrete zaken in de praktijk. Wat de tweede vraag betreft, antwoordt u dat u dacht dat het sneller zou gaan maar dat u hebt vastgesteld dat die verkeersveiligheidsrapportage toch niet zo snel verloopt. Ook in het verleden bleek dat telkens voor het reces die evaluatie er wel degelijk was. Als u dan volop bezig bent met het nieuwe Verkeersveiligheidsplan, is het toch logisch dat we daar vragen over stellen.
Het Verkeersveiligheidsplan zou moeten lopen vanaf 2016. Ik heb u gevraagd wanneer we het eerste ontwerp daarvan kunnen zien. Ik hoop dat u niet eerst met al die betrokken specialisten het traject doorloopt om dan aan het parlement een document voor te leggen dat te nemen of te laten is. Mijn vraag was heel duidelijk wanneer wij het eerste ontwerp mogen verwachten.
Wat die geactualiseerde lijst met zwarte punten betreft, kondigde u 2016 aan. Ik weet wel dat die 809 punten zijn gebaseerd op een lijst uit 2014. Ik heb alleen gevraagd naar de prioriteitenlijst van 2016.
U kunt die punten nu opsommen, maar ik wil u toch vragen om nog eens te kijken naar mijn oorspronkelijke vraag. Het gaat over vragen die ik concreet heb gesteld in juli 2015. De informatie die u mij nu geeft, de hele lijst van de top 26 – ik hoop dat u die nog toevoegt aan het verslag van deze vergadering – had u me perfect kunnen geven als antwoord op mijn schriftelijke vraag. Het enige antwoord dat ik daar kreeg, zijn de 4-4 zoals u ze hebt opgelijst, de 2014, de 2015. Dan is het toch logisch dat ik daar verder op ga.
Wat die mobiele trajectcontrole betreft, nodig ik u uit om naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag te kijken. Dat antwoord is bijzonder vaag. U zegt tegen mij dat u de indruk hebt dat ik niet wil werken aan mobiele trajectcontrole. Uiteraard zijn wij daar voorstander van, maar op het moment dat er andere nijpende problemen zijn in verband met trajectcontroles, is het logisch dat er prioriteiten worden gesteld.
U zegt nu – en dat had u eigenlijk al op mijn schriftelijke vraag kunnen antwoorden – dat u intussen zes aanbieders hebt die zeggen dat ze dit mogelijks kunnen ontwikkelen. U gaat me niet zeggen dat tussen 8 juli en vandaag die punten gewijzigd zijn.
Wat die zwarte punten betreft, moet u eens met minister Turtelboom en mevrouw Bastiaens gaan praten. Zij hebben in de gemeenteraad een motie laten goedkeuren waarin ze exact hetzelfde vragen als wat ik u hier vandaag heb gevraagd over het werken rond conflictvrije punten op de gewestwegen. Zo uitzonderlijk zijn mijn vragen hier echt niet.
De heer Van Miert heeft het woord.
Net als de minister ben ik een beetje teleurgesteld in de teneur en de toon van de vragen van de heer Rzoska. Ik heb hem het afgelopen jaar leren kennen als een collega die altijd vanuit een heel constructieve houding en met heel wat dossierkennis zijn betoog voert en vragen stelt. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat hier alles een beetje op een hoop wordt gegooid, alsof de minister in zijn beleid helemaal geen prioriteit maakt van verkeersveiligheid. Minister, met uw gedetailleerde antwoorden hebt u duidelijk aangetoond dat uw kabinet en uzelf die prioriteiten wel op de juiste plaats leggen.
Ik wil niet in detail ingaan op de vragen die de heer Rzoska heeft gesteld. De trajectcontrole en de nummerplaatlezers blijven voortdurend voor vragen en consternatie zorgen. Het is inderdaad zo dat die bestaan in het buitenland. Wij hebben het geluk dat wij in onze commissiezone een autoriteit hebben, korpschef Roger Leys. Hij heeft een aanzet gegeven, met name dat de ijking wel degelijk een probleem is bij die mobiele trajectcontrole. Dat zit momenteel allemaal bij het Belgisch Meetinstituut. Een gewone landmeter kan die ijking wel uitvoeren maar hij heeft niet die beëdiging. Misschien zijn er wel landmeters bij bijvoorbeeld AWV die men zou kunnen beëdigen om die zaken tot een goed eind te brengen en op die manier de gerechtelijke basis te leveren voor mobiele trajectcontrole.
Ik ben zeker dat we na één jaar het juiste pad zijn ingeslagen en dat er snel meer resultaten zullen volgen. Ik sluit me wel aan bij de heer Rzoska dat het niet fijn is om als lokaal mandataris met die vragen te worden geconfronteerd. AWV zou onderhand wel een tandje mogen bijsteken in die lijst.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over een punt dat u regelmatig maakt. Het is weliswaar niet uw bevoegdheid, maar ik volg u er wel volledig in, namelijk de noodzaak van de invoering van het rijbewijs met punten. U hebt al verschillende keren onderstreept dat dit het sluitstuk zou moeten zijn van een goed verkeersveiligheidsbeleid. Weet u waarom er nog geen initiatief is genomen op het federale niveau om het puntenrijbewijs in te voeren?
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, in het kader van de verkeersveiligheid is het ongelooflijk belangrijk om een screening te doen om na te gaan hoe kruispunten conflictvrij kunnen worden gemaakt. We weten dat dit niet de alleenzaligmakende oplossing is, maar zeker in stedelijke omgevingen en dorpskernen moet er een screening gebeuren van die kruispunten die in aanmerking komen. Verkeersveiligheid is iets waar we met zijn allen achter staan. Dit is heel duidelijk de vraag van de stad Antwerpen.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, de rapportering inzake het Verkeersveiligheidsplan kwam in het verleden zelfs nooit in het parlement. Ik wou op dat vlak vooruitgang boeken. Het kwam enkel als ‘mededeling op de Vlaamse Regering’ op een variabel tijdstip.
De lijst van 809 zwarte punten is dezelfde. Ik tracht u diets te maken dat dit dezelfde lijst is. Ik wil wel vooruitgaan en daarom vraag ik een nieuwe lijst waarbij we op basis van de politiecijfers nieuwe beslissingen kunnen nemen. Dat zijn twee onderscheiden zaken.
Bij de mobiele trajectcontroles vind ik het een prioriteit om verder te kijken dan onze neus lang is en het voortouw proberen te nemen. Op uw schriftelijke vraag heb ik geantwoord op basis van de stand van zaken destijds. Uw insinuatie dat ik geen volledige openheid zou geven, is fout in meerdere betekenissen.
Wat betreft het rijbewijs met punten heeft minister Galant een studieopdracht uitgeschreven om een buitenlandse vergelijking te maken. Dat zeg ik even uit het hoofd.
Wat betreft de ANPR-camera’s hebben we gezorgd voor een oplossing voor de leesbaarheid van alle nummerplaten, ook de nummerplaten die gevat zijn door een belasting op de ijdelheid.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Van Miert, ik daag u uit. Leg mijn vraag om uitleg naast alle schriftelijke vragen die ik vermeld heb, waaronder die van uzelf, en dan zult zien dat ik spreek op basis van inhoud. Daarin worden deadlines genoemd, ook in de plenaire vergaderingen is dat gebeurd. Als ik dan merk dat er te weinig vooruitgang wordt geboekt en dat de deadlines ondertussen aan het passeren zijn, dan is het mijn taak als parlementslid om daar kritische vragen over te stellen. Dat is het enige wat ik wil doen, vooral omdat verkeersveiligheid een belangrijke prioriteit is. Ik heb dat ook teruggezien bij minister Weyts. Het is dan ook logisch dat we dit beleid van zeer nabij opvolgen. Dat was de enige intentie van mijn vraag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.