Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, een voordeel van ons systeem is dat we in het parlement met nog andere petjes op kunnen zetelen. Ik ben deze problematiek tegengekomen in de hulpverleningszone waar ik voorzitter van ben. Ik heb dit besproken met de vakbonden die onderhandelingen voeren en mij gesignaleerd hebben – in het kader van de rechtspositieregeling – dat dit in Vlaanderen een probleem is. Er bestaat onduidelijkheid in verschillende zones en gemeenten. Aangezien het een algemeen probleem is, vind ik het relevant om het hier aan te kaarten.
Personeelsmobiliteit is op zich een goed punt. Uit alle beleidsnota’s en -brieven blijkt dat de Vlaamse overheid daarachter staat. Het is een instrument voor een goed personeelsbeleid. Het is efficiënt. Het biedt mensen de kans om naar andere besturen over te stappen. Het laat besturen toe knowhow en expertise bij andere besturen te halen. Het is een systeem waar voor de verschillende partijen goede elementen in zitten. Het biedt loopbaanperspectieven en uitwisseling van kennis. Er zijn meer uitdagingen, dat zijn zaken waar we allemaal achter staan.
Het is aangewezen om dat in de breedste zin van het woord te garanderen. Er is tussen gemeenten, provincies en Vlaanderen al een en ander geregeld. Maar nu zijn er nieuwe hulpverleningszones opgedoken. Ze hebben een rechtspersoonlijkheid sedert 1 januari van dit jaar. Vele werken nu nog met gedetacheerd personeel en zijn bezig met de regeling van de rechtspositie. Als dat afgerond is voor hun administratief personeel, niet het operationele brandweerpersoneel, rijst de vraag of ze de mobiliteit daar kunnen inschrijven. Die mensen zullen moeten kiezen: overstappen naar de hulpverleningszones waar ze nu gedetacheerd zijn of bij het gemeentebestuur blijven. Misschien moet de zone dan nieuw personeel aanwerven en zit het gemeentebestuur met overtallig personeel. Als dat niet doorgaat, kunnen zowel de zones als de gemeenten nadelige gevolgen ondervinden.
Het model van rechtspositiebesluit dat door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) werd uitgewerkt – geactualiseerd net voor de zomer – neemt de mogelijkheid op tot mobiliteit tussen de hulpverleningszones en de gemeente. Dat is het standpunt waar ik naartoe wil. Ze stellen daarbij dat de hulpverleningszones zelf de rechtspositie van hun personeel mogen regelen voor zover de federale overheid dit niet geregeld heeft, de brandweer is immers federaal. Er zijn dus heel wat vrijheden mogelijk voor de hulpverleningszones.
Dat betekent dat de gemeente – dat moet bij de gemeente ingeschreven worden – via de procedure van de externe personeelsmobiliteit personeel van de hulpverleningszone kan aanwerven en dat de hulpverleningszone via de externe personeelsmobiliteit personeel van andere overheden kan aanwerven als het gaat om niet-operationele functies. Het rechtspositievoorbeeld van de VVSG wordt door heel wat gemeenten effectief gevolgd. De vakbonden die in de verschillende zones onderhandelen, zeggen mij dat het Agentschap Binnenlands Bestuur gezegd heeft dat dat voor de hulpverleningszones niet mogelijk is. De naam van de ambtenaar die dat gezegd heeft, is zelfs genoemd. De hulpverleningszones zijn niet opgenomen volgens hem, en wat de VVSG uitgewerkt heeft, is in de praktijk niet mogelijk. Als een gemeente beslist om dat in te schrijven, moet dat worden geschorst.
Minister, hebt u de nodige initiatieven genomen om te voorzien in de reglementaire basis om wederzijdse personeelsmobiliteit tussen gemeenten en hulpverleningszones mogelijk te maken? Zo niet, wat zijn de mogelijke obstakels? Binnen welk tijdsbestek gaat u daartoe de nodige initiatieven te nemen? In welke mate bent u op de hoogte van gemeenten die dergelijke personeelsmobiliteit reeds in hun eigen rechtspositieregeling hebben opgenomen?
Minister Homans heeft het woord.
Ik zal beginnen met een van uw laatste woorden. U vraagt naar mijn initiatieven om wederzijdse mobiliteit mogelijk te maken. U hebt erop gealludeerd: u weet dat iemand die overstapt van de gemeente naar een hulpverleningszone onder federale bevoegdheid valt. U zei zelf dat het een federale verantwoordelijkheid is. Wie van een hulpverleningszone naar een gemeente overstapt, komt onder Vlaamse regelgeving terecht.
De Vlaamse Regering is bevoegd voor de rechtspositie van het gemeentepersoneel. Ik kan voor de wederzijdse mobiliteit wel iets doen, dat vind ik belangrijk. De mobiliteit van de hulpverleningszones naar de gemeenten moeten we nog regelen, daar zijn we volop mee bezig.
We hebben een wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering nodig. We hebben al een procedure lopen om alle organieke decreten te wijzigen zodat de gemeenten veel meer autonomie en ook ruimte en bestuurskracht krijgen voor hun personeelsbeleid. Belangrijk hierbij is, mijnheer Kennes, dat de onderhandelingen over het ontwerp van decreet dat ministerieel is goedgekeurd op 26 juni 2015 momenteel in Comité C1 lopen. Dat is goed. Ook het besluit dat de externe mobiliteit zal regelen, wordt dan bekeken. Er zal worden nagegaan wat de mogelijkheden zijn om meer externe mobiliteit vast te leggen, bijvoorbeeld naar alle overheden.
Ik kan u geen cijfer geven van het aantal gemeenten dat een externe personeelsmobiliteit heeft ingeschreven, dat is een federale bevoegdheid. Van de omgekeerde beweging, van gemeente naar hulpverleningszone, heb ik evenmin cijfers. We zijn onze rechtspositieregeling en alle decreten aan het aanpassen zodat de externe mobiliteit om naar een gemeente te komen, geregeld wordt. Om van een gemeente naar een hulpverleningszone te gaan, zal de federale overheid nog een initiatief moeten nemen.
De heer Kennes heeft het woord.
Uw antwoord bevestigt dat het momenteel een knelpunt is. Ik ben blij dat de onderhandelingen lopen en dat u eraan wilt werken. Het is belangrijk om het federale beleidsniveau ook te sensibiliseren zodat dat aan hetzelfde tempo gebeurt. De betrokkenen komen van een Vlaams in een federaal kader terecht, maar vaak zitten ze gewoon op hun zelfde stoel en doen ze hetzelfde werk, alleen is de inkanteling in de hulpverleningszones gebeurd. Voor hen is het niet evident om in een heel andere wereld terecht te komen. Ik hoop dat de onderhandelingen vlot verlopen en de personeelsmobiliteit spoedig geregeld kan worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.