Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, recent besliste u de waarborgregeling voor landbouwers uit te breiden. Land- en tuinbouwbedrijven kunnen daarop een beroep doen wanneer zij met veranderende omgevingsfactoren worden geconfronteerd. Deze waarborgregeling ligt in de lijn van de huidige VLIF-waarborgregeling (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds), die dient voor investeringen en uitbreidingen, maar ruimer gaat dan enkel nieuwe investeringen.
Nieuw binnen de maatregel is dat deze vorm van noodsteun ook zal voorzien in de waarborg voor kredieten die de werkingsmiddelen van het landbouwbedrijf verhogen. Bestaande kredieten herfinancieren aan gunstiger voorwaarden wordt ook mogelijk. Concreet betekent dit dat de landbouwers ook een beroep kunnen doen op de waarborgen voor operationele kosten. De maatregel zou ademruimte moeten creëren voor boeren in nood.
Op dit moment wordt de regeling verder uitgewerkt samen met de bankensector, maar u maakt zich sterk dat het hier gaat om een vorm van staatssteun die goedgekeurd is door de Europese Commissie.
Minister, vanaf wanneer zal de waarborgregeling beschikbaar zijn voor de boeren? Hoelang loopt de regeling? Welke conclusies zijn er gekomen uit het overleg met de bankensector? Welk budget wordt er gepland voor deze waarborgregeling? Vanwaar komt dit geld? Hoe kan de waarborgregeling bijdragen aan een gezonde landbouwsector, wanneer er voorlopig geen uitzicht is op beterschap? Is een waarborgregeling voor operationele kosten verantwoord, zonder extra begeleiding? Hoe zult u verhinderen dat bedrijven in nood het daardoor nog lastiger krijgen? Welk nut heeft deze waarborgregeling op lange termijn? Gaat het hier om een maatregel die enkel dient om op korte termijn meer ademruimte te creëren, of ziet u ook opportuniteiten om de situatie op lange termijn te verbeteren?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Bij de besprekingen met de banken en ook bij het ketenoverleg hebben we het nieuwe systeem van waarborgregeling voorgesteld, om ook de banken over de streep te trekken iets te doen voor de sector. De reacties waren positief, maar iedereen is het erover eens dat de tijdelijke regeling op maat moet gebeuren. Het is de bedoeling dat elk bedrijf apart wordt bekeken zodat de best mogelijke oplossingen worden uitgewerkt.
Het inwerkingtreden van de tijdelijke waarborgregeling is afhankelijk van de goedkeuring. Dat zit al tamelijk ver. Normaal moet dat eind dit jaar klaar kunnen zijn. Er zijn al stappen gezet, onder andere richting de Inspectie van Financiën.
Het toekennen van een waarborg heeft geen impact op de begroting. De machtiging voor het VLIF om een waarborg toe te kennen, is al opgenomen in het uitgavendecreet en behelst ieder jaar ongeveer 40 miljoen euro. De toegekende waarborgen, zowel de waarborg voor investeringen en overnames als die tijdelijke waarborg, kunnen dus via die machtigingen worden verleend. We zijn ook heel vooruitziend geweest. Dat is een systeem dat we ook al hadden aangemeld bij Europa, en waarin we ook al hadden voorzien in die uitgaven. Het is nieuw. We gaan dat nu nieuw initiëren, maar we waren al vooruitziend en er was eigenlijk al helemaal in voorzien in ons systeem, zodat we daar snel mee vooruit kunnen gaan, terwijl Wallonië nu ook wel zoiets wil doen, maar eigenlijk nog volledig moet beginnen met het uitwerken ervan. U ziet dus dat we er als een goede huisvader of -moeder voor hebben gezorgd dat we ook een aantal mogelijkheden hebben in minder goede tijden.
Dat is natuurlijk een echt waarborgsysteem: pas wanneer de landbouwer failliet of in vereffening gaat, wordt er naar het saldo gekeken. De betalingen zullen dan ten laste worden genomen van de VLIF-kredieten die op dat moment beschikbaar zijn. De toekenning van een waarborg wordt ook gekoppeld aan het betalen van een beperkte waarborgbijdrage, die deel uitmaakt van de inkomsten van het VLIF. Dat is dus niet alleen een uitgave: er staat ook wel iets tegenover.
Daarnaast daalt de waarde van de toegekende waarborg in de tijd. Er is dus ook een afbouw. De landbouwsector is heel kapitaalintensief. De liquiditeitspositie van een landbouwbedrijf is ook een essentieel element in de bedrijfsvoering. Er zijn echter grote verschillen tussen subsectoren: niet elk bedrijf heeft dezelfde mogelijkheden of dezelfde problemen. We moeten dus echt iets op maat uitwerken.
Het VLIF en de betrokken banken engageren er zich dus toe om elk bedrijf met financiële moeilijkheden op bedrijfsniveau te bekijken. Dat is de tegenprestatie die de banken hebben gedaan voor die waarborgregeling. Bedrijven hebben meer baat bij een regeling die maatwerk toelaat dan bij een generieke behandeling. Ieder dossier zal dus worden gekoppeld aan een grondige analyse, en ook aan een advies aan dat bedrijf. Een toegekende waarborg bedraagt steeds maximaal 80 procent van het aangegane krediet. Op die manier werken we aan oplossingen. Op korte termijn moet ook zo spoedig mogelijk in een eerste vorm van ondersteuning worden voorzien. De bedrijven kunnen zich ook steeds extra laten bijstaan, bijvoorbeeld door KRATOS, dat daarnet ook aan bod is gekomen.
Het VLIF heeft als primaire doelstelling het aanmoedigen van duurzame investeringen. Investerende landbouwers zijn ook meer vatbaar voor tijdelijke liquiditeitsproblemen. De tijdelijke waarborgregeling dient dus om investerende landbouwers te ondersteunen, zodat het tijdelijke gebrek aan liquiditeit kan worden opgevangen.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is positief dat we inderdaad vooruitziend zijn geweest, dat we al ver staan in heel die kwestie. Ondertussen is ook bekend dat Febelfin ook een contactpunt zal openen voor boeren met liquiditeitsproblemen, om te onderhandelen met de banken. Minister, hoe past dat in uw verhaal? Staat dat los van de waarborgregeling die u nu doet? Of maakt dat de waarborgregeling overbodig, als de banken via Febelfin dan rechtstreeks onderhandelen met de boeren? Is de waarborgregeling dan nog echt nodig?
De heer De Croo heeft het woord.
Minister, ook ik dank u voor uw antwoord. Ik wil wat duidelijkheid scheppen. We nemen dus extra steunmaatregelen in crisis. Men kan ons nu niet zeggen wat de opbrengst zal zijn met betrekking tot de Rendac-factuur. Daar hebben we het daarnet over gehad. Er is ook het Melkcontrolecentrum en wat daar eventueel uit kan komen. Dan is er die fameuze terugbetaling van de fosfaatstalen. Dat was ook 2,5 miljoen euro. Dan blijft er natuurlijk de actie die wordt gedaan tegenover de banken. Zo zien we wat duidelijk wat erbij is gekomen. Bravo voor de recuperatie van middelen in andere sectoren van uw departement. Mijn vraag blijft echter. Als men noodmaatregelen neemt, dan moet er toch ook een perspectief ter zake worden gemaakt, anders heb je alleen maar een repetitie van noodmaatregelen voor die en die crisis. Ik vermoed dat daar ook aan wordt gedacht en dat we dat ook samen kunnen bespreken.
Minister Schauvliege heeft het woord.
We hebben hier een hele gedachtewisseling gehad, met in detail alle maatregelen die we hebben genomen. Die zijn allemaal uitgevoerd: de verhoging wat de melkcontrole betreft, die stalen en dergelijke meer. In al die dingen is eigenlijk voorzien in de begroting 2015. Sommige lopen ook al de volgende jaren. Dat blijft eigenlijk ongewijzigd. Bij al die diverse initiatieven is dat nagekomen.
We hebben er in dit geval net de bankensector, Febelfin van kunnen overtuigen om ook op een hoger niveau – dus niet alleen de persoon waarmee het bedrijf altijd onderhandelt – heel specifiek bedrijven te gaan doorlichten en echt op maat advies te geven en te begeleiden. Dat is het engagement dat daartegenover staat vanwege de banken. Dat moet een structurele oplossing bieden voor bedrijven die tijdelijk liquiditeitsproblemen hebben. Dat is dus echt wel een afspraak met de banken, met die koepel, die ermee akkoord gaat dat dit ertegenover staat. Wij hebben die waarborgregeling, maar zij doen dan op een hoger niveau echt ernstige doorlichtingen van bedrijven. Zij geven dan echt advies over hoe die uit die moeilijke situatie geraken en voorkomen dat ze opnieuw liquiditeitsproblemen hebben. Dat is eigenlijk de afspraak die bij het bankenoverleg is gemaakt.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, u hebt me enigszins gerustgesteld, want ik was toch een beetje ongerust toen ik las dat er een waarborg zou worden gegeven ook al om veevoeder aan te kopen. We moeten er toch over waken dat dit voor sommige bedrijven geen uitstel van executie is en de schuld nog groter wordt. Maar goed, u zegt dat men echt op bedrijfsniveau en met de banken zal samenzitten. Ik kan me inderdaad niet voorstellen dat we toch nog verdere reanimatiepogingen zullen doen voor een bedrijf dat niet meer te redden valt. Ik ben daar toch wel tevreden over.
De vraag om uitleg is afgehandeld.