Parlementaire onverantwoordelijkheid

De parlementsleden moeten tijdens hun parlementaire activiteiten vrijuit kunnen spreken. Ze mogen niet ter verantwoording geroepen worden voor  een mening of een stem die ze hebben uitgebracht als parlementslid. Dit noemt men de parlementaire onverantwoordelijkheid.

Dat betekent niet dat parlementsleden eender waar maar mogen zeggen wat ze willen. Het betekent wel dat er geen onderzoek door een rechtbank mag worden gedaan en dat parlementsleden niet vervolgd mogen worden, voor een van de volgende zaken:

  • uitspraken die ze doen tijdens plenaire vergaderingen of commissievergaderingen, werkbezoeken van commissies, 
  • standpunten die ze innemen in voorstellen van decreet, voorstellen van resolutie of schriftelijke vragen,
  • de stem voor of tegen die ze uitbrengen tijdens de stemmingen in de commissies of de plenaire vergadering, enzovoort.

Met dit verbod heeft de Grondwet de vrijheid van het parlementair debat zo ruim mogelijk willen beschermen (Zie artikel 58 en 120 van de Grondwet en artikel 42 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen).

Scroll naar boven