Het Vlaams Parlementsgebouw

Het Vlaams Parlementsgebouw is gelegen in het centrum van Brussel. Sinds 16 maart 1996 zetelt hier het Vlaams Parlement. Het Vlaams Parlement vergaderde toen voor de eerste keer in een eigen halfrond. Tot dan maakte het gebruik van de vergaderzalen en een aantal kantoren van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Het gebouw heeft een lange geschiedenis die teruggaat tot het einde van de achttiende eeuw. Op de plaats waar nu het parlementsgebouw staat, verrees toen een prestigieuze concert- en balzaal. Het huidige gebouw is opgetrokken in 1905. Het heette toen 'Hôtel des Postes et de la Marine'. Joseph Benoit ontwierp het in opdracht van De Post en het bestuur van het Zeewezen. Het zou dienst doen tot 1987 als hoofdgebouw voor De Post. De Vlaamse Raad kocht het gebouw in 1987. De architecten Willy Verstraete uit Gent en Jozef Fuyen uit Antwerpen verbouwden het tot zijn huidige vorm.

Op de plaats van de vroegere binnentuin bevindt zich nu de Koepelzaal, dit is de plenaire vergaderruimte.

Verder in het gebouw bevinden zich: 

  • tien commissiezalen
  • een leeszaal (de Anna Bijnszaal),
  • een aantal kantoorruimtes voor de voorzitter en de parlementaire administratie
  • een pauzekamer (het Koffiehuis)
  • ontvangstruimten
  • een perszaal en werkruimtes voor de pers.
  • multifunctionele ruimtes: De Schelp (gelegen onder de Koepelzaal) en de Zuilenzaal

De meeste kantoren bevinden zich in het aanpalende Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers.

De hoofdingang, met het peristylium, ligt op de hoek van de Hertogsstraat en de Drukpersstraat.

brug naar de publiekstribune in de koepelzaal

De ontwerpers kozen voor een een combinatie van behoud van de waardevolle elementen en een toevoeging van nieuwe structuren. Een doorgedreven gebruik van glas staat symbool voor de politieke cultuur die het Vlaams Parlement wil uitdragen, de openhuispolitiek. De glazen koepel van de Koepelzaal overspant de ruimte. De koepel is 39 bij 25 meter. Het gewelf weegt 72 ton en is samengesteld uit 807 glaselementen.

 

Memling en Metsijszaal

De binneninrichting is zo ontworpen dat het de vormgeving behoudt maar ook zeer functioneel is. De architecten hielden zich consequent aan de materiaalkeuze. Dat blijkt onder meer uit de parketvloeren en de luchters. De monumentale luchters versieren op verschillende plaatsen zowel de gerestaureerde als de eigentijdse ruimten. Hetzelfde geldt voor het meubilair dat Willy Verstraete mee ontwierp: modern van vorm, en steeds aangepast aan het karakter en de functie van de ruimte.

De commissiezalen en ontvangstruimtes kregen namen van Vlaamse schilders. Zo zijn er de Constant Permekezaal, de Valerius De Saedeleerzaal, de Hans Memlingzaal, de Quinten Metsijszaal, de Frans Masereelzaal, de Rik Wouterszaal, de Jeroen Boschzaal, de James Ensorzaal, de Peter Paul Rubenszaal, de Pieter Bruegelzaal en de Jan Van Eyckzaal.

Scroll naar boven