Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid

De werkzaamheden van de Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid stonden in de regeerperiode 2014-2019 in het teken van hervormingen en de uitvoering daarvan.

In het beleidsdomein Werk ging de meeste aandacht naar de bevoegdheden die bij de zesde staatshervorming van de federale overheid werden overgedragen en op Vlaamse leest werden geschoeid.

In het beleidsdomein Sociale Economie stond de implementatie centraal van hervormingen die al in 2013 waren goedgekeurd maar in 2015 in werking moesten treden. De uitvoering ervan verliep aanvankelijk niet zonder moeilijkheden maar kon tegen het einde van de regeerperiode op snelheid komen.

In het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie werden de agentschappen en instrumenten hervormd met het oog op vereenvoudiging en transparantie. Een opstap van 500 miljoen euro zorgde voor aanzienlijk meer middelen voor onderzoek en ontwikkeling.

werkgelegenheid

Werk: doelgroepenbeleid en hervorming activeringsmaatregelen

Door de zesde staatshervorming werden de bevoegdheden van het beleidsdomein Werk en Sociale Economie aanzienlijk uitgebreid. Enkele van de meest in het oog springende nieuwe bevoegdheden zijn: de controle op de beschikbaarheid van werkzoekenden, het doelgroepenbeleid, de dienstencheques, de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen en het betaald educatief verlof. De implementatie van deze nieuwe bevoegdheden was van bij het begin een aandachtspunt van de commissie. De minister van Werk moest in het zittingsjaar 2014-2015 al diverse vragen om uitleg hierover beantwoorden.

De commissie en de plenaire vergadering keurden in april 2015 een eerste ontwerp van decreet goed dat de controle, de handhaving en de sanctionering van nieuw overgedragen bevoegdheden regelt.

Het Vlaamse regeerakkoord 2014-2019 stelde een drastische vereenvoudiging van het overgedragen doelgroepenbeleid voorop waarbij wordt gefocust op drie doelgroepen: de jongeren, de 55-plussers en de personen met een arbeidshandicap. Het doelgroepenbeleid bevat naast de doelgroepkortingen ook een aantal kwalitatieve maatregelen. In januari en februari 2016 besprak de commissie het ontwerp van decreet dat het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vorm geeft.

De Vlaamse Regering koos er bewust voor de andere overgedragen tewerkstellingsmaatregelen niet zonder meer over te nemen, maar ze te vereenvoudigen en af te stemmen op de Vlaamse arbeidsmarkt en het Vlaamse activeringsbeleid. Ze werkte een nieuw stelsel van tijdelijke werkervaring (TWE) uit, met onder meer de gedeeltelijke integratie van de tewerkstelling van leefloongerechtigden. Werkzoekenden met een overbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt – onder wie langdurig werkzoekenden, die beschikken over voldoende leervermogen en ontwikkelpotentieel –  kunnen instromen in een traject tijdelijke werkervaring. De bedoeling is dat ze tijdens het traject in reële werksituaties competenties verwerven of hun competenties versterken.

De PWA’s (Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen) werden hervormd tot een nieuw stelsel van wijk-werken: daarin kunnen werkzoekenden tegen een kleine vergoeding (naast de werkloosheidsuitkering) een beperkt aantal uren klusjes uitvoeren in een laagdrempelige werkomgeving (bij iemand thuis of in een school, gemeente, OCMW, vzw, niet-commerciële vereniging of land- en tuinbouwbedrijf). Het wijk-werken moet functioneren als geleidelijke opstap naar tewerkstelling in het normaal economisch circuit.

De commissie heeft de voorbereiding van de hervormingen van de tewerkstellingsmaatregelen van nabij en kritisch opgevolgd. Dat gebeurde onder meer via bespreking van de conceptnota’s. In het zittingsjaar 2016-2017 werden uiteindelijk de ontwerpen van decreet betreffende tijdelijke werkervaring en wijk-werken ingediend en goedgekeurd. Na goedkeuring van deze decreten werd ook de uitvoering ervan gevolgd via onder meer vragen om uitleg (2016-20172017-2018).

Het aantal openstaande vacatures bereikte in 2018 een recordhoogte. Door de krapte op de arbeidsmarkt bleef de activering van werkzoekenden een brandend actueel thema. De commissie volgde de werking van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) nauwgezet op. Er werden talrijke vragen om uitleg en actuele vragen gesteld over de manier waarop de VDAB werkzoekenden activeert en zijn arbeidsbemiddelings- en controletaken uitvoert. In maart 2018 bracht de commissie ook een werkbezoek aan de VDAB. Daarbij kwamen de diverse actieplannen en het nieuwe dienstverleningsmodel van de VDAB aan bod.

Op het einde van de regeerperiode werd het bij de zesde staatshervorming overgedragen stelsel van betaald educatief verlof hervormd tot Vlaams Opleidingsverlof. Het ontwerp van decreet werd in oktober 2018 door de plenaire vergadering goedgekeurd.

sociale werkgelegenheid

Sociale Economie: schorsing en doorstart voor het nieuwe Maatwerkdecreet

Bij het begin van de regeerperiode 2014-2019 stond het beleidsveld Sociale Economie in het teken van de uitvoering van grondige hervormingen die op het einde van de voorgaande regeerperiode werden beslist. Het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling en het decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie zouden pas op 1 april 2015 in werking treden. De voorbereiding, de impact van de nieuwe regels en de overgangsmaatregelen werden in het zittingsjaar 2014-2015 opgevolgd door middel van een vraag  om uitleg en actuele vragen en in december 2015 bij de bespreking van de begroting en de beleidsbrief.

Bij arrest van 26 januari 2016 schorste de Raad van State het uitvoeringsbesluit van Vlaamse Regering bij het Maatwerkdecreet. De overgangsregeling zou volgens de Raad van State niet de vereiste rechtszekerheid garanderen. Het Maatwerkdecreet vormt de vroegere beschutte en sociale werkplaatsen om tot ‘maatwerkbedrijven’. Door de schorsing ervan moest de Vlaamse Regering terugvallen op de oude regelgeving en dat had ernstige gevolgen voor de financiering en de toeleiding van werknemers naar deze bedrijven. Hierover werd gedebatteerd in de plenaire vergadering en de commissie.

In oktober 2016 sloot de regering een principeakkoord met de koepelorganisaties van de sector. De minister van Sociale Economie lichtte de stand van zaken toe bij de bespreking van haar beleidsbrief 2016-2017. Het akkoord werd vertaald in een nieuw Maatwerkbesluit en dat leidde tot de stopzetting van de procedure bij de Raad van State.

In de periode van de schorsing kwam er een evaluatie van het nieuwe toeleidingsinstrument. De doelgroepmedewerkers voor de maatwerkbedrijven en de lokale diensteneconomie worden gescreend op basis van de ICF-methode (International classisfication of functioning, disability and health). Die screening, die door de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) wordt uitgevoerd, vertoonde aanvankelijk een aantal kinderziektes die onder meer in actuele vragen werden aangeklaagd. De evaluatie en de opvolging daarvan door de commissie bevoegd voor Sociale Economie leidden tot een bijsturing. In maart 2017 werd een gedachtewisseling gehouden over de stand van zaken.

Ook de hervorming van de lokale diensteneconomie (LDE) - die de inschakeling beoogt van doelgroepwerknemers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt -  was een bijzonder aandachtspunt tijdens deze regeerperiode. De voorwaarde dat de LDE-ondernemingen minimaal vijf voltijds equivalente doelgroepwerknemers op jaarbasis moeten tewerkstellen, bleek niet voor alle ondernemingen haalbaar. Om die reden werd door de commissieleden veel belang gehecht aan het groeipad voor de LDE-ondernemingen dat de bevoegde minister kon realiseren. In het zittingsjaar 2014-2015 werd de minister hierover al ondervraagd in een actuele vraag. In het zittingsjaar 2016-2017 en 2017-2018 kwam deze problematiek nog herhaaldelijk aan bod in vragen om uitleg.

Bij het begin van de regeerperiode werd ook de hervorming van een andere activeringsmaatregel, SINE (sociale inschakelingseconomie), aangekondigd. De SINE-maatregel werd overgedragen naar het Vlaamse Gewest in  het kader van de zesde staatshervorming. De maatregel wil werklozen die zeer moeilijk te plaatsen zijn op de arbeidsmarkt opnieuw inschakelen door het toekennen van een loonkosttoelage en een lagere RSZ-bijdrage. De schorsing van het Maatwerkdecreet zorgde voor vertraging bij het hervormen van SINE, omdat die maatregel verweven was met het maatwerk en de lokale diensteneconomie. In het zittingsjaar 2017-2018 bleek uit het antwoord op vragen om uitleg dat de hervorming om die reden deze legislatuur niet zou kunnen worden afgerond.

innovatie en wetenschap

Economie, Wetenschap en Innovatie: hervorming van de agentschappen en aanzienlijk meer middelen voor onderzoek en ontwikkeling

De ondersteuning van kmo’s, ondernemerschap en innovatie kunnen niet los van elkaar worden gezien. De Vlaamse Regering wilde streven naar eenvoudigere structuren en instrumenten, snellere en eenvoudigere procedures, meer transparantie en een klantvriendelijke aanpak. In het Vlaamse regeerakkoord 2014-2019 werd daarom een fusie tussen het Agentschap Ondernemen en het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) vooropgesteld. Het nieuwe Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) werd ingericht als een uniek ondernemersloket: de ondernemer kan er terecht met al zijn vragen aan de Vlaamse overheid. Terwijl het VLAIO op de bedrijfswereld is gericht, werd het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) duidelijker op de onderzoekswereld afgesteld. De Herculesstichting, opgericht voor investeringen in onderzoekinfrastructuur, werd bij FWO-Vlaanderen ondergebracht. Na een bespreking in de commissie keurde de plenaire vergadering het ontwerp van decreet goed op 12 november 2015. De commissie bleef de hervorming van de structuren deze zittingsperiode volgen via vragen om uitleg (2015-20162016-2017, 2017-20182018-2019).

Naast de meer klantgerichte aanpak bij VLAIO, met de uitbouw van een digitaal ondernemersloket, werden ook de subsidies voor kmo’s, de zogenaamde kmo-portefeuille, hervormd met het oog op een vereenvoudiging. Deze hervorming maakt het voorwerp uit van diverse actuele vragen en vragen om uitleg.

In het regeerakkoord werd ook voorzien in de opheffing van Vlaamse raad voor Wetenschap en Innovatie. Die werd in december 2016 omgevormd tot de nieuwe Vlaamse Raad voor Innoveren en Ondernemen, die de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement adviseert over het wetenschaps-, technologie-, innovatie-, industrie-, en ondernemerschapsbeleid.

De voorbije regeerperiode werd ook gekenmerkt door een aanzienlijke groei van de middelen voor onderzoek en ontwikkeling. Ter uitvoering van het regeerakkoord werd, gespreid over de regeerperiode, het budget met 500 miljoen euro aan recurrente middelen verhoogd. Er werd ook nog voor honderden miljoenen euro aan eenmalige budgetten uitgetrokken. In 2019 zou Vlaanderen 0,89 procent van het bbp aan onderzoek en ontwikkeling spenderen. Daarmee zet het een stap naar de Europese doelstelling om 3 procent van het bpp aan O&O uit te geven, waarvan 1 procent door de overheid. De verhoging van de budgetten liet zich vooral voelen in de begroting 2017 en de begroting 2019. De middelen worden onder meer ingezet voor onderzoek aan de universiteiten, de strategische onderzoekscentra, maar ook in de nieuwe speerpuntclusters en innovatieve bedrijfsnetwerken.

Bij het FWO vond een grondige hervorming van de evaluatieprocedures plaats.

De commissie volgde de hervormingen op en stelde vragen over de slaagkansen bij het FWO, de evaluatie van de strategische onderzoekcentra, waaraan ook een hoorzitting werd gewijd, de speerpuntclusters en innovatieve bedrijfsnetwerken.

 

Nuttige info:

Scroll naar boven