Cultuur, Jeugd, Sport en Media

In de afgelopen legislatuur werden de banden tussen de vier beleidsvelden Cultuur, Jeugd, Sport en Media iets losser. Door de oprichting van het Agentschap Sport Vlaanderen valt het sportbeleid immers niet meer onder de vleugels van het departement, dat voortaan als CJM door het leven gaat. Voor de georganiseerde sportbeoefening kwam er een gloednieuw Sportfederatiedecreet.   

Technische innovatie zorgt voor permanente evolutie in de media. In dit legislatuurverslag berichten we over het radiolandschap. Dat kreeg een heel nieuw regelgevend kader met de veralgemeende introductie van digitale radio en – op zijn minst in afwachting daarvan – een nieuw frequentieplan voor FM-zenders.

Wat cultuur betreft, mondde de interne staatshervorming uit in een Bovenlokaal Cultuurdecreet en werd er wetgevend gesleuteld aan het Kunstendecreet, het sociaal-cultureel werk, de culturele bovenbouw en het circusbeleid. Een van de belangrijkste nieuwe decreten was dat betreffende het Cultureel Erfgoed.

De voortdurende focus op kinderrechten leidde ten slotte tot een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan.

sporten

Georganiseerd sporten

Het Vlaams Parlement heeft de organisatie van het Vlaamse beleid ten aanzien van georganiseerde sportbeoefening in de afgelopen zittingsperiode 2014-2019 ingrijpend veranderd. Het bundelde alle overheidsopdrachten met betrekking tot de sport in de nieuwe entiteit Sport Vlaanderen, en hervormde de regelgeving over de sportfederaties.

In november 2015 behandelde het parlement het ontwerp van decreet dat de vroegere sportopdrachten van Bloso en het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media in de nieuwe entiteit Sport Vlaanderen concentreert. De Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media nam het ontwerp van decreet aan op 12 november 2015. De plenaire vergadering deed dit op 25 november 2015. Het departement laat sindsdien de ‘S’ in zijn naam vallen en heet nu Departement Cultuur, Jeugd en Media. Bloso verdwijnt als merknaam. Sport Vlaanderen is voortaan het enige loket voor subsidiëring van sportfederaties, opleiding, antidopingbeleid, topsportbeleid, infrastructuurbeleid, sportpromotie enzovoort. Er waren vooral opmerkingen over het feit dat het antidopingagentschap NADO Vlaanderen daarmee onder hetzelfde hoofdbestuur als het algemene sportbeleid terechtkomt, maar minister Muyters verwees naar de Chinese walls die belangenvermenging onmogelijk moeten maken.

De subsidiëring van georganiseerde sportbeoefening – zowel topsport als breedtesport en G-sport – verloopt traditioneel via de sportfederaties. Dat principe blijft behouden, maar met een gewijzigde uitwerking. Dat plan maakte de Vlaamse Regering in augustus 2015 duidelijk met de bisconceptnota van sportminister Philippe Muyters. Hierover hield de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media op 24 september 2015 een hoorzitting met academici en de sector.

Op 29 maart 2016 diende de Vlaamse Regering dan het eigenlijke ontwerp van decreet houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector in. Opnieuw besteedde de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media er uitgebreid aandacht aan, met de toelichting door minister Muyters op 21 april, een hoorzitting met voor- en tegenstanders uit de sportsector op 28 april, en de uitvoerige bespreking en stemming op 28 april 2016. Op 1 juni 2016 nam de plenaire vergadering het ontwerp van decreet aan. De meest in het oog springende innovatie is dat, naast de multisportfederaties en de G-sportfederatie, voortaan nog maximaal één unisportfederatie per sporttak wordt gesubsidieerd. Elke unisportfederatie moet een A tot Z-aanbod hebben. Het algemene oogpunt is dat de Vlaamse sportfederaties performanter, krachtdadiger en efficiënter worden.

In de parlementaire controle op de uitvoering van het nieuwe decreet was er op 25 april 2018 een actuele vraag over de administratieve rompslomp bij de sportbonden.

Naar aanleiding van het grensoverschrijdend gedrag in – onder andere – de sport diende de meerderheid op 19 juni 2018 een voorstel van wijzigingsdecreet in. Aan de subsidievoorwaarden voor sportfederaties voegt het een extra criterium toe, namelijk dat de federaties een integriteitsbeleid voeren en een aanspreekpunt integriteit organiseren. De Commissie Grensoverschrijdend Gedrag en de plenaire vergadering namen het voorstel van decreet aan op respectievelijk 27 juni en 4 juli 2018.

Vragen om uitleg over de oprichting van Sport Vlaanderen en het nieuwe Sportfederatiedecreet:

DAB digitale radio

Hervorming van het radiolandschap en invoering van digitale radio

De meest toekomstbestendige van alle mediavormen is de ouwe getrouwe radio. Razendsnelle evoluties in het medialandschap zorgen ervoor dat printmedia, televisie en onlinemedia zichzelf voortdurend moeten heruitvinden, maar de manier waarop de mediaconsument radio beluistert, verandert niet wezenlijk. Bovendien ondervindt radioreclame in tegenstelling tot advertenties in andere media, weinig tot geen hinder van zappen, doorspoelen of adblockers.

Er is dan ook geen gebrek aan interesse van kleine en grote mediaspelers om radio te blijven aanbieden in Vlaanderen. Voorwaarde is wel dat de signalen zuiver te ontvangen zijn, maar net daar knelt het schoentje. De analoge FM-band, waarop nog iedereen uitzendt, is overbezet. Zelfs de VRT-ontvangst blijkt niet overal in Vlaanderen evident. Digitalisering kan hier soelaas bieden, aangezien dit de capaciteit exponentieel doet toenemen.

Gezien de aflopende vergunningen voor FM-frequenties was de opdracht voor de Vlaamse overheid tweeledig: de transitie naar digitale radio inluiden, maar in afwachting van een toekomstige FM-afschakeling ook de bestaande zendvergunningen actualiseren. Al in haar regeringsverklaring 2014-2019 gaf de Vlaamse Regering aan dat ze zou optreden tegen stoorzenders, de huidige frequentieverdeling zou optimaliseren en zou inzetten op digitalisering van de sector.

In afwachting van de aangekondigde grondige hervorming verlengde het Vlaams Parlement in november 2015 met een eenparig aangenomen voorstel van decreet van Lionel Bajart, Wilfried Vandaele en Karin Brouwers, alle bestaande vergunningen tot eind 2017.   

In het zittingsjaar 2015-2016 publiceerde de Vlaamse Regering haar plannen in een conceptnota. Nagenoeg tezelfdertijd dienden ook leden van de CD&V-fractie een eigen conceptnota in met hun visie op het toekomstige radiolandschap in Vlaanderen. De Commissie voor Cultuur, Media, Jeugd en Sport wijdde op 15 juni 2016 een uitgebreide  hoorzitting aan de twee nota’s. Daaruit bleek onder andere dat de markt nog altijd brood ziet in FM-uitzendingen. Intussen beschouwen regering en sector DAB+ (DAB staat voor Digital Audio Broadcasting) als de meest geschikte standaard om thuis, in de auto en op een draagbaar toestel digitale radio te ontvangen. Op 6 juli 2016 nam de plenaire vergadering eenparig een voorstel van resolutie aan over een duurzaam en toekomstgericht radiolandschap.

Bij de start van het volgende zittingsjaar diende de Vlaamse Regering dan haar ontwerp van decreet in tot modernisering van het radiolandschap, een wijziging van het Mediadecreet van 2009. De commissie voor Cultuur, Jeugd, Media en Sport besprak het op 1 en 8 december 2016 en hield er op 6 december 2016 een hoorzitting over. Op 22 december 2016 nam de plenaire vergadering het ontwerp van decreet eenparig aan. Belangrijkste regels en doelstellingen zijn:

  • de verplichting voor landelijke radio-omroeporganisaties om uiterlijk op 1 september 2018 op DAB+ uit te zenden;
  • de creatie van een nieuwe categorie van netwerkradio’s rond stedelijke gebieden met het oog op meer diversiteit;
  • een verbod op ketenvorming bij lokale radio’s, die immers het aanbod doet verschralen;
  • een geoptimaliseerd lokaleradiolandschap, met nieuwe frequentiepakketten.

Hoewel het op termijn de bedoeling is de FM-band helemaal af te schakelen, is daarvoor vooralsnog geen deadline vastgelegd.

De daaropvolgende jaren heeft de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media de uitvoering van dit nieuwe decreet van zeer nabij opgevolgd. Vooral de frequentietoekenningen van de netwerkradio’s leidden tot tal van vragen om uitleg, onder meer door het felle protest van bepaalde spelers en omdat de Raad van State een erkenning had geschorst. Ook de invoering van DAB+ bleef permanent op de radar van de commissie, met naast de regelmatige vragen om uitleg tevens een hoorzitting met de Nederlandse experts van consulent Jacky B, die in opdracht van de Vlaamse Regering het digitaliseringsproces begeleidt.

Net voor het einde van de legislatuur keurde het Vlaams Parlement ten slotte nog drie samenwerkingsakkoorden goed met de Franse en Duitstalige Gemeenschap om hun FM-en DAB+-frequenties beter op elkaar af te stemmen (ontwerp van decreet 12 en 3).

Andere initiatieven over dit onderwerp:

1. Vragen om uitleg in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media

2. Actuele vragen in de plenaire vergadering

3. Gedachtewisseling met Vlaams minister Sven Gatz over de beoordelingsprocedures voor netwerkradio’s

erfgoed

Cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen

In 2016 stond de Nota van de Vlaamse Regering. Naar een duurzame cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen.  Een langetermijnvisie voor cultureel erfgoed en cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen. op de agenda van de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Naar aanleiding van de bespreking van de nota organiseerde de commissie een hoorzitting met vertegenwoordigers van het Overleg Cultureel Erfgoed, de VVSG (Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten) en de Sectorraad Kunsten en Erfgoed van de SARC.

In Vlaanderen was er nood aan een financiële inhaaloperatie voor de erfgoedsector en een strategische herpositionering van de erfgoedinstellingen, om mee te kunnen spelen op het internationale vlak. De Nota van de Vlaamse Regering beoogde een duurzaam kader en een langetermijnvisie en moest een antwoord bieden op de versnippering en de onderfinanciering van de erfgoedinstellingen. De beleidslijnen in de conceptnota werden ter bespreking voorgelegd aan de commissie, en dienden als voorbereiding van de krijtlijnen van een nieuw ontwerp van Cultureelerfgoeddecreet. Daarbij pleitten de commissieleden ervoor om rekening te houden met de eigenheid van de sector en niet zomaar het model van het Kunstendecreet te kopiëren.

In 2017 besprak de Commissie het ontwerp van decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen. Dit decreet vervangt het Cultureelerfgoeddecreet van 2012 en heeft als doelstelling de zorg voor en omgang met cultureel erfgoed te bevorderen door een cultureelerfgoedveld uit te bouwen, een kwaliteitsvolle en duurzame cultureelerfgoedwerking te bevorderen en de maatschappelijke inbedding van cultureel erfgoed te vergroten.

In het decreet werd een strategische visienota aangekondigd. De Strategische Visienota Cultureel Erfgoed bevat een omgevingsanalyse, uitdagingen voor het veld, prioriteiten voor de rest van de legislatuur, aandachtspunten bij de uitvoering van het decreet en de relatie tot steden en gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De visienota bakende de beleidsprioriteiten in het kader van het decreet af. De nota was richtinggevend voor verdere beoordeling van subsidieaanvragen en het uitstippelen van het globale erfgoedbeleid van de volgende jaren.

Tijdens de bespreking vroegen de commissieleden aan de minister om in te zetten op een aantal werven die voor de cultureelerfgoedsector van belang zijn. Parallel met de decretale oefening en de uitwerking benadrukten ze de nood aan stappen voorwaarts en duidelijkheid inzake de bovenbouw, de digitalisering, het decreet Regionaal Cultuurbeleid, het depotbeleid, het consulentschap en de aanvullende financiering.

In 2018 organiseerde de Commissie een gedachtewisseling over de beslissing van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van subsidies in het kader van het Cultureelerfgoeddecreet. De commissieleden waardeerden de financiële inhaalbeweging. Ze vonden het nodig dat ook de volgende Vlaamse Regering werk maakt van een verhoging van de budgetten.

In de loop van de legislatuur werden er verschillende vragen om uitleg gesteld binnen het thema cultureel erfgoed:

jeugd

Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan

Het decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid van 20 januari 2012 bepaalt  dat uiterlijk een jaar na het begin van elke regeerperiode de Vlaamse Regering een Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan voorlegt aan het Vlaams Parlement. Dat jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan legt het jeugd- en kinderrechtenbeleid van de Vlaamse Regering vast voor de volgende beleidsperiode. Voor de beleidsperiode 2015 tot 2019 werd voor de eerste maal het kinderrechtenbeleid en het Vlaamse jeugdbeleidsplan samengebracht in het geïntegreerde Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan 2015-2019. Het JKP 2015-2019 bevat de prioritaire doelstellingen die de Vlaamse Regering binnen de verschillende beleidsdomeinen vooropstelt.

Het JKP 2015-2019 werd uitgebreid besproken bij de aanvang van de legislatuur. In dit kader organiseerde de Commissie een hoorzitting met vertegenwoordigers van de Vlaamse Jeugdraad, de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten, Uit De marge en het Kinderrechtencommissariaat.

De commissieleden volgden de uitvoering van het JKP 2015-2019 op en dachten na over het toekomstige format van het volgende JKP:

Het JKP 2015-2019 was erg verdienstelijk maar ruim opgevat. Tijdens de besprekingen werd herhaaldelijk de vraag gesteld of er niet veeleer specifieke acties moeten worden geselecteerd, die dan beter kunnen worden ondersteund.  De aanpak en uitvoering van het JKP bleken vatbaar voor bijsturing. De kritiek luidde dat er geen budget aan gekoppeld was, dat er geen indicatoren waren om de voortgang te meten of om schendingen van kinderrechten bloot te leggen en dat de acties in andere beleidsdomeinen niet altijd gekaderd werden als een onderdeel van het JKP.

Tijdens de gedachtewisseling over een nieuw format voor het JKP kondigde minister Sven Gatz een besluit van de Vlaamse Regering aan om het JKP te versterken. Hierin zou het aantal prioriteiten en doelstellingen beperkt worden. De selectie van de acties zou onder meer gebeuren op basis van een omgevingsanalyse van de administratie. Een te ruime selectie deed sommige uitdagingen verdrinken. De commissieleden waren tevreden met de focus op een beperkter aantal prioritaire acties.

Door het ontbreken van het financiële luik was het JKP 2015-2019 vaak te vrijblijvend. Het besluit van de Vlaamse Regering zou voor elke prioritaire doelstelling uitdrukkelijk een projectplan opleggen. Bij deze meer actiegerichte projectwerking van het JKP werd er aan de acties een budget gekoppeld. De commissieleden waren hier voorstander van. Ook moest er volgens hen een projectplan worden opgesteld gecoördineerd door de minister bevoegd voor het jeugd- en kinderrechtenbeleid. Vlaanderen kan op die manier het jeugdbeleid ernstig nemen en naar waarde schatten.

Bovendien zou de reflectiegroep jeugd- en kinderrechtenbeleid verankerd worden die het horizontale overleg organiseert. Dit kwam tegemoet aan de bekommernissen van de commissie over de hervorming van het departement en de opheffing van de afdeling Jeugd.

De commissieleden bediscussieerden in deze legislatuur uitgebreid het JKP en gaven hun commentaren en verbeterpunten. Ze meenden dat het nieuwe format beter is dan dat van het JKP 2015-2019. Ze vonden het een juiste keuze om te verdichten en te concentreren. De doelen zijn nu realistischer en haalbaarder. Er is een helder proces van voorbereiding, besluitvorming en toetsing. Die verlegde focus zal hopelijk meer resultaat opleveren voor kinderen en jongeren.

 

Nuttige info:

Scroll naar boven