Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Uit nieuwe cijfers van de Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium (Statbel) die in de pers werden geciteerd, blijkt dat de inname van open ruimte in 2019 opnieuw op een hoog niveau zit. Hoeveel het precies is, is niet helemaal duidelijk, maar het zou toch gaan om 6 tot 7 hectare open ruimte die dagelijks zou verdwijnen.
In de commissie Leefmilieu van 16 juni 2020 werd al een discussie gevoerd, minister, over uw Vlaamse bouwshiftplannen. Hierbij hebben we onthouden dat de verdere aansnijding van open ruimte door u ontmoedigd zal worden omdat ons huidig bouwpatroon volgens u onbetaalbaar wordt. In de commissie kleefde u een bedrag van 1,5 miljard euro per jaar als maatschappelijke kosten voor dit patroon zolang de bouwshift niet wordt gerealiseerd.
Het nieuwe instrumentendecreet, waarop we nog steeds wachten, moet uitvoering geven aan uw visie om tegen 2040 geen open ruimte in te nemen in Vlaanderen en voorziet onder meer in een gewijzigde planschaderegeling.
Die regeling bepaalt hoeveel planschade vergoed moet worden door de initiatiefnemende overheid wanneer een stuk bouwgrond niet langer bebouwbaar is.
In de nieuwe regeling zal de vergoeding niet langer 80 procent van de geïndexeerde aankoopprijs bedragen, maar 100 procent van de huidige marktwaarde. Dat deze gewijzigde compensatieregeling zou leiden meerkosten voor de Vlaamse steden en gemeenten was reeds langer geweten. Onlangs echter berekenden experten ook de concrete kostprijs van de vergoedingsregeling, namelijk 12,5 miljard euro.
Als in de nieuwe regeling dan ook nog gronden die op meer dan 50 meter van een weg liggen op deze wijze zouden worden vergoed, kan de kostprijs zelfs oplopen tot 30 miljard euro. Deze berekening maakt duidelijk dat de door u geplande ‘bouwshift’, minister, compleet onbetaalbaar zal worden en nog veel meer aan de Vlaamse belastingbetaler zal kosten dan de maatschappelijke kosten die u voorhoudt indien de bouwshift niet zou worden gerealiseerd.
Meer zelfs, in deze commissie verklaarde u dat u de bouwshift wilt realiseren door kwalitatieve verdichting op ‘goede locaties’, en dit in de steden, maar vooral ook op het platteland. Op dit punt gaf u zelfs expliciet toe dat we, en ik citeer: “in de toekomst sowieso nog in extra woongelegenheden moeten voorzien, alleen al rekening houdend met de gezinsverdunning: er zijn de alleenstaanden, er is de realiteit van echtscheidingen, er zijn de nieuw samengestelde gezinnen. Er zullen dan ook wel woongelegenheden bijkomen, maar dat moet allemaal op goede locaties gebeuren.”
Demografische veranderingen in de gezinssamenstellingen zijn echter maar een aspect in dit verhaal.
Over een veel belangrijkere oorzaak van het verdwijnen van open ruimten in Vlaanderen wordt opnieuw niet gesproken, namelijk de toenemende immigratie, ondertussen al 90 procent, dus negen op de tien, die verantwoordelijk is voor veruit het grootste deel van de bevolkingstoename in Vlaanderen.
De website van Statbel is daarover zeer duidelijk. In 2019 nam de bevolking van het Vlaams Gewest toe met 40.000 personen. Dat is opnieuw een vrij forse stijging van 0,6% op het totaal van de bevolking. Die toename, zegt Statbel, is in belangrijke mate te wijten aan internationale migratie: 68.000 personen kwamen in het Vlaams Gewest wonen vanuit het buitenland, 31.000 vertrokken. Dat is dus een saldo van ongeveer + 36.000 mensen in 2019, vorig jaar.
Minister, het hoeft geen verder betoog dat aan het huidige immigratieritme uw schaarse resterende zogenaamde goede locaties die in zowel de steden als op het platteland nog in aanmerking komen voor verdichting, binnen zeer korte termijn uitgeput zullen zijn indien deze immigratietsunami niet wordt gestopt.
Vandaar mijn vragen. Hoe reageert u op deze cijfers die zouden wijzen op een verdere betonnering van onze schaarse open ruimtes, ondanks alle goede intenties ter zake?
In welke mate en op welke manier houdt u rekening met enerzijds de demografische ontwikkelingen op het vlak van gezinssamenstellingen, en anderzijds de immigratietoename in Vlaanderen bij de opmaak en de uitvoering van uw bouwshiftplannen? Plant u, naar aanleiding van de bekendmaking van de kostprijs die door de Vlaamse steden en gemeenten zal moeten worden gedragen bij de realisatie van uw bouwshift, om die lokale besturen bij te staan om die lasten te dragen? Indien niet, waarom niet? Indien wel, welke inspanningen hebt u op het oog en waar zullen de financiële middelen hiervoor vandaan komen? Plant u, naar aanleiding van de beraamde kostprijs voor de realisatie van de bouwshift, een grondige aanpassing van de berekening van de planschadevergoeding? Indien niet, waarom niet? Indien wel, hoe zal die aanpassing eruitzien en zal bij een dergelijke aanpassing voldoende draagvlak voor deze bouwshift kunnen worden gegarandeerd? Hoe zult u ervoor zorgen dat de belastingbetaler de financiële lasten niet zal dragen die de bouwshift met zich meebrengt?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, we hebben het al heel vaak over dit thema gehad. Collega Van Rooy, ik ben ook blij te vernemen dat u ook tegen de verdere betonnering in Vlaanderen bent. Dat wordt dan ook commissiebreed gedragen, denk ik. Ik denk dat we er allemaal van overtuigd zijn dat de bouwshift nodig is om onze open ruimte te vrijwaren. De bouwshift is ook nodig om de maatschappelijke kosten van verdere ‘verlinting’ of ongebreidelde verkavelingsdrang te beperken.
Ik heb in de vorige commissievergadering inderdaad enkele cijfers toegelicht, die me voor zich lijken te spreken: voor verspreide bebouwing is tienmaal zoveel wegenis nodig als voor woningen in stedelijke context, en om alle woningen aan te sluiten op de riolering is minstens 3,7 miljard euro nodig. Ook daarom hebben we in de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) die bouwshift vooropgesteld. We willen de toename van dagelijks bijkomend ruimtebeslag terugdringen. Ik denk dat iedereen in de samenleving daar ook van overtuigd is. We zullen goed moeten nadenken over de vraag waar we wel en waar we vooral niet open ruimte mogen aansnijden.
Dat betekent echter niet dat we nergens meer zouden mogen bouwen. Dat heb ik ook gezegd. We zullen dat op een slimme manier moeten doen, want er zal altijd wel behoefte zijn aan werkplekken, infrastructuur, voorzieningen, woningen enzovoort. Het komt erop aan die behoeftes zo veel mogelijk op te vangen binnen het reeds bestaande bebouwd weefsel. Dat wil ik wel benadrukken. We zitten vaak ook met heel veel oude gebouwen. We zullen meer moeten slopen en daar nieuwe gebouwen, nieuwe infrastructuur moeten zetten. Ik denk ook dat we stap per stap naar die doelstelling moeten werken, samen met de andere beleidsniveaus. Ik zie ook al dat heel veel gemeentes, heel veel lokale besturen zich afvragen of ze hun open ruimte wel zouden aansnijden, dat ze daarvan doordrongen zijn. Daar wordt veel meer over nagedacht, en meestal doet men dat niet. Dat stemt me eigenlijk ook wel gelukkig. Ik heb gezien dat de bouwsector niet zo tevreden was, want die heeft daar een persbericht over verspreid. Ook provinciebesturen geven me aan dat ze ook willen meewerken aan die bouwshift. Ik denk dat iedereen in de samenleving dat nu wel stilaan inziet. We zullen dat dus op een slimme manier doen, vooral met kernverdichting daar waar er infrastructuur is, waar er voorzieningen zijn. Daar kan er nog wel worden gebouwd, zodat de open ruimte zo veel mogelijk kan worden gevrijwaard van aansnijden.
Jullie weten dat we bezig zijn met de beleidskaders die vorm moeten geven aan het BRV. Ik hoop dat we die oefening volgend jaar zullen kunnen afronden. Dat zal niet gemakkelijk zijn, maar ik denk dat het belangrijk is dat Vlaanderen duidelijk de richting aangeeft. Ik voel, en dat is natuurlijk het goede, dat dat van onderuit gebeurt, dat lokale besturen dat echt willen en mee helpen aan het realiseren van de bouwshift.
Bij de behoefteraming van bijkomende woongelegenheden op schaal van Vlaanderen wordt rekening gehouden met de demografische ontwikkelingen die spelen op Vlaams niveau. Hiertoe baseren we ons op de data die ter beschikking gesteld worden door het Federaal Planbureau en Statistiek Vlaanderen. Die prognoses houden rekening met verschillende demografische aspecten, zoals de vergrijzing, de gezinsverdunning enzovoort.
Uit deze prognoses blijkt dat er tegen 2030 in Vlaanderen ongeveer 162.000 bijkomende woongelegenheden nodig zijn. Steeds meer gaat het hierbij om woongelegenheden voor alleenstaanden en tweepersoonsgezinnen. Dat wil ik wel benadrukken. Daarnaast wil ik meegeven dat ik zelf bekijk hoe we onze oudere mensen die niet naar een woonzorgcentrum willen, maar wel met vier of vijf ouderen samen willen wonen, zo’n woning kunnen bieden via de regelgeving. Binnen de vergunningen is dat niet altijd evident maar het is nu het moment om daar werk van te maken. Meer en meer mensen willen geen woonzorgcentrum maar een huis met vier of vijf koppels of zo. Ze kunnen dan verplegend personeel inhuren. Dat moet wel mogelijk zijn.
Een van de opgaves bestaat uit het voorzien van een voldoende divers woonaanbod dat inspeelt op deze demografische uitdagingen. Dit aanbod moet in eerste instantie gecreëerd worden door een betere benutting van het bestaande ruimtebeslag, zodat de open ruimte maximaal gevrijwaard kan worden. Binnen het bestaande ruimtebeslag zijn nog veel mogelijkheden om een groot deel van de woningbehoefte op te vangen. Dit kan door renovatie van woningen, wegwerken van leegstand of kwalitatief verdichten, ook daar maken we werk van. Op dit moment wordt ongeveer een derde van de jaarlijks bijkomende woongelegenheden gerealiseerd door rendementsverhogingen binnen het bestaande ruimtebeslag. Ik ben me ervan bewust dat de uitdaging van de bouwshift een inspanning vraagt van alle bestuursniveaus.
Aan de opmaak en vooral de realisatie van het BRV wil ik daarom ook de oprichting van een BRV-fonds koppelen. Dat staat zo in het regeerakkoord en in mijn beleidsnota. Een andere mogelijkheid om die bouwshift te realiseren, is een actief aankoopbeleid in functie van andere doelstellingen zoals natuur en bos.
Er bestaan nog andere instrumenten dan planschade om de bouwshift te realiseren. Ik denk aan planologische ruil, het invoeren van stedenbouwkundige lasten bij projecten of het aankopen van gronden voor andere beleidsdoelstellingen.
Wat betreft de aanduiding van watergevoelige openruimtegebieden zullen de planschadekosten gedragen worden door Vlaanderen. Op dit moment is er al jaarlijks 15 miljoen euro voorzien voor de herbestemming van watergevoelig openruimtegebied.
Zoals u weet, collega’s, is een voorstel tot aanpassing van de planschade- en planbatenregeling opgenomen in het ontwerp van Instrumentendecreet dat momenteel in het parlement voorligt.
Op de hoorzittingen werd kritiek gegeven op dat ontwerpdecreet. Bij de bespreking van het voorstel in dit parlement kunnen we tegemoetkomen aan de bedenkingen. Ik sta uiteraard open voor voorstellen tot bijsturing die rekening houden met het evenwicht tussen de betaalbaarheid van de bouwshift enerzijds en het draagvlak voor die bouwshift anderzijds. Dat wordt vervolgd.
Het beleid van deze Vlaamse Regering wordt betaald met belastinggeld. Scholen worden gebouwd, wegen worden onderhouden, zorginstellingen kunnen werken, de droogteproblematiek gaat geld kosten, en dat gebeurt enkel door de bijdrage van onze burgers.
Ook het ruimtelijk beleid wordt op die manier gefinancierd: landinrichtingsprojecten, de inrichting van natuurgebied, de aankoop van bossen, het vrijwaren van open ruimte enzoverder. Daar gaan middelen naartoe die vanuit de begroting van de Vlaamse Regering komen en dat is belastinggeld. Ik zou niet weten hoe we dat anders zouden moeten doen, tenzij u misschien andere kanalen ziet, mijnheer Van Rooy, want dan hoor ik het graag.
Zoals ik reeds eerder heb gezegd, bestaan er ook andere instrumenten dan planschade om de bouwshift te realiseren. Ik denk bijvoorbeeld aan planologische ruil, het invoeren van stedenbouwkundige lasten. Ik zie dat ook heel wat gemeenten daar al mee aan de slag zijn gegaan. Zo voert de gemeente Zemst al jaren een actief grondbeleid met planologische ruil. Ook de stad Turnhout probeert in overleg met alle eigenaars binnen een gebied te streven naar een kwalitatieve inrichting. Dat zijn allemaal initiatieven die de bouwshift op het terrein zullen realiseren. Daarnaast komt dan nog het beleidskader van het BRV voor de realisatie van de bouwshift op het terrein.
Ik hoop, collega Van Rooy, dat ik op alle vragen heb geantwoord.
De heer Van Rooy heeft het woord.
U hebt in elk geval een poging ondernomen om op alle vragen te antwoorden, maar de olifant in de kamer benoemt u natuurlijk niet, terwijl ik die in mijn inleiding en in mijn vraag zeer duidelijk vermeld heb. Als er nu één partij is die voor het vrijwaren van open ruimte is, dan is het wel het Vlaams Belang. Wij waarschuwen er al decennia voor dat een continue toename van de bevolking, al dan niet via massa-immigratie – het is nu eenmaal een feit dat 90 procent van de bevolkingstoename een gevolg is van massa-immigratie – de open ruimte doet verdwijnen. Ik ben bouwkundig ingenieur, maar je hoeft geen bouwkundig ingenieur te zijn om dat te begrijpen. De oppervlakte van Vlaanderen blijft tot nader order wat ze is – we zijn voor zover ik weet niet bezig met het maken van eilanden voor onze kust, maar misschien moeten we dat in de toekomst wel overwegen.
Maar als er in Vlaanderen jaarlijks 36.000 mensen bij komen door massa-immigratie, dan komt er elke 15 jaar een stad met een populatie van Antwerpen bij. Al die mensen moeten wonen, werken en gebruik maken van diensten zoals scholen, ziekenhuizen en mobiliteit. Als dat in dit tempo voortgaat, dan is er geen enkele manier om de open ruimte in Vlaanderen te bewaren. Dat is mathematisch gewoon onmogelijk, tenzij – u zegt dat niet letterlijk, maar het komt er wel op neer – iedereen steeds kleiner en hoger gaat wonen. Dan woont straks heel Vlaanderen in wolkenkrabbers die steeds hoger moeten worden. Dan woont straks heel Vlaanderen in appartementjes van 50 à 60 vierkante meter. Dat is de toekomst van Vlaanderen als er niets wordt gedaan aan die jaarlijkse instroom van ongeveer 36.000 mensen.
Waar u ook niet op gereageerd hebt, is die enorme kostprijs van 12,5 miljard tot 30 miljard euro. Is dat het wel waard? U geeft wel toe dat de belastingbetaler dat zal moeten betalen. We nemen er akte van dat u de factuur van die voortdurende instroom via massa-immigratie afwentelt op de belastingbetaler. Want dat is het natuurlijk. Als wij de bevolkingstoename binnen de perken zouden houden, dan zouden deze bouwshift en de kosten die ermee gepaard gaat, niet nodig zijn.
Dus mijn boodschap is en blijft, minister Demir, dat als u wat verder dan deze legislatuur wilt denken in termen van de volgende decennia, u zult moeten toegeven dat zonder een immigratiestop, een stop van die massa-immigratie, dit gewoon niet houdbaar is. Alle collega’s van de linkse partijen, met name van Groen, kunnen dan nog komen mekkeren over de teloorgang van de open ruimte, maar dan zal het dit beleid van massa-immigratie en open grenzen zijn dat onze open ruimte totaal verknoeit, tenzij iedereen in een wolkenkrabber in een klein appartementje wil gaan wonen. Als dat uw visie van Vlaanderen is, dan is dat absoluut niet de mijne. Dat kan ik u wel zeggen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, we hebben vorige week heel uitvoerig over de bouwshift en de betonstop gedebatteerd naar aanleiding van een resolutie die wij hebben ingediend. We hadden berekend dat de uitbreiding van de ruimte-inname in 2019 fenomenaal blijft stijgen. Dat is geen nieuws, want dat bleek ook al uit een onderzoek van het Departement Omgeving. De bouwshift komt er niet vanzelf. Dat hebben we ook al meerdere keren gezegd en dat geeft u ook mee. U kondigt een aantal initiatieven aan om die bouwshift te kunnen realiseren. U gaf in de plenaire vergadering nog aan dat er in het najaar van 2020 een voorstel komt voor afdwingbare kaders om de bouwshift te kunnen realiseren. Nu geeft u aan dat dat 2021 wordt. Wanneer komt u concreet met die kaders? Die zijn echt nodig. Wij hebben een poging gedaan om een tijdelijke bouwstop – zoals een aantal lokale besturen nu al hanteren – in afwachting van een afdwingbaar kader op de agenda te zetten. De meerderheid is ons voorstel niet gevolgd, maar we willen nogmaals pleiten om echt zo snel mogelijk met dat afdwingbaar kader te komen.
U kondigde net aan dat er ook andere manieren zijn om de open ruimte te behouden en dat kan ik volmondig onderschrijven, maar die andere manieren alleen zijn absoluut onvoldoende om die bouwshift te kunnen realiseren. Die afdwingbare kaders zijn dus echt nodig. Met andere woorden: komt u nu wel degelijk in het najaar met dat afdwingbaar kader? Anders kunnen we die bouwshift niet realiseren. U kunt dan nog zoveel mooie verklaringen afleggen, maar dan vrees ik dat we op het einde van de rit nog veel verspreider zullen wonen.
Mijnheer Van Rooy, het zijn niet de immigranten die in Vlaanderen verspreid over het platteland wonen, het zijn de bange Vlamingen die daar gaan wonen. Daar willen we absoluut niet naartoe, we willen naar de kernversterking en die 15 minuten-termen. Dat is niet alleen om de steden aangenamer te maken, maar ook om de eenzaamheid tegen te gaan en de zorg beter te organiseren. We hebben dat echt nodig. Die weg moeten we inslaan. Ik denk dat dat voor elke inwoner in Vlaanderen van belang is, zowel voor de Vlaming over wie u het hebt, als voor de Vlaming over wie wij het allemaal hebben. Die kernversterking moet er komen, maar die komt er niet vanzelf. Wanneer, minister, komt u dus met dat afdwingbaar kader dat meer dan nodig is?
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Ik wilde eerst niet reageren, maar ik wil toch reageren op de repliek van de heer Van Rooy. Ik vind dat we dit debat over de bouwshift al een aantal keren hebben gevoerd. Het is een belangrijk debat, en ik denk dat het duidelijk is dat iedereen daar in deze commissie achterstaat. Het is nodig, we hebben maar één open ruimte in Vlaanderen en we moeten daar zo voorzichtig mogelijk mee omgaan. Ik betreur het enorm dat dit debat wordt gepolariseerd.
Eerst was het dat de Vlaming niet meer in een woning met een tuin mocht wonen. Dat is echter absoluut niet de bedoeling van de bouwshift. Dan was het dat de Vlaming niet meer in een dorp mocht wonen en dat iedereen in kleine appartementen moest wonen. Dat is ook niet wat de bouwshift bedoelt.
En nu is het van: ‘Alle vreemdelingen moeten buiten, er moet een immigratiestop komen, of de bouwshift gaat niet lukken.’ Ik vind het enorm jammer dat we dit debat zo polariseren. Het is aan ons allemaal om er werk van te maken. De minister heeft het kader geschetst. Ze maakt werk van een robuust juridisch kader dat standhoudt. We hebben een aantal weken geleden in de plenaire vergadering een discussie gehad over iets dat juridisch vernietigd is. Dat moeten we vermijden. Het ontwerp van instrumentendecreet ligt in het parlement. Ik heb u, collega Van Rooy, niet gehoord tijdens de twee dagen durende hoorzittingen die we daarover hebben gehad.
Voorzitter, ik heb geen vraag voor de minister, maar wou toch die opmerking maken aan de heer Van Rooy en alle collega’s: laat ons dit debat alstublieft niet polariseren. Het is te belangrijk. Er is maar één ruimte in Vlaanderen en we moeten die bouwshift met zijn allen realiseren.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik had een zijdelingse vraag, maar wil ook nog even terugkomen op die polarisatie. We moeten inderdaad niet polariseren rond die bouwshift. In die zin, mevrouw Schauvliege, hoop ik dat u zo dadelijk terugkomt op uw uitspraak dat de bange Vlaming op het platteland gaat wonen, want ik vind dat een heel onverstandige uitspraak.
Minister, ik heb tot mijn genoegen gehoord dat u aan het kijken bent naar mogelijkheden voor senioren om kleiner te gaan wonen. Dat vind ik een heel goed initiatief. Vaak zijn er natuurlijk ook mensen die thuis voor hun ouders willen zorgen. Dat is geregeld in de Codex Ruimtelijke Ordening. Maar als het fysiek niet kan, bijvoorbeeld omdat de woning te klein is, moeten we daar ook naar durven te kijken. Ik wil u daarom een suggestie meegeven. Ik heb samen met enkele collega’s een conceptnota ingediend over tijdelijke woongelegenheden bij een woning om voor de ouders te kunnen zorgen. De nadruk ligt op tijdelijke woonunits. Het mag in geen enkel geval een permanent woonverhaal worden, omdat er dan allerlei mistoestanden kunnen ontstaan. We willen de mogelijkheden bekijken voor mensen die voor hun ouders willen zorgen, om dat in een tijdelijke woonunit in de zij- of achtertuin te doen. We hebben daar een conceptnota rond uitgeschreven. Ik zou u willen vragen om dat mee te bekijken in de denkoefening die u doet.
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt, collega Ceyssens. Ik zal dat meenemen. Ik heb net aan mijn medewerker gezegd dat we dat zeker gaan bekijken in de oefening die we aan het doen zijn om kleiner wonen voor senioren op alle mogelijke manieren mogelijk te maken.
Wat betreft de timing van de afdwingbare juridische kaders: we zijn daarmee bezig. Ik heb daar in augustus zelfs een tweedaagse voor uitgetrokken om dat volledig en van dichtbij te bekijken, want het moet echt wel goed zijn. Als ik over 2021 spreek, hoop ik om tegen dan in het parlement te komen, maar het is natuurlijk een heel proces. Het moet eerst naar de regering, dan publieke consultatie, dan regering en parlement. Ik hoop dat ik eind dit jaar naar de regering kan gaan en dat het volgend jaar in het parlement terechtkomt. Want naast het BRV moet ik ook aanpassingen doen aan regelgeving die naar die dwingende kaders zal verwijzen. Dat is een oefening die ik parallel wil doen, om dan het geheel te hebben. Ik wil dat tegelijk aanpakken.
Ik had het ook veel liever eerder gewild, maar wij doen ons best om daar vooruitgang in te boeken. Ik besef ook dat het heel belangrijk is dat dat er zo snel mogelijk komt, die juridische kaders samen met de aanpassingen die we moeten doen. Aan de andere kant wil ik ook dat het juridisch standhoudt. Het moet iets zijn waar lokale besturen mee aan de slag gaan.
Vandaar dat het wat tijd neemt. Ik maak ook wat ruimte voor publieke consultatie daarvoor. Dat is de reden. Als ik spreek over 2021, dan hoop ik vooral dat het tegen dan in het parlement komt.
Voor de rest wil ik toch op iets wijzen. Ik ga er allemaal niet op in wat sommige collega’s zeggen. Ik wil me echt focussen op de kerntaak. Dat is ervoor zorgen dat we die shift maken. Dat is een grote switch in de hoofden van ons allemaal. De behoefteraming voor wonen houdt rekening met de vergrijzing. Ik heb het al gezegd. Ik moet dat ook bekijken, net als de gezinsverdunning die er in Vlaanderen is. Dat wil toch wel zeggen dat men op een andere manier wil wonen. De verdichting moet niet alleen en altijd hoogbouw zijn. Dat wil ik ook wel bestrijden, dat idee van collega Van Rooy daarstraks. Integendeel, we kunnen perfect grote woningen of kavels in twee splitsen, wat ook al een groot deel van de oplossing is. Dat wil ik ook benadrukken.
Voor de rest weet ik ook niet wat collega Van Rooy met een migrant bedoelt. Ben ik dan ook een migrant, collega Van Rooy, en moet ik me ook al gaan verantwoorden voor waar ik woon? Ik weet niet wat uw punt eigenlijk is. Maar ik ga er voor de rest niet verder op in. Ik denk dat ik moet blijven focussen op mijn taak om die bouwshift te realiseren in Vlaanderen. Alle hoofden zitten in die richting. Iedereen is er klaar voor. Van mij wordt verwacht dat ik het nodige daarvoor doe en dat zal ik ook doen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Natuurlijk is elk debat een goed debat. Zonder polarisering is er geen debat. Ik kan alleen maar vaststellen dat hier een aantal mensen, telkens als een Vlaams Belanger zoals ik iets zegt, er in hun hoofd iets helemaal anders van maken. Dat is ook wel voer voor psychologen, denk ik soms. Als mevrouw Inez De Coninck denkt te hebben gehoord dat ik zou gezegd hebben ‘alle vreemdelingen buiten’, dan kan ik niet anders dan concluderen dat ze stemmetjes hoort. En dat geldt trouwens ook voor minister Zuhal Demir die dat dan weer volledig op zichzelf betrekt: ‘ben ik dan een migrant?’ Ik bedoel: kunnen we het alstublieft bij de feiten en de cijfers houden?
Ik zal die nog eens herhalen voor wie het niet goed heeft gehoord. We hebben in Vlaanderen een netto migratiesaldo van 36.000 mensen per jaar op dit moment. Dat is 90 procent van de bevolkingstoename in Vlaanderen. Dat is op 15 jaar tijd een stad extra ter grootte van Antwerpen. Dat is toch niet min, denk ik op 15 jaar tijd. Op 30 jaar tijd, voor wie niet helemaal mee is, zijn dat twee steden als Antwerpen erbij op de beperkte oppervlakte die Vlaanderen telt.
Dan kunt u hier allen mijn woorden verdraaien. U kunt die belachelijk maken en over de bange Vlaming beginnen te spreken zoals mevrouw Mieke Schauvliege doet. De bange Vlaming, mevrouw Schauvliege, die vaak naar het platteland is vertrokken door de migratie die is toegestaan door partijen als die van u, partijen die voor onveiligheid, verloedering, vervreemding, islamisering hebben gezorgd. Mensen voelen zich onveilig. Die bange Vlaming is inderdaad naar de periferie en naar het platteland getrokken. U mag daar heel trots op zijn.
Maar de kwestie blijft dus dat we met een migratiesaldo zitten. Dat zal er op termijn toe leiden dat we die open ruimte niet kunnen bewaren. U hoeft daar, nogmaals, geen ingenieur voor te zijn. Als ik minister Zuhal Demir heel eufemistisch hoor spreken van een switch in de hoofden van ons allemaal, wat betekent dat dan? Dat is sluiertaal. We kennen dat allemaal. Dat betekent natuurlijk dat we hoe dan ook anders, in casu kleiner, zullen moeten gaan wonen. Tenzij in de hoogte. Niet alleen hoogbouw, zegt de minister, maar moeten we in de toekomst ook onder de grond gaan wonen? Ik weet het niet.
Die oppervlakte is echter wat ze is. Nogmaals, men hoeft geen ingenieur te zijn om te begrijpen dat, als een bevolking blijft toenemen...
Collega Van Rooy, kunt u afronden?
Ja, maar ik probeer het goed uit te leggen, want niemand hier schijnt het te begrijpen, of men wil het niet begrijpen, dat zou natuurlijk ook kunnen, door die olifant in de kamer die massa-immigratie heet. Lees bijvoorbeeld de demograaf Joop Hartog. Terwijl u hoorzittingen organiseert, zit ik interessante demografen te lezen, die u beter ook eens zou lezen, of misschien uitnodigen. Die zegt dat bij een gelijk blijvend oppervlak een voortdurende toename van het aantal mensen ertoe leidt dat de open ruimte verdwijnt en dat mensen steeds kleiner zullen moeten gaan wonen. U kunt dat staalhard blijven ontkennen, maar dat is pure logica, die elke Vlaming begrijpt en die – want dat hebt u wel bevestigd, mevrouw Demir, waarvoor dank – de belastingbetaler heel veel miljarden, tientallen miljarden zal kosten. Ik zal dat blijven aankaarten. Daar mag u zeker van zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.