Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, de Vlaamse Regering besliste op 2 juni 2020 definitief over het bedrag van de noodfondsen om de gevolgen van de pandemie op te vangen. Zij trekt voor onze sector middelen uit voor de leningen en financieringsbehoeften, met het oog op het zo goed mogelijk vrijwaren van de overlevingskansen van bepaalde spelers en projecten in de cultuursector, met een duidelijke klemtoon op de meest kwetsbare segmenten en zwakke schakels. Bedoeling is om de organisaties of projecten in staat te stellen een doorstart te maken. De principes en verdelingsmechanismen kwamen tot stand in overleg met de betrokken steunpunten en enkele bovenbouworganisaties: fondsen en publieke instellingen.
De commissie kreeg op 26 juni 2020 bij hoogdringendheid het advies aangeleverd van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC). Er worden bedragen uitgetrokken voor structureel gesubsidieerde organisaties en natuurlijke personen, verdeeld over organisaties die in 2020 structurele werkingsmiddelen ontvingen in het beleidsveld Cultuur en circusorganisaties die in de jaren 2016 tot en met 2020 herhaaldelijk een projectsubsidie hebben ontvangen. Daarnaast komen ook zogenaamd kwetsbare kernspelers die professioneel actief zijn in de culturele sector in aanmerking.
Het gaat enerzijds om de operationalisering van een bijkomende subsidie die een deel van het onevenwicht tussen kosten en inkomsten, veroorzaakt door het verbod op publieke activiteiten, kan compenseren. Anderzijds gaat het om een – nieuw begrip! – ‘cultuurcoronapremie’ voor een precaire groep van professionals in de cultuursector die geen of onvoldoende gebruik maken van verschillende compenserende maatregelen op regionaal of federaal niveau.
Er zijn ten slotte ook nog middelen uitgetrokken voor het Cultuurfonds van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) en voor Literatuur Vlaanderen.
Wij kennen ondertussen dit lange verhaal, maar hebben daar toch nog enkele vragen bij. Ik heb ze licht aangepast, want ondertussen hebben we ook het besluit. We weten dus dat het besluit is genomen in de Vlaamse Regering.
Mijn eerste vraag gaat over de precieze timing van de uitvoering hiervan. Nog concreter: wanneer precies mogen de betrokken actoren die bijdragen verwachten?
De SARC pleit in zijn advies voor “een evenwichtige toepassing en spreiding naar de gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde sectoren”. Ik neem aan, minister-president, dat u dat advies deelt? Hoe ziet u dit concreet? Kan er extra gemonitord worden dat de meest kwetsbare spelers zeker voldoende aan bod komen?
Hoe zal de communicatie naar de bedoelde doelgroepen gebeuren? Dat is een zeer belangrijke vraag. Hoe zal de toeleiding en eventuele begeleiding in functie van de opmaak van zo’n concrete aanvraag gebeuren?
Wie is bij dit alles verantwoordelijk voor de concrete en correcte uitvoering van het mechanisme? We lezen dat de administratie een belangrijke rol heeft, maar ook Cultuurloket. Hoe verhouden die zich tot elkaar?
Minister-president, voorziet u bij dit alles in een monitoringsysteem om de effecten op het terrein te meten, zowel op korte als op lange termijn?
Mijn slotvraag peilt naar de toekomst. Minister-president, hoe denkt u niet alleen voor de tijdelijke compenserende maatregelen, zoals dit noodfonds, oog te hebben, maar ook om deze crisis echt aan te grijpen om een grondige analyse te maken van de noden van de sector? Wordt er gewerkt aan een relanceplan voor de sector? Ik las in Knack dat u dat inderdaad van plan bent. Ik hoor daarover toch graag meer details: wat is de werkwijze en wat is de timing?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Goedemorgen, voorzitter, mijnheer Pelckmans, de Vlaamse Regering heeft het besluit goedgekeurd dat ik vorige week vrijdag aan de ministerraad had voorgelegd. De getroffen actoren kunnen een beslissing tot uitbetaling in september 2020 verwachten. Ik kom straks terug op de verdere timing als het over communicatie gaat.
Zoals blijkt uit de lezing van het goedgekeurde besluit van de Vlaamse Regering (BVR) richten beide luiken van het noodfonds zich tot kwetsbare spelers in het culturele veld, zowel in het gesubsidieerde als niet-gesubsidieerde landschap. De subsidie voor structureel gesubsidieerde organisaties heeft specifieke aandacht voor het maximaal nakomen van verplichtingen ten aanzien van ‘derden in de waardeketen’. Ik zet dit tussen aanhalingstekens want dat is de term die we gebruikt hebben in het BVR. Dit is het netwerk van kwetsbare individuen en organisaties waarop de structureel gesubsidieerde organisaties een beroep doen voor het realiseren van hun culturele activiteiten en die net als zij geleden hebben onder het onevenwicht tussen kosten en inkomsten, veroorzaakt door het verbod op publieke activiteiten.
Dat is één kanaal, maar we weten dat één kanaal natuurlijk niet allesdekkend is. Daarom is er de premie voor kwetsbare kernspelers. Die richt zich zeer rechtstreeks tot die doelgroep van individuen die professioneel actief zijn in de cultuursector, maar die niet noodzakelijk inkomsten verwerven uit subsidies of organisaties in de gesubsidieerde sector. Het gaat hier om die individuen die tot op heden nog door de mazen van het net vielen bij de andere steunmaatregelen. Het is een en-enverhaal via de gesubsidieerde organisaties, maar daarmee bereiken we niet iedereen, dus ook rechtstreeks.
De beoordeling, toekenning en uitbetaling van het noodfonds, alsook de voorafgaandelijke legistieke operationalisering en de budgetschatting hebben altijd rekening gehouden met meer dan het louter financieel overleven van die organisaties die de overheid kent vanwege een subsidierelatie. De impactanalyse was gebaseerd op de meest recente gegevens die de structureel gesubsidieerde organisaties hadden aangeleverd aan de overheid en hield rekening met het wegvallen van andere inkomsten dan de subsidie en aldus het risico op het schrappen van bepaalde uitgaven aan deze derden, en wat organisaties nodig zouden kunnen hebben om toch break-even te kunnen draaien in 2020. Het doel van zowel de budgetschatting als de concrete maatregel is dan ook steeds geweest om de potentiële kostenbesparing op uitgaven aan derden zo minimaal mogelijk te houden.
De monitoring die bij deze twee maatregelen wordt voorzien, zal een focus leggen op rapportering over de besteding van de ontvangen subsidie. De gegevens die subsidieontvangers hierbij zullen aanleveren, zullen op hun beurt een aantal meer dossieroverkoepelende beleidsmatige onderzoeks- en rapporteringsmogelijkheden opleveren.
U vroeg naar de communicatie. De subsidie voor structureel gesubsidieerde organisaties en circusorganisaties – de eerste categorie – gaat als volgt. Eind juni ontvingen de doelgroeporganisaties een mail in verband met de online bereikbaarheid van hun hoofdvertegenwoordiger in KIOSK. De steunpunten werden hierover ook ingelicht.
In de eerste week van juli nodigde het Departement Cultuur, Jeugd en Media rechthebbende organisaties uit verschillende sectoren uit om deel te nemen aan een testsessie. Er werd daarbij gepeild naar de gebruiksvriendelijkheid en helderheid van de aanvraagmodule voor het noodfonds.
Op 7 juli publiceerde het Departement Cultuur, Jeugd en Media meer informatie over de aanvraagprocedure op de website onder ‘maatregel-voor-structureel-gesubsidieerde-organisaties’. Daarnaast publiceerde de administratie een nieuwsbericht op de website en verstuurde ze een persbericht over de goedgekeurde maatregelen uit het noodfonds. Ook op de socialemediakanalen van het departement werd een bericht over het noodfonds gedeeld.
Ten laatste op 30 juli zullen de doelgroeporganisaties via KIOSK een financieel sjabloon ontvangen dat ze voor 31 augustus moeten invullen. De administratie organiseert eind juli een webinar om meer uitleg te geven over het sjabloon. Daarnaast bereiden ze een handleiding en een document met veel gestelde vragen voor. De informatie hierover zal ook rechtstreeks naar de rechthebbende via e-mail verzonden worden. Organisaties die vragen hebben, kunnen die stellen via noodfonds.cultuur@vlaanderen.be. Dat is voor de gesubsidieerde en circusorganisaties.
Er is een cultuurcoronapremie voor de niet-georganiseerde actoren. Op 7 juli publiceerde de administratie meer informatie over de aanvraagprocedure op de website: https://www.vlaanderen.be/cjm/nl/de-cultuurcoronapremie.
Er werd daarnaast ook een persbericht over de goedgekeurde maatregelen uit het noodfonds verstuurd. Ook op de socialemediakanalen van het departement werd een bericht over het noodfonds gedeeld.
Om op de hoogte te blijven van de lancering van de aanvraagtool, kunnen geïnteresseerden op deze pagina hun e-mailadres opgeven. Ze worden dus uitgenodigd om hun e-mailadres op te geven. Wanneer ze dat doen, krijgen ze zodra de tool klaar is een e-mail.
Vanaf 15 juli 2020 kunnen potentiële aanvragers vragen stellen via het gratis nummer 1700. Ons infokanaal van Vlaanderen wordt hier dus ook voor ingeschakeld. Daarnaast voorziet het departement in een handleiding en een document met veel gestelde vragen. Wie op de hoogte gehouden wil worden, kan zich inschrijven op het infoformulier op de website van het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Dat heb ik de afgelopen dagen ook in de pers kenbaar gemaakt. Wanneer de leden van deze commissie in het veld daarover worden ondervraagd, kunnen ze dat meegeven.
De concrete en correcte uitvoering van de genomen maatregelen is in handen van het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Er is voorzien in een tijdelijke versterking van de teams IT en Dossierbeheer om een gedegen uitrol te kunnen waarmaken. In het hele budget van het noodfonds Cultuur staat ook 500.000 euro voor de personeelsversterking van het departement, om dat allemaal goed te kunnen opvolgen.
De monitoring zal zich voorlopig focussen op de organisaties en individuen die een subsidie ontvangen. De rapportering over de besteding van deze subsidies zal dusdanig opgebouwd worden dat een aantal meer dossieroverkoepelende beleidsmatige onderzoeks- en rapporteringsmogelijkheden ontstaan.
De structureel gesubsidieerde organisaties rapporteren elk jaar over het geheel van de werking. Door gegevens over 2020 te vergelijken met oudere gegevens, zullen eveneens een aantal dossieroverkoepelende beleidsmatige onderzoeksvragen vorm kunnen krijgen.
Vooreerst wordt op korte termijn het noodfonds samen met de premie voor kwetsbare spelers uitgerold. Zoals hierboven vooropgesteld is de indiendatum voor deze maatregelen 31 augustus 2020 en mogen de betrokkenen in de maand september 2020 een uitbetaling verwachten.
Ook voor de heropstart staan we in blijvend contact met de sector. Zo werden ook de protocollen voor de heropening van onze cultuursector in voortdurend overleg met de diverse vertegenwoordigers opgemaakt. De eerste prioriteit is dus de uitrol van het noodfonds en de protocollen, zodat de sector kan heropstarten.
Het is ook absoluut de bedoeling om vooruit te kijken, en de blik op de langere termijn te richten. Ik zal mijn administratie vragen permanent op te volgen hoe de veldactoren zich organiseren na corona. Het is van belang onderzoek te verrichten naar de blijvende veranderingen qua werking, productie, beleving en aanbod, welke knelpunten zich voordoen en welke opportuniteiten zich aandienen: opportuniteiten van nieuwe manieren van werken, andere vormen van publiekswerking, nieuwe inzichten rond creatie enzovoort. De aandacht die momenteel vanop de verschillende bestuursniveaus betoond wordt voor de zwakkere spelers in de cultuursector, duidt op verdere noden en mogelijkheden voor bescherming en omkadering van cultuurwerkers in Vlaanderen. Ik zal hiervoor als minister van Cultuur spoedig overleg voeren met mijn federale collega’s, ook met betrekking tot het kunstenaarsstatuut. Door de coronacrisis zien we nu toch dat er sociaal-administratief nog wel wat werk is om iedereen wat meer zekerheid te bieden. Voor die zekerheid zijn vaak wel de systemen voorhanden, maar blijkbaar worden ze niet door iedereen toegepast. Dat is dus nog wel een werkterrein.
De eerste prioriteit is nu het uitbetalen van het noodfonds en het opstarten van de sector met protocollen en toestanden.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, ik dank u en de Vlaamse Regering voor de duidelijkheid die nu eindelijk gegeven is. U hebt met uw antwoorden flink wat verheldering gegeven. Er blijven natuurlijk wel vragen. Ik twijfel er niet aan dat mijn collega’s daar meteen op zullen inspelen. Ik heb toch nog een aantal bedenkingen.
Het eerste is een klein bruggetje naar een artikel dat ik in Knack las en waarin u zei in het kader van een vraag over het noodfonds: “In de cultuursector hebben heel wat organisaties niet zo’n heel moeilijke periode achter de rug. Er zijn zeker instellingen die hun reserves in deze periode hebben kunnen aanvullen.” Ik wou graag weten wat u daar precies mee bedoelt, vooral gekoppeld aan de volgende vraag. Wie zijn nu eigenlijk precies die spelers die inderdaad in nood zijn, die niet bij een organisatie zijn, op wie richt u zich precies? Hoe gaan we die vinden? Ik wil dat gewoon eens zeggen. Ik wil gewoon een face-to-faceantwoord daarover.
Een wat technische vraag. De periode waarop het noodfonds zich richt is scherp omschreven. De professionele sector werkt natuurlijk met zowel een jaarbegroting als een jaarrekening. Hoe verhouden de ondersteuning van het noodfonds en de jaarwerking zich tot elkaar?
Nog een laatste vraag, u hebt er deels al op geantwoord, maar ik stel ze nog eens: is er tussen nu en de uitrol nog voldoende overleg met de sector over een aantal technische details? Dat zijn er nogal wat.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, dank u voor de interessante en pertinente vraag. Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil mijn appreciatie uitspreken om de niet-georganiseerde erbij te nemen. Dat was een sterke wens van deze commissie. Ik weet dat de afbakening niet evident was en is. Dat wil niet zeggen dat we het niet moeten doen.
Minister-president, Cultuurloket heeft ook extra middelen gekregen uit het noodfonds om de tweedelijnsondersteuning te doen. In hoeverre wordt het loket bij het hele proces van dossierindiening en zo betrokken? We worden overspoeld door vragen van organisaties. Mijn pertinente vraag is of wij hen kunnen doorsturen naar Cultuurloket. Kunnen zij dan een ondersteuning zijn voor de administratie om hun aanvraag in te dienen? Het zal kort zijn, het zal in de zomer zijn, maar ‘it is what it is’. Beter kort en dan in september uitzicht op uitbetaling.
Ten slotte, we voelen allemaal wel aan, u hebt het ook aangegeven, dat het statuut van de kunstenaar zeer precair is. Laat ons eerlijk zijn, het rammelt aan alle kanten. Dat is federale materie, maar gisteren hebben we gezien hoe moeilijk het is om in een federaal wetsvoorstel nog een stem te krijgen rond tijdelijke werkloosheid voor mensen uit de sector. De afbakening tussen arbeidsdagen en -prestaties ligt zeer moeilijk. Er is een enorm verschil tussen een arbeidsdag voor een beeldend kunstenaar en een voor een podiumkunstenaar. Dat is het grote probleem in de sector: de grote diversiteit. Een one-fits-alloplossing zoals het huidige statuut van de kunstenaar klopt niet. Enkele collega’s hier zijn samen met mij gemeenschapssenator; ik heb een informatieverslag ingediend in de Senaat rond dat statuut. Hier zouden we kunnen beginnen met hoorzittingen. Op korte termijn zijn dat noodfonds en die relance zeer goed, op lange termijn moeten we verder durven te kijken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u, mijnheer Pelckmans voor de vraag. Dank u voor het antwoord, minister-president.
Het is goed dat er eindelijk duidelijkheid is. De noden zijn zeer groot, de sector kreunt. Er was heel veel nood aan snelle duidelijkheid. Na de hoorzittingen vorige week met uw vertegenwoordiger van het departement bleef er nog veel onduidelijkheid.
Het is ook goed dat de data nu vastgelegd zijn: vanaf 30 juni indienen, in september uitkeren. Het noodfonds werd al op 1 april aangekondigd, en dus is dit laat. Maar beter laat dan nooit.
Minister-president, zullen de 414 gesubsidieerde organisaties, wat u de derden in het waardenetwerk noemt, opgevist worden? Zullen zij via die weg hulp kunnen krijgen?
Collega D’Hose zei al dat ook wij meerdere keren hebben gezegd dat er ook moet worden gekeken naar de niet-gesubsidieerde sector. Dat is wat u de kwetsbare kernspelers noemt, die in het uitvoeringsbesluit gedefinieerd moesten worden. Dan zijn twee zaken mij niet duidelijk.
In het Knackinterview, waarnaar ook collega Pelckmans verwees, zegt u dat het noodfonds een goede inspanning is. Maar de eventsector kijkt nog altijd naar de overheid voor een oplossing. Wij hebben daar nog weinig actie voor kunnen ondernemen omdat het verdomd moeilijk is om af te bakenen wat een event is. Is bijvoorbeeld een voetbalmatch een event? Die vragen moeten eerst worden uitgeklaard, nog voor het parlementaire reces begint. Het is mij nog niet duidelijk of dat dan de categorie is van de kwetsbare kernspelers. Voorziet u daar nog in iets extra?
Het is goed dat het noodfonds is uitgebreid voor de kwetsbare kernspelers uit de niet-gesubsidieerde sector. Maar ik begrijp wel dat die allemaal met dezelfde pot van 86 miljoen euro plus eventueel 20 miljoen euro via de lokale besturen geholpen moeten worden. Wij hebben ervoor gepleit om voor de niet-gesubsidieerde sector de mogelijkheid open te laten om in te dienen. Maar ik begrijp wel dat er nu voor datzelfde potje meer gegadigden zullen zijn. Een paar weken geleden reageerde u nogal geprikkeld toen ik vroeg wat er zou gebeuren indien zou blijken dat dat noodfonds niet zou volstaan. Dat denk ik nu wel als het ook voor niet-gesubsidieerden wordt opengesteld. Zullen we dan kunnen bekijken in welke mate het eventueel – ook als blijkt dat het publiek niet volgt en als het nog langer duurt – kan worden uitgebreid?
Het is goed dat u begon over relance. De relanceplannen zijn zeker nodig. Een aantal sectoren hebben die ook al klaar. Onder andere het Boekenoverleg heeft al een mooi relanceplan klaar. Wij hebben gisteren bij hoogdringendheid een voorstel van resolutie ingediend waarin we zowel noodfondsen als relanceplannen vragen, en ook al voorstellen doen. Jammer genoeg werd de bespreking bij hoogdringendheid niet aanvaard, hoewel ik vind dat we het wel al zouden moeten doen. U zegt dat u in nauw overleg treedt. Doet u dat ook met de koepelvereniging ArtistsUnited? Die verenigt meer dan vijftig sectororganisaties. Zijn die daarbij betrokken? Met wie overlegt u precies?
Collega D’Hose, het informatieverslag is een goed initiatief. Ik zal daar graag aan meewerken, want ik vind echt dat we opnieuw het kunstenaarsstatuut, dat indertijd door Frank Vandenbroucke en vooral door Yasmine Kherbache werd uitgewerkt, moeten bekijken. We moeten bekijken waar we het kunnen verbeteren. Daarvoor kunt u op al onze steun rekenen.
De heer Meremans heeft het woord.
Wij hebben de opdracht gegeven aan de regering om een aantal zaken uit te rollen (…) onverstaanbaar (…). Die kwetsbare kernspelers moeten via digitale weg de forfaitaire premie kunnen aanvragen. Dat is inderdaad een goede zaak. Hoe sneller hoe beter.
Mevrouw D’Hose haalt een aantal elementen aan die wij delen. We zullen die zaken mee opvolgen. Wat betreft het statuut van de kunstenaar en de wirwar aan statuten: daar ben ik het mee eens. Maar het is meer dan dat. Als corona iets heeft duidelijk gemaakt, dan wel dat het niet altijd duidelijk is hoe het in elkaar zit in de cultuursector. Dat heeft veel te maken, zoals mevrouw D’Hose zegt, met de diversiteit van de sector an sich. Maar ik denk dat er ook wel nood is om een aantal zaken te onderscheiden en om duidelijk te zien wie waar voor gaat. Dat is onze taak in het Vlaams Parlement. Daar dient de visienota Kunsten voor.
Dus nogmaals mijn oproep: inderdaad, we zijn nu bezig om de nood te lenigen, maar we moeten verder gaan. We moeten de zaken in het najaar meteen aanpakken en daar echt werk van maken. Wij zijn daarin een bondgenoot, wij zullen daaraan meewerken.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Pelckmans, minister-president, vanuit de CD&V-fractie wil ik toch even ook onze waardering uitspreken voor deze oplossing die er is gevonden voor de individuele spelers in de sector. Ik heb er altijd voor gepleit dat we aandacht zouden hebben voor hen en niet enkel voor de gesubsidieerde organisaties.
1500 euro cultuurcoronapremie is een heel goede stap voor allen die tussen de mazen van het net vallen, die geen beroep kunnen doen op andere Vlaamse of federale maatregelen. Op die manier voorzien we een opvangnet voor hen. 1500 euro voor heel die periode is misschien geen groot bedrag, maar het kan wel een groot verschil maken voor die mensen. Ik ben blij dat die mogelijkheid er is gekomen. Het is natuurlijk ‘last resort’, ik hoop dat zo weinig mogelijk mensen er gebruik van moeten maken maar van de bestaande andere maatregelen gebruik kunnen maken.
Er is een federaal wetsvoorstel. We hadden daar graag nog wat aanpassingen aan gezien, maar goed, het is er nu. Dat is op zich een goede zaak. Ik verneem dat er ook een oplossing wordt gevonden voor de uitbetaling van het vakantiegeld. Ik hoop dat er finaal zo weinig mogelijk mensen van die relatieve premie gebruik moeten maken. Als het nodig is, kunnen ze die 1500 europremie krijgen.
Minister-president, ik heb nog een bezorgdheid bij de verdeling van het hele noodfonds. Het is belangrijk dat daar een goede opvolging gebeurt bij de uitvoering. De ervaring met KIOSK is dat het niet altijd even optimaal verloopt. Ik hoop dat er geen problemen rijzen bij de uitbetaling van de premie uit het noodfonds.
Tot slot, minister-president, kunt u mij iets vertellen over de interministeriële conferentie Cultuur en de gelijkstelling van de protocollen voor de cultuursector? We hebben het daar een paar weken geleden al over gehad in de plenaire vergadering. Er zitten nog altijd verschillen tussen de verschillende regio’s. We willen wel dat de protocollen worden opgemaakt na advies van de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES). Er zijn nog steeds wat verschillen in afstand tussen het publiek dat al dan niet mondmaskers moet dragen. Zullen de protocollen meer op elkaar worden afgestemd?
Mevrouw D’Hose, de CD&V-fractie heeft alvast positief gereageerd. We zullen in de Senaat constructief meewerken aan dat verslag.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de beschouwingen.
Mijnheer Pelckmans, ik denk dat elke organisatie een reden heeft waarom ze niets heeft kunnen aanbieden aan het publiek, of dat ze andere methodes hebben gebruikt en geen rechtstreeks contact hebben gehad met het publiek. Dat geldt voor iedereen, daar ben ik me heel goed van bewust.
Financieel bedoel ik het volgende. Organisaties die voor 100 of voor 80 procent gesubsidieerd zijn en van hun personeel meer dan 20 procent in tijdelijke werkloosheid hebben kunnen zetten, om dat maar te zeggen, ja, die hadden meer inkomsten dan kosten. Die kunnen toch hun reserves aanvullen? Ik heb nooit gezegd dat het er heel veel zijn, maar er zijn er. Voor sommigen was dat misschien wel nodig, om hun reserves aan te vullen. Dat is een van de eerste beslissingen die we genomen hebben: de subsidies lopen gewoon door. De tijdelijke werkloosheid was een van de eerste federale beslissingen. Die twee hebben voor sommige organisaties tot een financiële verbetering geleid. Ik benijd hun dat absoluut niet, maar dat is wel gebeurd.
Met de coronacultuurpremie richten wij ons zowel op de creatieve mensen die tussen de mazen van het net vallen als op de technici: de podiumbouwers, de kabeltrekkers, enzovoort. De creatieven zien auteursrechten wegvallen. De handenarbeiders, als ik het zo mag zeggen, zien opdrachten wegvallen. Het gaat dus om beide.
Hoe verhouden ondersteuning en verrekening zich tot elkaar? In ons systeem van het noodfonds voor Cultuur is er niets opgenomen zoals in de compensatiepremie voor bedrijven of zelfstandigen, waar wie er een beroep op doet daarna de test moet kunnen doorstaan dat de omzet gedurende de coronaperiode met meer dan 60 procent is teruggevallen. De coronacultuurpremie wordt forfaitair uitgekeerd voor mensen die het dossier invullen volgens de parameters die vorige week werden toegelicht en waarover de administratie nog heeft gecommuniceerd.
Wij zijn permanent in overleg met de sector. We zullen achteraf kunnen meten of dat voldoende zal zijn. Dat is in ieder geval de intentie.
Cultuurloket wordt inderdaad betrokken. We mogen daar toch enige kwaliteit van verwachten aangezien we er middelen aan gegeven hebben.
Mevrouw Segers, de maatregelen die we nog gaan nemen voor de eventsector zijn wel degelijk nieuwe maatregelen. De non-paper daarvan is vorige week op de ministerraad geweest. Ik zou het moeten nakijken, maar ik ga ervan uit dat het deze week in een besluit van de Vlaamse Regering zal worden omgezet. Dat gebeurt in ieder geval voor het reces.
Wat dan met het potje als er meer gegadigden zijn? Ik zou een heel grote staatsman willen citeren: ‘Laten we de problemen oplossen op het moment dat ze zich stellen.’. Voorlopig gaan we met dit bedrag aan het werk. We moeten samen toch ook de begroting in het oog houden. Ik denk niet dat we volgend jaar een begroting in evenwicht zullen hebben, laat mij dit zeggen. Je kunt natuurlijk vragen wat een paar miljoentjes meer ertoe doen als de put groter is. We moeten toch wel op de kleintjes letten, zoals ze dat in Nederland zo mooi zeggen.
Als vijftig organisaties zich verenigen zoals in ArtistsUnited, kun je dat als overheid alleen maar ter harte nemen. Dat maakt het overleg eenvoudiger dan wanneer je met die vijftig apart moet spreken. Met het oog op een relanceplan lijkt het me logisch dat er ook met die mensen wordt overlegd.
Mijnheer Van de Wauwer, wat u aanhaalt is het gevolg van federalisme. Een aantal dingen worden in een overlegcomité afgestemd, en een aantal andere dingen worden aan de eigenheid van de gemeenschappen overgelaten. Wij zijn verantwoordelijk voor het afsluiten van de protocollen. Als er in het Franstalige gedeelte andere gevoeligheden liggen, het zij zo. Het is echt niet mijn ambitie om tot in de details van die protocollen een doorslag van elkaar te maken. Iedereen moet binnen zijn bevoegdheden doen wat hij of zij verstandig vindt.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president en collega’s, dank u. We hebben er lang op moeten wachten, maar je voelt toch dat het noodfonds eindelijk geland is. We willen alleen dat de uitvoering vlot verloopt en dat u, minister-president, daar streng op toekijkt dat dat snel kan gebeuren.
Ten tweede zou ik toch nog willen benadrukken dat zeker als de crisis weer de kop op zou steken – denk aan alle reisperikelen van dit moment – en we geen extra perspectief hebben voor de sector, het nog een heel moeilijk najaar wordt. Ik doe nog eens een oproep, en ik verwijs naar onze vorige vergadering waar we hebben afgesproken om in september samen een voorstel van resolutie uit te werken. Groen wil daar graag aan meewerken. Kunnen we dat als commissie samen niet doen: voor de sector een sterk voorstel van resolutie uitwerken zodat we de regering kunnen gelasten?
Mijn laatste oproep is er opnieuw een aan u, minister-president. Als ‘sterke Jan’ bent u een boegbeeld van uw partij, en als minister van Cultuur vraag ik u om uw federale partijgenoten eens flink de oren te wassen over hun blijvend verzet tegen dat wetsontwerp uitbreiding tijdelijke werkloosheid voor de cultuursector. We weten dat er wat haken en ogen aan zijn – mevrouw D’Hose heeft het gezegd –, maar als minister van Cultuur moet u daar toch doorheen kijken en dit wetsontwerp toch echt wel steunen. Alleen met dat noodfonds, alleen met dat wetsontwerp, alleen met de andere maatregelen gaan we er niet komen. Het zal een bundel van maatregelen zijn die ons erdoor zal loodsen. Ik ben ervan overtuigd dat u dat achter de schermen toch zult doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.