Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, het coronavirus heeft een enorme impact gehad op de mobiliteit in Vlaanderen. U weet dat ik voor corona al diverse keren in deze commissie was tussengekomen om te zeggen dat mensen motiveren om zich minder te verplaatsen, een betere oplossing is dan het invoeren van heffingen.
Maar terwijl het aantal reizigers op het openbaar vervoer fors terugviel en de files op de wegen plotsklaps verdwenen, werd de fiets plots populairder dan ooit. Ik vond dan ook dat u met ‘Blijven fietsen allemaal’ een heel goede campagne hebt gelanceerd. Experts menen dat het coronavirus een blijvende impact kan hebben op onze samenleving en onze mobiliteit. Zo zou thuiswerk wel eens een blijver kunnen zijn. Veel bedrijven waren tot nu toe aarzelend om thuiswerk te omarmen om diverse redenen, tot ze door de lockdown in feite niet anders konden.
Er was ook een beperkte afname van het autoverkeer en dat leverde grote reistijdwinsten op. Thuiswerk kan dus een essentiële factor zijn in het aanpakken van de files, samen met een modal shift naar meer duurzame vervoersmodi. Een vermindering van het autoverkeer door thuiswerk kan evenwel ook leiden tot het omgekeerde: een reverse modal shift. Doordat er minder files zijn door het vele thuiswerk opteren mensen er dan weer voor om opnieuw de wagen te nemen in plaats van het openbaar vervoer of de fiets. Omdat ze op die manier sneller zouden zijn of omdat ze angst hebben om bijvoorbeeld de bus te nemen – we zien op het nieuws de niet altijd leuke beelden van de collectieve vervoersoplossingen.
Minister, het is belangrijk dat we de positieve elementen van een crisis onthouden: het heeft geleid tot meer thuiswerk en een veel grotere belangstelling voor de fiets. Ik denk dat de handelaars nog nooit zoveel fietsen hebben verkocht. Iedereen die vroeger wat weigerachtig stond tegenover de fiets, schaft zich er nu toch een aan, omdat je ook veel vrijer bent met de fiets. Met de fiets mocht je je ook als eerste verder verplaatsen; je mocht bijvoorbeeld je stad uitrijden met de fiets. Ik denk dat zo heel wat mensen de elektrische fiets hebben overwogen.
In Het Laatste Nieuws van 26 mei lanceerde Alexander D’Hooghe enkele voorstellen om het toekomstig mobiliteitsbeleid mee vorm te geven. Zo stelde hij duidelijk dat vervoer meer vraaggestuurd zou moeten zijn en dat de traditionele manier waarop wij denken en het vervoer organiseren of willen nemen, voor een stuk op de schop moet. Hij verwijst daarbij ook naar het monopolie van De Lijn en de NMBS. Hij pleitte in zijn stuk onder andere ook voor het toelaten van bedrijfjes die ‘demand-responsive transit’ (DRT) aanbieden: een gedeeld transport op vraag dat ergens het midden houdt tussen busvervoer en taxidiensten. In de vorige commissie pleitte hij daarom ook al voor de app waarin je een traject kunt ingeven en waarbij je de vele transportmodi ziet waarmee je het snelst, het goedkoopst en het gemakkelijkst via verschillende diensten op je bestemming geraakt. Alexander D’Hooghe eindigde zijn betoog met de positieve boodschap dat we in Vlaanderen zo'n mobiliteitsramp zijn dat we marktleider zouden moeten worden in het aanbieden van oplossingen, die we dan aan de rest van de wereld kunnen verkopen.
Minister, hoe staat u tegenover die visie, en welke hinderpalen bestaan er momenteel voor de invoering van de DRT-diensten?
Welke initiatieven zult u nemen om de positieve evoluties die de coronacrisis heeft teweeggebracht, in de toekomst te behouden? Zullen er ook campagnes gevoerd worden om telewerk te stimuleren?
Op welke manier zal het vertrouwen in collectieve vervoersoplossingen, maar ook in deelsystemen, worden hersteld? Zult u hiervoor diverse initiatieven nemen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, dank u voor de vraag. Ik heb het artikel van Alexander D’Hooghe in Het Laatste Nieuws uiteraard met veel aandacht gelezen. Er zitten sowieso heel wat positieve elementen in, die ik uiteraard graag mee wil onderstrepen. Hij zegt onder andere dat de elektrificatie van de fiets een zeer positieve zaak is. Door die evolutie kunnen mensen langere afstanden afleggen in het woon-werkverkeer. Vijf jaar geleden was het misschien niet denkbaar dat men meer dan 5 kilometer zou afleggen met de fiets. Vandaag zien we dat heel wat mensen in het kader van het woon-werkverkeer gebruikmaken van de elektrische fiets, van de speedpedelecs. Ik denk dat het sowieso een goede zaak is dat hij dat mee onderschrijft; wij ondersteunen dat alleszins ten volle. We zetten ten volle in op fietsinfrastructuur. Ik heb vorige week in deze commissie nog gezegd dat we 180 miljoen euro extra investeren in fietsinfrastructuur voor het jaar 2020.
Wat de opmerkingen over DRT betreft, denk ik dat we daar alleen maar positief tegenover kunnen staan. Ik kan wat dat betreft sowieso verwijzen naar wat in onze beleidsnota staat, met meer in het bijzonder het hele verhaal van de MaaS-applicaties (Mobility as a Service), waar we ten volle op willen inzetten. We willen zorgen voor een dataplatform, voor een heel goede uitwisseling van die data door een open datasysteem, zodat tal van MaaS-spelers daarop kunnen intekenen en zo kunnen zorgen voor een vraaggestuurde mobiliteitsoplossing op maat van eenieder.
De titel van het artikel stelde al dat alle monopolies weg moeten, dat we zouden moeten afstappen van vaste schema’s en routes. Zo ver wil ik uiteraard nog niet gaan. U weet dat alle vervoersregio’s op dit ogenblik volop bezig zijn met de opmaak van hun vervoersplannen en het invullen van kernnet en aanvullend net. Ik denk dat we daar allemaal op dit moment nog ten volle aan moeten vasthouden. Ik heb er ook alle vertrouwen in dat zowel de NMBS, voor het treinnet, als De Lijn, voor het kernnet en aanvullend net, de plannen verder kunnen uitrollen. Dat neemt echter niet weg dat we zeker oog moeten hebben voor nieuwe technologische ontwikkelingen en applicaties. Een belbus is misschien sowieso ook al een vraaggestuurd iets, want men begeeft zich op vraag van een individu naar een bepaalde locatie en zet die persoon ook af. Met slimme applicaties of DRT-systemen zou eenvoudig kunnen worden gezorgd voor collectief of openbaar vervoer op maat. Ik denk alleszins dat dat zeker in de toekomst moet kunnen en dat we zeker volop die kaart moeten trekken.
Ik sta alleszins volop open voor die nieuwe mobiliteitssystemen. De heer D’Hooghe gaf in zijn persartikel het voorbeeld van New York. Enerzijds is er het feit dat daar veel meer mensen er potentieel gebruik van kunnen maken, maar anderzijds ook het feit dat daar misschien ook minder regels gelden inzake tal van vervoersforums. Dat maakt het natuurlijk iets makkelijker. Als er minder regels zijn, maakt dat het sowieso altijd eenvoudiger. We kunnen al die leerprocessen alleen maar mee opnemen. Dan heb ik het eigenlijk niet alleen over het vervoer van personen, maar ook over het transport van goederen. U weet dat diverse bedrijven nu al willen gebruikmaken van start-ups die via apps zorgen voor het transport van goederen. Er zijn misschien nog wel een aantal hinderpalen, maar het lijkt me zaak om daar toekomstgericht zo goed mogelijk werk van te maken, zodat die DRT-diensten zowel inzake personenvervoer als inzake goederentransport verder kunnen worden uitgerold.
Bijkomend wil ik nog verwijzen naar onze beleidsnota voor wat er in het artikel staat rond het verhaal van de vrije busbanen en dergelijke. Ook daar willen we in de toekomst ten volle op inzetten, zodat andere vormen van collectief en privaat vervoer daar ook gebruik van kunnen maken. Alle vormen van duurzaam vervoer zouden sowieso extra in de picture moeten komen, zodat mensen een bewuste keuze kunnen maken voor duurzame vervoersmodi in plaats van automatisch te kiezen voor de auto, om zo onze modal shift te kunnen behouden.
Ik kom tot uw tweede vraag in verband met de positieve evoluties die we kunnen distilleren uit de coronacrisis: enerzijds het fietsgebruik, waar we het al een paar keer over hebben gehad, en anderzijds het verhaal van het telewerk. We hebben er allemaal al veel van kunnen proeven. Vandaag was misschien een iets minder goed voorbeeld, omdat mijn pc het eventjes liet afweten, maar heel wat werkgevers en ook werknemers zijn zich er op dit ogenblik van bewust dat telewerk een heel positief verhaal kan zijn. Het betekent immers minder files, minder tijd waarop men stilstaat om zich naar en van het werk te begeven. Er is dus tijdswinst; het is beter voor het leefmilieu, want er is minder luchtvervuiling; en er is meer verkeersveiligheid. Als er minder verkeer en minder files zijn, dan verhoogt uiteraard de verkeersveiligheid. Ten slotte is er ook een betere ‘work-life-balance’.
Kortom, dat zijn heel wat positieve elementen die we zeker in de toekomst blijven uitdragen; en dat doen we door extra campagnes te lanceren. In het verleden lanceerde het Netwerk Duurzaam Ondernemen een aantal campagnes in samenspraak met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), onder andere in het kader van de Week van de Mobiliteit alsook de Nationale Telewerkdag. In het verleden stonden we soms wel wat weigerachtig tegenover telewerk, terwijl we de voorbije maanden duidelijk lessen hebben kunnen trekken en tot de conclusie zijn gekomen dat dit ook een goede manier is, niet alleen van werken maar ook van vergaderen. Daar moeten we in de toekomst zeker nog ten volle op inzetten. Wat dat betreft, heb ik aan onze administratie gevraagd om te kijken hoe we het verhaal van het thuiswerk in de toekomst nog beter kunnen organiseren en nog meer onder de aandacht kunnen brengen.
Het gebruik van deelsystemen is zeer drastisch teruggevallen ingevolge de noodmaatregelen in het kader van de coronacrisis, op een gegeven moment tot 30 procent, en bij het openbaar vervoer zelfs tot 5 procent. De deelmobiliteitssystemen zetten volop in op tal van hygiënemaatregelen en het extra zuiver maken van alle toestellen die zij ter beschikking stellen. Via het noodfonds hebben wij een bedrag van 460.000 euro vrijgemaakt om alle vormen van deelmobiliteit extra steun te kunnen geven, onder de vorm van een tegemoetkoming in een aantal kosten, zoals verzekeringskosten, en verkeersbelasting. Daarnaast hebben we heel wat grote sensibiliseringscampagnes opgezet om te blijven fietsen, maar ook om andere deelmobiliteit te gebruiken. U ziet ze onder andere ook op de bussen en de trams van De Lijn. Het blijven fietsen is alleszins een goede zaak voor Blue-Mobility. Daar blijven we ten volle op inzetten. We hopen dat we zodoende in de toekomst toch nog meer kunnen inzetten op de modal shift, waarbij wij een aandeel van 40 procent duurzame vervoersmodi beogen, in de stedelijke kernen zelfs 50 procent.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitvoerig antwoord. Ik zit volledig op uw beleidsvisie natuurlijk. Hebt u enig zicht op de timing van de invoering van de DRT-diensten? Data is een beetje het nieuwe asfalt. Iedereen is veel geld waard, niemand zal het prijsgeven, maar het is zeer belangrijk om het te kunnen doen slagen.
Mijn vraag is welke stappen u zult ondernemen om dit zo concreet mogelijk te maken en binnen welke termijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Data is het nieuwe asfalt. De administratie is volop bezig om die data nog toegankelijker te maken voor tal van instanties die zich momenteel op de markt begeven. We weten ook dat heel wat private ondernemers momenteel bezig zijn met de ontwikkeling van die app.
Twee elementen zijn heel belangrijk in het vraaggestuurde mobiliteitsverhaal: enerzijds onze mobiliteitscentrale, waarvoor de aanbesteding lopende is en die we tegen eind dit jaar hopen te gunnen, en anderzijds de volledige integratie van alles inzake ticketing.
Wanneer mensen in de toekomst van punt A naar punt B willen gaan, moeten zij heel eenvoudig met de app, die door tal van private spelers wordt aangeboden, en mits zij gebruik kunnen maken van alle mogelijke toegankelijke data, kunnen bekijken welk vervoersmiddel daartoe het best kan worden gebruikt en het ticket daarvoor kunnen reserveren. Ik bedoel dan niet alleen het ticket voor trein, tram of bus, maar misschien ook voor verschillende vormen van deelmobiliteit. Dat is alleszins waar we naartoe moeten gaan en ik hoop dat we daar zo snel mogelijk mee vooruit kunnen. Die mobiliteitscentrale speelt daarbij een heel belangrijke rol. Ik hoop dan ook dat die tegen eind dit jaar kan worden gegund.
De vraag om uitleg is afgehandeld.