Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil mij even verontschuldigen omdat ik een vraag had in een andere commissie. Daardoor heb ik die laatste vraag over het noodfonds nauwelijks kunnen beluisteren, enkel het einde. Het gaat bij mij ook weer over het noodfonds, maar ik ga toch mijn vraag brengen zoals ik ze heb ingediend. Want nu gaat het even over de erfgoedsector, ook een belangrijk onderdeel van onze cultuursector.
Die sector zou ook een plaats krijgen in dat noodfonds van 200 miljoen euro, naast jeugd, media, toerisme, onderwijs enzovoort. Het is evident dat daarbij wordt ingezet op urgente situaties – het woordje nood zit erin vervat. Zo’n noodfonds kan dus nooit de volledige schade van de crisis dekken.
We vinden het heel positief dat de sector ook betrokken zal worden om de totaliteit van die impact in beeld te brengen. Maar dat vraagt ook nog een beetje tijd. Ik heb dus begrepen dat de regering daarover vandaag een timing heeft afgesproken, maar dat de uitrol van het noodfonds nog moet worden vormgegeven. Maar ondertussen begint wel de exitstrategie, die wordt ook uitgerold. Het loopt dus een beetje parallel.
De erfgoedsector is dan nog bijzonder omdat hij complex is, en dat verplicht ons toch om ook daar even stil te staan bij de implementatie van het noodfonds voor deze sector. De gerichtheid op de kwetsbare doelgroepen is een van de mooie uitgangspunten van zo’n noodfonds, maar over wie het dan gaat, ligt voor sommige sectoren al meer voor de hand. Voor de erfgoedsector zit er toch een grote diversiteit in die kwetsbaarheid. Het kan bijvoorbeeld gaan om het niet-gesubsidieerde veld dat zich dagdagelijks inzet, en zo de maatschappelijke verankering van erfgoed versterkt.
De financiële investeringen die verenigingen en erfgoedgemeenschappen allerhande doen voor hun activiteiten, zijn misschien niet enorm groot, maar voor die sector zijn ze wel pertinent. Daarnaast heb je de niet-zichtbare werknemers die al vaak door de kunstensector zijn genoemd: de erfgoedwerkers die met dagcontracten werken in alle mogelijke statuten, en zich niet altijd kunnen beroepen op de technische werkloosheid. Maar het is hier vandaag ook al ten overvloede aan bod gekomen.
En natuurlijk heb je dan de gesubsidieerde organisaties. Ik denk aan musea, erfgoedbibliotheken, archieven. Die zijn deels toch ook afhankelijk van hun bezoekersstromen. Die zijn ook heel hard getroffen, zij verliezen dagdagelijks inkomsten, terwijl de kosten voor de specifieke vereisten van erfgoed niet of nauwelijks verminderen. Ik denk bijvoorbeeld aan constante klimatisering, ongeacht of een museum open is of niet.
Deze ochtend was er op de radio het verhaal van de Koninklijke Musea voor Schone Kusten van België (KMSK) in Brussel. Daar sprak men, geloof ik, van 500.000 euro verlies per maand. Dat is natuurlijk een museum dat niet onder Vlaanderen valt, maar 500.000 euro voor dat museum: dat zegt toch al iets. De complexe structuren in de subsidiëring van de sector bemoeilijken allicht ook het definiëren van de oplossingen. Maar ik heb toch al wat vragen voor u.
Hoe brengt u voor het noodfonds de noden in beeld? Maar ik neem aan dat dat daarjuist misschien aan bod is gekomen voor de niet-gesubsidieerde erfgoedspelers. Streeft u naar een complementaire solidariteit tussen overheden? Hoe kan de evenwichtige ondersteuning worden gegarandeerd?
We vermoeden dat de impact nog lang voelbaar zal zijn. Ik kijk misschien al iets te ver vooruit, maar hoe zit het met de toekomstige middelenstromen?
Het erfgoedaanbod in deze periode hebben we niet helemaal moeten missen. Ze zetten vooral in op heel veel digitale mogelijkheden. Maar we moeten toch ook toegeven dat bij het publiek toch stilaan een digitale moeheid, een lockdownmoeheid ontstaat.
Ik weet niet of jullie eergisteren het programma Vandaag hebben gevolgd met acteur Stefaan Degand en Michael De Cock van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Die spraken daar zelf ook op een bepaald ogenblik van het zogenaamde gecapteerde theater. Ze hadden daar toch ook hun bedenkingen bij. Ze waren daar geen onvoorwaardelijke voorstanders van. Dat is natuurlijk de kunstensector, de podiumkunsten. Maar ook bij musea vermoed ik dat dat toch een stukje speelt. Maar die kunnen bijvoorbeeld misschien al sneller terug aan de slag. Dat is trouwens ook zo door de Veiligheidsraad naar voren gebracht. Zij zouden misschien een proeftuin kunnen zijn voor de heropstart van de rest van het culturele leven.
De erfgoedsector speelt immers ook een rol in het sociale weefsel. Het zorgt ook voor mentaal welzijn. Dat leidt dan tot dromen over een snelle exitstrategie. Musea en archieven staan als eerste in de rij om daarover na te denken, omdat zij natuurlijk op een gestroomlijnde manier hun bezoekers kunnen ontvangen, ongeacht of dat op een veilige manier realiseerbaar is of niet. We hebben vorige week gezien dat u een nota hebt gekregen van het Vlaams Museumoverleg en van de Nationale Veiligheidsraad, waar u zelf bij betrokken bent en actief aan participeert. Die stelt in het vooruitzicht dat musea misschien op 18 mei ten vroegste kunnen opengaan. Maar of dat op een veilige manier gaat kunnen, en of de maatregelen niet te zwaar gaan doorwegen, dat zullen we moeten afwachten. Zij doen daar interessante voorstellen.
Stel dat die organisaties heropenen, hoe zit dat dan voor hen met de ondersteuning van het noodfonds? Ik neem aan dat dat een beperkt stuk is, maar kunt u daar al iets over zeggen?
Kan de sector verder worden ondersteund door intersectorale expertise om de exitstrategie te begeleiden?
Kan er overleg worden gestimuleerd tussen de verschillende overheden, om die maatregelen toch zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, en om op zijn minst van elkaar te leren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Inderdaad, een aantal elementen die u hier specifiek aanhaalt voor de erfgoedsector, lopen parallel met de andere vragen. Maar ik zal toch uw vragen beantwoorden.
Hoe brengen we de noden in beeld? Ten eerste hebben de steunpunten en belangenbehartigers gegevens en cijfers aangeleverd die de noden van zowel de gesubsidieerden als de niet-gesubsidieerden blootleggen. Ten tweede hebben we ook zicht op het groter economisch verhaal en de gevolgen van de coronacrisis via een externe economische analyse door Graydon en een interne economische analyse door mijn administratie zelf.
Streven we een complementaire solidariteit tussen overheden na? Die vraag ligt in het verlengde van uw laatste vraag, dus dezelfde vraag als uw laatste vraag, dus ik ga die samen beantwoorden.
Het is de bedoeling dat de diverse bestuursniveaus voor hun eigen bevoegdheden richtlijnen en compenserende maatregelen opstellen. Zo doet het federale niveau dat bijvoorbeeld inzake de wet op werkloosheid. Het Vlaamse niveau doet dat onder andere via een nooddecreet voor de culturele sector met versoepelingen rond subsidies. Hier geldt subsidiariteit als richtinggevend principe.
We stemmen uiteraard zowel horizontaal, dus met andere beleidsdomeinen in de Vlaamse overheid, als verticaal, dus met andere bestuursniveaus, maximaal af. Zo bijvoorbeeld onderhoudt mijn kabinet de contacten met het kabinet van federaal minister Muylle inzake de regeling rond werkloosheid. Mijn kabinet stemt ook af met de lokale bestuursniveaus in functie van eenduidige communicatie en richtlijnen.
Indien zich knelpunten op het vlak van complementariteit tussen overheden voordoen, bereiken die ons heel snel via de steunpunten, de belangenbehartigers en het departement. Op die manier kunnen we kort op de bal spelen en vlug ingrijpen.
In verband met de middelenstromen heb ik daarstraks al gezegd dat u begrijpt dat we gefaseerd moeten werken. In eerste instantie hebben we ons geconcentreerd op de korte termijn. Een aantal compenserende maatregelen, zowel monetair als niet-monetair, werden ingevoerd om de sector zuurstof te geven. Hiertoe behoren een dagelijks aangepaste Q&A door het Cultuurloket met de meest prangende vragen en antwoorden, het uitbreiden van de vrijwilligersverzekering en een aantal tijdelijke maatregelen via het besluit van de Vlaamse Regering Nooddecreet, zoals voorschotten vervroegd uitbetalen en soepelheid inzake administratieve verplichtingen en deadlines. Deze maatregelen werden ingevoerd om de meest acute noden op te vangen.
Het noodfonds is dan gericht op een iets langere termijn, alleszins tot het einde van de zomer. Vorige week vond een overleg plaats tussen mijn kabinet, het kabinet van minister Dalle, het departement en de steunpunten. Daar spraken we ook voor de eerste keer over mogelijke voorstellen voor de heropstart van de sector en eventueel extra middelen voor die heropstart. Maar daarover moet binnen de Vlaamse Regering nog een debat aangegaan worden.
U vroeg ook of de organisaties die heropenen, kunnen rekenen op ondersteuning van het noodfonds. De operationalisering van het noodfonds wordt op dit moment verder uitgewerkt. Zowel juridisch als financieel moet er bekeken worden op welke wijze we het best de beperkte middelen inzetten. We houden daarbij rekening met de economische impact op organisaties, die ook na een heropening nog kan doorlopen. Maar zoals gezegd, moeten de voorwaarden en procedures om een beroep te kunnen doen op het noodfonds, nog verder uitgewerkt worden.
Maar neem nu bijvoorbeeld de musea die zouden openen. Als de afbouw van de verspreiding van de epidemie verloopt zoals ze nu aan het verlopen is, zouden we inderdaad op 18 mei georganiseerd museumbezoek kunnen toelaten. We gaan dan zeker niet de deuren openen en een massale toestroom toelaten. Het gebeurt op een georganiseerde manier. Die heropening betekent niet, of toch niet in mijn ogen, dat zij dan buiten de toepassing van het noodfonds vallen. Door een heropening zal enkel de schade wat meer beperkt worden in vergelijking met mensen die veel langer inactief moeten blijven. Het element tijd zal zeker meegenomen worden, maar het zal wat mij betreft geen exclusief criterium zijn, waarbij iemand die vroeger mocht heropenen uit het noodfonds zou vallen. Dat lijkt mij niet eerlijk.
U vroeg of de sector kan worden ondersteund door intersectorale expertise. Zoals ik zonet heb aangegeven, vond vorige week een eerste overleg plaats tussen mijn kabinet, het kabinet van minister Dalle, het departement en de steunpunten, over mogelijke voorstellen voor de heropstart. Zowel vanuit de kabinetten, de administratie en de steunpunten waren voor de diverse subsectoren experten aanwezig. Op basis van dat overleg verzamelen we nu input voor de verdere uitwerking van de gefaseerde heropstart van de cultuursector. Daarnaast gaf de Vlaamse Regering al een principieel akkoord aan Cultuurloket om naast eerstelijnsadvies ook in tweedelijnsadvies inzake de coronasituatie te voorzien.
Het antwoord op uw laatste vraag heb ik al gegeven bij uw eerdere vraag.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mijn reactie is alvast positief. Het is de laatste vraag van een drukke week voor een lang weekend, dus ik ga zeker niet lang meer aan het woord zijn.
Ik ben zeer tevreden dat er ook perspectief is voor de cultuursector, te beginnen met de musea. Ik denk dat we die alleszins alle kansen moeten geven, voor zover zij kunnen voldoen aan een aantal voorwaarden die allicht nog zullen worden opgelegd. Zij kunnen eigenlijk voor een stukje met tijdslots werken, iets wat de podiumkunsten bijvoorbeeld niet kunnen. Hun bezoekersmanagement kan veel beter georganiseerd worden. Ik ga daar nu niet allemaal op in, maar ik wil wel aangeven dat we daar veel belang aan hechten.
Ik volg ook de commissie Toerisme, samen met nog een aantal andere collega’s. Daar hebben we toch ook al gezegd dat, als we deze zomer aan toerisme in eigen land moeten doen, we de mensen toch beter een stukje spreiden. Dat zou interessanter zijn voor onze kunsteden, maar ook voor andere steden en kleinere gemeenten met musea. We zouden ze dan bijvoorbeeld niet allemaal naar de kust sturen, want dat gaat daar ook problemen geven.
Daarvoor zal het toch belangrijk zijn dat onze musea op de een of andere manier kunnen opengaan, want zij zijn ook belangrijk voor de ontspanning van de mensen. Ik zeg het: alles op een scherm zien, op den duur worden mensen daar tureluurs van. En dan ga je ter ontspanning in een museum of het theater niet nog eens naar een scherm zitten te kijken. Het zou fantastisch zijn voor de mensen mochten we dat opnieuw in het echt kunnen doen.
Ik heb hier vroeger al gezegd dat er in het Verenigd Koninkrijk studies zijn die zeggen dat het voor de gezondheid van mensen belangrijk is dat ze aan cultuur kunnen doen, en musea spelen daarin zeker een rol. En ik denk ook dat ze een belangrijke rol kunnen spelen om het toerisme in Vlaanderen op gang te brengen deze zomer, en om het een beetje interessant te maken voor de mensen.
In Duitsland gaan de musea trouwens al open op 4 mei, dus laten we hopen dat 18 mei lukt. Maar wij beslissen daar niet alleen over, er is nog altijd dat vervelende virus dat meespeelt. Laten we hopen dat we het voldoende onder controle hebben.
Ik ga niet verder jullie tijd nemen. Misschien zijn er nog collega’s die hierover iets willen zeggen. Ik dank u.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik dank collega Brouwers voor de vraag. Ik denk dat u terecht een aantal zaken hebt aangehaald. Zeker als we het komende jaar allemaal vooral staycations gaan beleven, is het belangrijk dat ons erfgoed maximaal wordt ontsloten. Die vraag was dus wel belangrijk: hoe gaat dat allemaal in de praktijk gebeuren, welke musea gaan we weer openen, hoe gaan we dat allemaal organiseren? Een bijkomende vraag is of dat bijvoorbeeld ook voor de galerijen gaat gelden. Dat is een vraag die ik al verschillende keren heb binnengekregen.
Minister-president, ik denk dat we er bij de VRT echt voor moeten pleiten om weer een Vlaanderen Vakantieland in de ether te gooien, om de mensen de pareltjes van ons land te laten ontdekken. We hebben het daar vorige week ook al met uw collega, minister Dalle, over gehad. Ik heb begrepen dat collega Van Werde er niet voor staat te springen om de presentatie opnieuw te doen, maar er zijn genoeg jonge tv-makers om dit te realiseren. Laat ons dus gewoon Vlaanderen Vakantieland weer opstarten.
Maar mevrouw Van Werde blijft natuurlijk eeuwig jong, dat wilde ik toch nog even meegeven.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik had nog een aanvulling op dat idee van Vlaanderen Vakantieland. Dat is iets wat wij ook zeker ondersteunen. Wij hebben dat ook al gevraagd, en collega Slootmans heeft het voorgelegd aan minister Demir. Zij stond daar toen op haar beurt weigerachtig tegenover, maar minister Dalle liet wel een opening. Dit lijkt mij een zeer goed idee, en als je iemand jong zoekt om dat te presenteren, dan mag mevrouw Van Werde dat nog altijd op zich nemen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik heb begrepen dat jullie al van 2 uur deze middag voor het scherm zitten voor deze onlinevergadering, op het gevaar af dat jullie tureluurs zouden worden. Daarom heb ik verder geen aanvullingen meer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.