Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over de rol van de lokale besturen bij het verstrekken van coronamondmaskers
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister Somers, u herinnert zich wellicht dat ik exact twee weken geleden in deze commissie heb gezegd: “De overheid moet de mensen nu echt adviseren om een mondmasker te dragen, desnoods een zelfgemaakt.”
Een aantal uren later verkondigde Marc Van Ranst in zijn bocht van 180 graden dat mondmaskers, zelfs de zelfgemaakte, een belangrijke rol zullen spelen. En vanaf 4 mei worden ze zelfs verplicht op het openbaar vervoer, de werkvloer en op scholen. Met andere woorden, eerst waren die mondmaskers zinloos, de overheid had onze voorraad ook vernietigd. Dan werden die mondmaskers plots nuttig maar waren de burgers te dom om ze correct te dragen en vandaag worden burgers aangezet om hun eigen mondmasker te maken. Er is nu zelfs een nationale naaiactie op touw gezet, terwijl er intussen al vijf federale ministers bevoegd zijn voor die mondmaskers: Philippe De Backer, Koen Geens, Nathalie Muylle, Maggie De Block en Philippe Goffin – een meerderheid aan liberalen dus.
Het is ronduit beschamend en crimineel, en dat zeg ik niet lichtzinnig, dat zoveel weken na het uitbreken van de coronacrisis en bij de start van de exitstrategie de overheid er niet eens in slaagt om de bevolking van de nodige beschermingsmiddelen te voorzien. Terwijl wij natuurlijk gewoon van bij het begin naar ervaringsdeskundige landen in Oost-Azië hadden moeten kijken waar mondmaskers al vele jaren ingeburgerd zijn en hun deugdelijkheid al lang hebben bewezen, landen zoals Singapore, Japan, Hongkong, Zuid-Korea en Taiwan die de coronacrisis veel beter de baas zijn. Maar België en dus ook Vlaanderen blinken helaas uit in amateurisme. Met zowat de hoogste belastingdruk ter wereld waarbij mensen de helft van hun inkomen afstaan aan de overheid, kan diezelfde overheid blijkbaar niet eens tijdig mondmaskers leveren aan haar bevolking. En dus beginnen lokale besturen daar zelf voor te zorgen.
De stad Gent heeft al mondmaskers verdeeld, in totaal 82.500. Elke Gentenaar ouder dan 12 jaar zal van de stad via de post een hoogwaardig, uitwasbaar mondmasker krijgen. Ook Leuven, Brugge en Mechelen hebben een soortgelijk initiatief aangekondigd en vanavond dring ik er bij de Antwerpse gemeenteraad op aan om dat ook in Antwerpen te doen en alle Antwerpenaren een mondmasker te bezorgen.
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft de bevolking geadviseerd om zich inzake mondmaskers te informeren bij stads- of gemeentebestuur en zegt ook: “Je kunt als bestuur niet achterblijven als alle andere gemeenten in de buurt wel een mondmasker aanbieden aan de inwoners.”
Minister, welke actie plant u in dit verband? Zult u de lokale besturen begeleiden in het bestellen van mondmaskers voor hun bevolking die daar volgens mij recht op heeft? Bent u bereid ondersteuning te bieden voor een groepsaankoop van mondmaskers waarop alle lokale besturen kunnen inschrijven?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega’s, ik zal zelf niet in het debat duiken over hoe het komt dat nu pas duidelijk is dat er mondmaskers gewenst zijn. Ik denk niet dat dit het onderwerp van onze commissievergadering moet zijn, er zijn andere plaatsen waar daarover terecht van gedachten kan worden gewisseld.
Ik wil vandaag focussen op het feit dat de lokale besturen opnieuw bewijzen dat zij het best functionerende overheidsniveau zijn. Dat is ook in de vraag over mondmaskers het geval. Typisch voor een crisis is dat de feitelijkheden heel snel veranderen. In die zin is de vraag die ik op papier had ingediend, al wat gedateerd. Ze dateert van voor de communicatie door de Nationale Veiligheidsraad. Toch is ze vandaag niet minder relevant. We zien dat heel wat gemeentebesturen al aan het anticiperen waren op de rol die mondmaskers zullen spelen in de exitstrategie. Het is een goede zaak dat ze begaan zijn met de gezondheid van hun inwoners, maar toch was het vorige week bevreemdend om in nieuwsberichten te lezen dat lokale besturen al ad hoc initiatieven hadden genomen.
We zagen ook dat een aantal provincies en gouverneurs de bui zagen hangen en het laken naar zich toe trokken om de aankoop te coördineren. Op een aantal plaatsen bewijst het Vlaamse voornemen om in te zetten op de regiovorming bovendien zijn kracht. Zo gaan een aantal regio’s over tot groepsaankopen, en dat moet ervoor zorgen dat de gemeenten niet tegen elkaar worden uitgespeeld of dat de prijs wordt opgedreven.
Intussen komt er ook in het onderwijs en het openbaar vervoer een debat op gang over de noodzaak van mondmaskers. Ook op andere plaatsen ontstaat die vraag. We hebben vorige week de oproep van de VVSG gezien, waarbij er enerzijds begrip werd geuit voor het voornemen van de lokale besturen om het initiatief te nemen, maar waarbij er anderzijds ook werd aangegeven dat men liever zag dat men op Vlaams en federaal niveau de coördinatie op zich zou nemen. Een collectieve aanpak zal ervoor zorgen dat er op lokaal niveau geen verschillen ontstaan en dat de juiste maskers op de juiste plaats terechtkomen.
Hoe kijkt u naar de diverse manieren waarop de gemeenten aan de slag gaan om mondmaskers voor hun inwoners te voorzien?
Is het risico niet groot dat de prijs wordt opgedreven door de onderlinge concurrentie?
Welk niveau moet de verantwoordelijkheid op zich nemen? Zo zagen we dat de provincie Limburg de coördinatie op zich nam. Is dit een taak voor de provincie of voor de Vlaamse overheid? Of acht u het een taak van de gemeenten om maskers te voorzien?
Hoe vermijden we dat mensen vanuit diverse overheden en instanties maskers aangeboden krijgen, terwijl anderen er helemaal geen krijgen? Kan de verdeling van de maskers niet beter bovenlokaal en globaal bekeken worden?
Hoe garanderen we dat de maskers voldoen aan de juiste kwaliteitsvoorwaarden? Is de expertise hierover lokaal voldoende aanwezig?
Kunnen ook steden met heel grote bevolkingsaantallen de nodige maskers aankopen? Op welke termijn kunnen die maskers geleverd worden?
Is er een plan om de gebruikers van mondmaskers de nodige skills aan te leren over hoe die gedragen moeten worden, en welke flankerende maatregelen daarbij nodig zijn en blijven? Welke rol neemt de Vlaamse overheid daarbij op zich?
Minister Somers heeft het woord.
Hartelijk dank voor deze relevante vragen over de mondmaskers. Ik denk dat het ten eerste niet aan ons is om over het belang van die mondmaskers te discussiëren, er zijn andere plaatsen waar die beslissing wordt genomen. Dat gebeurt op nationaal niveau en wij moeten binnen dat kader werken. Ten tweede is dat kader ook dynamisch. Je ziet dat er tijdens een crisis dingen voortdurend worden bijgestuurd, mede door de voortschrijdende inzichten. Ten derde vind ik het als minister belangrijk om de lokale besturen maximaal te steunen, maar we moeten tegelijkertijd ook de eenheid van commando garanderen. Er mag geen kakofonie aan boodschappen ontstaan waarbij de ene minister de andere tegenspreekt of waarbij de verschillende beleidsniveau andere adviezen geven. Ik denk dat dat het allerbelangrijkste is, voor burgers en lokale besturen.
Ik geef een overzicht, want ik denk dat men door de bomen het bos niet meer ziet. Bovendien zijn er heel veel verschillende soorten mondmaskers, en dat maakt de zaak nog wat complexer. Er zijn de medische mondmaskers. Een koninklijk besluit (KB) dat in het kader van de Nationale Veiligheidsraad werd genomen, bepaalt dat die moeten worden voorbehouden aan medisch en zorgend personeel. Daarnaast wordt aanbevolen om textielmaskers te dragen in de openbare ruimte, als supplementair en ondersteunend ten aanzien van de andere – volgens de experten belangrijkere – maatregelen, zoals social distancing enzovoort. Vanaf 4 mei wordt het dragen van mondmaskers bovendien verplicht bij het gebruiken van het openbaar vervoer.
Wat is ondertussen gebeurd? Ten eerste, op 24 april was er de Nationale Veiligheidsraad. In die week, dus vorige week, heeft de federale overheid 22 miljoen filters besteld, die ze pondspondsgewijs zal verdelen over de verschillende gemeenten. Het volgende zeg ik onder het grootste voorbehoud, omdat vandaag door iedereen wereldwijd een voorbehoud van productie in levering en tijd moet worden gemaakt. Er is daarover overal ter wereld onzekerheid. Volgens de informatie die ik heb gekregen, via contacten tussen kabinetten van de Federale Regering en onze kabinetten, zouden de eerste leveringen deze week gebeuren. Die zullen pondspondsgewijs worden verspreid over de verschillende gemeenten. Op die manier zullen gemeentebesturen aan de slag kunnen gaan met die filters.
Ten tweede, ik heb gewacht op de beslissing van de Veiligheidsraad om een uitgebreide mailing te doen naar alle lokale besturen. In die mailing geven wij aan de lokale besturen maximale informatie, die wij bijeen hebben gezocht samen met de administratie van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en een team op mijn kabinet. Zo willen we lokale besturen die beslissen om zelf aan te kopen, zo goed mogelijk ondersteunen. Want in tijden van crisis is het natuurlijk ‘à la guerre comme à la guerre’ en is het de verantwoordelijkheid en taak van elk bestuur – lokaal, Vlaams of federaal – om bij te dragen aan het vinden van oplossingen. En er zijn lokale besturen – ik geloof daar ook heel sterk in – die proactief zeer dynamisch al begonnen zijn met het aanpakken van een aantal problemen en zelf bestellingen hebben geplaatst. Andere besturen vroegen zich af hoe ze dat konden aanpakken. We hebben hun een uitgebreid informatiepakket bezorgd over hoe ze dat kunnen doen. Dat informatiepakket heeft twee pistes uitgewerkt. De eerste piste is het ondersteunen van lokale besturen die een eigen initiatief willen lanceren. De tweede piste is het ondersteunen van gemeenschappelijke initiatieven, zoals streekintercommunales, provincies, centrumsteden of andere gemeenten die willen optreden voor meerdere lokale besturen – het principe van de aankoopcentrale.
We hebben beide pistes zo goed mogelijk omschreven en toegelicht. Er werden verschillende modelformulieren toegevoegd: een modelformulier voor een beslissing in het college van burgemeester en schepenen en een modelformulier voor de openbare aanbesteding. We hebben verder een handige checklist toegevoegd en ook de officiële Belgische kwaliteitsnormen voor herbruikbare mondmaskers. We hebben een lijst gepubliceerd van mogelijke leveranciers. We hebben aandacht gevraagd voor het juiste gebruik van deze mondmaskers en hebben een publicatie gedaan van goede voorbeelden. Al die gegevens kunt ook u vinden op de website van ABB, onder ‘aankoop mondmaskers lokale besturen’. Daarop is alle informatie te vinden. Volgens de feedback die we tot nu toe hebben gekregen van verschillende burgemeesters, is dat een zeer nuttig instrument voor hen die willen overgaan tot een eigen aankoop.
Die brief is zaterdagochtend vertrokken, om niet de communicatie van de Nationale Veiligheidsraad te doorkruisen. We hadden die brief twee dagen eerder kunnen versturen, maar we wilden eerst de Nationale Veiligheidsraad de kans geven om duidelijk te maken hoe zij het gebruik van mondmaskers zagen, om dan onmiddellijk over te gaan tot de ondersteuning van lokale besturen.
Ten derde, Defensie, de federale overheid, heeft gisteren, maandag 27 april, een aanbesteding gedaan voor 12 miljoen herbruikbare textielmaskers. Die zullen worden verspreid naar alle burgers. Men hoopt dat die maskers hier tegen 15 mei ter beschikking zullen zijn.
Het vierde dat er gebeurt is dat we op 28 april, vandaag, samen met minister-president Jambon ook Het Facilitair Bedrijf hebben uitgebouwd tot een aankoopcentrale, waar lokale besturen een beroep op zullen kunnen doen. We gaan daar ook zo snel mogelijk over communiceren met de lokale besturen, voor zij die dat liever via dat kanaal doen. Daarbij zal Het Facilitair Bedrijf van Vlaanderen ook aankopen doen. Zij zullen aankopen doen voor de eigen ambtenaren, voor mensen in het onderwijs, voor buschauffeurs van De Lijn, enzovoort. Daar zal ook overal prioriteit aan worden gegeven. Er zal ook een prioriteit zijn voor de ambtenaren van de lokale besturen en de inspectiediensten. In tweede orde richten we ons dan op het brede publiek.
Dat Facilitair Bedrijf van Vlaanderen moet immers ook rekening houden met de wereldwijde situatie van potentiële schaarste en met de onzekerheid rond de datum van levering. Door die onzekerheden, die wereldwijd zijn, en waar wij vanuit Vlaanderen niet veel greep op hebben, gaan wij ook nog die vierde stap zetten.
Je hebt dus Defensie, je hebt de lokale besturen die zelf initiatieven nemen, we hebben de filters van minister Geens, en we hebben ten slotte de Vlaamse aankoopcentrale, waar minister-president Jambon en ikzelf de handen in elkaar slaan voor wat de lokale besturen betreft.
Op die manier hebben we een hele reeks maatregelen genomen die ervoor moeten zorgen dat we zo snel mogelijk vanuit onze verantwoordelijkheid die mondmaskers ter beschikking kunnen stellen.
Ik wil nog even ingaan op de prijs. Ik denk dat die prijs niet wordt bepaald door competitiviteit tussen Vlaamse gemeenten. Ik denk dat dat een prijs is die op een internationale markt wordt gevormd. Want veel van die bestellingen gebeuren ook internationaal. Ik ben geen specialist ter zake, maar mensen vertellen mij dat de productie dusdanig wordt verhoogd – we zien dat ook voor de medische maskers – dat die prijs zeer snel terug tot een marktconforme prijs zal zakken, mocht die vandaag hoger zijn dan historisch. Want dit is natuurlijk een spel van vraag en aanbod, en sommigen hebben natuurlijk gezien dat hier een markt voor is, een grote vraag, en dus gaan zij opportunistisch beginnen te produceren, omdat ze nu kunnen verkopen. Maar op een zeker moment ga je natuurlijk zoveel producenten hebben dat vraag en aanbod mekaar terug in evenwicht gaan brengen. Wanneer dat gaat gebeuren of hoe snel, daar kan ik geen voorspellingen over doen.
De twee interveniënten hebben gevraagd hoe we gaan ondersteunen. Ik denk dat we dat zaterdag maximaal hebben gedaan, met alle mogelijke informatie die we ter beschikking hebben. En ook vandaag doen we dat: zij die dat willen kunnen ook nog bij de aankoopcentrale van Vlaanderen terecht. Ze bestellen dan niet zelf maar ze doen dat via Vlaanderen. Maar daarbij is het heel duidelijk dat Het Facilitair Bedrijf van Vlaanderen ook afhankelijk is van leveringstermijnen die elders gelden, en van het vinden van maskers. En ten tweede doen zij ook heel duidelijk aan prioritering: eerst de ambtenaren en mensen die in het onderwijs staan, buschauffeurs bij De Lijn, inspecteurs en lokale ambtenaren die bijvoorbeeld achter een bureau of aan het loket zitten. En dan in tweede orde gaan de maskers naar burgers.
Het is evident dat die in voldoende hoeveelheden worden besteld, en die loten worden ook in stukken gehakt. Je zegt dus niet dat er één producent moet worden gevonden die ineens vijf miljoen maskers kan leveren. Je doet dat met loten van bijvoorbeeld een half miljoen of 250.000 maskers. Dat is de techniciteit van Het Facilitair Bedrijf. Zo kunnen verschillende producenten zich daarop inschrijven, ook minder grote en kleinere producenten.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord. Ik moet zeggen dat het toch een beetje een kakofonie aan het worden is van allerlei initiatieven. En dat is natuurlijk bijna onvermijdelijk te noemen met een Belgische overheid die zo in gebreke is gebleken.
We zijn nu op een moment gekomen dat het plots heel dringend is geworden voor alle burgers om een mondmasker te hebben. Nu worden plots allerlei initiatieven georganiseerd, niet alleen lokaal – waarover we het hier hebben en wat uiteraard valt toe te juichen –, maar er worden ook filters en mondmaskers besteld door de federale overheid. Hoe zullen de maskers en de filters van de federale overheid worden verdeeld? Worden lokale besturen daar ook bij betrokken of gaat dat rechtstreeks naar de burger? Helaas lijkt het me toch allemaal ‘too little, too late’.
Een van de belangrijkste manieren om zo'n pandemie te lijf te gaan, is niet alleen door snel beslissingen te nemen, maar door ze ook snel uit te voeren. Het had ons al duidelijk moeten zijn in januari, en eigenlijk al sinds de SARS-epidemie in Azië, dat hoe meer mensen een goed mondmasker dragen – waarvan zelfs een deel zelfgemaakt kan zijn –, hoe meer en hoe beter de pandemie te lijf wordt gegaan en hoe sneller die ook zal uitdoven.
Minister, u hebt gewacht met die brief tot na de communicatie van de Nationale Veiligheidsraad. Ik begrijp dat dat allemaal behoort tot de procedures, maar nood breekt soms wet. Aangezien het hier gaat over de volksgezondheid, had de Vlaamse Regering veel sneller moeten schakelen en veel sneller zelf het heft in handen moeten nemen en moeten adviseren aan de burgers om sjaals of mondmaskers te dragen, desnoods zelfgemaakte. Dat had al twee weken of langer geleden kunnen gebeuren, en ook moeten gebeuren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Doorheen het hele traject van de coronacrisis wil ik zeer empathisch zijn voor de crisisomstandigheden, voor het besef dat niet alles op voorhand te voorspellen is. Ik heb vóór januari weinig mensen op allerhande niveaus horen pleiten om mondmaskers aan te kopen en de bevolking daarvan te voorzien. Toch bekruipt mij het gevoel dat de Vlaamse overheid een klein beetje in gebreke blijft.
Enerzijds alle hulde voor het feit dat er afgelopen zaterdag informatie is gegeven aan de lokale besturen. Dat is een goede zaak. Uit praktijkervaring weet ik dat heel wat besturen daar gebruik van maken. Uit eerdere communicatie heb ik ook begrepen dat er een soort uitrolplan ligt met voorwaarden en instructies om te zorgen dat de goede praktijken van mondmaskers in beeld komen.
Ik worstel wel een beetje met een vreemd gevoel dat ieder lokaal bestuur, net zoals de Vlaamse overheid trouwens, al wekenlang dag en nacht aan het werken is om een en ander geregeld te krijgen, maar nu gedwongen wordt om zijn ding te doen. De Vlaamse overheid heeft gewacht op de Nationale Veiligheidsraad om een en ander echt in handen te nemen. Inhoudelijk en procedureel snap ik dat, maar het is wel absurd.
Een week geleden was ik aan het bellen met collega's uit lokale besturen, met burgemeesters, met schepenen, die aangaven dat ze al hadden besteld, dat ze al een aantal dingen aan het doen waren. De lokale besturen slagen er in deze crisis blijkbaar in veel sneller te schakelen dan de Vlaamse overheid. We kunnen verwijtend kijken naar de federale overheid en zeggen dat het ook haar verantwoordelijkheid is – dat zal absoluut zo zijn –, maar het stoort me wel dat we hebben gewacht tot vrijdag om voorbereidende stappen te nemen, en dat we pas vandaag beslissen om een aankoop centraal te organiseren.
Afgelopen vrijdag is vier werkdagen geleden. Als we een antwoord hadden willen geven op de noodzaak van lokale besturen, dan hadden we dat ook zaterdag kunnen doen. Dan hadden we zaterdag een en ander in gang kunnen zetten en meteen ook opnemen. Ik ga ervan uit dat er wel redenen zullen zijn waarom dat niet is gebeurd, maar het praktische eindresultaat is dat vanaf volgende week maandag 4 mei op het openbaar vervoer een mondmasker verplicht is. Er is gezegd dat een sjaal ook wel zal volstaan, maar als je dan bepaalde experts hoort, dan is dat toch minder goed dan een mondmasker.
Maar dat wij als overheid wel zeggen dat de levering van de eerste mondmaskers ten vroegste deze week zal gebeuren ... 1 mei is een verlofdag, die gun ik iedereen, maar de mondmaskers gaan nooit ter plaatse zijn tegen het moment dat ze gebruikt moeten worden. De overgrote meerderheid van de inwoners en de lokale besturen zal op 4 mei geen mondmasker ter beschikking hebben om het openbaar vervoer te nemen of om zich op een ander moment te beschermen.
Dit is echt geen kwestie, we praten daar veel over, van lokale autonomie. Dit is een federale beslissing die moet worden uitgevoerd vanaf 4 mei. We kunnen ons niet wegsteken achter de autonomie van de lokale besturen. Ik vind het onze plicht als hogere overheid om daar meer ondersteuning aan te geven. Het is een kwestie van volksgezondheid. Mij bekruipt een ietwat angstig gevoel omdat we er blijkbaar niet in slagen om snel genoeg te schakelen en dat waar te maken wanneer het echt nodig is.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, we moeten nu inderdaad niet discussiëren over het belang van mondmaskers. Het is duidelijk dat die een superbelangrijk middel zijn bij de exitstrategie. Het is hier niet de plaats om daarover te discussiëren.
De vaststelling is wel dat sommige gemeenten er besteld hebben en andere niet. Vanuit mijn ervaring in de lokale crisiscel kan ik de gemeenten die er nog geen besteld hebben, begrijpen. Het is heel moeilijk: welk type mondmasker moeten ze bestellen: chirurgische of stoffen, met een filtergleufje of zonder, uit polyester of katoen, met twee lagen of met drie? Enzovoort.
Het is heel goed dat u die mailing zaterdag hebt gedaan en dat de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur duidelijke informatie verschaft. Het is nu belangrijk om in contact te blijven met die lokale besturen.
Doet u momenteel aan monitoring? Hebt u zicht op het aantal gemeenten dat een aankoop heeft gedaan of die dat binnenkort zullen doen? Hebt u zicht op het type mondmasker dat zij aankopen? We mogen met mondmaskers van mindere kwaliteit geen vals gevoel van veiligheid creëren.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Het is inderdaad een goede zaak dat u in het weekend die mail hebt verstuurd aan de burgemeesters.
Ik zal het woord opbod niet gebruiken, dat heeft blijkbaar een negatieve connotatie, dat is niet mijn bedoeling. Ik merkte dat heel wat gemeenten, vanuit een oprechte bekommernis om de gezondheid van hun inwoners, toch maar zijn overgegaan tot het bestellen van mondmaskers. Iedereen zoekt dan natuurlijk waar hij terechtkan, dat is niet altijd even duidelijk. Het is goed, minister, dat u daar met uw communicatie wat lijnen hebt proberen te trekken.
Ik wil graag focussen op één zaak. Ik ben heel blij dat, zoals u net hebt aangekondigd, Het Facilitair Bedrijf inspanningen gaat doen. Dat is echt nodig. We gaan heel veel lessen moeten trekken uit de coronacrisis, er zullen ongetwijfeld grotere lessen zijn dan deze, maar één ervan is volgens mij dat we Het Facilitair Bedrijf moeten kunnen inschakelen in dergelijke crisissen, vooraleer de gemeenten zelf op zoek gaan naar bijvoorbeeld mondmaskers. Het Facilitair Bedrijf moet sneller kunnen schakelen. Het heeft ervaring als aankoopcentrale met het bestellen van grote hoeveelheden materiaal. We moeten dat veel meer kunnen gebruiken, ook voor onze lokale besturen. Bij de Vlaamse overheid werkt dat doorgaans prima, maar als ondersteuning van de lokale besturen zijn er nog veel meer mogelijkheden.
Ik heb het al gezegd, zonder dat ik wist dat Het Facilitair Bedrijf de stap effectief ging zetten, bij de bespreking met de mensen van de VVSG, dat er een soort methode moet bestaan dat in dergelijke crisissen Het Facilitair Bedrijf heel snel kan schakelen en zeggen: er is nu nood aan dit, in dit geval mondmaskers, en wij zullen dat op ons nemen, we zullen als opdrachtencentrale een groepsaankoop of wat dan ook organiseren voor de lokale besturen. Dat is een sterke ondersteuning die Vlaanderen aan de lokale besturen kan geven. Ook belangrijk is dat het bedrijf garandeert dat wat men bestelt, voldoet aan alle kwaliteitseisen. Dat is cruciaal in deze tijden. Ik ben blij om te horen dat er een doorbraak is gekomen en dat Het Facilitair Bedrijf zijn diensten ter beschikking stelt aan de lokale besturen. Ik hoop dat een van de lessen die men zal trekken, zal zijn om dit in de toekomst bijna systematisch te doen.
De heer De Loor heeft het woord.
Ook hier komt het belang van de betrokkenheid van de lokale besturen bij het voorzien in de mondmaskers opnieuw naar boven. Het is goed dat het Agentschap Binnenlands Bestuur zorgt voor informatie en ondersteuning via de mail over enerzijds groepsaankopen en anderzijds individuele aankopen voor de gemeenten. Daarbij ligt de nadruk op de kwaliteit die goed moet zijn. Ook Het Facilitair Bedrijf zal, zoals u hebt aangekondigd, worden ingeschakeld. Dat zijn zeer goede initiatieven maar ze komen ruimschoots laat en dat is jammer. Ik verwijt u absoluut niets maar dit geeft toch weer blijk van een gebrek aan afstemming tussen het federale, Vlaamse en lokale bestuur.
Het is goed dat die lokale initiatieven er komen, die verschillende initiatieven moeten elkaar vooral versterken. Verder ben ik bezorgd omdat sommige mensen beschikken over tien, twintig of zelfs meer maskers terwijl anderen uit de boot dreigen te vallen. Vandaar dat het goed is dat er een gratis minimumaanbod is voor iedereen en dat er goedkoop extra mondmaskers kunnen worden bijgekocht, bijvoorbeeld via groepsaankoop, voor wie dat wil.
De conclusie is opnieuw dezelfde: we moeten hier op middellange en lange termijn lessen uit trekken zodat dergelijke scenario’s in de toekomst kunnen worden vermeden.
De heer Van Miert heeft het woord.
De meeste zaken zijn intussen gezegd en het is ook niet mijn bedoeling om als lokale bestuurder de frustratie op u uit te werken, minister. Dat zou niet gepast zijn na de maatregelen die u hebt proberen te nemen. Die frustratie is er echter wel degelijk en ik wil er namens mijn fractie dan ook voor pleiten dat Vlaanderen eens wat vaker het voortouw zou nemen wanneer we zien dat het niet goed loopt. De lokale besturen hebben meer dan ooit nood aan ondersteuning en houvast. In de mailbox zien we grote discussies ontstaan tussen burgemeesters uit dezelfde regio en tussen burgemeesters binnen dezelfde politieke familie en dat slorpt veel tijd en energie op. Ik verwijt u niets maar het is duidelijk gebleken dat het anders kan.
We hadden vrijdag beslist om met een lokale fabrikant in zee te gaan voor het maken van herbruikbare mondmaskers maar het is dan toch fijn als je kunt dubbelchecken via richtlijnen die worden gegeven. En nu wordt vandaag de kwaliteit van het textiel in twijfel getrokken wanneer het gaat over herbruikbare maskers. Dat is zo kwalijk ten aanzien van onze bevolking. Als lokaal bestuur sta je met je rug tegen de muur, je kunt die communicatie niet tegenhouden en dat is spijtig. Ik wil er dan ook voor pleiten dat u vanuit de Vlaamse Regering zou wegen op die federale veiligheidscel, anders komt het niet goed. Als u initiatieven kunt nemen voor de lokale besturen, doe dat dan alstublieft en wacht niet want de tijd dringt en die hebben we niet wanneer het gaat over maatregelen in dergelijke situaties.
Minister Somers heeft het woord.
Ik voel me verbonden met zij die hier hun frustratie hebben geuit. Deze periode is voor iedereen die verantwoordelijkheid draagt een periode van frustratie. Dit is een periode van frustratie omdat de medische inzichten, de adviezen en de omstandigheden evolueren en veranderen. Soms duurt het overleg te lang. Mensen die van nature voluntaristisch zijn, willen graag het heft volledig in eigen handen nemen, maar omdat ze rekening moeten houden met heldere communicatie, de eenheid van commando en duidelijkheid kan dat niet. Soms moeten ze daarbij op de rem staan. Iedereen probeert de dingen op basis van zijn eigen karakter aan te pakken en ik ben voluntaristisch. Ik probeer als minister van Binnenlands Bestuur mijn bevoegdheden maximaal in te vullen door met mijn administratie documenten voor te bereiden die de lokale besturen kunnen ondersteunen. Ik ben het ook met u eens dat men achteraf uit deze periode, als de crisis voorbij is, veel dingen zal leren en dat men dan kan terugblikken op wat men goed of slecht heeft aangepakt.
Tegelijkertijd ben ik er ook van overtuigd dat elk bestuur in zo’n periode wanneer alles in brand staat, voluit kan gaan. Ik vind het dan ook geen probleem dat de lokale, Vlaamse en federale overheden bestellingen plaatsen voor mondmaskers. Ik geef u het voorbeeld van mijn eigen stad Mechelen. Daar heeft men beslist om 100.000 mondmaskers aan te kopen, dat is ongeveer een masker per inwoner. Mensen die er iets van kennen, zeggen echter dat je er toch minimaal drie nodig hebt: een dat je draagt, een dat je bij je hebt om af te wisselen en een dat je thuis in de was hebt zitten. Mijn stad geeft dus aan de Mechelaars een eerste voorzet, maar die zal niet voldoende zijn.
Mondmaskers spelen een rol, maar ik wil nogmaals benadrukken dat ze slechts een element zijn in de totaalaanpak. Ze worden aanbevolen, maar niet opgelegd. Mensen die een mondmasker willen dragen, moeten er natuurlijk een kunnen krijgen. Dan zwijg ik nog over wat men tegen volgende week commercieel zal aanbieden, want er bestaan heel veel mogelijkheden via winkels, apothekers en het internet om mondmaskers aan te kopen.
Het feit dat de verschillende besturen elkaar hierin versterken en dat ze allemaal tot de aankoop van mondmaskers overgaan, lijkt mij geen probleem. Integendeel. Ik ben blij dat Defensie nu beslist heeft om mondmaskers aan te kopen. Ik ben blij dat we samen met minister-president Jambon beslist hebben om Het Facilitair Bedrijf voor lokale besturen open te stellen zodat ze kunnen inschrijven op de aankoop van maskers. Ik ben blij dat lokale besturen maskers hebben besteld. Ik ben blij dat de provincie Limburg zal coördineren en dat andere provincies zullen volgen. Die zaken dragen allemaal bij tot een antwoord op de vraag naar beschermend materiaal voor die burgers die het openbaar vervoer gebruiken, waar het dragen verplicht is, of in een openbare ruimte komen, waar ze zich beter beschermd zullen voelen en andere mensen beter kunnen beschermen.
De heer Warnez vroeg naar de opvolging. Daar zijn we heel intensief mee bezig. We doen dat onder andere met Exello, het netwerk voor algemeen directeurs. We hebben een team in stelling gebracht dat rondbelt. We hebben heel nauw contact met de gouverneurs waardoor we weten dat de gouverneurs van Limburg en Antwerpen heel actief gebruikmaken van de handleiding die we hen bezorgd hebben. Deze handleiding zal trouwens verder worden aangevuld en worden geüpdatet. Er is op dat vlak een heel intens proces bezig. Voor de aankoop van mondmaskers heb ik als minister van Binnenlands Bestuur het maximale gedaan om de lokale besturen te ondersteunen. Dat geldt ook voor de Vlaamse Regering. Ik ben het ook met u eens dat de aankoop sneller en vroeger had kunnen gebeuren, maar men mag niet vergeten dat we tien dagen geleden nog ongelooflijk hard bezig waren met het opstellen van extra capaciteit voor de ziekenhuizen. Dit is een proces waarbij er elke dag nieuwe problemen opduiken en waar je altijd wat achteroploopt. Dat is onvermijdelijk.
We zullen binnenkort met een relanceplan moeten beginnen. Onderwijs zal opnieuw starten. Ook daar zullen nieuwe vragen opduiken. Dat is logisch in zo'n crisis. Op zich vind ik dat niet abnormaal. Alleen is het belangrijk dat je dan snel en accuraat op de bal speelt. En dat hebben wij proberen te doen met die handleiding voor de gemeentebesturen die zelf wensen te bestellen en, ten tweede, door nu ook een facilitair bedrijf klaar te stomen. Dat heeft een paar dagen geduurd. Waarom? Omdat je dat natuurlijk technisch moet voorbereiden. Je moet die offerte voorbereiden, die mensen moeten zich daarover ook goed informeren. Je hebt dat niet op een-twee-drie rond, dat vraagt een klein beetje voorbereiding. Die voorbereiding hebben we heel snel gedaan. We hebben doorgewerkt tijdens het weekend. De voorbereiding staat vandaag op punt.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zou toch willen concluderen met iets dat ik hier bij velen – niet alleen bij u, maar ook bij een aantal parlementsleden – hoor en dat mij enorm ergert: ‘Het is hier niet de plaats om te discussiëren over het nut van mondmaskers of over het feit dat er te lang is gewacht.’ Tja, dat vind ik toch wel heel gemakkelijk. Het is ook niet zo – en dat heb ik u horen zeggen, minister Somers – dat het vooral te maken heeft met evolutie, medische evolutie en voortschrijdend inzicht. Nee, het is heel eenvoudig en ook aantoonbaar zo dat de overheid naar de verkeerde mensen en instellingen heeft geluisterd. De Wereldgezondheidsorganisatie is geen goede instelling om richtlijnen van te ontvangen en in de praktijk te brengen. Marc Van Ranst is geen goede viroloog om op te volgen, Marc Wathelet is dat wel. Die werd nota bene door minister De Block een ‘drama queen’ genoemd toen hij wél op tijd waarschuwde voor de coronacrisis en toen hij zei: ‘We moeten allemaal mondmaskers dragen.’ Hij werd weggelachen, hij werd weggezet.
De Wereldgezondheidsorganisatie loopt aan het handje van China. Dat hadden we allemaal kunnen weten, ook als we onze blik wat meer naar het Oosten hadden gericht in plaats van ons voortdurend blind te staren op de VS en op Europa. Ik heb het daarnet gezegd: in Oost-Azië zijn reeds jarenlang allerlei gebruiken ingeburgerd waarvan wij hadden moeten leren. En als we dat hadden gedaan, dan hadden we heel veel leed kunnen voorkomen. Ik vind dat zeer kwalijk en zeer ernstig. Ik zie nu bijvoorbeeld ook foto's opduiken uit landen als Polen, Duitsland en Oostenrijk, waar mondmaskerautomaten in het straatbeeld te vinden zijn en bijvoorbeeld ook aan de perrons van het openbaar vervoer. Bij ons wordt het nu verplicht op het openbaar vervoer. Wel, in die landen zijn er automaten waar mensen die maskers kunnen verkrijgen.
Het lijkt er toch wel heel erg op dat heel wat landen in Europa, maar ook in Oost-Azië en ook bijvoorbeeld Israël, zich veel beter hebben voorbereid en vooral ook veel sneller hebben geschakeld. Ik vind dat zeer erg. Want deze Vlaamse Regering heeft bij haar aantreden zeer stoer gezegd: ‘Wij kijken naar het Noorden, naar de Scandinavische landen, Denemarken, Oostenrijk, Finland enzovoort.’ Wel, in dezen heeft ze dat helaas niet gedaan. We kunnen veel leren van die landen. Kijk dus naar het Noorden, maar kijk ook naar Oost-Azië. En dan kunnen wij veel leed besparen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zal de mening van collega Van Rooy over de expertise van de Wereldgezondheidsorganisatie en professor Van Ranst niet ondersteunen. Dat is niet nieuw. Deze mensen hebben zeer coherent bijgedragen aan een zo goed mogelijke aanpak van een crisis die ongezien is. Ook rond mondmaskers hebben zij zeer coherent hun mening gegeven en hun rol gespeeld.
De vraag gaat voor mij over mondmaskers en over hoe we ervoor zorgen dat onze bevolking en de inwoners van Vlaanderen krijgen waarop ze recht hebben. En dan heb ik twee doelstellingen. Enerzijds dat we zo snel mogelijk mondmaskers bezorgen aan iedereen die er nodig heeft. Dat kan inderdaad ook via private wegen, maar dat kan niet de eerste weg zijn. Een, mensen moeten daar toegang toe vinden en moeten ervan overtuigd worden dat ze die nodig hebben. Twee, ook mensen die niet de budgettaire ruimte hebben of niet de wegen om die aan te kopen, moeten die automatisch ontvangen. Dat is een basisopdracht: zorgen voor de volksgezondheid van onze mensen.
Een tweede bezorgdheid is dat dat op een efficiënte en effectieve manier gebeurt. En uiteraard steun ik het pleidooi dat ieder overheidsniveau op dit moment moet doen wat ze kunnen en mogen doen. We gaan dus op niemand een rem zetten. Maar laat ons er langs de andere kant, ook in deze tijd – ik kijk ook naar u als liberaal minister – ook oog voor hebben dat dat op een effectieve en efficiënte manier gebeurt. En dan blijf ik wat worstelen met de vaststelling dat iedereen tien dagen geleden nog bezig was over de vraag of we genoeg capaciteit hadden, en over hoe we ervoor konden zorgen dat het nodige materiaal eerst naar de zorginstellingen en de welzijnssector ging.
Ik stel tegelijk vast dat een week geleden heel wat lokale besturen al aan het bestellen waren. Heel wat lokale besturen hadden al door dat dit essentieel zou zijn in de exitstrategie. Zij sprongen in dat gat omdat geen enkel ander overheidsniveau het doet op dat moment. Vandaar is het mijn ambitie – en die ligt hoger dan wat we op dit moment zien – dat de Vlaamse overheid even wendbaar zou moeten zijn als de lokale besturen. De lokale besturen verdienen dat, en vooral onze bevolking verdient dat. Ik denk dat de mondmaskers voor ons een les mogen zijn. We moeten echt sneller schakelen.
Uiteraard is er voorbereiding nodig voor een aankoopcentrale. Maar die voorbereidingen konden al voor een stuk getroffen zijn geweest voor vrijdag. Er is dus geen goede reden waarom dat proces pas na vrijdag in gang is gezet. We hadden daar proactief al werk van kunnen maken. Laat ons als Vlaamse overheid de ambitie hebben om even wendbaar te zijn als onze lokale besturen. Ik dank u.
Ik zou nog een kleine opmerking willen maken. Ik denk dat er heel pertinente vragen zijn gesteld en heel duidelijke antwoorden zijn gekomen. Maar het is mijn aanvoelen – en ik ben zelf ook burgemeester – dat we er op langere termijn van moeten uitgaan dat het mondmasker bij wijze van spreken een item zal zijn dat in onze kleerkast zal terechtkomen. De minister heeft ook terecht gezegd dat we er op een duurzame manier meer dan een nodig zullen hebben. Ik denk dan ook dat het heel lovenswaardig is dat een overheid, welke dan ook, hiervoor initiatieven neemt.
In onze vrije markteconomie denk ik ook dat de mondmaskers een vast item zullen worden in onze warenhuizen en bij onze apothekers, naast de rekken met de papieren zakdoeken en de pampers. Want ik geloof dat we meer dan eens met deze problematiek zullen te maken krijgen. Ik denk dat dat de boodschap is die we moeten geven. Niet alles is opgelost door eenmalig een masker te geven. Ik zie verschillende collega’s knikken, dus ik denk dat we die boodschap zeker mogen uitdragen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.