Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik heb van u een interessant antwoord gekregen op een schriftelijke vraag. In 2018 heeft minister Muyters een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met zowel Actiris als Forem. De ambitie was om 2500 Waalse werknemers extra in Vlaanderen aan de slag te krijgen. Van de Brusselse werknemers weet ik het niet van buiten. Ik dacht een 1000-tal. Het positieve uit uw antwoord is dat die resultaten intussen behaald zijn. Op een paar honderden na is dat cijfer van 2500 werknemers gehaald. Een ander positief element is dat we zien dat VDAB de voorbije jaren steeds meer vacatures heeft doorgestuurd naar Forem, maar ook naar Actiris. Er is een uitzondering: in 2019 stuurde VDAB wel ongeveer 800 vacatures minder naar Actiris, op een totaal van 5000, dan in 2018. Dat is bizar, maar ik heb me al laten vertellen dat daar wel verklaringen voor zijn, dat daar een aantal knelpuntberoepen waren uitgezuiverd die er ook in Brussel zijn.
Dat is het positieve deel van het verhaal. Er is ook een eerder zorgwekkend deel. Zo is het raar dat zeer weinig Waalse cursisten deelnemen aan VDAB-opleidingen. In totaal waren dat er 54. Specifiek voor taalopleidingen waren dat er maar 21, op 2 jaar, terwijl je toch met een totaal andere arbeidsmarktcontext en veel andere opportuniteiten zit. Een mogelijke verklaring is natuurlijk dat men er veeleer voor kiest om de taal te leren op de werkvloer, of dat men van taal minder een prioriteit maakt, of dat er nog andere taalcursussen zijn die worden ingezet buiten VDAB om. Ik denk dus ook niet dat we ons mogen blindstaren op dat cijfer, maar het zou toch goed zijn om de tijd te nemen om na te gaan hoe dat juist komt.
Wel wat zorgwekkender, en dat is wel iets waarbij we moeten stilstaan, denk ik, is dat Forem aan VDAB nul feedback geeft over het aantal werkzoekenden dat Forem doorstuurt naar vacatures die VDAB naar Forem heeft doorgestuurd. Het lijkt me wel vrij essentieel dat daar transparantie over is en dat er in vertrouwen wordt gewerkt. Hetzelfde geldt voor Actiris. Daar werd zelfs geen informatie over gegeven.
Bijzonder hoopgevend was het interview met mevrouw Vanbockestal, de administrateur-generaal van Forem in De Standaard van 27 februari. Zij hield daarin een zeer voluntaristisch pleidooi voor nog meer samenwerking. Ze richtte zich ook nog expliciet tot Voka en de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO).
Minister, is het mogelijk om die samenwerkingsakkoorden open te breken, om te heronderhandelen en zeker wat meer transparantie te krijgen van de partners, en misschien ook de ambities wat op te schroeven? Wat zijn mogelijke oorzaken in verband met die lage respons op die VDAB-opleidingen, zeker die taalcursussen? Als u bereid bent om die akkoorden te heronderhandelen, binnen welk tijdspad hoopt u daarmee te landen?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorafgaand wil ik opmerken dat het hier over twee van elkaar losstaande samenwerkingsakkoorden gaat. Er is enerzijds het akkoord tussen Vlaanderen en Brussel met VDAB en Actiris en anderzijds het akkoord tussen Vlaanderen en Wallonië met VDAB en Forem. Ik zal de evaluaties dan ook uitsplitsen.
Ik begin met Actiris. VDAB kan niet met een druk op de knop zicht krijgen op gegevens van Actiris, maar dat betekent niet dat er geen vertrouwen en transparantie is. Het gaat om een ICT-aangelegenheid. VDAB en Actiris hebben een lange geschiedenis van samenwerking. We bespraken dit al uitvoerig in deze commissie op 30 januari. Hetzelfde geldt voor de samenwerking tussen VDAB en Forem.
Op dit moment bereid ik samen met mijn Brusselse collega Clerfayt een nieuw samenwerkingsakkoord met Brussel voor. Dit vervangt het akkoord van 2011. Hiermee plan ik binnenkort naar de Vlaamse Regering te komen, waarna er ook een instemmingsdecreet zou moeten volgen. Het is de bedoeling dat het akkoord voortbouwt op het vertrouwen dat zich de voorbije jaren heeft ontwikkeld.
We willen samenwerken op het vlak van arbeidsmarktanalyses voor Brussel en de Rand, het veel beter opvolgen van de pendelstromen, het laten verwerven van arbeidsmarktgerichte competenties van Brusselse werkzoekenden in functie van tewerkstelling in Vlaanderen en tot slot de digitale uitwisseling van gegevens, wat een zeer groot pijnpunt is. Via het platform van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) kunnen we dat realiseren. De onderhandelingen met de federale collega’s van de KSZ zijn afgerond. Nu is het aan de KSZ om de nodige IT-ontwikkelingen uit te voeren waarop de ICT-diensten van VDAB en Actiris verder kunnen werken om de gegevens vanuit hun respectievelijke systemen uit te wisselen. Dat zou in orde moeten komen.
Dan kom ik tot de samenwerking met Wallonië en Forem. Ook dit hebben we hier op 30 januari al besproken. Het huidige samenwerkingsakkoord is veel recenter, namelijk van 2018, dan het samenwerkingsakkoord met Brussel, dat van 2011 dateert. Het doel was om enerzijds de instroom van Waalse werkzoekenden te verhogen op de Vlaamse arbeidsmarkt en anderzijds tegemoet te komen aan de noden van Vlaamse werkgevers aan bepaalde profielen. Voornamelijk op het vlak van matching van Waalse werkzoekenden met Vlaamse werkgevers ondervinden we vertraging. Het is de bedoeling dat de competentiegerichte automatische matching verbeterd wordt. Ik bespaar u de technische details, maar het komt erop neer dat Forem nog niet over hetzelfde informaticaprogramma beschikt als VDAB. Forem zal zijn programma’s vernieuwen.
Dan kom ik tot de oorzaken van de knelpunten. Wat Brussel betreft, zijn er drie grote verklaringen voor het relatief kleine aantal Brusselse werkzoekenden dat via de mandatering in een beroepsopleiding bij VDAB start. Ten eerste, een Brusselaar mag vrij kiezen waar hij zijn beroepsopleiding volgt. Vaak vinden de klantendossiers bij Actiris die in het Nederlands verlopen rechtstreeks hun weg naar VDAB en komen deze dus niet via de gezamenlijke infosessies in een bemiddelingstraject terecht. Brusselaars kiezen ook vaak voor een technische beroepsopleiding in het Frans via Bruxelles Formation en kiezen doelbewust voor VDAB voor de NT2-opleiding en dus minder voor de beroepsopleiding.
Dan kom ik tot de tweede doorzaak. De Brusselse werkzoekenden die hun weg rechtstreeks naar VDAB vinden en dus niet via de gezamenlijke infosessies van de mandatering, zitten niet vervat in deze cijfers. In 2019 waren er dat 1100. De cijfers werden dus een beetje verdraaid, want als men rechtstreeks de weg vindt, is dat ook goed. Er zijn dat jaar ook 320 Brusselse werkzoekenden opgeleid via een individuele beroepsopleiding (IBO). Dat maakt de cijfers toch al een beetje beter.
Ten derde vormt het niveau Nederlands vaak een instapdrempel voor Franstalige en anderstalige Brusselse werkzoekenden. Voor de beroepen waarvoor niet meteen een kwalificatie vereist is, hebben VDAB of de partnerorganisaties aangepaste opleidingstrajecten gemaakt met een laag instapniveau Nederlands. Maar de kwalificerende opleidingen bij de centra voor volwassenenonderwijs en hogescholen hebben een hoog instapniveau Nederlands, wat het traject lang maakt voor een gemiddelde Franstalige of anderstalige cursist. Ze zijn dan sneller geneigd om de technische opleiding in het Frans te volgen.
Ook voor de Waalse werkzoekenden gelden de bovenstaande issues. Specifiek voor de cijfers uit uw tweede vraag – ik verwijs naar schriftelijke vraag nr. 275 – kan ik stellen dat er inderdaad amper Waalse werkzoekenden in de taalcursussen van VDAB zijn. De afspraak geldt tussen de verschillende regionale bemiddelingsdiensten dat de cursist in zijn eigen regio de desbetreffende taalcursus volgt, tenzij deze niet voorhanden is in de eigen regio of de wachtlijsten te lang zijn. Forem heeft de laatste jaren zijn taalaanbod in afstemming met VDAB uitgebreid. Dit verklaart waarom de cijfers in Vlaanderen zo laag zijn. Als ze in Wallonië een voldoende aanbod hebben, dan kunnen ze het ook daar doen. Daarnaast zijn het ook de werkgevers die beslissen welke taalvereisten er gesteld worden bij een bepaalde vacature.
Dan kom ik tot het tijdspad. In Brussel wordt de laatste hand gelegd aan het akkoord, dat heb ik u uitgelegd. Wat Wallonië betreft, is het akkoord nog heel recent. Ik zou liever wat Wallonië betreft eerst de huidige acties een stuk versterken. Het is bijvoorbeeld echt nodig dat de automatische matching in orde komt. VDAB is hierover in overleg met Forem. We kunnen kijken of er ook nieuwe acties kunnen worden opgestart binnen de huidige samenwerkingsovereenkomst. Het is een beetje snel om weer iets nieuws te hebben. Als er nood zou zijn aan een nieuw samenwerkingsakkoord, dan wil ik dat zeker doen, maar ik zou liever het huidige nog een beetje meer activeren.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Wat Brussel betreft, is dat bijzonder hoopgevend, zeker als ik hoor dat er 1100 Brusselse werkzoekenden rechtstreeks de weg hebben gevonden richting VDAB. Dat is zeer positief. Het zou goed zijn – maar dat is misschien voer voor een schriftelijke vraag – om na te gaan wat de uitstroomkansen zijn van de mensen die effectief rechtstreeks de weg naar VDAB vinden. Dat lijken mij mensen die zeer gretig moeten zijn om te gaan werken en ze lijken mij dan ook grote kansen op doorstroom naar werk te hebben. De drie redenen die u hebt aangegeven, ook de derde, dat het Nederlands een drempel zou kunnen zijn voor Franstalige Brusselaars, lijken mij zeer legitiem en zelfs eerder positief te zijn.
Wat Wallonië betreft, heb ik toch een aantal bemerkingen. Minister, ik ben het met u eens: of dat nu een nieuwe samenwerkingsovereenkomst is of een versterking van de huidige, eerlijk gezegd maakt mij dat niet uit, zolang de juiste en nodige acties worden genomen. De belangrijkste actie hebt u zelf vermeld, namelijk de automatische matching. Dat moet echt wel mogelijk zijn, zeker als je weet dat VDAB – dacht ik toch – werkt met de taal ROME 3, een universele taal. Je hebt dan ook nog ESCO. Dat kan in tijden van digitalisering en zeker in een regio die op dat niveau top hoort te zijn, toch niet zo moeilijk zijn, zeker gelet op de acute arbeidsmarktnoden. We moeten er toch op aandringen om dat binnen de samenwerkingsovereenkomst zo snel mogelijk te laten doen.
Wat ik wel nog altijd zeer belangrijk vind, is een engagement van Forem – ik zou dat ook vragen binnen de huidige overeenkomst – om aan VDAB informatie te geven waarin men zegt hoeveel vacatures men van VDAB heeft gekregen, hoeveel profielen men daarop heeft doorgestuurd en welke acties men heeft ondernomen met die profielen. Anders is het onmogelijk om zo een samenwerking goed te doen. Wat ik me uit nieuwsgierigheid ook afvroeg, is of er ook cijfers gekend zijn van het aantal Waalse werkzoekenden die rechtstreeks de weg naar VDAB-kantoren hebben gevonden, zoals u over de Brusselaars hebt meegegeven. Dat zou, net zoals het Brusselse verhaal, het Waalse verhaal ook een wat meer positieve kleur kunnen geven.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, het is in ieder geval hoopgevend dat er opnieuw betere contacten zijn met Brussel. Ik had begrepen dat men in 2018 ook een nieuw samenwerkingsakkoord met Brussel klaar had maar dat dat is blijven steken op het niveau van de raden van bestuur en dat men daar politiek met de toenmalige Brusselse Regering niet is doorgeraakt. Het is dus hoopgevend dat daar blijkbaar nu toch wat schot in de zaak komt en dat we met Brussel naar een nieuw samenwerkingsakkoord kunnen gaan.
Wat dat samenwerkingsakkoord met Brussel betreft, twee kleine aandachtspunten.
We hadden in Vlaanderen de ambitie om het aantal IBO’s te verdubbelen. Dat lukt blijkbaar niet zo goed. Dat heeft veel te maken met de krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt. Ik kan mij inbeelden dat er op de Brusselse markt geen stille maar een luide arbeidsmarktreserve is, met mensen die daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen. Mikt men in dat samenwerkingsakkoord op de Brusselse arbeidsmarkt en het hoge aandeel jonge werkzoekenden daarop, om het aantal IBO’s in Vlaanderen te kunnen optrekken? Daar ligt een reserve, die we moeten grijpen.
Daaraan gekoppeld vormen de neetjongeren (not in education, employment or training), waarover we het al vaak hebben gehad en waarover we het nog vaak zullen hebben, een gewestbevoegdheid. Zal daar gemikt worden op een nauwere samenwerking tussen VDAB en Actiris, om ook Brusselse neetjongeren naar de Vlaamse arbeidsmarkt te krijgen?
Ik vind dit al vele jaren een bijzonder belangrijk onderwerp. Naar mijn gevoel missen we ook al vele jaren kansen. De samenwerking tussen Forem, VDAB en Actiris vormt het voorwerp van al vele akkoorden, ontwerpakkoorden en gesprekken, maar naar mijn gevoel nog altijd van te weinig resultaten. Ik herinner mij een vraag die ik anderhalf jaar geleden aan de toenmalige minister van Werk stelde naar aanleiding van een project waarbij we Marokkaanse ICT’ers invlogen en hier integreerden op de arbeidsmarkt. We voorzagen in opleiding en woonst, we deden alles om die mensen hier te integreren, zowel op de arbeidsmarkt als in de samenleving. Dat is op zich heel positief, maar waarom zouden we hetzelfde niet kunnen doen met mensen die in Charleroi of in andere Waalse regio’s wonen? De voorbije tien jaar hebben we daar kansen gemist. Ik hoop dat we nu een tandje kunnen bijsteken en effectief het potentieel dat hier vlak achter de hoek ligt kunnen benutten voor de Vlaamse arbeidsmarkt. Ze staat in brand. Dat heb ik ook een aantal keren gezegd. Ik denk dat we het soms te ver zoeken om dat blussen in gang te steken. Wallonië en Brussel vertegenwoordigen een enorm potentieel voor onze arbeidsmarkt.
Collega Ronse stelde ook al voor om hier een hoorzitting te organiseren met VDAB, Forem en Actiris. Voor de laatste twee zijn we afhankelijk van hun goodwill om tot hier te komen, maar ik ga ervan uit dat dit mogelijk moet zijn. Ik zou dat op die manier willen plannen, in overleg met de minister, om te bekijken op welke manier en op welk moment dat het nuttigst kan gebeuren. Ik geloof echt in die samenwerking.
Minister, we kunnen evolueren naar volwaardige integratietrajecten, niet alleen op het vlak van taal. We kunnen iemand die in Charleroi woont en die het ziet zitten om te verhuizen, begeleiden. Dat kan al bij de verhuizing of bij het zoeken van een school voor de kinderen. Dat moet kunnen. We hebben integratiediensten en -organisaties bij de Vlaamse overheid. Er is samenwerking met lokale besturen die relevant kan zijn. We kunnen hier nog stappen zetten. Ik hoop dat we die stappen met u, minister, kunnen zetten.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de zeer nuttige aanvullingen. Sowieso is het van belang, zoals ik al zei, dat we ervoor zorgen dat de acties goed draaien. Ik wil ook niet aan cherry picking doen. We moeten het hele akkoord met Wallonië proberen uitgevoerd te krijgen.
De informatie tussen Forem en VDAB wordt uitgewisseld bij Synerjob.
De cijfers over Walen die rechtstreeks de weg vinden naar VDAB moet ik navragen. Dat zullen er, denk ik, wel een stuk minder zijn. VDAB is in Brussel fysiek aanwezig in de gebouwen die worden gedeeld met Actiris. Er is een verschil met Wallonië. Het zou mij verbazen dat het er veel zouden zijn.
Collega Ongena, we kunnen het aantal IBO’s zeker verhogen voor Brussel, maar men volgt heel vaak een beroepsopleiding in het Frans. Ik zei net dat men kiest. Ik denk niet dat de keuzevrijheid zal worden beperkt. Je hebt vaak meer technische kennis nodig om de opleiding te volgen, waardoor het heel ambitieus is om de opleiding ook in het Nederlands te volgen. Uw opmerking is relevant.
Collega Bothuyne, wat u zegt, is bijzonder interessant. Alleen hoop ik niet dat we mensen vanuit Charleroi naar Brussel of Vlaanderen gaan vliegen, anders gaat collega Demir kwaad zijn. Collega Somers zal dat dan misschien oplossen, ik weet het niet. Ik vind uw opmerking wel juist. Als we mensen van overal naar hier kunnen halen om hier te integreren, moeten we dat ook kunnen doen met mensen die in regio’s wonen waar er grote werkloosheid heerst. Het is dus zeker een optie om te onderzoeken. Het feit dat u zegt dat u al jaren vragende partij bent, geeft mij ook een beetje zuurstof. Ik moet het dus niet binnen de zes maanden oplossen, als het al jaren gevraagd wordt. Ik vind het wel een goed been om aan te knagen, om het zo te zeggen. Wordt dus vervolgd.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Bothuyne, bedankt om in te gaan op de suggestie om hoorzittingen te organiseren. Ik denk dat dat bijzonder interessant kan zijn, zowel met Forem als met Actiris als met de mensen van VDAB die instaan voor die samenwerkingsovereenkomsten. Ik weet dat er in Doornik ook een heel interessante ‘équipe mixte’ is, waarbij iemand van VDAB samen met Forem een bureau deelt en men gezamenlijk acties gaat uitwerken. Ik weet ook dat er vroeger EURES-netwerken (European Employment Services) bestonden, om grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren en te ondersteunen. Ik denk dat dat bijzonder interessant kan zijn. Ik deel de visie van collega Bothuyne. We moeten denken in concentrische cirkels: eerst kijken op onze eigen arbeidsmarkt, en dan de grensregio’s, en zeker en vast Noord-Frankrijk ook niet vergeten. Maar ook Henegouwen en Brussel bieden wat dat betreft ontzettend interessante opportuniteiten. Over het aantal Waalse werknemers die rechtstreeks komen, zal ik dan nog een schriftelijke vraag stellen, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.