Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft besloten om een startbudget van 75 miljoen euro vrij te maken voor het Flanders Future Techfund (FFTF), een technologiefonds dat Vlaamse strategische onderzoekscentra, universiteiten en speerpuntclusters in staat moet stellen om de nieuw ontwikkelde technologieën breder in te zetten en sneller naar de markt te laten doorstromen. De bedoeling is om te vermijden dat we een te enge valorisatie zouden krijgen van het werk dat gebeurt door de onderzoekers en dat men zich te snel zou focussen op een specifieke toepassing, zijnde de toepassing die het snelst op de markt kan komen.
Het FFTF zal enkel investeren in projecten die al voldoende matuur zijn en die een duidelijk aantoonbaar marktpotentieel hebben. Bovendien vereist elke investering van het FFTF de inbreng van een private co-investeerder van minstens 10 procent.
Minister, wat zijn voor u exact de doelstellingen van dit techfonds? Op welke manier zullen deze worden gerealiseerd? Hebt u al een overzicht van de lopende dossiers? Het is immers al vorig jaar goedgekeurd. In welke concrete projecten zal het FFTF investeren? Hoe zullen deze budgetten worden verdeeld? Welke criteria worden daarvoor toegepast?
Minister Crevits heeft het woord.
De doelstellingen van het Flanders Future Techfund zijn vastgelegd bij de oprichting. De statuten werden goedgekeurd op de ministerraad van 10 mei 2019.
Het fonds heeft als doel de Vlaamse technologie breed te vermarkten door financiering te verstrekken voor de verdere ontwikkeling van technologieplatformen, van labohaalbaarheid tot bewezen prototype. De financiering gebeurt op basis van een investeringscase, waarbij een inschatting wordt gemaakt van het marktpotentieel van de diverse applicaties van het technologieplatform en de technologische ‘milestones’ van de ontwikkeling.
Het FFTF richt zich op investeringsdossiers: het fonds verstrekt kapitaal, geen onderzoeksfinanciering met een subsidielogica. De strategische horizon van het FFTF is een langetermijnhorizon, waarbij de return on investment (ROI) wordt bekeken over een periode van ten minste tien à twaalf jaar. Zo is er voldoende tijd om te evolueren van de initiële technologieplatformontwikkeling naar een prototype en vervolgens naar productintegratie en vermarkting.
Hoe wordt dat dan gerealiseerd? Het FFTF is een investeringsfonds dat investeert in technologieplatformen die ontstaan uit onderzoek aan de strategische onderzoeksinstellingen, universiteiten of speerpuntclusters, met als doel om die voor verschillende toepassingsdomeinen verder te ontwikkelen. Deze technologieplatformen dienen vervolgens als basis om hetzij via de creatie van nieuwe spin-offs, hetzij via licenties aan bestaande bedrijven, nieuwe productontwikkeling in verschillende toepassingsdomeinen mogelijk te maken. De bedoeling is dus helder volgens mij.
Op dit ogenblik loopt er een evaluatie van de twee lopende dossiers die het verst gevorderd zijn. Een daarvan is ontstaan uit imec en een uit het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Deze worden als modeldossiers gebruikt voor de structurering. Er is evenwel nog geen sprake van een investeringsbeslissing.
Het eerste dossier betreft een platform dat gebaseerd is op optische technologie van imec. Door onder andere gebruik te maken van nieuwe materiaaleigenschappen en integratietechnologieën wil het platform echte holografie mogelijk maken. Met holografie kan een driedimensionaal beeld in de ruimte worden geprojecteerd dat langs alle invalshoeken kan worden bekeken. Een eerste toepassing bevindt zich op het domein van de virtual reality (VR). Een tweede toepassing bevindt zich op het domein van 3D-printing.
Het tweede platform is gebaseerd op een technologie ontwikkeld aan het VIB, in een samenwerking van onderzoeksgroepen aan de universiteit van Gent en de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Deze technologie laat toe om biologische geneesmiddelen bestaande uit eiwitten, langs orale weg toe te dienen in plaats van via injectie. Het technologieplatform zorgt voor een modificatie aan de eiwitten tijdens het productieproces, waardoor ze resistent worden tegen afbraak in het spijsverteringssysteem. Een eerste toepassing bevindt zich in de dierengeneeskunde. Een tweede toepassing bevindt zich in de menselijke geneeskunde. Ten slotte is er nog een andere toepassing denkbaar in het domein van voedingssupplementen.
Dat zijn de twee cases die op dit moment onderzocht worden. Daarnaast zitten er nog diverse dossiers in een vroegere fase van onderzoek.
Waar zal het FFTF nu concreet in investeren? Zoals ik al zei, zal het FFTF investeren in technologieplatformen, in businesscases met een oorspronkelijke financieringsbehoefte van 5 tot 15 miljoen euro. Die cases dienen aan vier criteria te voldoen: er moet een positieve marktanalyse zijn en een competitieve positionering van het project daarin, er moet een uitgewerkte technologieroadmap zijn, er moet een realistisch financieel plan zijn en er moet duidelijkheid zijn over de intellectuele eigendomsrechten die ter beschikking van het special purpose vehicle (SPV) zullen worden gesteld. Minimum 10 procent van het investeringsbedrag is afkomstig van een of meerdere private partijen, die aan dezelfde voorwaarden dienen te investeren als het FFTF.
Het is nu al duidelijk dat het vinden van geschikte projecten niet evident is. In vele gevallen zal er immers rekening mee gehouden moeten worden dat vervolginvesteringen nodig zullen zijn om tot vermarktbare producten te komen. De gekozen structuur met zijn ESR-consequenties (Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen) heeft tot gevolg dat dergelijke vervolginvesteringen in meerderheid vanuit de private sector zullen moeten komen. Dat is eigen aan de keuze die we gemaakt hebben. Dat heeft tot gevolg dat de technologie voldoende ver ontwikkeld moet zijn, vooraleer er geïnvesteerd kan worden, aangezien er terecht voor geopteerd werd dat het fonds marktconforme investeringen doet en geen alternatieve vorm van onderzoekssubsidiëring vormt. Een goede keuze van projecten die zich in een geschikte ontwikkelingsfase bevinden, is dus cruciaal.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik zal het als volgt proberen samen te vatten. Het FFTF probeert de gap te dichten die er soms was tussen fundamenteel onderzoek en het vermarkten van technologieën, een gap veroorzaakt door het feit dat de technologieën nog niet voldoende matuur waren om te commercialiseren. De volgende stap is dan wel nog dat het 100 procent commercieel vermarkt wordt, zonder ondersteuning.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Een beetje aansluitend bij de terechte vragen van de heer Gryffroy, heb ik een vraag naar de output en de monitoring: welke return on investment is er maatschappelijk? Hoe kunnen we die eventueel monitoren? Hebt u daar een kader voor ontwikkeld of zult u dat nog ontwikkelen? Zijn er eventuele afspraken of beperkingen over de verankering in een volgende fase? We zitten nog in een initiële fase, maar ik heb toch de vraag naar verankering van de producten die gegenereerd zouden worden in een marktfase.
Minister Crevits heeft het woord.
Het elementaire probleem, mijnheer Gryffroy, is de tweede ronde. Als je dat via investeringen wilt doen, moet je private partners vinden. Het is dus minder dan de helft dat door de overheid te financieren is. Dus daar zit een angel. Als het over die investeringen gaat, is het absoluut te doen om businesscases mogelijk te maken.
In verband met de vraag van mevrouw Gennez: we zijn op dit ogenblik – de verankering kan dan later – aan het zoeken of we, in verband met het probleem dat er vroeger was om die dingen operationeel te krijgen, tot een aantal van die investeringsbeslissingen kunnen komen. Dat blijkt toch een iets moeilijker opdracht te zijn dan we hadden gedacht, al vind ik de twee cases die nu op tafel liggen, persoonlijk wel heel interessant, maar dat vraagt enorm veel investeringen. Je moet ver genoeg staan vooraleer je de volgende stap kunt maken.
Uw samenvatting, collega Gryffroy, was eigenlijk redelijk juist, met dien verstande dat het minder dan 50 procent overheid moet zijn.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Bijna 50 procent voor de eindfase. Ik denk dat het inderdaad moeilijk is om de juiste projecten te vinden, want ofwel is men voldoende marktrijp en dan gaat men onmiddellijk naar de markt en dan zoekt men andere ondersteuning, ofwel werkt men nog aan fundamenteel onderzoek. We zitten nu in die moeilijkere grijze zone. We moeten zien wat het geeft, of er nog interessante projecten kunnen komen. Misschien moeten we het dan later evalueren. Ik stelde me op een bepaald moment de vraag of die 75 miljoen noodzakelijk zijn, maar we moeten dat dan evalueren. Als daar geen projecten op komen, dan kunnen we misschien beter in een volgende ronde deze fondsen voor andere zaken ook gebruiken.
Als er voldoende schriftelijke vragen komen, gaan we dat zeker opvolgen.
Daar kan ik zeker voor zorgen, voorzitter.
De vraag om uitleg is afgehandeld.