Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Tot voor enkele weken gingen we ervan uit dat de brexit op 31 oktober 2019 een feit zou zijn. Maar dat was buiten het Britse parlement gerekend. Er is een nieuw uitstel tot 31 januari 2020. Er zijn ondertussen ook nieuwe Britse verkiezingen, die mogelijk de politieke kaarten grondig kunnen dooreenschudden.
Drie jaar geleden keurde een kleine meerderheid van de Britten de brexit goed in een referendum. De conservatieve partij respecteerde de uitslag van het referendum en startte de procedure om uit de Europese Unie te stappen. Dit leidde tot een ongekende politieke chaos. Ook de onderhandelingen verliepen – zoals te verwachten viel – bijzonder moeilijk en uiteindelijk werd het uitstel gevraagd tot 31 oktober 2019. Ook dat uitstel werd, andermaal, met drie maanden verlengd.
Velen rekenen erop dat de verkiezingen van 12 december 2019 meer duidelijkheid zullen verschaffen, hoewel verrassingen mogelijk blijven in dit brexitverhaal. De kans is ook groot dat de polarisering in het Britse parlement nog toeneemt.
Hoe staat u tegenover dit uitstel? Heeft Vlaanderen baat bij dit nieuwe uitstel? In welke mate zult of kunt u dit uitstel aanwenden om verdere voorbereidingen te treffen?
Analisten stellen dat de verkiezingen wel eens tot verrassingen zouden kunnen leiden. De socialisten zijn verdeeld over het al dan niet bij de EU blijven. Dat zou kunnen leiden tot een eventueel nieuw referendum bij winst voor deze partij. Bij de conservatieven wordt de rechtervleugel opgejaagd door de Brexit Party van Nigel Farrage, wat dan weer zou kunnen leiden tot de eis tot heronderhandelingen. Acht u het mogelijk dat de nieuwe Britse verkiezingen kunnen leiden tot een nieuw referendum? Hoe staat u hiertegenover? Wat zijn de gevolgen indien het brexitakkoord opnieuw ter discussie wordt gesteld? Acht u nieuwe onderhandelingen nog mogelijk? Dreigt een mogelijk nieuw uitstel uiteindelijk niet te leiden tot een no-dealbrexit?
Uit een onderzoek van het onafhankelijke onderzoeksinstituut National Institute of Economic and Social Research (NIESR) blijkt dat het huidige brexitakkoord met de EU de komende jaren aan het VK circa 81 miljard euro zal kosten. Bovendien zal het bruto binnenlands product in tien jaar zo’n 3,5 procent lager uitvallen dan mocht het VK in de EU zijn gebleven. Kunt u zeggen wat het huidige brexitakkoord aan Vlaanderen zal kosten? Zo neen, werd er opdracht gegeven tot onderzoek naar de impact van het nieuwe akkoord?
Als de brexit op 31 januari 2020 plaatsvindt, blijven er nog elf maanden om dat handelsakkoord te sluiten, aangezien eind 2020 de overgangstermijn afloopt. Is dat volgens u haalbaar? Zal men niet vrij snel moeten beslissen om gebruik te maken van de optie om ook de overgangsperiode met één of twee jaar te verlenen zoals het akkoord ook voorziet? Hoe zal Vlaanderen die onderhandelingen opvolgen?
Intussen loopt daarbovenop nog de bijzonder moeilijke discussie over de volgende meerjarenbegroting voor de periode 2021 tot 2027. Vanaf 2021 moet de Britse bijdrage van 14 miljard euro natuurlijk opgevangen worden door de andere EU-lidstaten. Indien men het EU-budget op hetzelfde peil wil houden, zal men meer moeten bijdragen, los van de intenties om meer te investeren in klimaat, migratie en technologie. Deze discussie zal nog heel wat stof doen opwaaien. Het resultaat zal nog vele onderhandelingen vergen. België is een nettobetaler. Welke positie moet ons land in overleg met de deelstaten in deze discussie innemen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel voor al deze vragen in dit brexitfeuilleton, dat we in deze commissie Buitenlands Beleid al vele weken volgen. Gezien de impact op onze economie is het volledig verantwoord dat deze vragen hier aan bod komen.
Als minister-president van de Vlaamse Regering wens ik zo spoedig mogelijk duidelijkheid en zekerheid te verkrijgen over het verdere verloop van het brexitproces. Wij maken nu voor de derde keer een verlenging mee. Met de verkiezingen die nu in het verschiet liggen, gaan we inderdaad opnieuw een periode van onzekerheid in.
Ik heb het al vaak gezegd: een no-deal- of ongecontroleerde brexit betekent voor Vlaanderen een catastrofe: 2,5 procent verlies van het bbp en 28.000 jobs die op het spel staan. Gezien onze enorme belangen die op het spel staan, was het noodzakelijk om een verlenging onder artikel 50 toe te kennen. De EU is ingegaan op die vraag vanuit het parlement van het VK om uitstel te krijgen. Wij steunden die vraag. Ik denk dat dat verantwoord was.
Volgens mij is het huidige akkoord de best mogelijke oplossing. Dit terugtrekkingsakkoord zorgt ervoor dat het VK niet in chaos maar op een ordelijke manier uit de EU kan stappen. Het Ierse protocol voorziet in een elegante oplossing voor het Iersegrensprobleem. Laten we niet vergeten dat het Britse parlement zich op 22 oktober voor het eerst heeft uitgesproken voor deze deal. Dat was een feit. Hopelijk leiden de verkiezingen nu snel tot een doorbraak in het ratificatieproces. Daar gaat het over. De deal is goedgekeurd en moet nu worden geratificeerd. Dat zal na de nieuwe verkiezingen gebeuren, met ik weet niet welke krachtsverhoudingen in het parlement – dat kan niemand voorspellen.
In ieder geval zal de Vlaamse Regering zich op het ergste blijven voorbereiden. We blijven ons nog altijd voorbereiden op een no-deal omdat dat scenario nog niet van de baan is. Daarom riep ik op 21 oktober 2019 de kernvergadering van de Brexit Taskforce samen. We blijven de situatie proactief opvolgen en evalueren met onze stakeholders.
Sta mij toe te zeggen dat het te vroeg is om in dit stadium voorspellingen te doen over mogelijke scenario’s naar aanleiding van de verkiezingen. We hebben daar in dit land ook enige ervaring mee, maar ik kan me voorstellen dat dat in de huidige omstandigheden in Verenigd Koninkrijk zo mogelijk nog onvoorspelbaarder is. We moeten de uitslag van de verkiezingen afwachten. Intussen blijven onze brexit-experts in het departement van Buitenlandse Zaken de situatie in Londen nauwgezet opvolgen met specifieke aandacht voor de verkiezingsmanifesten van de verschillende partijen om te kijken waaraan we ons na de uitslagen en eventuele coalities na de verkiezingen kunnen verwachten.
Dan kom ik tot uw vraag over de economische impact. U kent de studie van de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven) die in november 2017 in opdracht van de Vlaamse overheid werd uitgevoerd. Ze gaat over de effecten van de brexit op Vlaanderen en de EU-lidstaten. Daaruit bleek dat bij een traditioneel vrijhandelsakkoord tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk de brexit tot een verlies van 1,8 procent van het Vlaamse bbp zou leiden. Indien de toekomstige relatie gebaseerd zou zijn op het Noorwegen-model, dat van toepassing is op een land zoals Noorwegen, dat geen lid is van de EU, maar wel van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) en de Europese Economische Ruimte (EER), dan zou de economische impact op de Vlaamse economie beperkt kunnen worden tot 0,6 procent van het Vlaamse bbp. Ook dat betekent nog een verlies van 6500 jobs. Daar staan 2000 nieuwe jobs tegenover omdat we intussen ook wel een aantal bedrijven door de brexit naar hier hebben kunnen aantrekken. Maar de balans is dus nog altijd negatief.
Vlaanderen heeft er alle baat bij om over een zo ambitieus mogelijke toekomstige relatie met het Verenigd Koninkrijk te onderhandelen. Wat bedoel ik met een zo ambitieus mogelijke handelsrelatie? Nultarieven of geen tarifaire belemmeringen; zo weinig mogelijk niet-tarifaire belemmeringen; een duidelijk regelgevingskader voor toekomstige samenwerking en vooral het zoveel mogelijk vermijden van douaneformaliteiten. U moet zich voorstellen dat er in Vlaanderen heel wat kleine of middelgrote ondernemingen (kmo’s) zijn die internationaal werken binnen de EU-ruimte, en dus ook met het Verenigd Koninkrijk, die gewoon geen douaneformaliteiten kennen. Bedrijven die buiten Europa exporteren kennen die wel, maar heel wat kmo’s die internationaal, maar binnen Europa werken, kennen die douaneformaliteiten niet. Plots zouden die daarmee geconfronteerd worden. We moeten ervoor ijveren om die douaneformaliteiten zoveel mogelijk te vermijden.
Ik denk dat we ook de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk op andere gebieden moeten aanhouden: transport, onderwijs, mobiliteit van studenten, energie, visserij…
Toen ik in een vorig leven minister van Binnenlandse Zaken was, heb ik op het Europees forum altijd verdedigd dat ook de relatie met het Verenigd Koninkrijk inzake de veiligheidsproblematiek voor of na de brexit identiek zou moeten zijn. Ik heb het dan over de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen de verschillende inlichtingendiensten. Ik denk dat het van cruciaal belang voor de beide kanten van de Noordzee is, dat we diezelfde uitwisseling van informatie, diezelfde samenwerking in veiligheidsdossiers behouden, ook al is dit geen Vlaamse bevoegdheid.
Een concrete inschatting maken van de economische impact op basis van het voorliggende akkoord is in deze fase niet evident. Het Ierse protocol bevat een sui generis-regeling voor de Ierse/Noord-Ierse grens. Die is uniek in de wereld. Het akkoord is nog niet geratificeerd langs Britse zijde en kan in theorie nog steeds geamendeerd worden. Om nu heel duidelijk en gedetailleerd te zeggen wat de economische impact zal zijn, is tamelijk moeilijk.
We kunnen wel zeggen dat de politieke verklaring van Boris Johnson minder ver gaat dan de verklaring van Theresa May. Johnson wenst de toekomstige relatie duidelijk te beperken tot een vrijhandelsakkoord. Hij wenst geen ambitieuzere modellen. Dat is slecht nieuws voor ons, maar ik stel het vast. Niets houdt de onderhandelaars evenwel tegen om de komende jaren verder te gaan dan datgene dat nu vervat zit in het Ierse protocol en de politieke verklaring.
Nu, zodra het terugtrekkingsakkoord langs de kant van het Verenigd Koninkrijk en langs Europese zijde geratificeerd is, zal ik mijn dienst de opdracht geven om de economische impact zo precies mogelijk te bekijken, met het oog op de Vlaamse belangenbehartiging tijdens de onderhandelingen over de toekomstige relatie.
Die onderhandelingen zullen inderdaad heel snel van start moeten gaan, zodra het akkoord geratificeerd is, omdat men voor 31 januari 2020 een akkoord wil bereiken. U hebt erop gewezen dat er mogelijkheden tot uitstel zijn; het kan nog met twee jaar worden verlengd. Maar in die periode van onderhandelingen is er nog altijd een no-deal mogelijk. Want als je tijdens die onderhandelingen niet tot een fatsoenlijk akkoord komt, dan volgt er ook een no-deal. En als we willen proberen om een no-deal te vermijden, dan kan het zijn dat die transitieperiode moet worden verlengd. De beslissing om die transitieperiode te verlengen, moet worden genomen voor 1 juli 2020, dus halfweg het onderhandelingsjaar.
Als minister-president is het mijn taak en mijn verantwoordelijkheid om Vlaanderen echt te laten wegen op de onderhandelingen over de toekomstige relatie. Er zijn eigenlijk vier regio’s of deelstaten die bijzonder worden getroffen: Ierland, Nederland, Vlaanderen en Noord-Frankrijk. Dat zijn de vier meest getroffen regio’s.
De brede taskforce die we nu hebben op administratief niveau, wordt omgevormd naar een politiek-ambtelijk overleg dat in nauw contact staat met de verschillende sectoren. Binnen deze taskforce zullen we de Vlaamse belangen identificeren, en komen we overeen wat onze onderhandelingsposities zijn. De betrokken sectoren worden zeer nauw bij dit proces betrokken.
Wat de meerjarenbegroting betreft: het is onze positie dat het uittreden van het Verenigd Koninkrijk – dat was de tweede grootste nettobetaler aan de EU – een besparing noodzaakt na de brexit. Het gaat dus niet op dat je zegt dat het Verenigd Koninkrijk vroeger een bijdrage van 14 miljard euro had, en dat dat budget gelijk moet blijven ook als het de EU verlaat.
Wij kiezen tijdens de lopende onderhandelingen over het meerjarig financieel kader voor een realistisch, modern en brexitproof budget. Met realistisch bedoelen we dat een algemeen budget van maximaal 1,05 procent van het bruto nationaal inkomen (bni) van de Europese Unie aanvaardbaar is, op voorwaarde dat de shift naar nieuwe prioriteiten voldoende wordt gemaakt. Enerzijds streven we dus naar 1,05 procent. U weet dat de EU zelf naar 1,01 procent streeft, maar in Vlaanderen vinden we dat dat wat overdreven is; we moeten de broeksriem iets harder aantrekken.
We willen ook dat het budget een meerwaarde biedt, en daarom inzet op een eengemaakte markt, op innovatie, op een digitaal beleid en op nieuwe prioriteiten zoals migratie, grensbeheer, veiligheid, defensie en grensbeheer. Dat lijkt ons de nieuwe, moderne opdracht van de EU. Bij dit alles vormt het onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon Europe wat ons betreft de absolute topprioriteit.
Het traditioneel beleid – het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid – dient gemoderniseerd te worden en het budgettair gewicht van deze beleidsdomeinen in het geheel dient te zakken, om ruimte vrij te maken voor de nieuwe prioriteiten.
Het meerjarig financieel kader moet ten slotte ook brexitproof zijn. We pleiten daarom voor een solidariteit in de vorm van een brexitaanpassingsfonds, waarin de zwaarst getroffen regio’s ook vanuit de EU worden ondersteund. We vragen ook om middelen te kunnen mobiliseren uit bestaande fondsen, zodat die bestaande fondsen worden opengesteld voor de gevolgen van de brexit. Ik heb het dan over het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering en het Solidariteitsfonds, waarmee we de gevolgen van de brexit kunnen opvangen. Wat het Solidariteitsfonds betreft: een aanpassing voor het jaar 2020 – enkel voor 2020 – werd onlangs mogelijk gemaakt. Dat is, wat mij betreft, een stap in de goede richting, maar verder werk is hier noodzakelijk.
We vragen ten derde ook een tijdelijke en gerichte versoepeling van de EU-regels inzake staatssteun. We weten dat staatssteun verboden is, maar als, door een dergelijke evolutie, een beperkt deel van Europa zwaar wordt getroffen, dan zouden de regels rond staatssteun enigszins moeten kunnen worden versoepeld, weliswaar tijdelijk en geheel gericht op de gevolgen van de brexit.
We dringen er ook op aan dat er vanuit de cohesie- en structuurfondsen en het programma om het concurrentievermogen te vrijwaren van kleine en middelgrote ondernemingen (COSME) middelen beschikbaar worden gemaakt voor de brexit.
Ten slotte verzetten we ons tegen een daling van de inningskosten voor douanerechten, die momenteel 20 procent bedragen. Met de haven van Antwerpen en de luchthaven van Zaventem is dat een serieuze bron van inkomsten. De Commissie heeft plannen om dit te verlagen naar 10 procent. We willen ons daartegen verzetten en willen het graag op 20 procent behouden.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik heb ook goed onthouden wat u tijdens de vorige vragenronde hebt beklemtoond inzake de brexit. U hebt toen een paar keren herhaald dat een no-deal brexit een catastrofe zou zijn, maar dat we ook bij een brexit met deal nog alle hens aan dek moeten houden. Ik vind het logisch en goed dat we ons blijven voorbereiden op het ergste, want dat is toch niet van de baan. Onze teams hier blijven dat doen.
Ik stel vast dat er in de genomen maatregelen en in de contacten met de bedrijven heel veel voeling is met wat het allemaal inhoudt. Wat u vertelt over de douane zijn praktijken waarmee bedrijven geconfronteerd zullen worden. Sommige zijn daar heel goed van op de hoogte, terwijl andere voor grote verrassingen zullen komen te staan mocht het ooit zover komen.
Dat Vlaanderen grote ambitie heeft om daarin een cruciale rol te spelen, lijkt mij logisch omdat we een van de vier regio's zijn die het zwaarst getroffen worden. Het brexitaanpassingsfonds vind ik bijzonder belangrijk. We moeten daarop blijven aandringen om de voordelen ervan naar Vlaanderen te kunnen halen.
Minister-president, ik zal uw antwoord rustig nalezen want u hebt veel informatie gegeven. Ik heb er ook begrip voor dat u zegt dat het voorspellen van verkiezingsuitslagen zeer interessant is – ik kan daar vanuit mijn partij over meespreken –, maar meer iets voor in de koffiebar dan in de commissie.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. U hebt het gehad over de 28.000 jobs en het bbp, maar de vorige regering heeft ons ook beloofd om cijfers te geven per provincie. Ik ben benieuwd om hoeveel jobs en om hoeveel procent van het bbp het gaat in mijn provincie West-Vlaanderen, in het geval van een no-deal of een traditioneel handelsakkoord. Hebt u er zicht op wanneer dat rapport er aankomt en wordt voorgesteld?
Ik wil tot slot nog eens onze bezorgdheid benadrukken over de fondsen die van Europa zouden moeten komen: enerzijds of we er überhaupt een beroep op kunnen doen en anderzijds over de timing, omdat we denken dat ze te laat zullen komen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Dit is een ‘neverending story’, waar we nog vele vragen over zullen hebben en waarop we wellicht omstandige antwoorden zullen krijgen. Dat is geen kritiek, want dat is terecht. Ik ben blij dat we zulke antwoorden krijgen, want blijvende opvolging van dit dossier is noodzakelijk. De minister-president heeft zich geëngageerd om dit te blijven opvolgen en het is belangrijk voor Vlaanderen dat dit gebeurt.
Het nieuwe brexitreferendum is daarnet ter sprake gekomen. Ik wil toch een zijsprongetje maken omdat mevrouw Sturgeon heel recent in Schotland heeft gezegd dat ze in 2020 een nieuw referendum willen, gezien de nieuwe ontwikkelingen in de brexitsaga. Zulke dingen liggen in Vlaanderen toch iets gevoeliger. Het is voor de minister-president een uitstekende gelegenheid om hierover zijn visie te geven, want ik vond het nogal alarmerend dat ik de heer Johnson via de media hoorde verklaren dat een referendum over onafhankelijkheid een ‘once in a generation issue’ is. Ik vind dat eerlijk gezegd niet. Minister-president, wat is uw houding is ten aanzien van deze stelling?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Er zijn u zowel in deze commissie als tijdens plenaire vergaderingen al verschillende vragen om uitleg of actuele vragen over de brexit gesteld en het zal daar zeker niet bij blijven. We moeten nu afwachten wat de verkiezingen zullen opbrengen. Komt er een deal? Komt er een nieuwe deal of komt er een nieuwe Britse regering? Als ik naar het standpunt van Labour kijk, zie ik dat die partij bijna iedere week van standpunt verandert. Wil Labour verkiezingen of niet? Zijn zij remainers of brexiteers? Er zijn uiteraard bij de Tories ook de nodige tegenstellingen.
Ik kom tot mijn vraag. U hebt bepaalde standpunten van de Vlaamse Regering verkondigd. Wat de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader betreft, hebt u verklaard dat Vlaanderen een bepaald budget van maximaal 1,05 procent van het Europees bni zou aanvaarden, op voorwaarde evenwel dat de shift waar Vlaanderen voorstander van is er komt. Met die shift wordt meer ingezet op de verdieping van de interne markt, op innovatie, op migratiebeheer, op de versterking van de buitengrenzen en op de veiligheid. Daarnaast moeten het traditioneel landbouwbeleid en het cohesiebeleid worden gemoderniseerd. De budgetten hiervoor moeten zo nodig worden verminderd.
Mijn vraag is of er hierover al interfederaal overleg is geweest. Is er een standpunt? Ik hoop uiteraard dat die shift in het meerjarig financieel kader mogelijk wordt gemaakt, want ik denk dat dit absoluut nodig is. Ik steun u en de Vlaamse Regering daarin, maar de vraag is of er al interfederaal overleg over deze shift is geweest.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, we hebben dit thema de voorbije weken, al sinds de start van deze commissie, aangeraakt en dit zal inderdaad niet de laatste keer zijn. Ik vind het interessant dat u zelf hebt gewezen op een punt dat weinig aan bod komt. Na de eventuele goedkeuring van de voorliggende deal volgt nog een transitieperiode waarin allerlei zaken mogelijk zijn. Zelfs in het scenario waarin alles gebeurt zoals het nu is gepland, is het waarschijnlijk dat we hier binnen anderhalf jaar opnieuw over een deal debatteren. Het is belangrijk te weten dat we hier aandacht voor moeten hebben. Ik ben blij dat dit besef er is op het politieke niveau, want in de media komt het weinig aan bod.
We hebben nu drie maanden meer. Eigenlijk hebben we al zes maanden meer gekregen. Ik vind het vreemd dat de EU en Vlaanderen nog niet een stapje verder staan. Wat de belangrijkste zaken zijn die we in die drie maanden rond moeten krijgen, zal met allerlei factoren te maken hebben. Ten eerste is er het zeer belangrijke debat over de Europese middelen. Ten tweede is de vraag of we zelf in meer eigen middelen moeten voorzien. Ten derde denk ik dat de impact op onze eigen begroting nog niet helemaal is doorgerekend. Ik zeg dit niet om u slechte nachten te bezorgen en ik denk dat u hier ondertussen wel mee kunt omgaan, maar we zouden na een eventuele brexit opnieuw tot een besparingsronde kunnen komen. U weet hoe mijn fractie naar de huidige keuzes kijkt. Mijn vraag is op welke wijze de Vlaamse Regering zich hierop voorbereidt. Ik moet die vraag misschien in een andere commissie stellen, maar ik sluit me hier toch even bij aan.
Tot slot doe ik een oproep om de brexit niet enkel als een zaak met economische keuzes te bekijken. Ik heb dat niet in uw antwoord gehoord, maar er is veel aandacht voor de economische impact van de brexit. Volgens mij zijn hier op lange termijn antwoorden op te geven. Als er goede handelsakkoorden komen die geen ‘race to the bottom’ inhouden, zult u in ons een bondgenoot vinden. Het Noorse model valt dan inderdaad aan te raden.
Er zijn echter ook veel politieke gevolgen. Die gevolgen komen onder meer aan bod in het debat over de Europese meerjarenbegroting, maar de EU is meer dan een zuiver economisch project. Het gaat ook om 75 jaar Europese vrede, om samenwerking en om internationale uitdagingen. Ik doe dan ook een oproep om daar in de mate van het mogelijke rekening mee te houden. Wij verschillen soms van mening over de invulling, maar u hebt terecht een aantal aandachtspunten aangehaald, zoals de internationale samenwerking inzake het klimaat en de sociale harmonisering in de richting van een goed beschermend Europees sociaal niveau. Dat is van belang, maar komt op dit ogenblik te weinig aan bod. Om het geloof in het Europees project, waar ik oprecht voorstander van ben, te vergroten, moeten we als Vlaanderen de lead nemen om deze zaken mee op de agenda te zetten.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, het is inderdaad aflevering nummer 362 van de brexitsoap. De ontknoping blijft uit. In een echte serie zouden de kijkers al hebben afgehaakt, maar hier niet, want de onzekerheid is verre van bevorderlijk voor de gevolgen. Ik hoop dat u gelijk hebt en dat we afstevenen op een elegant akkoord. Zo niet zal de impact op onze havens, bedrijven, handel, landbouw en jobs niet te overzien zijn. Vooral voor West-Vlaanderen – mocht u het nog niet hebben gehoord aan mijn dialect, dat is mijn provincie – kunnen de gevolgen wel eens zeer desastreus zijn.
De heer Vanlouwe zei het al: de aangekondigde verkiezingen kunnen misschien duidelijkheid brengen of leiden tot een nieuwe politieke conclusie. Maar het is alvast duidelijk dat de klassieke partijen er een puinhoop van hebben gemaakt. Wij moeten nu die puinhoop oplossen. Het moet voor iedereen een politieke les zijn, minstens wat betreft de desinformatie.
Ik hoor u zeggen dat er sowieso economische schade zal zijn. Ik ben blij dat u meteen constructieve onderhandelingen wilt opstarten. We moeten zeker ten aanzien van onze kmo’s heel transparant zijn. We moeten de sectoren en ook Voka daarbij betrekken. Ik neem aan dat u dat al doet.
Ik heb nog een slotvraag over een einddatum en een duidelijk kader, een duidelijke deal. Denkt u ook proactief na over de verschillende scenario’s? We doen allerlei zaken om de gevolgen op te vangen, maar komt er ook een concreet voorstel van ons in de richting van de EU? Of wachten we af welk voorstel er op ons afkomt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de zeer betrokken en tamelijk grote consensus over de fracties heen over hoe Vlaanderen zich moet opstellen.
Mevrouw Lambrecht, het grootste gedeelte van die 28.000 banen zal inderdaad in West-Vlaanderen vallen. Zodra die studie is afgerond, zal ik haar aan deze commissie overmaken. Een aantal sectoren zullen daar zeker door worden geïmpacteerd. Een sector zoals de visserij situeert zich uitsluitend in West-Vlaanderen.
Mijnheer Deckmyn, u was net iets te laat. Wij hebben naar aanleiding van de vraag van uw collega over Catalonië van gedachten gewisseld. Hier is mijn houding hetzelfde. Ik verwijs naar een gesprek dat wij voor het vorige Schotse referendum met David Cameron hadden. Hij nam de juiste houding aan: ‘Als de Schotten beslissen om onafhankelijk te worden, zullen wij dat respecteren. Maar in het debat over de onderhandeling en in de debatten naar aanleiding van het referendum zullen wij, de Britse conservatieven, alle democratische middelen gebruiken om een Schots “ja” over de onafhankelijkheid tegen te gaan. Maar als het effectief een Schots “ja” is, zullen we dat erkennen. Dat moet een politiek debat zijn. Natuurlijk mogen regeringen daarin hun posities innemen, maar de uitslag van zo’n referendum moet worden gerespecteerd, voor zover het volgens de regels van de kunst is georganiseerd – daar moeten we ook op toezien.’ Dat was de houding van Cameron indertijd. Dat is de juiste opstelling.
Mijnheer Vanlouwe, wat betreft het interfederale overleg zou ik cynisch kunnen zeggen: ‘it takes two to tango’. Voor een interfederaal overleg tussen de gewesten kunnen we dat wel doen, maar in het kader van de brexit heeft dat weinig zin, want 86 procent van de impact van de brexit komt in Vlaanderen terecht. Ik heb twee weken geleden een onderhoud gehad met collega Di Rupo. Hij zei me dat hij bereid was om de positie van Vlaanderen mee te ondersteunen. Hij begreep dat dit bij ons een grote impact heeft. Het is niet moeilijk om de gewesten op één lijn te krijgen. Maar je moet aan de andere kant van de straat een gesprekspartner hebben, en dat is vooralsnog niet het geval.
Mijnheer Vaneeckhout, is de impact op de begroting doorgerekend en zullen we eigen middelen inzetten? Ik had onlangs een gesprek met de transportsector. Zij zegden me dat het nog een geluk was dat ze, toen we naar de eerste datum van de brexit toewerkten, niet massaal mensen hebben aangeworven om de douaneformaliteiten te vervullen. Die zouden al anderhalf jaar met hun vingers hebben zitten draaien.
Dus, neen, vandaag hebben we geen lijn in de begroting staan, maar we zijn ons er wel van bewust dat dat er op een bepaald moment kan aankomen. Daarbij zou ik een groot staatsman willen citeren: ‘Laten we de problemen aanpakken als die er zijn.’ Vooral omdat er nog zoveel scenario’s mogelijk zijn. We volgen het echter op de voet op.
Moeten we buiten de economische dossiers andere keuzes maken, zoals in klimaat en andere? Mijn houding daarin – en dat is ook de houding van de Vlaamse Regering – is dat de postbrexitperiode zo dicht mogelijk bij de prebrexitperiode moet aansluiten. Dat wil zeggen dat als inzake het klimaat dezelfde gevoeligheid die in Europa leeft ook in het Verenigd Koninkrijk leeft, en als we daardoor gemeenschappelijk kunnen optreden, onze positie op het internationale forum versterkt wordt. Onze houding is ook daarin dat we het liefst postbrexit zo dicht mogelijk aansluiten bij de prebrexitperiode.
Mevrouw Talpe, ik moet u erop wijzen dat er toch wel series op de Vlaamse tv-zenders zijn die al heel wat langer lopen, en waarbij de kijkers nog altijd niet afgehaakt zijn. Ik verwijs naar Thuis en Familie. Ik hoop niet dat we met de brexitsoap zo lang opgescheept zullen zitten als met Thuis en Familie.
Uw oproep om Voka en de sectoren bij het overleg te betrekken, is niet nodig. We hebben de Brexit Taskforce nu op politiek-economisch vlak opgestart. Daarin zitten Voka en de sectoren mee rond de tafel. Die taskforce is al in stelling gebracht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.