Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega’s, mijn vraag om uitleg betreft de governance rond de energie- en klimaattransitie. Dat gaat dus verder dan alleen het beleidsveld energie en belangt uiteraard iedereen in deze commissie aan.
Het is eigenlijk een vraag naar de opvolging van de aanbevelingen van de Stroomgroep Governance die een publicatie heeft gemaakt met een elftal aanbevelingen. Zoals u weet, is de governance van het energie- en klimaatbeleid een heikel thema. Denk aan de processies van Echternach die gelinkt zijn aan de samenwerkingsakkoorden die we moeten sluiten bij de uitvoering van het energie- en klimaatbeleid in dit land.
Er zijn heel wat aanknopingspunten in het regeerakkoord die een antwoord kunnen bieden op de terechte vragen van de Stroomgroep Governance inzake energie- en klimaattransitie. Ze hebben elf aanbevelingen opgesteld.
Eén, werk maken van een datastrategie en een verzekerde, objectieve en onafhankelijke monitoring en rapportage. Als die aanbeveling wordt bewerkstelligd, zal dat collega Andries Gryffroy heel veel plezier doen. Twee, investeren in beleidsonderbouwing en -evaluatie; drie, de maatschappelijke betrokkenheid versterken; vier, stimuleren van brede en inclusieve energiegemeenschappen; vijf, zorgen voor communicatie gericht op gedragsverandering; zes, een gebiedsgerichte bottom-uprogrammawerking opstarten; zeven, samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen; acht, zorgen voor duidelijke plan- en beleidsprocessen en een heldere visie; negen, het verbreden van de beleidsagenda; tien, sterker inzetten op uitvoering van beslist beleid en ten slotte, elf, het versterken van de bestuurlijke capaciteit om dat te kunnen doen.
Heel wat van die aanbevelingen waren eigenlijk ook al terug te vinden in de klimaatresoluties die we hier in de vorige legislatuur hebben goedgekeurd, onder andere rond die dataverzameling, het uitbouwen van een sterkere administratie en rapportering, het uitbouwen van een draagvlak en het zoeken naar overleg met de maatschappelijke stakeholders die belang hebben bij deze energie- en klimaattransitie.
Minister, we hopen dat u daarvan werk zult maken. Hoe kijkt u naar die aanbevelingen?
Op welke manier, met welk budget en binnen welke timing zult u die elf aanbevelingen tegemoetkomen en omzetten in het beleid?
En meer specifiek, hoe zult u het middenveld en de betrokken sectoren betrekken bij uw klimaat- en energiebeleid?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik wil de Stroomgroep Governance en ook alle stakeholders die hieraan hebben gewerkt, bedanken voor het zeer uitvoerige werk. Ze hebben heel grondig analysewerk verricht en ook heel wat constructieve voorstellen gedaan.
Vorige week heb ik in de commissie gezegd dat Vlaanderen een tandje zal moeten bij steken om de doelstellingen voor 2030 te bereiken. Het is nu tijd voor actie. Daarover zijn we het allemaal eens.
De elf aanbevelingen die u hebt opgesomd, passen wat mij betreft dan ook in het actiegeoriënteerd kader. Het zou mij nu te ver leiden om de elf aanbevelingen van de Stroomgroep een voor een in detail te overlopen. Maar ik wil toch graag even stilstaan bij een aantal elementen en principes.
Zowel wat betreft de datastrategie, -monitoring en -rapportage, als voor de beleidsonderbouwing en -evaluatie is het belangrijk om de klimaat- en energiegovernance zo te organiseren dat de voortgang op vlak van broeikasemissies, maar ook de kosten en baten transparant en effectief worden gemonitord. Op die manier kunnen wij ook bijsturen wanneer dat nodig is. En daarom wil ik ook, in lijn met de aanbevelingen van de Stroomgroep, inzetten op een meer transparante rapportering, die veel korter op de bal kan spelen. Europa, de Europese regels, schrijven een tweejaarlijkse rapportering voor. Ik wil het voorstel doen om ook tussentijds te rapporteren en de belangrijkste indicatoren van het energie- en klimaatbeleid jaarlijks beschikbaar te stellen aan het publiek en uiteraard aan het parlement.
Om het klimaat- en energiebeleid in praktijk om te zetten en het beleid te realiseren, is het belangrijk te weten, zoals ik al meermaals heb gezegd, dat klimaat een zaak is van ons allemaal. Je kunt als overheid heel wat maatregelen nemen, maar ik denk echt wel dat we de doelstellingen kunnen halen tegen 2030 als iedereen, heel de samenleving, zijn steentje bijdraagt. Dat vraagt natuurlijk een maatschappelijke gedragenheid. Ook op dit vlak kan ik de aanbevelingen van de Stroomgroep Governance bijtreden. Het debat rond klimaatbeleid verloopt vandaag erg gepolariseerd. Voor een deel van de bevolking is het beleid onvoldoende daadkrachtig, anderen voelen zich bedreigd en vrezen dat het klimaatbeleid hun veel zal kosten of hun levenswijze zal aantasten. Ik denk dat we inzake klimaat en energie vooral de wetenschappen moeten volgen en slimme en goede keuzes maken, in een samenwerking tussen burgers, middenveld, politiek en administratie. Ook ondernemers en kennisinstellingen zijn daarbij heel cruciaal. Ik heb de afgelopen weken heel wat mensen gezien. Velen onder hen hebben meegegeven dat ze de handen uit de mouwen willen steken. De sense of urgency is er bij al deze actoren. Enkel door iedereen te betrekken, creëren we het nodige draagvlak. Ik denk dat het daar misschien in het verleden wat aan schortte. Aan dat draagvlak zullen wij allemaal moeten werken en ik zal daar als minister heel fel aan trekken.
Ook in heel wat andere aanbevelingen van de Stroomgroep kan ik mij vinden. De uitwerking van een regelgevend kader voor de uitbouw van lokale energiegemeenschappen is heel belangrijk. Dat zal ervoor zorgen dat burgers, lokale overheden en ondernemingen aangezet worden om een actieve rol te spelen en om de voordelen van de transitie te kunnen plukken. Ik wil ook benadrukken dat de effectieve uitvoering van beslist beleid ervoor zal zorgen dat de broeikasgasemissies zullen dalen en dat Vlaanderen minder energie zal gebruiken en meer hernieuwbare energie zal produceren, want daar draait het uiteindelijk om. Wij moeten beslist beleid echt uitvoeren in de praktijk. Ik besef dat de uitdagingen groot zijn. De bestuurlijke capaciteit zal versterkt worden om ze aan te gaan. Op het Vlaamse niveau zal er een stap in die richting worden gezet door het klimaat- en energiebeleid meer coherent en gestroomlijnd te voeren.
Wat betreft de vraag over de benodigde budgetten en de timing voor het operationaliseren van die elf aanbevelingen, moet u nog heel even wachten want het is nog te vroeg om daar een uitspraak over te doen. We zijn niet alleen deze maar ook andere maatregelen nog grondig aan het analyseren. Uiteraard zal daar een budget op worden geplakt, dat is de evidentie zelf.
Ik zal ook zo snel mogelijk een participatietraject opstarten waar alle belanghebbenden bij betrokken zullen worden. Hoe dat traject er in de praktijk zal uitzien, zal de komende maanden nog verder worden uitgewerkt. Ik wil in ieder geval de verschillende maatschappelijke actoren – burgers, middenveld, ondernemingen en alle overheden – erbij betrekken en hen constructief en creatief laten samenwerken. Ik zal daarom ook samen met de betrokken administraties en stakeholders op korte termijn bekijken hoe we dit overleg verder kunnen uitstippelen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. U vraagt geduld. Dat is nu net een van de zaken waar ik minder goed in ben. Ik ben alleszins blij met de aanzetten van antwoorden die u geeft. Een jaarlijkse rapportage rond de data en het energie- en klimaatbeleid is bijzonder nuttig voor het beleid. Minister, ik zou ook durven vragen dat u die rapportage eerst en vooral telkens aan het parlement bezorgt zodat we die jaarlijkse rapportage hier in de commissie hebben. Op die manier kunnen we het debat op een goede manier structureren.
Ik ben ook blij dat u wetenschappelijke expertise wilt valoriseren in uw beleid. Er was al het klimaatpanel. Dat heeft aanbevelingen gedaan. Hoe gaat u daarmee om? Er was ook de suggestie om een klimaatraad op te richten. Wilt u daar werk van maken in het kader van het participatietraject dat u hebt aangekondigd? Hoe ziet u de rol van een dergelijke raad?
Voor de lokale energiegemeenschappen moet er decreetgevend werk gebeuren. Minister, wat is de timing?
De heer Tobback heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten. Ik heb intussen ook een vraag om uitleg ingediend over de aanbevelingen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), maar niet over de Stroomgroep Financiering. Ik heb de indruk dat ik niet de enige ben. Ze sluiten natuurlijk bij elkaar aan en ze maken deel uit van eenzelfde proces binnen de SERV.
Minister, ik ben het helemaal eens ben met alle ambities om met iedereen aan tafel te gaan zitten, te praten, te overleggen, vooruitgang te evalueren enzovoort. De opmerking en het rapport van de Stroomgroep Financiering binnen de SERV zijn erg duidelijk: het praten en het met elkaar gezellig samenzitten en de kampvuur-kumbaya-oefeningen – die ik waarschijnlijk nog veel liever heb dan u – betekenen op zich... Ik wil zelfs mijn gitaar meebrengen. Ik wil bij deze een afspraak maken: ik wil een gitaar meebrengen als u de aanbevelingen van de SERV en hun inschattingen respecteert die zeggen dat er ongeveer 6 tot13 miljard euro extra publieke en private investeringen per jaar nodig zullen zijn – dat zijn extra middelen van ongeveer 1 tot 3 procent van het bruto nationaal product (bnp) – alleen al maar om de rendabele, positieve, nuttige en noodzakelijke investeringen te doen.
Minister, mijn vraag is heel simpel – en ik neem aan dat het niet de laatste keer is dat we ze zullen stellen, want ook bij de begrotingsbesprekingen zal ze ongetwijfeld terugkomen –: is het de moeite dat ik mijn gitaar meebreng of zult u met lege handen naar het kampvuur komen? In dat geval ben ik niet bereid om liedjes te zingen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
We kunnen het zeker met een aantal dingen eens zijn, zoals over de rapportage. We zijn ook een groot voorstander van het participatietraject en willen veel overleg, maar de stroomgroepen, waarvan nu de resultaten bekend zijn, zijn een voorbeeld van zo'n participatie. Heel veel partijen hebben mee rond de tafel gezeten. Het was net het opzet om alle kennis en engagement rond de tafel te zetten en die resultaten zijn er nu.
Minister, gaat u nu nog eens hetzelfde rondje draaien of een ander rondje? Ik denk dat er heel interessante conclusies getrokken zijn in de schoot van de SERV– een initiatief van uw voorganger. Het is dus belangrijk dat er nu met die conclusies ook effectief iets gebeurt. Ik sluit me dus aan bij de collega's.
Wat u ook zegt – en dat stemt me heel tevreden – is dat u de wetenschap zult volgen. Als ik het regeerakkoord lees en ik kijk naar wat de wetenschap zegt over wat er voor klimaatverandering nodig is, dan staat dat in schril contrast met elkaar. Ik denk dus dat we beter moeten luisteren naar de wetenschap die aan de alarmbel trekt, elke dag opnieuw. Steeds meer wetenschappers zeggen dat er op het terrein echt actie moet komen. De technologieën bestaan voor een groot deel. Het wordt nu tijd dat we in gang schieten, maar ik denk dat dat absoluut niet blijkt uit het beleid tot nu toe en eigenlijk ook niet uit de intenties die deze regering tot nu toe heeft geformuleerd. Ik hoop dat in het Klimaatplan, waarover we het later zullen hebben, de kloof tussen wat de wetenschap vraagt en vaststelt, en het beleid kleiner zal worden gemaakt.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, collega's, ik wil toch even iets verduidelijken. Er zijn vijf verschillende stroomgroepen: energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, energie- en klimaatgovernance – daarover is het al een beetje gegaan –, financiering en flexibiliteit met de ‘local energycommunities’ enzovoort. Er is dus op vijf fronten werk te verrichten. Collega Tobback, in de vraag van collega Bothuyne zijn inderdaad governance en financiering een beetje door elkaar gehaald.
Ik heb een aantal punten. Collega Steenwegen, de wetenschap vraagt het klimaatpanel waarnaar collega Bothuyne ook verwijst, een robuuster klimaatgovernance, lees klimaatbeleid. Ik hoor de minister zo goed als zeggen dat er een klimaatbegroting komt, een wetenschappelijk geverifieerde stand van zaken met een evolutie jaar na jaar, met hoeveel geld welke maatregelen kosten en vooral met hoeveel klimaatwinst ze opleveren. Dat is, denk ik, het objectiveren van de informatie zodat het debat zuiver kan worden gevoerd en geen praatbarak hoeft te worden.
De SERV heeft zijn werk gedaan, of toch een deel van het werk. Dat is natuurlijk een stuk van het middenveld. Als u participatie aanhaalt, als u verwijst naar de verschillende actoren, dan is dat niet alleen het gestructureerde middenveld. Dat gaat ook over burgers. Dat gaat over uitleg geven: als men vooruitgang wil boeken, welke impact zal dat dan hebben? Als we forser willen gaan in de CO2-reductie inzake mobiliteit, welke impact gaat dat dan hebben? Hoe kunnen we die maatregelen mitigeren?
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de zwakkere groepen inderdaad niet het hardst getroffen worden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de klimaat- en energietransitie een rechtvaardige transitie wordt? Daar is veel meer voor nodig dan specialisten die in een zaal als deze hun knappe koppen bij elkaar steken en – ongetwijfeld zeer waardevol – advies leveren. Het rapport, zeker van mevrouw Bolle, is natuurlijk een zeer degelijk werkstuk.
Ik lees in de aanbeveling: “Bewaak de impact en verdelingseffecten.” Wel, ik denk dat u groot gelijk hebt, minister, met een effectief participatietraject kunt u veel transparantie bieden en uitleggen waar het om gaat.
Mijnheer Tobback, u wilt focussen op de kwetsbare groepen. Daar lijkt wel een terechte vraag te zijn. Hoe krijgen we financiering los, niet alleen door de sluizen van de overheidsschuld open te trekken maar ook door het privékapitaal te mobiliseren? Dat mag niet alleen op een manier dat de rijken nog rijker kunnen worden door een klimaattransitie. Er zijn mensen die vermogens hebben. Er staat 280 miljard euro op de Belgische en Vlaamse spaarboekjes. Hoe kunnen we dat geld kunnen inschakelen om in een duurzame investering te participeren?
Minister, voorziet u initiatieven om te proberen het privaatkapitaal bij particulieren en bedrijven mee in te schakelen om ervoor te zorgen dat de klimaattransitie er eentje wordt van rechtvaardigheid en vooruitgang?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel collega's, voor alle tussenkomsten.
Wij hebben het advies van het klimaatpanel gekregen, met heel concrete maatregelen. We gaan die op 15 november bekijken. Ik heb aan de minister-president gevraagd dat hij daar bij is en ook alle betrokken ministers. Ik denk aan minister Crevits, maar ook aan minister Peeters en minister Diependaele met Wonen. Alle voorstellen hebben ook op hun bevoegdheden impact.
Ik begrijp dat heel veel collega’s verwijzen naar het studiewerk. Voor alle duidelijkheid, het klopt dat ik niet nog eens alle studiewerk ga overdoen. Het werk ligt er. Er zijn heel veel adviezen. Er wordt ook verwezen naar de SERV. We zijn goed aan het analyseren wat we kunnen meenemen en wat niet. Vergeet niet, het gaat over 3 tot 12 miljard euro per jaar.
Zoals de heer Schiltz aangeeft, moeten we naar heel de maatschappij gaan kijken. Hoe kunnen we die uitdaging aangaan? Het werk dat is gebeurd, gaan we in ons Vlaams energie- en klimaatplan – een coherent plan – allemaal opnemen om tot een robuust plan te komen dat we vanaf december kunnen uitrollen. U hoeft niet bang te zijn: ik zal het studiewerk niet overdoen. We hebben genoeg nagedacht over het hoe en wat. Het regeerakkoord geeft een richting aan. Ik wil nu verdergaan in het klimaat- en energieplan.
Dat zal ook geld kosten, budgettair zal dat in de beleidsnota zitten, volgende week of wanneer dat hier aan bod komt. In het klimaat- en energieplan, dat ik in december naar de regering zal brengen, zal een luik budgettering zitten.
Ik vind het heel belangrijk dat de Vlaming mee is in het verhaal. We kunnen maar een goed klimaat- en energieplan uitrollen als daar ook een draagvlak voor is en als iedereen mee is in het verhaal. Iedereen mee in het verhaal wil ook zeggen: hoeveel gaat het kosten op mijn energiefactuur? Voor de gezinnen is dat heel belangrijk.
Ja, mijnheer Tobback, u bent weer aan het rollen met uw ogen, maar u weet ook…
Een persoonlijk feit, minister, u hebt bijzonder veel aandacht voor mijn gelaatsuitdrukking, wat ik uiteraard apprecieer, maar ik weet niet of dat zo verstandig is van u. Eigenlijk hadden de vragen weinig te maken met plastic flessen. Die vraag zullen we later nog behandelen. Ik raad u aan om het rapport van de financieringsgroep eens te bekijken. Dat zegt heel duidelijk dat als u het nu niet doet, u de lasten en de problemen doorschuift naar volgende generaties, met inbegrip van hogere energiefacturen.
Al die blablabla doet mijn ogen rollen, want u antwoordt niet op mijn vraag. U bent alleen maar bezig met hoe mijn ogen zich bewegen. Ze bewegen zich enigszins wanhopig doordat u de rapporten die we blijkbaar allemaal hebben gelezen, nog niet hebt gelezen en naast de kwestie probeert te antwoorden.
Collega Tobback, een persoonlijk feit dient niet om een nieuwe vraag te stellen of te repliceren.
Mijnheer Tobback, ik ben Trump niet. Ik denk dat u dat heel lastig vindt, maar deze regering heeft heel ambitieuze doelstellingen opgenomen in het regeerakkoord. Ik als minister zal die uitvoeren. Ik weet dat u dat niet plezant zult vinden, maar ik zal het wel doen. In december zal ik met een klimaat- en energieplan komen, dat haalbaar en realistisch is, ook voor het volk op straat.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden met uw laatste antwoorden, en zeker met uw geloofsbelijdenis in ons regeerakkoord. Het zal inderdaad een grote uitdaging zijn om dit waar te maken. Ik ben het fundamenteel oneens met collega's als de heer Steenwegen die het regeerakkoord nog altijd niet hebben gelezen, en niet zien dat we de meest ambitieuze tekst over energie en klimaat hebben geschreven die ooit door een Vlaamse Regering is goedgekeurd als leidraad voor het beleid.Het zal een uitdaging zijn om dat waar te maken. Ik hoop dat u inderdaad luistert naar de wetenschap en de stakeholders die hieromtrent al heel wat werk hebben verricht, dat u de rapportage en dataverzameling ook decretaal gaat verankeren en ervoor zorgt dat het parlement in de eerste lijn hierin een belangrijke rol kan spelen.
Minister, tot slot roep ik u op om deze uitdaging samen met de lokale besturen aan te gaan. Ook dat is een belangrijk onderdeel van de aanbevelingen inzake governance van het klimaat- en energiebeleid. Wordt ongetwijfeld vervolgd, collega's.
De vraag om uitleg is afgehandeld.