Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de stand van zaken van het brexitactieplan en de brexittaskforce van de Vlaamse Regering
Vraag om uitleg over de laatste stand van zaken in de brexitonderhandelingen
Vraag om uitleg over Europese fondsen ter voorbereiding en verwerking van de brexit
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, collega's, op 23 juni 2016 heeft de bevolking van het Verenigd Koninkrijk in een referendum met een nipte meerderheid beslist om uit de Europese Unie te stappen. Het referendum was georganiseerd door toenmalig eerste minister Cameron die daarmee probeerde om de Britse discussie die binnen de Conservatieve Partij woedde, voor eens en voor altijd te beslechten. Het draaide echter anders uit. De Britse regering onder leiding van Teresa May heeft daarop de procedure zoals voorzien in artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie geactiveerd. Het Verenigd Koninkrijk heeft daarmee aan de Europese Unie laten weten zich terug te trekken en de onderhandelingen op te starten om de voorwaarden van die terugtrekking in een akkoord te gieten. Het akkoord moet namens de Unie worden gesloten door de Europese Raad, na goedkeuring door het Europees Parlement. In het Verenigd Koninkrijk moet het akkoord worden goedgekeurd door het Britse parlement.
Sindsdien zijn we getuige geweest van een opeenvolging van hallucinante taferelen, debatten en beslissingen, of vooral het gebrek eraan, in de Britse politiek. Onderweg was er nog een nieuwe verkiezing, waardoor May haar meerderheid in het parlement verloor en aangewezen was op de Noord-Ierse Unionisten van de Democratic Unionist Party (DUP). Het duurde maanden vooraleer een eerste ontwerpakkoord met de Britse regering kon worden bereikt. Daarbij werd een specifiek protocol ontworpen met het oog op een regeling voor het Ierse eiland. Het was en het is voor de Unie geen optie om een harde grens te installeren tussen de Ierse republiek en Noord-Ierland, dat een deel is van het Verenigd Koninkrijk. Het protocol bevatte de backstopregeling, waarbij het Verenigd Koninkrijk nog jaren binnen de Europese douane-unie zou blijven in afwachting van een grondig uitgewerkte regeling. Het akkoord dat May bereikte, werd evenwel nooit goedgekeurd in het Britse parlement. We stevenden het afgelopen jaar meermaals af op een terugtrekking zonder akkoord, het zogenaamde no-dealscenario.
Tot nu toe is het er nog altijd niet van gekomen, omdat artikel 50 eveneens de mogelijkheid tot verlenging van de uitstap voorziet. Het is de Europese Raad die moet instemmen met deze vraag tot verlenging, en premier May heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt. Ondertussen heeft May ontslag genomen en staat Boris Johnson aan het hoofd van de Britse regering. Meermaals heeft hij laten verstaan dat het Verenigd Koninkrijk met of zonder akkoord volgende week, op 31 oktober, de EU zal verlaten.
Het was ietwat verrassend dat net Johnson vorige week een bijgestuurd akkoord met de Europese onderhandelaars bereikte, waarbij de backstop werd vervangen door een regeling waarbij Noord-Ierland formeel tot één douane-unie behoort met de rest van de UK, maar de UK moet garanderen dat de EU-regels worden gevolgd voor Noord-Ierland. Alle goederen die daar dus arriveren en naar de EU zouden gaan, moeten voldoen aan de controles en regels van de EU. Het verschil met de backstop is dat niet het hele Verenigd Koninkrijk onder de EU-regels zou vallen en dat het de UK is dat enkel voor Noord-Ierland de toepassing van de EU-regels garandeert. Dat betekent ook dat de UK hiermee rekening moet houden bij het afsluiten van eventueel andere handelsakkoorden met derden.
Tot nu toe heeft het akkoord nog altijd geen goedkeuring gekregen van het Britse parlement. Het Britse parlement vraagt verder uitstel, waar premier Johnson vasthoudt aan het principe om op 31 oktober met of zonder akkoord te vertrekken. Met andere woorden: ‘the saga continues' en een no-dealscenario is nog steeds niet van de baan.
Minister-president, de impact van een no-deal op onze havens, bedrijven, handel en jobs is nefast. Ik steek niet onder stoelen of banken dat het vooral voor de provincie waar ik vandaan kom, heel nefast zou zijn.
De impact van een no-deal werd door de KU Leuven en de Studiedienst van de Vlaamse Regering voor Vlaanderen geschat op een verlies van 2,6 procent van het bruto nationaal product en 28.000 jobs.
Dat zijn dramatische gevolgen voor Vlaanderen door de onbezonnenheid van enkele Britse politici. De vorige Vlaamse Regering heeft daar, waar mogelijk, geprobeerd om op deze situatie te anticiperen. Een brexitactieplan werd in de steigers gezet om de weerbaarheid van het Vlaams economisch weefsel tegen de gevolgen van een brexit te verhogen. Dit actieplan steunde op vier pijlers: een proactieve Vlaamse standpuntbepaling in het kader van de brexitonderhandelingen, waarbij we blijven pleiten voor een onderhandelde oplossing; een pleidooi voor compenserende maatregelen in het kader van de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader van de EU zodat landen die het zwaarst zijn getroffen door de brexit de nodige milderende Europese steun zouden krijgen; de integrale ondersteuning van onze bedrijven en het ontwikkelen van een proactieve investeringsstrategie voor buitenlandse investeerders.
Ook werd een brexittaskforce opgericht om, over de diverse departementen en beleidsdomeinen heen, expertise samen te brengen en een gecoördineerd beleid mogelijk te maken. Tot slot keurde het vorig Vlaams Parlement een verzameldecreet goed dat in werking treedt op het ogenblik dat de no-dealuitstap een feit is en de nodige noodmaatregelen en overgangsmaatregelen voorziet over de diverse beleidsdomeinen heen. In dat geval zou het Verenigd Koninkrijk immers een derde land worden en zouden de burgers van de ene op de andere dag onder een ander regime vallen bij toepassing van de Vlaamse regelgeving. Het omgekeerde geldt evenzeer voor Vlamingen in het Verenigd Koninkrijk, en daarom werd een overgangsregeling voorzien die geldt tot en met 31 december van volgend jaar, een termijn die door uw regering kan worden verlengd of ingekort.
Minister-president, collega's, het is een zeer positieve zaak dat het Vlaams regeerakkoord expliciete aandacht geeft aan het probleem van de brexit. Het regeerakkoord stelt duidelijk: “In de schoot van de Vlaamse Regering versterken we de brexittaskforce, om bedrijven en burgers te ondersteunen”.
Minister-president, in welke mate heeft het brexitactieplan zijn doelstelling bereikt om Vlaamse bedrijven maximaal te sensibiliseren, te informeren en te ondersteunen? Moeten hier op korte termijn nog extra inspanningen worden geleverd en zo ja, op welke manier wordt dit georganiseerd ?
Gelet op de snelheid waarin dit dossier mogelijk evolueert, op welke wijze kan de Vlaamse Regering de taskforce op korte termijn nog versterken, zoals in het regeerakkoord bepaald? Waar zal de komende dagen en weken op worden gefocust ?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, welkom in deze commissie.
We hebben hier in de vorige legislatuur al heel uitvoerig over de brexit gesproken met uw voorganger, toenmalig minister-president Bourgeois. Er werden heel wat vragen om uitleg gesteld, maar ook heel wat actuele vragen. De vorige Vlaamse Regering heeft een studie laten opmaken om na te gaan wat de gevolgen konden zijn als er in een referendum beslist werd tot een brexit. Nadien zijn er ook heel wat initiatieven genomen.
Ik ga niet herhalen wat er de voorbije drie jaar met de brexit is gebeurd; dat vereist bijna een doctoraatsthesis of een geschiedkundig boek van een paar honderd bladzijden, maar de voorbije dagen is er ook heel wat gebeurd. De Britse premier Johnson en Commissievoorzitter Juncker spraken vorige week over een 'fair en evenwichtig' akkoord omdat u ongetwijfeld weet dat vooral de backstop aanleiding gaf tot weerstand en discussie. Die backstop zou hebben betekend dat er een overgangsperiode was waarin het VK en de Europese Unie één douanegebied zouden blijven om de grens tussen Ierland en Noord-Ierland open te houden. In dat nieuwe akkoord van Johnson en de Europese Unie spreekt men nu over het principe van 'alignment', waarbij Noord-Ierland effectief lid wordt van de Britse douanezone, maar weliswaar zonder douanecontroles op de Noord-Ierse grens, gelet op de gevoeligheden zoals het Goede Vrijdagakkoord en het broos vredesakkoord. Er zouden wel douanecontroles in de havens van het Ierse eiland mogelijk zijn. Om problemen te vermijden, zal Noord-Ierland grotendeels de Europese regels blijven volgen. Volgens het akkoord zou het over bepaalde voedingsstoffen gaan, zoals bijvoorbeeld melk die naar Noord-Ierland of de Ierse republiek zou gaan en dan mogelijk opnieuw zou worden uitgevoerd. Het heeft dus voornamelijk betrekking op voedingsproducten.
Nu, de euforie die een paar dagen heeft geduurd, was uiteindelijk van korte duur. We hebben het voorbije weekend gezien dat Westminster bijeengekomen is en een debat heeft gevoerd waarbij de Britse eerste minister geprobeerd heeft om de deal goedgekeurd te krijgen. Maar zoals we allemaal weten, is zowel zijn partij als de oppositie wel degelijk verdeeld en is er niet echt een meerderheid die deze nieuwe deal goedgekeurd krijgt. Labour wil een tweede referendum, de Liberal Democrats en SNP willen helemaal geen brexit, Schotland wil uiteraard lid blijven van de Europese Unie. Voor de unionisten van de DUP is deze brexit dan weeral niet hard genoeg. De kans bestaat dat er helemaal geen meerderheid wordt gevonden voor deze nieuwe deal. Op deze ‘Super Saturday’ kwam er dan ook geen stemming.
Maar er was het amendement van een voormalig conservatief parlementslid, Oliver Letwin, die de mogelijke goedkeuring van deze nieuwe deal wenste in te houden tot de deal is omgezet in Britse wetgeving, terwijl wij in Vlaanderen, en ik denk ook op federaal niveau, al maatregelen genomen hebben om ons voor te bereiden. We hebben in Vlaanderen al een soort nooddecreet goedgekeurd waarbij, als de brexit er komt, het Verenigd Koninkrijk wordt aanzien als een derde land maar met bepaalde uitzonderingen. Dit amendement is uiteindelijk aangenomen. Dat triggerde natuurlijk op zijn beurt de zogenaamde Benn Act, die de Britse premier verplicht om uitstel te vragen aan de Europese Unie tot 31 januari 2020.
Maar Boris Johnson zou natuurlijk Boris Johnson niet zijn mocht hij niet proberen om hier een mouw aan te passen. Hij heeft niet één brief gestuurd aan de Europese Unie om uitstel te vragen, maar hij heeft drie brieven gestuurd. Een eerste brief met de mededeling dat er uitstel werd gevraagd zoals het parlement voorschrijft. Een tweede brief, een begeleidende nota van de Britse permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie, die toelicht dat de derde brief de echte brief is. Die derde brief is dan wel ondertekend door de Britse eerste minister en hij legt daarin uit waarom hij overtuigd is dat een uitstel geen goed idee is. De vraag of de Europese Unie daadwerkelijk van plan is om uitstel te geven, is natuurlijk een open vraag. De Europese Unie heeft ook al gezegd dat ze nooit de deal zou veranderen en nooit meer uitstel zou geven, maar we zien bij de Europese Unie dat er toch een wijzigend standpunt is.
Gisteren wilde de Britse regering nogmaals een debat en een stemming over de deal, maar parlementsvoorzitter John Bercow heeft daar geen toestemming voor gegeven. Vanmorgen liet premier Johnson weten dat hij wil dat het parlement zich vandaag uitspreekt, maar nadien werd er vanuit de regering opgeroepen tot een diepgaand debat dat drie dagen zou kunnen duren. Over dit agendavoorstel zou deze avond worden gestemd in het Britse parlement. Dan zou men al dan niet kunnen komen tot de brexit voor 31 december.
We kunnen effectief spreken van een politiek theater. De vraag kan ook wel gesteld worden of de Europese Unie wel soepel genoeg is geweest.
Minister-president, wat is uw reactie op de allerrecentste gebeurtenissen in de hele brexitsaga, die voor Vlaanderen niet goed zal zijn? Er is reeds verwezen naar het rapport van de KU Leuven en de impact op ons bruto binnenlands product, de werkgelegenheid en onze welvaart. Hoe staat u tegenover het al dan niet opnieuw uitstel verlenen door de Europese Unie? Zou dat een goede zaak zijn? Voor mijn volgende vraag wijk ik een beetje af van mijn oorspronkelijke vraag. Gisteren hebben we allemaal in de media gezien dat de taskforce versterkt is en dat hij nog meer aandacht besteedt aan wat de impact is op onze economie. Dat is absoluut een goede zaak. Kunt u meer toelichting geven over de Vlaamse taskforce rond de brexit? Hoe denkt u dat we vanuit Vlaanderen meer onze stempel kunnen drukken op de onderhandelingen tussen de UK en de Europese Unie wat betreft een nieuw handelsverdrag, toekomstige relaties, handelsbelemmeringen, douanetarieven, een douane-unie en dergelijke meer?
Mevrouw Lambrechts heeft het woord.
Minister-president, de Europese Commissie stelde op 4 september 2019 haar plannen voor over de voorbereidingen voor de brexit. Daarin staat onder meer dat het Europees Solidariteitsfond en het Europees Globaliseringsfonds ter beschikking worden gesteld aan de lidstaten die het hardst worden getroffen door een mogelijke no-dealbrexit. Het voorstel van de Commissie moet nog worden goedgekeurd in het Europees Parlement en de Raad. België lijkt veel kans te maken op zo'n steun, aangezien het VK een van onze voornaamste handelspartners is en gezien de geografische nabijheid.
Minister-president, hoe schat u de kans in dat België in het kader van een mogelijke no-dealbrexit aanspraak zal kunnen maken op het Solidariteitsfonds? Hoe staat de onderhandeling tussen de lidstaten hieromtrent ervoor? Hoe is daaromtrent het speelveld in de Raad? Verwacht u ook daar de goedkeuring op korte termijn of niet? Hoe gaan onze bedrijven en werknemers die getroffen zouden worden door een no-dealbrexit, aanspraak kunnen maken op dat Globaliseringsfonds? Welke voorwaarden zullen daarbij gelden? Worden zij daarover geïnformeerd? Op welke instrumenten wil u verder een beroep doen in het kader van het verteren door België van een no-dealbrexit? En de laatste maar niet de minst belangrijke vraag: zullen er Vlaamse middelen voorzien worden in de komende begroting specifiek om de mogelijke schok van een no-dealbrexit op te vangen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
U hebt veel vragen gesteld over de brexit. Sta me toe ook een uitgebreid antwoord te geven, want het is een belangrijke kwestie en het eerste belangrijke dossier dat op de tafel van de Vlaamse Regering gekomen is.
Ik geef eerst een globale stand van zaken. Een aantal elementen zijn al door de vraagstellers in hun inleiding naar voren gebracht. Boris Johnson gaf bij zijn aantreden als nieuwe Britse premier de boodschap dat het VK de EU zal verlaten op 31 oktober 2019, deal of geen deal. Om tot een onderhandeld akkoord te komen achtte Johnson het noodzakelijk om opnieuw over de Ierse grenskwestie te onderhandelen met de EU.
Op 17 oktober kwam er een akkoord uit de bus over de Ierse grenskwestie. Dit bevat in een notendop de volgende elementen. Eerst en vooral is er de regelgevende afstemming: Noord-Ierland zal dezelfde regels volgen als de EU op vlak van industriële en landbouwgoederen. Hierdoor zullen regelgevende controles tussen Noord-Ierland en de Ierse Republiek niet nodig zijn.
Wat de douanestatus betreft: Noord-Ierland blijft in een douane-unie met het VK. Het VK, inclusief Noord-Ierland, zal dus onafhankelijk handelsakkoorden kunnen sluiten met derde landen. Douanecontroles moeten echter rondom het Ierse eiland gebeuren, waardoor een harde douanegrens tussen Noord-Ierland en de Ierse Republiek vermeden wordt.
Dan is er het consentmechanisme voor Noord-Ierland: Noord-Ierland zal na vier jaar kunnen beslissen om de situatie zoals hierboven omschreven, verder te zetten. Zo niet, dan zal deze situatie na twee jaar stopgezet worden.
Dit akkoord kreeg de steun van de Europese Raad van 17 oktober. Zelf ben ik verheugd dat er een elegante oplossing voor de Ierse grenskwestie werd gevonden en er alsnog een akkoord uit de bus is gekomen. Een ordelijke brexit is een prioriteit en in het belang van onze Vlaamse bedrijven, burgers en belanghebbenden. Het akkoord moet wel nog worden goedgekeurd door het Britse parlement. De dag dat het akkoord werd afgesloten, was men zeer euforisch, want een no-deal is natuurlijk slechter dan een deal, maar een deal is ook nog een brexit en heeft ook nog een belangrijke impact op ons bedrijfsleven. Een no-deal is natuurlijk het ergste en organiseert bijna de chaos en houdt het zeker in, maar ook een dealscenario heeft nog economische gevolgen voor ons. Ik kom daar straks op terug.
Maar zoals u weet, is na de stemming van zaterdag een no-dealscenario nog altijd niet afgewend. Mogelijk wordt de deal spoedig goedgekeurd aan Britse zijde. Mogelijk breekt een nieuwe lange periode van debatteren, amenderen, onderhandelen, eventueel nieuwe referenda, eventueel nieuwe verkiezingen aan. Door de wispelturigheid van het Lagerhuis valt dit helaas niet te voorspellen.
Mijnheer Tommelein, u vroeg naar de algemene stand van zaken van de uitvoering van het actieplan en naar de resultaten op heden. De Vlaamse Regering nam op 16 november 2018 het ‘Brexit Actieplan’ aan. Dit plan bestaat uit vier pijlers. De eerste pijler is een proactieve Vlaamse standpuntbepaling. Daarvoor werd het departement Buitenlandse Zaken versterkt. Er werd een budget vrijgemaakt om tijdelijk twee voltijdsen aan te werven. Zo kan Vlaanderen diplomatiek kort op de bal spelen. Het is belangrijk om onze enorme belangen te behartigen. Met dit team trachten wij maximaal te wegen op de brexitonderhandelingen en de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader (MFK) dat wij als Vlaanderen ‘brexitproof’ willen maken. Ik kom daar straks ook nog op terug.
De tweede pijler behelst het Brexitfonds, het meerjarig financieel kader en de EU post 2020. De Vlaamse Regering pleit voor compenserende maatregelen voor de economieën die het zwaarst door de brexit getroffen worden. Deze positie werd op vraag van Vlaanderen opgenomen in de Belgische positie. Dat werd afgesproken op het Overlegcomité van 21 januari 2019: “Het comité (…) pleit voor de invoering van aanpassingsmechanismen of compensatie voor de economieën die het zwaarst door de brexit worden getroffen en pleit voor een blijvende actieve inzet voor deze mechanismen binnen de Europese instellingen.” De Vlaamse Regering stelt daartoe een brexitaanpassingsfonds voor voor de regio’s die disproportioneel geraakt zullen worden door de brexit dat op maat steun kan bieden aan regio’s, bedrijven en werknemers. Dit idee is door de Belgische delegatie overgenomen op Europees niveau. Ierland steunt dit idee openlijk. Vanuit strategische overwegingen staan heel wat West-Europese lidstaten terughoudend ten aanzien van dit voorstel uit vrees voor een tegeneis van Centraal-Europese lidstaten. In deze fase is het daarom moeilijk om een inschatting te maken van de verschillende standpunten in de Raad. Deze posities zullen naarmate de onderhandelingen vorderen, duidelijker worden. Vandaag is er dus expliciete steun van Ierland en een beetje terughoudendheid van andere betrokken landen.
Daarnaast vraagt Vlaanderen dat er binnen het Europees Fonds voor Aanpassing aan de Globalisering en het Solidariteitsfonds middelen moeten kunnen worden vrijgemaakt om eventuele ontslagen ten gevolge van de brexit op te vangen. Dit zowel binnen het huidig MFK met looptijd tot 2020 als het volgende van 2021 tot 2027. We moeten aandringen dat die twee fondsen ook voor kmo's worden opengesteld. In het verleden hebben we er al twee keer uit kunnen putten, voor Caterpillar en Ford Genk. Dat waren natuurlijk grote multinationals, voor kmo's is het veel moeilijker. Europa zou moeten aanpassen zodat ook kmo's van die twee fondsen kunnen gebruikmaken. Ik merk hierbij op dat de Europese Commissie reeds gedeeltelijk tegemoetgekomen is aan deze eis met haar voorstellen om het Europees Fonds voor Aanpassing aan de Globalisering net als het Solidariteitsfonds in het jaar 2020 open te stellen voor brexitgerelateerde economische verliezen. Ik kom hierop terug in mijn antwoord op de vraag van mevrouw Lambrecht.
Vlaanderen blijft er ook op hameren dat de nieuwe Cohesie- en Structuurfondsen en het EU programme for the Competitiveness of Small and Medium-Sized Enterprises (COSME) kunnen worden ingezet voor brexit. Er is dus een specifiek kmo-fonds dat we zouden kunnen aanwenden voor de brexit. Om dit mogelijk te maken pleit de Vlaamse Regering consequent en transversaal voor voldoende flexibiliteit binnen het nieuwe MFK.
Tot slot kant de Vlaamse Regering zich tegen de in de MFK-voorstellen voorziene verdere daling van de inningskosten voor douanerechten, die momenteel op 20 procent liggen, tot 10 procent. Van alle declaraties die ergens in een land gebeuren, mag dat land 20 procent inhouden en 80 procent aan Europa doorstorten. Doordat wij belangrijke toevoerhavens hebben, is dat voor ons een belangrijke bron van inkomsten, toch voor de federale overheid. Wij pleiten ook voor die 20 procent omdat een verlaging door de impact van de brexit totaal onaanvaardbaar is. Deze bezorgdheid wordt ook door andere lidstaten gedeeld. We staan dus zeker niet alleen.
Tot slot pleit Vlaanderen voor een tijdelijke en gerichte versoepeling van de regels inzake overheidssteun indien de bestaande steunmiddelen ontoereikend blijken te zijn. Vlaanderen kan wel zeggen aan de betrokken sectoren en bedrijven steunmiddelen toe te kennen, maar is door het Europees regelgevend kader beperkt in de mogelijkheden. Daarom pleiten we ook in dat kader voor enige versoepeling.
De resultaten van deze tweede pijler kan ik u niet voorleggen omdat de onderhandelingen over het MFK lopende zijn. Mijn diensten en medewerkers doen er wel alles aan om deze Vlaamse eisen binnen te halen.
De derde pijler is de integrale ondersteuning van bedrijven. Er werd een budget van 2 miljoen euro vrijgemaakt voor FIT. Hiermee werden drie personen aangeworven: één iemand in Brussel voor het brexitmeldpunt; één iemand in Brussel voor subsidies; één iemand in Londen voor het aantrekken van multinationale en Britse investeerders. De middelen worden ook ingezet voor acties om de bedrijven klaar te stomen voor de brexit. Zo is FIT kort na het brexitreferendum gestart met sensibiliserings- en informatiecampagnes. Het gaat over communicatie naar 30.000 logistieke bedrijven door middel van infobrochures; een tachtigtal seminaries, onder andere de brexitroadshows, met andere structurele partners zoals de Federatie Voedingsindustrie (Fevia), Agoria, het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO); Q&A-sessies op sociale media; radiospots die u ongetwijfeld al hebt gehoord; de oprichting van een brexithelpdesk om advies op maat te geven aan de betrokken bedrijven, brexitready.be.
Daarnaast heeft FIT ook doelgerichte acties opgezet. Zo bleek uit de brexitimpactstudie van de KU Leuven dat onze voedings- en textielexporteurs bij de meest getroffen sectoren horen en hun logistieke keten moeten aanpassen. Op basis daarvan heeft FIT een extra rondetafelgesprek over logistiek georganiseerd om de leden van Fevia en Fedustria nauw te laten samenwerken met onze douane en logistieke partners.
Dit heeft duidelijk tot resultaat geleid. Meer dan 31.000 bedrijven bezochten brexitready.be. De webstatisitieken spreken van 44.760 unieke bezoeken aan de website. Geschat wordt dat dit overeenstemt met 31.000 bedrijven. Meer dan 5.000 Vlaamse bedrijven vroegen met het oog op de brexit een nieuw douanenummer – EORI-nummer genaamd – aan bij Douane en Accijnzen om export buiten de EU mogelijk te maken. Meer dan 25.000 bedrijven deden de Brexit Impact Scan van de FOD Economie.
Ik verneem van FIT – ze hebben dat gisteren bekendgemaakt in de taskforce – dat zij overtuigd zijn dat de logistieke partners klaar zijn om zowel de Belgische als Britse douaneformaliteiten te automatiseren.
Ook onze havens zouden goed voorbereid zijn en de nodige investeringen gemaakt hebben om alle actoren samen te brengen via onlineplatformen, bijvoorbeeld rxseaport.eu van de haven van Zeebrugge en nxtport.com van de haven van Antwerpen. De transportsector was gisteren ook aanwezig en maakte het volgende probleem bekend: als de douaneformaliteiten enorm gaan toenemen, moet men mensen aanwerven die expertise hebben op dat vlak. Omdat de datum van inwerkingtreding al zo vaak is uitgesteld, hebben de bedrijven – ik zou zeggen: gelukkig – die aanwervingen niet gedaan. Maar natuurlijk, nu dat dichterbij komt, wordt dat een nijpend probleem. Die expertise is niet onmiddellijk op de markt ter beschikking. Dat probleem werd gisteren door de transportsector aangeklaagd.
Ten slotte is er de vierde pijler: het aantrekken van investeringen. Ik heb al gezegd dat er een extra persoon bij FIT is aangeworven om die investeringen aan te trekken. We hebben cijfers van oktober over de aangetrokken investeringen. Die zijn tamelijk positief. 42 ondernemingen komen naar Vlaanderen. Dit impliceert een investeringsvolume van ongeveer 2,2 miljard euro en staat voor ongeveer 2000 jobs. Als we daarstraks zeiden dat de brexit leidt tot een verlies van 28.000 jobs bij een no-dealbrexit, wel, hier zijn al 2000 jobs gerecupereerd. Er zijn momenteel 136 leads die gelinkt kunnen worden aan de brexit, dus 136 potentiële investeringsdossiers.
Wat zijn nu de overige maatregelen? De Vlaamse overheid heeft als eerste overheid in dit land een overkoepelende infopagina opgericht via Informatie Vlaanderen. Burgers vinden hier basisinformatie en kunnen doorklikken naar meer gedetailleerde infopagina’s over onder meer studeren, werken, sociale zekerheid en reizen. Burgers kunnen ook gebruikmaken van het 1700-nummer, het gratis informatienummer van de Vlaamse overheid. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) stelde in maart 2019 een noodplan op in samenwerking met het federaal crisiscentrum om verkeerscongestie op te vangen in geval van een no-deal. Dat zal aandachtspunt nummer 1 zijn als een no-deal bewaarheid wordt. Dan kan je verkeerscongestie krijgen rond de havens. Maar daarvoor zijn dus noodplannen opgesteld in samenwerking met het federaal crisiscentrum. Op vlak van de rechten van burgers ligt het No-dealbrexitdecreet, dat het Vlaams Parlement op 13 maart goedkeurde, klaar. In het decreet worden de rechten van Britse burgers op het gebied van onder meer onderwijs, economische migratie en sociale zekerheid tijdelijk beschermd, namelijk tot eind 2020. Een belangrijke voorwaarde voor de inwerkingtreding van deze wetgeving is wederkerigheid van de kant van het Verenigd Koninkrijk. Zo beschermen we ook Vlamingen in het VK.
Mijnheer Vanlouwe, ik acht de kans op een no-dealscenario op 31 oktober tamelijk klein. Maar het is kansberekening en je kunt je daar schromelijk in vergissen. Het VK heeft uitstel gevraagd en ik heb het gevoel dat de EU hierop zal ingaan indien dit nodig is om een no-dealscenario op 31 oktober af te wenden. Dit wil echter niet zeggen dat een harde brexit niet mogelijk zou zijn op een later moment. Maar ik denk dat we de kaap van 31 oktober wel zullen nemen.
Zolang de kans op een no-deal bestaat, zal de Vlaamse Regering zich op het ergste blijven voorbereiden. Zoals jullie hebben gezien, heb ik daarom de kernvergadering van de brexittaskforce gisteren samengeroepen. Ik kom hier nog op terug in mijn antwoord op vraag de volgende vraag.
Ik wil u wel al meegeven dat Vlaanderen in de mate van het mogelijke voorbereid is op een no-dealscenario, dit mede dankzij de vele maatregelen die de vorige Vlaamse Regering heeft getroffen. Zeggen dat we hier zonder kleerscheuren vanaf komen, ga ik zeker niet doen omdat het onmogelijk is om alle negatieve gevolgen tegen te houden. Ik zal er als minister-president wel alles aan doen om de negatieve effecten zo veel mogelijk te beperken. Dit wil zeggen dat ik de opvolgpunten die uit de taskforce van gisteren komen, zal meenemen in de verdere voorbereidingen op een no-dealbrexit. Deze punten betreffen onder andere het verderzetten van informatiecampagnes, afstemming met het federale en Europese niveau over een aantal maatregelen en blijven wegen op de Europese besluitvorming.
De Vlaamse Regering blijft ondertussen ook pleiten voor een brexit met terugtrekkingsakkoord. Dat wil dat zeggen dat Vlaanderen zich flexibel zal blijven opstellen en zal blijven pleiten voor uitstel zolang een no-dealscenario niet van de baan is. Dat is officieel onze positie: alles doen wat mogelijk is om no-dealscenario te vermijden.
De versterkte Vlaamse brexittaskforce kwamen gisteren voor het eerst samen. Deze vergadering is samengesteld uit de betrokken ministers, namelijk minister Crevits, minister Peeters en ikzelf, de betrokken administraties en economische sectoren die het eerst en het zwaarst geconfronteerd zouden worden door de gevolgen van een eventuele no-dealbrexit. Aan tafel zaten de transportsector, de verschillende havens, de visserijsector en natuurlijk ook Voka en UNIZO. Vorige legislatuur kwam deze vergadering reeds ad hoc samen. Ik zal deze taskforce op regelmatige tijdstippen samenroepen zolang de onzekerheid over de brexit blijft duren en het risico op een no-deal niet uit te sluiten valt.
De bedoeling is kort op de bal te spelen bij de snel evoluerende ontwikkelingen. Gisteren werd eerst een toelichting gegeven van het brexitproces. Vervolgens werden de Vlaamse voorbereidingen op een no-dealbrexit overlopen, wat ik net met u gedaan heb. Zoals ik reeds zei, zal ik de aandachtspunten die hierbij naar voren kwamen, meenemen in de verdere voorbereidingen.
Ik wil wel verduidelijken dat de versterkte taskforce geen afbreuk doet aan de bestaande brede Vlaamse taskforce op administratief niveau waarbinnen ook de gevolgen op langere termijn worden besproken.
Ik kom tot de economische gevolgen van de brexit. We hebben juist gezegd: bij een no-deal 2,6 procent van het bbp en 28.000 banen. Bij een deal spreekt men nog altijd van een verlies van 1,8 procent bbp. Ik weet niet of je het banenverlies lineair kunt berekenen ten opzichte van die 2,6 procent, maar we praten toch nog over een niet te verwaarlozen aantal banen, laat ons zeggen tussen de 15.000 en 20.000. De euforie rond de dealbrexit snap ik enerzijds in vergelijking met de no-deal, maar in vergelijking met de huidige situatie is het toch wel een ‘lose’-scenario.
Ik kom tot de vragen van mevrouw Lambrecht. Vlaanderen vraagt compenserende maatregelen voor de economieën die het zwaarst door de brexit getroffen worden, dit zowel binnen het huidige als binnen het volgende financiële kader. In september kwam de Europese Commissie gedeeltelijk tegemoet aan deze vraag. De Commissie publiceerde twee voorstellen die het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds en het toepassingsgebied van het Globaliseringsfonds uitbreiden zodat die ook kunnen worden ingezet om de gevolgen van een no-dealbrexit op te vangen. Er zijn dus al stappen gezet.
De onderhandelingen over het voorstel tot aanpassing van het Europees Solidariteitsfonds liggen momenteel stil. In de Raadswerkgroep Artikel 50, die zich buigt over brexitgerelateerde kwesties, werd duidelijk dat de verschillen tussen de lidstaten te groot waren. Daar is zeker nog geen consensus gevonden. Enerzijds is er een groep lidstaten die van mening is dat het fonds enkel mag openstaan voor natuurrampen en niet voor de brexit. Anderzijds zijn er de lidstaten, waaronder België, die binnen de EU solidariteit wensen voor de gevolgen van de brexit. Deze groep verwelkomt daarom het voorstel maar ziet het instrument onder de huidige voorwaarden praktisch niet werkbaar. Ik kom daar zo meteen nog op terug.
Om de eenheid tussen de 27 EU-lidstaten te behouden, werd beslist om de discussie hierover uit te stellen. Ook in het Europees Parlement werd de procedure, initieel voorzien als versnelde procedure, aangepast naar een gewone procedure. Er wordt over gediscussieerd in de Commissie Werkgelegenheid en Sociale Zaken maar er is nog geen vooruitgang in het goedkeuringsproces. Er is voorlopig dus geen zicht op een goedkeuring op korte termijn.
Voor het Solidariteitsfonds komt in het huidige voorstel de drempel voor België inderdaad neer op 1,4 miljard euro. Dat betekent dat om aanspraak te maken op de middelen er minstens 1,4 miljard euro aan bijkomende overheidsuitgaven moeten worden gemaakt tussen de datum van terugtrekking zonder akkoord en 31 december 2020. De gemaakte kosten die in rekening gebracht worden om de drempel te behalen, zijn in het huidige voorstel echter beperkt tot publieke uitgaven. De kosten die bedrijven zelf maken als gevolg van een no-deal worden hierin niet meegerekend hoewel die in realiteit substantieel zullen zijn. Daarnaast gaat het enkel om kosten gemaakt na het moment van terugtrekking. Alle voorbereidende maatregelen die de Vlaamse overheid genomen heeft om onder andere bedrijven proactief voor te bereiden op de brexit, kunnen hierdoor ook niet in kaart worden gebracht. Landen en regio’s die zich dus goed voorbereid hebben op een no-dealbrexit en substantiële uitgaven maakten voor de brexit effectief een realiteit werd, worden hierdoor dus onrechtstreeks bestraft.
Een groot deel van de gemaakte kosten in Vlaanderen, zowel ter voorbereiding van een no-deal als om de gevolgen voor bijvoorbeeld bedrijven op te vangen, zullen dus niet meegerekend worden in de drempel van 1.4 miljard euro. Daarom zal het dus moeilijk zijn om de voorgestelde drempel van 1,4 miljard euro te bereiken. Ook andere lidstaten, zoals Frankrijk en Ierland, gaven aan deze drempel, onder de huidige voorwaarden, onhaalbaar in te schatten.
Het voorstel omtrent aanpassing van het Europees Globaliseringsfonds in het kader van de brexit werd kort na publicatie goedgekeurd door de Raad met brede steun van de lidstaten.
Wat betreft het Europees Parlement, werd het voorstel met een versnelde procedure geïntroduceerd en het werd zonder discussie goedgekeurd in de Commissie Werkgelegenheid en Sociale zaken. Op dinsdag 22 oktober zal er over dit voorstel gestemd worden in de plenaire sessie van het Europees Parlement. Dat voorstel is zonder problemen goedgekeurd.
Hoe zullen onze bedrijven en werknemers die getroffen worden door een no-dealbrexit, aanspraak maken op het Globaliseringsfonds? Algemeen kan het fonds worden aangesproken bij meer dan vijfhonderd ontslagen ofwel in één bedrijf ofwel in een welbepaalde sector in nabije regio’s. Het fonds verleent steun aan projecten met betrekking tot actieve arbeidsbemiddeling: jobsearch, outplacement advies, retraining, coaching/mentoring en businesscreatie/ondernemerschap. In die specifieke gevallen kan men dus steun krijgen vanuit het fonds.
In geval van een no-deal zal Vlaanderen hoogstwaarschijnlijk aanspraak kunnen maken op middelen uit dit fonds omdat er een zware economische impact, inclusief ontslagen, verwacht wordt. Aangezien de flexibiliteitsclausule in de verordening toelaat multisectoriële ontslagen over meerdere regio’s op te tellen, zal de drempel van vijfhonderd ontslagen – spijtig genoeg – gemakkelijk worden behaald.
De aanvraagprocedure om aanspraak te maken op dit fonds zal verlopen via ESF-Vlaanderen. Dat zal de nodige informatie verzamelen en een aanvraag indienen bij de Commissie. Via de helpdesk van FIT kunnen bedrijven worden geïnformeerd over het steuninstrumentarium, onder andere het Globaliseringsfonds in geval van een no-dealbrexit. Ik schat de inzetbaarheid van dit fonds positief in, omdat dit ook reeds in het verleden succesvol ingezet werd in Vlaanderen, bijvoorbeeld bij het faillissement van Ford Genk in 2014.
Mevrouw Lambrecht, u vroeg welke Vlaamse middelen werden voorzien. Op dit moment staat er geen lijn in de begroting ingeschreven. Het is wel zo dat we hopelijk in 2019 nog duidelijkheid krijgen of het een no-deal- of een dealbrexit wordt. Zoals de situatie van de begroting er vandaag uitziet, is er nog wel ruimte op de begroting 2019. We zullen de situatie evalueren op het moment dat er duidelijkheid is over het scenario waarin we terechtkomen. Wat de federale middelen betreft, zijn we op dit moment totaal niet op de hoogte en weten we niet of er in de federale begroting iets is voorzien.
Op de taskforce van gisteren waren er twee sectoren die nog bijkomende actie van de Vlaamse Regering verwachtten: de transportsector omdat ze een gebrek aan expertise verwachten voor de expeditiekennis en de visserijsector omdat de vaarroute naar Ramsgate heel belangrijk is bij een no-deal. Frankrijk heeft plannen om op die rechte lijn tussen Oostende en Ramsgate een windmolenpark te zetten, wat een impact zou hebben op onze eigen visserijsector. We zullen een initiatief nemen om ofwel op Europees niveau of rechtstreeks bilateraal met Frankrijk na te gaan wat we kunnen doen.
Excuseer mij voor het omstandige antwoord. Er waren veel vragen, maar ik denk dat ik de meeste vragen toch in detail heb kunnen beantwoorden.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dit met dubbele gevoelens aanhoor. Ik kan niet zeggen dat ik gerust ben. Ik begrijp dat dit ook voor een groot deel is voorbereid door uw voorganger, Geert Bourgeois, die daar bijzonder veel aandacht aan heeft besteed in de laatste periode van zijn minister-presidentschap. Hij besefte welke impact dit kan hebben op Vlaanderen en ik denk dat hij de nodige basis heeft gelegd om toch te kunnen zeggen dat de Vlaamse Regering doet wat ze moet doen om de negatieve effecten van de brexit – of het een no-deal of een deal is – maximaal op te vangen.
U hebt heel duidelijk gemaakt wat de verschillende punten zijn waarop de Vlaamse Regering zich baseert en dat die heel goed worden opgevolgd. Er zijn ook resultaten. In het kader van de brexit zijn al extra ondernemingen aangetrokken en er staan nog wat ondernemingen klaar. We moeten dus beseffen dat er misschien ook wel een aantal opportuniteiten kunnen zijn aan deze brexit als die er komt. We weten natuurlijk niet wat de toekomst zal brengen. Het is voor iedereen koffiedik kijken, maar er blijft niets ongemoeid: de sensibiliseringscampagnes, de roadshows, de brexitscan, de verschillende servicedesks. De taskforce is samengekomen en de verschillende stakeholders zijn betrokken, wat mij niet helemaal maar toch gedeeltelijk geruststelt.
Minister-president, we wachten met een bang hart af. Laat ze voor een oplossing zorgen, dat zou ook het beste zijn voor Vlaanderen en voor België. Ik denk dat de meeste mensen hier liever geen brexit hebben en dat we liever alles zouden laten zoals het was. Ik denk dat trouwens een groot deel van de Britten dit ook wil, en al zeker de Schotten, die helemaal geen vragende partij zijn om uit de Europese Unie te gaan. We maken ervan wat ervan te maken valt, en ik moet u bedanken voor uw toch wel nauwgezette opvolging van deze materie.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw zeer omstandig antwoord, dat volledig in de lijn ligt van het werk van de vorige Vlaamse Regering.
Ik heb hier het ‘Actieplan Brexit. De weerbaarheid van Vlaanderen verhogen’ bij. Heel wat maatregelen van de vorige Vlaamse Regering maar ook van uw regering zijn intussen genomen of worden genomen en die werden toen reeds voorbereid.
We weten nog altijd niet exact wat er zal gebeuren. Ik probeer af en toe naar BBC te kijken. Er is een no-deal, er is een deal. Geen brexit zou het beste scenario zijn, maar ik denk dat we die fase al voorbij zijn. Tijdens het debat heeft de Britse premier ermee gedreigd dat er nieuwe verkiezingen komen als het debat, dat zou moeten worden gevoerd tijdens drie dagen, geen aanleiding zou geven tot de goedkeuring van zijn deal. Dan zijn we helemaal bij af, dan is er geen deal en weten we totaal niet wat er zou gebeuren.
Ik denk dat de huidige en de vorige Vlaamse Regering heel wat inspanningen hebben gedaan. Die sensibiliserings- en informatiecampagnes zijn enorm belangrijk voor de burgers, maar zeker voor de ondernemingen en onze export van diepgevroren groenten en fruit. Uw voorganger, Geert Bourgeois, is verschillende malen bij Commissievoorzitter Juncker geweest. Hij is met onderhandelaar Barnier naar Zeebrugge geweest. Hij heeft ook met onze bedrijven onderhandeld. Hij is zelfs in Londen geweest om gesprekken te voeren. Ik was dan ook bijzonder tevreden dat u de taskforce onmiddellijk bijeen hebt geroepen om de bezorgdheden van onze ondernemingen en burgers te bespreken.
Ik hoop dat het zal lukken om het Garantiefonds op te nemen in het MFK en dat we het brexitaanpassingfonds hebben voor de regio's. Ik hoop dat er middelen voor Vlaanderen worden vrijgemaakt in het Europees Fonds voor de Aanpassing aan de Globalisering en het Solidariteitsfonds.
Ik weet als lid van het Comité van de Regio’s dat in de EU heel wat regio’s de weg kennen naar cohesie- en structuurfondsen en op die manier Europese middelen naar zich toe halen. Wij zijn een regio die getroffen wordt door een moeilijke situatie, en dan hoop ik ook dat de Europese Commissie de nodige flexibiliteit en soepelheid aan de dag legt om vanuit die cohesie- en structuurfondsen middelen naar onze bedrijven te laten vloeien om zo de gevolgen van de brexit op te vangen. Minister-president, in de twee weken dat u bezig bent, hebt u al goede stappen gezet.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw uitvoerige antwoord. We zullen hier nog vaak op terugkomen, want elke dag is het iets anders. Het is zeker geruststellend dat wordt bekeken hoe die fondsen kunnen worden geopend voor kmo’s. Dat is niet meer dan normaal.
Wij hadden in het regeerakkoord niets meer gezien over het Solidariteitsfonds. Daar bestond al de vrees dat dat moeilijk ging lukken. Wat betreft het Globaliseringsfonds kunnen we maar hopen dat het veel voor ons zal betekenen indien het nodig is. Toch ben ik een beetje ongerust omdat het geld van die fondsen er niet onmiddellijk komt. Dat zal wellicht een aantal jaar duren. Daarom is mijn vraag of er vanuit de Vlaamse begroting daarvoor in iets wordt voorzien zo belangrijk: we moeten daar heel snel op kunnen inspelen. Ik zal u daarover geregeld ondervragen. Ik meen begrepen te hebben dat u niet onmiddellijk zei dat er daar geen budgettaire ruimte voor zou zijn.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, bedankt voor uw uitvoerige antwoord. De omstandigheden vereisen het ook wel dat, zeker in het begin van deze legislatuur, omstandig wordt uitgelegd wat de stand van zaken is betreffende de gevolgen van de brexit. Hier is al eerder gezegd dat het antwoord ons enerzijds tot een zekere gerustheid noopt, maar anderzijds ook tot een zekere ongerustheid. Het is iets wat nauw zal moeten worden opgevolgd.
De brexit houdt ons allemaal in de ban, al lijkt het verhaal meer en meer een neverending story te worden. Dit verhaal is, zoals de heer Tommelein al zei, inderdaad gestart met een berekende partijpolitieke gok van de heer Cameron in Groot-Brittannië, die is uitgedraaid op een democratische uitslag. Dat moeten we hier durven te stellen. De Britten hebben gestemd voor een brexit. Zij hebben dan ook het recht op een behoorlijke afhandeling ervan.
Natuurlijk, dat moet ons minder bezighouden. Wij moeten dit respecteren, maar vooral bezig zijn met de gevolgen van een zachte of een harde brexit en met hoe we dit opvangen in Vlaanderen. Minister-president, u bevestigt dat de vorige en de huidige Vlaamse Regering daarop voor een deel hebben geanticipeerd. Maar veel Vlaamse bedrijven zullen hier ernstige gevolgen van ondervinden. We moeten uiteraard alles in het werk stellen om die gevolgen op te vangen.
Het regeerakkoord bepaalt dat er een versterkte aandacht zal zijn voor de brexitproblematiek. Er zijn ook verschillende Europese fondsen voorhanden. We moeten ons bewust zijn van het feit dat die Europese fondsen in het verleden vaak door andere landen zijn gebruikt. We moeten ervoor zorgen dat wij ook eens een trekkingsrecht hebben uit diverse fondsen, nu wij het echt nodig hebben. Minister-president, ik heb uit uw antwoord begrepen dat dit uw bezorgdheid is. Maar in uw antwoord verraste mij het feit dat, wat betreft een van de fondsen – ik dacht het Solidariteitsfonds –, landen die zich goed hebben voorbereid het slachtoffer zijn omdat ze niet vanaf het moment dat de brexit op gang komt gebruik kunnen maken van de fondsen waarin ze al zwaar hebben geïnvesteerd. Ik vind dat bijzonder jammer.
Misschien brengt de brexit ook opportuniteiten. De heer Tommelein, maar ook u, minister-president, in uw antwoord, zegden het al: er is inderdaad ook een andere beweging. Door de brexit komt er een beweging naar Europa toe. U stelde dat er in de kering tweeduizend jobs onze richting uitkomen. Dat is een goede zaak. Iedereen in Europa zal natuurlijk gebruik proberen te maken van de ‘brexit-exit’ van bedrijven, als ik het zo mag stellen. Hoe gaan wij nog extra inzetten om het jobverlies in Vlaanderen maximaal te compenseren door effectief in te zetten op het behoud van jobs?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik sluit mij namens mijn fractie aan bij deze vragen, niet het minst om het belang te onderstrepen van de gevolgen van wat er gaat gebeuren. Dat kan, zoals de minister-president heeft beklemtoond, niet worden onderschat, welke optie het ook wordt.
Minister-president, dank u voor uw heel uitvoerige stand van zaken. Het is goed dat we met betrekking tot de Europese fondsen een assertieve houding aannemen. Anderzijds is wat u en de Vlaamse overheid doen, ook goed, op het vlak van voorbereiding op de brexit, in eender welke vorm. De acties die bijvoorbeeld vanuit FIT worden ondernomen, zijn bijzonder waardevol en zullen de komende dagen, weken, maanden en jaren zeker nodig zijn, want dit verhaal zal nog wel even duren. Ik denk vaak dat het niet actueler wordt dan nu, maar dan gebeurt er in Engeland toch weer iets dat we niet hadden zien aankomen.
Voorzitter, ik moet er nog een beetje aan wennen, maar in de commissie Buitenlands Beleid moet je soms vragen indienen terwijl de finaliteit van je vraag niet helemaal duidelijk is. Dat heeft ermee te maken dat mijn vraag niet vandaag geagendeerd staat. Maar dat neemt niet weg dat ik een antwoord heb gekregen op mijn vraag.
Minister-president Jambon heeft het woord.
De heer Deckmyn had nog een concrete vraag. Er zijn al 42 bedrijven naar hier aangetrokken. Dat is goed voor 2000 banen. Er zijn nog een honderd-in-de-dertig dossiers lopende. We hebben FIT daarop gezet. Dat is hun job. Een extra medewerker van FIT volgt in Londen die dossiers op. Op dit ogenblik plan ik geen bijkomende inspanningen daarvoor. Ik krijg van daaruit geen signalen dat er meer nodig is. Het klopt dat wij daar niet alleen rondwandelen om zoveel mogelijk volk naar hier te krijgen. Ik was vorige week bij Mark Rutte in Nederland. Wij kunnen wel heel veel sympathie voor elkaar hebben, maar daar is het ieder voor zich. Iedereen probeert de lakens zoveel mogelijk naar zich toe te trekken. Wat we tot nu toe hebben gerealiseerd, is een goede zaak. We gaan zeker verder op de ingeslagen weg, maar ik voorzie op dit moment geen bijkomende middelen of instrumenten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.