Verslag vergadering Commissie ad hoc
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, in augustus lazen we in De Standaard een bericht over het dalende aantal Britse toeristen dat naar Vlaanderen komt. In de eerste vier maanden van het jaar is het aantal toeristen verminderd met zevenduizend. Dat is een daling van 13 procent. Dat is in het bijzonder belangrijk voor Brugge, maar ook voor de hele Westhoek. De vraag is wat er wordt gedaan om die cijfers niet nog verder te doen dalen. De Britten vormen een belangrijk deel van het toeristische luik.
Hoe reageert u op het feit dat er in de eerste vier maanden van het jaar 13 procent minder Britse toeristen naar hier kwamen? We weten dat het voor Britten nu zeer eenvoudig is om hier een korte vakantie door te brengen, zonder ingewikkelde in- en uitreisformaliteiten. Bent u of zijn uw diensten bezig met een beleid om het ook, zelfs in het geval van een no-dealbrexit, gemakkelijk te houden voor de Britten om naar hier te komen? Of kunnen we enkel toekijken en nietsdoen?
Welke initiatieven zal Toerisme Vlaanderen in het kader van die daling nemen om Vlaanderen te blijven promoten bij Britse toeristen en de terugval zo snel mogelijk te stoppen? Is daar al een marketingstrategie voor uitgewerkt, specifiek voor onze kunststeden, maar ook voor de Westhoek en de kust? Hoeveel middelen hebt u daarvoor vrijgemaakt?
Minister Weyts heeft het woord.
Als we kijken naar de voorlopige cijfers voor de eerste vijf maanden, zien we inderdaad een daling van het aantal Britse toeristen. Het aantal aankomsten is met 3,6 procent gedaald ten opzichte van 2018 en het aantal overnachtingen met 4,5 procent.
Ik voeg daar onmiddellijk een nuance aan toe. We vergelijken met 2018, wat een absoluut boerenjaar was, een toeristisch topjaar. In 2018 liep ons grote herdenkingsjaar rond WO I af. En dat is bij uitstek een zeer interessante markt voor ons vanuit Groot-Brittannië. We hebben daar ook zwaar op ingespeeld. Het is dus ook een beetje logisch dat je na het boerenjaar 2018 een sterk dalende lijn ziet.
De contacten van Toerisme Vlaanderen binnen de Britse reissector geven aan dat hun klanten op dit moment niet bepaald afzien van reizen naar de Europese Unie. Touroperators die gespecialiseerd zijn in schoolreizen naar Flanders Fields hebben bijvoorbeeld niet bepaald te maken gekregen met een knik in de cijfers of met annuleringen. Er is daar dus geen reden tot paniek.
Als we eens vooruitkijken en de situatie bekijken in geval van een brexit, maken we het onderscheid tussen een terugtrekkingsakkoord en een niet-terugtrekkingsakkoord, dus een ‘deal’ en een ‘no deal’. Als het terugtrekkingsakkoord alsnog wordt goedgekeurd, komt er sowieso een overgangsperiode, een transitieperiode die nog duurt tot eind 2020 en waarbij er in de praktijk niets verandert. Het vrije verkeer van personen en goederen blijft tijdens die periode gewaarborgd. Voor vakantiegangers van en naar het Verenigd Koninkrijk verandert er niets.
Het andere scenario is een no-dealbrexit. Dat is iets anders. Dan hebben we geen overgangsregeling en dan wordt het Verenigd Koninkrijk vanaf dat moment beschouwd als een derde land. Dat wil zeggen dat we terugvallen op de geldende internationale afspraken. Belangrijk in dat opzicht is dat het Verenigd Koninkrijk geen lid is van de Schengenzone. Schengen valt eigenlijk nog buiten het EU-acquis ‘as such’.
Dat heeft implicaties op het reisverkeer. Dat wil zeggen dat je dan in een andere situatie zit, waarop de Europese Unie ook wel al geanticipeerd heeft. Er is namelijk een maatregel goedgekeurd waarbij Britse staatsburgers die voor een kort verblijf naar de Schengenzone komen – maximaal 90 dagen in een termijn van 180 dagen – vrijgesteld zijn van een visumplicht.
Voorwaarde is dat de wederkerigheid geldt, dat het Verenigd Koninkrijk natuurlijk eenzelfde werkwijze hanteert. Ik zie niet in waarom ze dat niet zouden doen. Een identiteitskaart zal dus volstaan, zoals vandaag, voor een toeristisch bezoek.
Britse toeristen komen ons land natuurlijk voornamelijk binnen via de lucht of via de Eurostar. De EU heeft ook tijdelijke maatregelen genomen om die basisconnectiviteit in het luchtvervoer en in het wegvervoer te garanderen, ook in het geval van een brexit zonder een deal. Er zijn ook regels om ervoor te zorgen dat de vluchten tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk veilig blijven. Men voorziet ook in de continuïteit van de treindiensten. Daar is allemaal dus wel op geanticipeerd, maar ook in dezen geldt natuurlijk wel meestal als basisvoorwaarde de wederkerigheid, namelijk dat het Verenigd Koninkrijk, en dat is ook de evidentie zelve, identieke normen, vereisten en procedures, bijvoorbeeld qua grensoverschrijdende spoorverbindingen, toepast.
Kortom, een ordelijke brexit? Heel graag. Het terugtrekkingsverdrag is de beste garantie, maar ook in het andere geval zijn er ook al wel wat voorzorgsmaatregelen genomen.
U vroeg naar de marketingstrategie van Toerisme Vlaanderen voor de markt van het Verenigd Koninkrijk. Men zet natuurlijk vooral in op de culturele meerwaardezoeker, diegene die geïnteresseerd is in kunst en cultuur, in onze kunststeden, in gastronomie, in ‘cycling’ en zeker wat de Britse markt betreft in de herdenking van WO I. Een andere poot is natuurlijk wat wij MICE (Meetings, Incentives, Conferences, Exhibitions) noemen, zeg maar het internationale congrestoerisme, de internationale associaties en het zakentoerisme.
We zijn nog een aantal specifieke activiteiten aan het uitwerken voor de Britse markt. Zo ontplooien we deze week – mooi weer – in Yorkshire diverse activiteiten naar aanleiding van het WK wielrennen. Er is ook een netwerkevenement voor Vlaamse ‘suppliers’ en partners tijdens World Travel Market. Er is ook, eind november, de voorstelling van het Van Eyckprogramma aan de Britse culturele pers en ‘trade’ tijdens een evenement in de British Library. Er is een samenwerking met P&O Ferries en Brugge om ook in het najaar het reizen te promoten, om ook te proberen in te zetten op ons aanbod inzake kunststeden in periodes waarin het toeristisch een beetje minder is, om vooral in die periodes in te zetten op het aantrekken van extra toeristen.
Als we spreken over het budget, voor de Britse markt is dat in totaal 400.000 euro voor 2019.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik onthoud dat u zegt dat de daling met zevenduizend toeristen eigenlijk een beetje het gevolg is van de hype van het jaar van de herdenking van WO I. Toekomstige cijfers zullen dat moeten uitwijzen. Daar ben ik nog niet zo zeker van. Ik onthoud ook dat we mogen zeggen dat we voor korte verblijven de mensen kunnen geruststellen: deal of no-deal, qua formaliteiten zou dat even vlot moeten gaan als er met de wederkerigheid wordt ingestemd. Ik heb nog één vraagje, als dat mag. Het budget is 400.000 euro voor 2019. Is dat opgetrokken of is dat hetzelfde als vorig jaar? Of is dat nu gedaald en blijft dat dalen met die nieuwe gegevens dat er een beetje een daling gaande is wat de Britten betreft?
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, inderdaad, meten is weten, maar ik denk dat het moeilijk is om conclusies te trekken op basis van cijfers over vier maanden. Ik denk dat we eigenlijk voor een langere periode over cijfers zouden moeten beschikken om te zeggen dat de Britse markt ‘ineenstort’.
Het is inderdaad zo dat 2018 een topjaar was. We moeten eigenlijk terugkeren naar 2016, het jaar van de aanslagen. In 2017 en 2018 is dat inderdaad steil de hoogte ingegaan. Het is inderdaad zo, en ik heb daar in deze commissie en in de plenaire vergadering al diverse malen op gewezen, dat het feit dat ‘100 jaar Groote Oorlog’ ten einde is gekomen, een weerslag heeft op de Britse markt. Ik heb u toen telkenmale gevraagd wat het vervolg zou zijn op ‘100 jaar Groote Oorlog’. We zullen iets moeten brengen in de plaats. U zegt dat de scholen blijven komen. Inderdaad, de scholen uit Groot-Brittannië komen, want het staat in de eindtermen, dus ze zullen inderdaad blijven komen. Mevrouw Lambrecht, voor het toeristisch verkeer verandert er eigenlijk weinig of niks. Ook wat dat betreft, moeten we dus geen paniek zaaien. Minister, ik ben echter vooral benieuwd naar het vervolg op het project ‘100 jaar Groote Oorlog’, want u weet net zo goed als ik dat een aantal mensen heel zware investeringen hebben gedaan in de Westhoek, maar dat ze nu eigenlijk ook wel eens willen weten wat het vervolg is op dit mooie project.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik was niet van plan om het te doen, maar collega Vande Reyde is binnengekomen, dus ik dacht, ik stel nog maar eens een aanvullende vraag met een West-Vlaamse insteek, kwestie van hem te blijven onthalen.
We hebben daarnet gezien, bij de vorige vraagstelling, dat er soms wat spanning is tussen wat op Vlaams niveau en wat op provinciaal niveau zit. We weten en zijn er ons van bewust dat toerisme ook op provinciaal niveau een bevoegdheid is gebleven, alvast in de vorige legislatuur. Vandaar mijn aanvullende vraag: in welke mate is het marketingplan ook afgestemd met de provinciale organen die bezig zijn met toerisme? Ik denk dat er zeker in de provincie West-Vlaanderen de afgelopen jaren heel hard is gewerkt, en ik vind het wel een uitdaging om gecoördineerd te werk te blijven gaan, zeker na de initiatieven inzake de Groote Oorlog. Vandaar dus die aanvullende vraag.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, de brexit en de Britse toerist, dat is natuurlijk één zaak. Ik denk dat ‘100 jaar Groote Oorlog’ echt een succes is. Ik denk dat ik daarmee ook een beetje op uw golflengte zit. Dat is iets dat we moeten koesteren. Dat is heel belangrijk geweest voor West-Vlaanderen en de Westhoek. Echter, vandaag zijn de toeristen, waar ze ook leven, in Groot-Brittannië of waar ook ter wereld, eigenlijk allemaal veeleisend geworden door het grote aanbod dat er is. Ze willen ook steeds wisselende programma’s. Daarom denk ik dat we wat toerisme betreft in de toekomst vooral ook moeten inzetten, zoals u zegt, op cultuur, geschiedenis, lekker eten, op de mooie, grote tentoonstellingen die toch ook wel in de pijplijn zitten. We moeten investeren in musea, zodat Vlaanderen veel te bieden heeft aan mensen uit het buitenland.
Ik denk dat de brexit nu wel een kleine hindernis kan zijn, vooral door de positie van het pond, maar dat de aantrekkingskracht van ons gewest en zeker van het zuiden van Venetië – als ik het zo mag noemen – een van de grote redenen is om naar Vlaanderen te komen.
Minister Weyts heeft het woord.
Normaal gezien zal het investeringsbudget van dezelfde grootteorde zijn als de vorige jaren. Voor volgend jaar kan ik dat vanzelfsprekend nog niet zeggen, maar ik denk dat het in de grootteorde van die 400.000 euro zal zitten.
Wat de samenwerking met Westtoer betreft, zijn rond de herdenking van WO I zeer sterke inspanningen met zeer sterke resultaten geleverd. We werken natuurlijk altijd op basis van evenementen. Het is niet omdat we ergens, in een bepaalde regio, aan een evenement hebben gewerkt dat we daar altijd dezelfde middelen moeten blijven investeren. Net om die reden gaat het om evenementen. We trachten steeds binnen het kader van onze onderscheiden troeven, die hier al zijn herhaald, specifieke projecten uit te werken. We zijn nu vooral bezig met het project rond de Vlaamse Meesters, dat aan de gang is. Dit is een groot succes, gespreid over heel Vlaanderen. De Vlaamse Meesters zijn volgend jaar Rubens en Van Eyck. Dit jaar gaat het om Bruegel, die 450 jaar geleden is overleden. Dat is altijd de focus geweest en dat zal ook zo blijven.
Ik zal het heel kort houden. Ik denk dat we die dalende trend moeten proberen te breken. We moeten dit opnieuw herstellen. Ik kan enkel nagaan of dit gebeurt door de cijfers te blijven opvolgen en dat zal ik ook doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.