Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Interpellatie over de verklaringen van Eurocommissaris Marianne Thyssen met betrekking tot het buiten de begrotingsdoelstellingen houden van het Oosterweelproject door de Vlaamse Regering en de gevolgen hiervan voor de begroting 2017 en de meerjarenbegroting
Interpellatie over de uitspraken van Europees commissaris Marianne Thyssen omtrent Oosterweel
Verslag
Dames en heren, voor we met de werkzaamheden beginnen, wil ik in deze commissie een nieuwe collega verwelkomen, namelijk Paul Cordy, die voormalig collega Jan Hofkens vervangt. Normaal gezien zetelt hier ook parlementsvoorzitter Jan Peumans, maar die is nog niet aanwezig. Welkom, Paul.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, namens iedereen wens ik u proficiat in uw nieuwe functie en kijk ik uit naar een goede samenwerking met u.
Minister-president, geachte collega’s, de afgelopen week was een bewogen week. Maandag hebt u uw Septemberverklaring in het parlement gebracht en dacht u goed nieuws te kunnen brengen voor het Vlaams Parlement en voor de Vlamingen met de aankondiging dat u een begroting kunt voorleggen die in evenwicht is. Dat heeft niet zo lang standgehouden, want op donderdag 29 september heeft Europees Commissaris Thyssen gezegd dat daar geen sprake van kan zijn, toch niet volgens de zienswijze van Europa. Ze heeft gezegd dat – ik citeer – “de uitgaven van de Oosterweelverbinding in de begroting moeten worden opgenomen en zullen worden meegerekend wanneer de budgettaire positie en schuldpositie wordt beoordeeld”. Met andere woorden: u kunt geen uitgaven in uw begroting steken die u niet laat meetellen in uw begrotingsresultaat en voor uw begrotingsdoelstelling.
Een verrassend inzicht heeft die uitspraak van mevrouw Thyssen niet gebracht, want op 5 juli, net voor het zomerreces, is Pieter Kerremans van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) hier naar aanleiding van een advies van de SERV nogmaals komen zeggen dat de SERV zelf, maar ook de Hoge Raad van Financiën en het Rekenhof herhaaldelijk de Vlaamse Regering erop hebben gewezen dat de redenering over het begrotingsevenwicht niet opgaat. Met andere woorden: er is niemand behalve de Vlaamse Regering en de minister-president die de fabel van het begrotingsevenwicht gelooft.
Minister-president, daarom wil ik de boodschap versterken die het Rekenhof hier heeft gebracht tijdens de gedachtewisseling over de tiende voortgangsrapportage of het masterplan op 2 juni 2016. De heer Debucquoy heeft toen aan minister Tommelein gezegd: ‘Wees eerlijk, leg een begroting neer die weerspiegelt wat u met uw middelen doet.’
Wat mij betreft, hoeft deze interpellatie niet te gaan over de redenering die u ons al een aantal keren hebt uitgelegd over waarom u vindt dat die Europese begrotingsregels contraproductief zijn. Meer zelfs, ik kan me daar voor een groot stuk in vinden. Alleen maakt u die regels niet. Die regels zijn wat ze zijn tot op het ogenblik dat ze worden gewijzigd. Mevrouw Thyssen is zonneklaar: als je de regels van vandaag legt naast de Vlaamse begroting, kunnen we alleen maar concluderen dat ze niet in evenwicht is. Dat hebt u trouwens zelf ook toegegeven. Maandag zei u in het parlement: “Onze begroting is in evenwicht.” Donderdag hebt u op de radio gezegd: “We gaan in het rood om die broodnodige investeringen in het kader van het Oosterweelproject te doen.” Het is maar één stap verder om toe te geven dat in het rood gaan betekent dat je inderdaad niet in evenwicht zult afsluiten.
Minister-president, een tweede element dat ik wil aanraken in mijn interpellatie en dat me wel heeft verbaasd in de uitspraken van mevrouw Thyssen, is dat ze heeft gezegd dat er geen contacten of onderhandelingen met Europa lopen op dit ogenblik. U hebt maandag iets anders gezegd. U hebt maandag in het Vlaams Parlement letterlijk gezegd dat Vlaanderen daarover – dan heb ik het over die elementen die u niet meetelt in uw begrotingsdoelstelling – “in onderhandeling met de Europese Unie is”. Dat schijnt niet te kloppen.
Ook minister Bart Tommelein heeft op 2 juni, wanneer we hebben gesproken over de tiende voortgangsrapportage van het masterplan, gewag gemaakt van onderhandelingen met Europa. Hij heeft gezegd dat Europa geen neen heeft gezegd, dat Europa gewoon nog niets heeft gezegd. U hebt het over een antwoord dat uitblijft op een vraag die zou zijn gesteld door de Vlaamse Regering.
Afgelopen vrijdag was er hier een bijzonder interessante uiteenzetting door Steven Engels, economisch adviseur bij de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België over het Europees Semester, een opleiding voor parlementsleden en medewerkers. Daar is ook de vraag gesteld: waarom zegt Marianne Thyssen dat er geen onderhandelingen zijn met Europa? Hij heeft letterlijk gezegd – ik citeer: “Er zijn geen onderhandelingen die zouden leiden tot een herziening van de manier waarop met Oosterweel in de Vlaamse begroting moet worden omgegaan.” Dat zegt Steven Engels van de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België.
Het is dus zonneklaar dat er een tegenspraak is tussen wat mevrouw Thyssen heeft gezegd en wat bij monde van u, minister-president, afgelopen maandag en door de Vlaamse Regering in het algemeen al maanden wordt beweerd in het Vlaams Parlement.
Minister-president, daarom wil ik u graag de volgende vragen voorleggen. Zijn er nu wel of niet “onderhandelingen met Europa” over de wijze waarop de Vlaamse Regering de investeringen voor het Oosterweelproject mee moet nemen in haar begroting?
Als die er zijn, met wie vinden die plaats? Kunt u duiding geven bij de chronologie en de inhoud van die gesprekken? Waarom denkt u dat mevrouw Thyssen zegt dat er geen onderhandelingen lopen?
Mijn volgende vraag gaat over het begrotingsevenwicht waarmee u dacht te kunnen uitpakken op maandag. Kunt u nog steeds volhouden dat u een begroting in evenwicht zult voorleggen tegen eind oktober? Zo ja, is dat dan conform de Europese begrotingsregels? Als u dat nog nastreeft, betekent dat dat u een aantal stukken die u al hebt ingediend, zult terugtrekken en dat u opnieuw de onderhandelingen in de schoot van de regering zult opstarten? Of zult u nu voor eens en voor altijd eerlijk en duidelijk aan het Vlaams Parlement en aan de Vlamingen zeggen hoe het nu precies zit met uw begroting? Volgens de huidige stand van de regelgeving in Europa is die niet in evenwicht.
De heer Janssens heeft het woord.
Ministers, de timing van de enige Eurocommissaris die dit land telt, mevrouw Marianne Thyssen, was toch wel zeer opvallend. Ze heeft gezegd dat er blijkbaar geen onderhandelingen zouden zijn met Europa over de financiering van de Oosterweelverbinding. En ze deed die uitspraak de dag nadat wij hier in het parlement een heel plenair debat hebben gevoerd over een begroting die al dan niet in evenwicht is, en waarin u, net als in de voorbije maanden, een aantal keer hebt vermeld dat er voor Oosterweel onderhandelingen lopende zouden zijn met Europa en dat het allemaal wel in orde zou komen.
Mevrouw Thyssen deed haar uitspraak ook net in de week waarin u, minister-president, op de dag van de Septemberverklaring ’s avonds naar de VRT-studio’s mocht, om daar in een uitzending van Terzake te gaan zeggen, op de vraag of het van Europa mag om dat buiten de begroting te laten: “Dat weten we nog niet. We zijn nog in onderhandeling met Europa.” U voegde daar zelfs aan toe: “Er komt enige opening in Europa.” Waar u dat dan vandaan haalt, zult u straks wel toelichten.
Nochtans is Marianne Thyssen zeer formeel. Ze zegt niet alleen dat er geen onderhandelingen lopen, ze zegt zelfs dat er op dit moment hierover geen contact is tussen Europa en de Vlaamse Regering. Ze zegt daarbij zelfs: “Er zijn projecten waarvan ik in de pers lees dat de Vlaamse Regering die uiteindelijk volledig zelf gaat financieren.” Ze leest dat dus in de pers, en verneemt dat niet in contacten met of via briefwisseling met de Vlaamse Regering.
Nochtans schermt u er al enige tijd, minstens sinds maart 2015, mee dat u over die financiering van de Oosterweelverbinding met de Europese Commissie in contact zou staan. Op 2 maart 2015 hebt u op een persconferentie bekendgemaakt dat Oosterweel in vijf delen zou worden gekapt en dat het project dan volgens de Europese begrotingsregels zou kunnen gebeuren.
U hebt er de voorbije twee jaar, sinds uw aantreden, in dit parlement altijd mee geschermd dat u er bij de Europese Commissie al enige tijd op aandringt om een en ander te kunnen organiseren volgens uw inzichten. U zegt daar ook telkens bij dat de Europese begrotingsregels grote investeringen in de weg staan en dat die regels haaks staan op de ambitie rond het realiseren van diezelfde investeringen.
Collega Vandenbroucke heeft al aangehaald dat ook het Rekenhof zich al enige keren kritisch heeft opgesteld ten opzichte van uw meerjarenraming en de financiering van de Oosterweelverbinding.
Wat is uw reactie op de verklaringen van Eurocommissaris Marianne Thyssen over de begrotingstechnische discussie in verband met het Oosterweelproject? Wat betekent dit concreet voor de Vlaamse begroting 2017 en de Vlaamse meerjarenbegroting?
Liepen of lopen er nu al dan niet onderhandelingen met de Europese Commissie over de begrotingstechnische aanpak van Oosterweel enerzijds en het in aanmerking komen voor de Europese investeringsclausule anderzijds? En zo ja, op welke manier lopen die contacten? Wanneer zijn die gebeurd? Met wie hebt u daarover contact gehad?
De Vlaamse Regering heeft in het verleden ook gezegd dat Oosterweel in aanmerking zou kunnen komen voor steun uit het Europees Fonds voor Strategische Investeringen. Kunt u nu al antwoorden op de vraag of het project al dan niet in aanmerking komt voor die steun?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, ik wil even terugkeren naar de essentie, waarom er vandaag drie interpellanten zijn die u – in mijn ogen terecht – willen ondervragen over het een en het ander dat u zelf hebt verklaard in de marge van de Septemberverklaring. Het gaat dan over die begrotingstechnische behandeling van Oosterweel en de vraag of er nu al dan niet wordt onderhandeld met Europa.
U hebt in de plenaire vergadering duidelijk gezegd: “We zijn daar inderdaad over in onderhandeling met de Europese Unie.” Net als de vorige twee collega’s vind ik dat uw uitspraken in schril contrast staan met de verklaringen van de Europese commissaris voor Werk en Sociale Zaken, mevrouw Thyssen. Zij verklaarde in de pers zeer duidelijk dat er over Oosterweel op dit moment geen contacten of onderhandelingen zijn met Europa en dat met andere woorden de uitgaven die u plant, beoordeeld zullen worden volgens de regels.
Bovendien heeft ze zeer duidelijk verklaard – dat fragment is ook terug te vinden – dat er over het Oosterweeldossier het afgelopen anderhalf jaar geen contacten zijn geweest met Eurostat. Dat zijn belangrijke uitspraken, zeker wanneer u, minister, gisteren, maar geregeld ook al in de voorbije jaren, in het parlement hebt aangekondigd dat u over de investeringen voor Oosterweel met Europa contact had en in onderhandeling was. Ik heb met andere woorden de indruk dat u de afgelopen twee jaar ook uw ministers van Financiën en Begroting en het Vlaams Parlement blaasjes hebt wijsgemaakt.
In uw reactie verwijst u onder meer naar de position paper die de Vlaamse Regering heeft opgemaakt en die u – daar ga ik van uit – bij de Europese Commissie hebt ingediend. We hebben hier al verschillende keren van gedachten gewisseld over de toepassing van de ESR-regels op Vlaams niveau. Ik zal niet het hele citaat voorlezen, maar u geeft zeer duidelijk aan welke uitdaging u in uw position paper hebt aangekaart. U had het ten eerste over de ESR-regels en beweert daarbij zaken die volgens mij helemaal niet kloppen met de manier waarop de Europese Commissie de ESR-regels hanteert. Ten tweede spreekt u over de afwijkingsclausule voor strategische investeringen, waarnaar de collega’s ook al hebben verwezen.
En dan is er de begroting in evenwicht. Daarnet kregen we van de voorzitter en secretaris van de commissie nog een document. Het wordt steeds leuker. U hebt een nieuwe term gevonden: evenwichtsbegroting. U probeert uzelf ervan te overtuigen dat u wel degelijk een begroting in evenwicht indient. Alleszins heeft uw eenzijdig handelen wel degelijk een impact op de begrotingsdoelstellingen. Want daarover gaat het. Het zit niet in onze begroting, wordt altijd gezegd, maar wel in onze doelstellingen. Die doelstellingen en de manier waarop u met Oosterweel omgaat, hebben wel degelijk een impact op de nv België. Het traject van het dossier in het Overlegcomité toont dat ook aan. Sinds december 2013 bestaat er een samenwerkingsakkoord en net zoals in 2015 zullen de gewesten ook in 2016 enkel akte nemen van het structureel stabiliteitsprogramma en zullen ze onderling geen afspraken maken over de begrotingsinspanningen om tegen 2018 voor alle overheden samen een structureel evenwicht te bereiken. Door Oosterweel buiten de begroting te houden – het zit er wel in, maar het zit niet in het evenwicht – legt u een tekort op de tafel van nv België en schuift u eenzijdig en zonder overleg de hete aardappel door naar de federale overheid. Zo’n formeel akkoord in het Overlegcomité over het stabiliteitspact is natuurlijk nodig omdat de federale overheid en ook de andere gewesten hun fiat moeten geven voor de Vlaamse investeringen in Oosterweel. Aangezien Europa een boeking buiten saldo van deze investering niet toestaat en per jaar 500 miljoen euro of 0,11 procent van het bbp wordt ingezet, moeten de federale overheid, Wallonië en Brussel dat gat telkens dichtfietsen op weg naar het structureel begrotingsevenwicht in 2018. U kunt er misschien mee lachen, mijnheer Diependaele, maar nu wordt dat gat gecreëerd en het zal de komende jaren alleen maar groter worden. En daarover hebt u op het ogenblik geen formeel akkoord met de verschillende entiteiten van de nv België.
Bovendien, minister, ga ik ervan uit dat mevrouw Thyssen haar uitspraken niet zomaar doet en dat het wel degelijk klopt dat u over de technische behandeling van Oosterweel het afgelopen anderhalf jaar geen contact, geen onderhandelingen hebt gehad met de Europese Unie.
Ik heb dan ook volgende vragen. Heeft de Vlaamse Regering sinds het indienen van de position paper contacten gehad of onderhandelingen gevoerd met Eurostat of de Europese Commissie over de begrotingstechnische behandeling van Oosterweel?
Zo ja, kunt u een overzicht geven van alle formele en informele contacten met instellingen van de Europese Unie rond de begrotingstechnische behandeling van Oosterweel?
Zo nee, hoe rijmt u dat ontbreken van formele en informele contacten met instellingen van de Europese Unie rond de begrotingstechnische behandeling van Oosterweel met uw eerdere uitspraken over onderhandelingen, niet enkel in de plenaire vergadering van vorige week, maar ook eerder al in andere vergaderingen van het Vlaams Parlement?
Klopt het dat de Vlaamse Regering de beslissing om Oosterweel buiten het evenwicht te houden, eenzijdig heeft genomen, lees zonder formele goedkeuring van de Europese Unie en zonder akkoord in het Overlegcomité?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
U weet dat de Vlaamse Regering een grote voorstander is van de circulaire economie, maar ik ben stomverbaasd over deze recyclage van debatten die enkele dagen geleden zijn gevoerd. Over het eerste punt van deze interpellaties is exhaustief gedebatteerd, niet alleen dit jaar, maar ook vorig jaar, niet alleen in de plenaire vergadering, maar ook in commissies. Ook uw laatste vraag, mijnheer Rzoska, is uitvoerig beantwoord. Ik zal straks naar de commissieverslagen verwijzen. Als u zich onledig wilt houden met het telkens opnieuw poneren van dezelfde standpunten, dan is dat uw zaak. Alleen slaagt u erin daarmee mensen in de publieke opinie en media te beïnvloeden, en dat vind ik een kwalijke zaak.
Niemand van de Vlaamse Regering heeft ooit gezegd dat we de Oosterweelconstructie buiten de begroting houden. We hebben daarover steeds open kaart gespeeld en dat hebben we opnieuw in de plenaire vergadering van vorige week gedaan. Niets in de zakken, niets in de mouwen. Vanaf het begin zijn we daarover in alle begrotingsdocumenten duidelijk geweest. Ik citeer de algemene toelichting bij de aanpassing 16, een zeer recent document, waarover uitvoerig werd gediscussieerd.
“Vanaf het jaar 2017 streeft de Vlaamse Regering naar een nominaal evenwicht. De Vlaamse Regering wenst” – ik citeer letterlijk – “de bouwkosten gerelateerd aan de Oosterweelverbinding die door de Vlaamse Regering aangezien wordt als een eenmalige productieve investering met groot economisch belang voor het hele land en de uitgaven in verband met de investeringen in A1/A3 ziekenhuisinfrastructuur die reeds voor de bevoegdheidsoverdracht in het kader van de 6de Staatshervorming uitgevoerd werden, maar in de komende jaren nog een ESR-impact hebben, buiten deze begrotingsdoelstelling te houden.”
Collega’s, u zult zich herinneren dat ik helemaal in het begin van deze regering, toen we de dading met Noriant hebben gesloten, exact hetzelfde heb gezegd, dat we daar nooit enige onduidelijkheid over hebben laten bestaan. Dat is uitgebreid aan bod gekomen in de plenaire vergadering en in deze commissie. We hebben altijd gezegd dat we voor de bouwkosten – ik benadruk, alleen de bouwkost, want er zijn heel wat kosten opgenomen in de BAM-begroting (Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel), er zijn dit jaar heel wat bouwkosten waarvoor we wel in evenwicht gaan, namelijk alle voorbereidende werken – dat we voor de echte bouwkosten die we volgens de bestaande ESR-regels moeten boeken in integraliteit tijdens de constructiefase, in het rood zouden gaan en dat we daarvoor schuld zouden opbouwen. We hebben dat ook verantwoord.
Ik ben blij te vernemen dat minstens een van de interpellanten zo eerlijk is te zeggen dat hij het eens is met die redenering. Ik daag u alle drie uit: zeg nu zelf of u vindt dat we daar voor enkele jaren bijkomende zware belastingen moeten voor heffen, zware besparingen moeten voor doorvoeren of andere investeringen in scholen, sociale woningen enzovoort moeten schrappen, niet voor 2017, maar vanaf 2018 voor bedragen van 500 à 600 miljoen euro per jaar.
We verdedigen die optie en we weten waarom we die verdedigen. Een: het is een investering van dermate maatschappelijk, economisch en strategisch belang op regionaal, nationaal en zelfs Europees niveau dat Vlaanderen deze investering sowieso moet doen met het oog op het realiseren van de langetermijndoelstellingen voor duurzame groei en werkgelegenheid. Twee: ze is van een dermate budgettaire omvang met investeringspieken tot 600 miljoen euro per jaar dat er bijkomend voor besparen absoluut contraproductief zou zijn en maatschappelijk niet meer te verantwoorden. Investeringen in welzijn, in onderzoek en ontwikkeling, in infrastructuur, in scholenbouw, in sociale woningbouw terugschroeven gedurende die jaren zou maatschappelijk onverantwoord zijn.
Ten slotte is dit een investering die zichzelf terugbetaalt – dat hoor ik niet in uw pleidooien – via de terugbetaling van tolgelden. Het is structureel begrotingsmatig te verantwoorden om hiervoor tijdelijk een schuld op te bouwen, omdat die schuld op termijn wordt afgebouwd door het terugverdienmodel dat achter die investeringen zit. Ik heb het dan nog niet over de terugverdieneffecten voor de federale staat, met de enorme btw-ontvangsten, en ook niet over de terugverdieneffecten met de grote tewerkstellingseffecten die dit project met zich mee zal brengen. Dat is meermaals beklemtoond in deze commissie. Ik verwijs illustratief naar het debat met minister Tommelein begin juli 2016 in deze commissie naar aanleiding van het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen over het begrotingsbeleid 2017 van de Vlaamse Gemeenschap. In het verslag van de heer Bertels is dat expliciet aan bod gekomen.
De Vlaamse Regering heeft altijd, ook in haar meest recente formele communicatie naar de Europese Commissie, dit standpunt met betrekking tot het niet meenemen van de uitgaven voor de Oosterweelverbinding in haar eigen begrotingsdoelstelling even consequent en transparant vermeld. Dit gebeurde zeer concreet in het meest recente stabiliteitsprogramma van België van 29 april 2016, waarin de Vlaamse Regering op pagina 37 stelde, en ik citeer letterlijk want het is, zoals het hoort, in het parlement besproken: “De bouwkosten gerelateerd aan de Oosterweelverbinding – door de Vlaamse Regering beschouwd als een eenmalige productieve investering met een groot economisch belang op zowel lokaal, regionaal, landelijk als euregionaal vlak – zullen komende begrotingsjaren buiten deze begrotingsdoelstelling worden gehouden. De Vlaamse Regering is daarnaast van mening dat de bredere problematiek van inpasbaarheid van uitzonderlijke strategische investeringen in de budgettaire paden van de diverse overheden verder uitgediept moet worden in de op te richten interfederale werkgroep ter zake.”
Hetzelfde standpunt hebben we ingenomen in het Nationale Hervormingsprogramma 2016 van België. Ik citeer op pagina 14: “De Vlaamse Regering zal in de jaren 2016-2019 blijven inzetten op een groeivriendelijk begrotingsbeleid en streeft binnen het meerjarig kader dat door de Hoge Raad van Financiën is uitgezet naar een nominaal evenwicht vanaf het jaar 2017.” Een nominaal evenwicht dat we dus halen, collega’s. Dit was onze doelstelling. We zijn tamelijk ferm geweest in onze vooropstelling en we halen dat ook, en inderdaad houden we die Oosterweel buiten de begrotingsdoelstellingen.
Ik citeer verder: “In de berekening van dit nominaal evenwicht worden de kosten van de bouw van het Oosterweelproject buiten beschouwing gelaten, daar de Vlaamse Regering de Oosterweelverbinding als een eenmalige productieve investering van groot economisch belang aanziet.”
Beide documenten – het stabiliteitsprogramma met betrekking tot de maatregelen inzake het Belgisch begrotingsbeleid en het Nationaal Hervormingsprogramma met betrekking tot de maatregelen inzake het Belgisch economisch beleid – passen in het Europees semester waarbij de Europese Commissie een gedetailleerde analyse maakte van de plannen voor budgettaire, economische en structurele hervormingen in België en op basis hiervan aanbevelingen formuleerde voor de komende twaalf tot achttien maanden. Er is gerefereerd aan het gesprek met de heer Engels. Vorige week vrijdag is hij in de commissie geweest. In de vorige periode hebben we daar heel uitdrukkelijk over gediscussieerd, en over het Vlaams Hervormingsprogramma.
Op voorstel van de Europese Commissie formuleerde de Raad op 12 juli 2016 de aanbevelingen over het Nationale Hervormingsprogramma 2016 van België met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2016 van België. Hoewel de Oosterweelverbinding in deze aanbevelingen niet expliciet nominatief vermeld staat, wordt er toch vrij duidelijk naar verwezen in de vaststellingen en de aanbevelingen.
Ik citeer opnieuw uit de overwegingen: “Ondermaatse infrastructuur en hardnekkige knelpunten ondermijnen eveneens de productiviteitsgroei en investeringen. In het vervoersnetwerk zijn investeringen het dringendst nodig. Door zijn geografische ligging, gecombineerd met de aanwezigheid van internationale organisaties, heeft België een groot aantal distributiecentra, logistieke bases en internationale hoofdkantoren van diverse ondernemingen weten aan te trekken. De verkeerscongestie tijdens de spitsuren blijft echter toenemen waardoor de aantrekkingskracht van het land voor buitenlandse investeerders vermindert en grote economische en milieukosten ontstaan. België zal naar verwachting zijn doelstelling voor vermindering van de broeikasgasemissies voor 2020 niet halen en kampt bovendien met ernstige problemen van luchtvervuiling. Gezien de hoge concentratie van economische activiteit rond de hoofdstad en de havens zijn de meest urgente uitdagingen het verbeteren van de basisinfrastructuur voor spoor- en wegvervoer en de aanleg van ontbrekende schakels tussen de belangrijkste economische centra.”
En uit de aanbevelingen: “(…) beveelt aan dat België in 2016 en 2017 de volgende actie onderneemt: verbeteren van de capaciteit om te innoveren, met name door het bevorderen van investeringen in op kennis gebaseerd kapitaal,” – wat we doen – “vergroten van de concurrentie in de sector van de zakelijke dienstverlening en de detailhandelssector door het afschaffen van onnodige operationele restricties en vestigingsbeperkingen. Verhelpen van tekortkomingen op het gebied van investeringen in vervoersinfrastructuur en energieopwekkingscapaciteit.”
Ook in het meest recente rapport van de Europese Commissie van 18 mei 2016 in het kader van de EDP-procedure (excessive deficit procedure of buitensporigtekortprocedure) verwijst de Europese Commissie uitdrukkelijk en positief naar de vooropgestelde groei in publieke investeringen, in het bijzonder ten gevolge van ‘large investment projects at regional level’.
Uit voormelde formele reacties van de Raad en de Europese Commissie leidt de Vlaamse Regering dan ook af dat de Europese Commissie vanuit economisch en begrotingsbeleid principieel positief staat ten opzichte van de investering in de Oosterweelverbinding. Dat is natuurlijk geen akkoord, collega’s, met de begroting zoals we die voorstellen.
De volgende procedurele stap in het Europees semester is het opnieuw indienen van de ontwerpbegroting van België voor het jaar 2017 tegen 15 oktober 2017. Uiteraard zal hierin opnieuw het Vlaamse standpunt met betrekking tot de budgettaire behandeling van de Oosterweelverbinding worden opgenomen. Voor degenen die zeggen dat we zaken verdonkeremanen: u kent allemaal het cijferboekje dat minister Tommelein en ikzelf hebben voorgesteld. Welnu, als u kijkt naar het vorderingensaldo ziet u uitdrukkelijk de vermelding van de kosten van de Oosterweelconstructie ten bedrage van 80,6 miljoen euro. We gaan dat indienen en ons standpunt daarin opnemen.
Vervolgens zullen er eind 2016 en begin 2017 formele ontmoetingen zijn met de Europese Commissie met betrekking tot deze ontwerpbegroting 2017. Financiën en Begroting zal dat opnieuw doen, net zoals we daar altijd over discussiëren en onderhandelen. Dat is met het oog op het advies dat de Commissie vervolgens opstelt voor de Raad met betrekking tot deze begroting.
Na nieuwe bilaterale contacten zullen we, in het kader van het Europees semester 2017, pas in de lente 2017 potentieel een formele reactie kunnen verwachten vanuit de Europese Raad en Commissie op ons standpunt.
Ik wil hierbij twee elementen benadrukken. Hoewel de Oosterweelinvestering budgettair zwaar doorweegt voor de Vlaamse begroting, hebben in het kader van de toetsing van de naleving van het preventieve deel van het Europese stabiliteits- en groeipact (SGP) en de Europese schuldnorm, dit vooropgesteld Vlaams tekort en de samenhangende tijdelijke – ik druk hierop, want er is een terugverdieneffect – Vlaamse schuldopbouw slechts een relatief beperkte impact en dit in het licht van de nominale en structurele begrotings- en schuldevoluties van de federale en de andere regionale overheden.
Collega’s, als we niet in evenwicht zijn door die vier tot vijf jaar durende werken aan de Oosterweelverbinding, dan zal dat gaan over 0,12 tot 0,14 procent, maar minder dan 0,15 procent van het BNP. Als alle entiteiten in dit land zich in de komende jaren beperken tot een tekort van 0,14 of 0,15 procent van het BNP, dan is het hier feest. Dan zal iedereen welgezind naar huis gaan.
In haar afweging van de excessive deficit procedure (EDP) houdt de Europese Commissie altijd rekening met de economische situatie en andere relevante factoren. Zeker in dat laatste kader en gesterkt door de aangehaalde Europese aanbevelingen – telkens opnieuw doet Europa aanbevelingen: investeer in uw wegknelpunten rond uw havens, verbind uw grote knooppunten met elkaar – denken we een naar de Europese Commissie en de Raad verdedigbaar dossier te kunnen voorleggen.
Daarnaast en parallel nemen wij en onze diplomaten elke gelegenheid te baat om in meestal informele contacten met de Europese administratie (DG GROW, DG MOVE, DG ECFIN), de Europese commissarissen Dombrovskis, Bienkowska en hun kabinetten (Bulc, Katainen en Vella) ook de bredere problematiek van investeringen en Europees begrotingsbeleid aan te kaarten.
Ik heb persoonlijk met Europees commissaris Bienkowska gesproken. Ex-collega Turtelboom sprak persoonlijk met Europees commissaris Dombrovskis. Er zijn contacten geweest met de kabinetsmedewerkers van Bulc, Katainen en Vella. Ook onze vertegenwoordigster bij de Europese Commissie grijpt elke gelegenheid te baat om die gesprekken te voeren.
Of dit zich nu concreet moet vertalen in een wijziging van de Europese statistische regels, het Europees Stelsel van de Rekeningen (ESR) en bijvoorbeeld afschrijvingen moet toelaten, dan wel in een versoepeling van de in het stabiliteits- en groeipact ingeschreven flexibiliteitsclausule voor investeringen artikel 5 van de Verordening (EG)? Ook Marianne Thyssen heeft daarnaar verwezen. De verordening laat toe dat je in de richting van het pad dat je moet volgen voor het groei- en stabiliteitspact een flexibiliteit kunt hebben. Ze heeft in De Vrije Markt op de VRT – ook vermeld op deredactie.be – uitdrukkelijk gezegd na het drama met Caterpillar in Gosselies dat ze dit een spoor vindt waarover moet worden nagedacht. Ik zal het voorzichtig uitdrukken, want ze was affirmatiever. Dit debat leeft meer dan ooit en evolueert gunstig in de geesten en de standpunten ter zake. Ik verwijs naar wat er staat op deredactie.be van 2 september jongstleden naar aanleiding van de sluiting van de Caterpillarfabriek te Gosselies.
Mevrouw Thyssen zegt daar: “Het is niet de bedoeling om de gestrengheid te verlaten, maar we kunnen de regels wel eens ten gronde bekijken om te zien of er toch niet iets meer ruimte kan zijn om overheidsinvesteringen te bevorderen op het ogenblik dat de rente laag is.”
We hebben nog een stap verder gezet. In onze onderhandelingen met de Europese Unie heb ik gevraagd aan federaal minister Van Overtveldt om dit ook op de Europese Raad van ministers te brengen. Hij heeft dat ook gedaan. Hij heeft het recentelijk aangekaart op Ecofin, de Raad Economische en Financiële Zaken, waarin naast de Europese Commissie ook de ministers van Economische Zaken en van Financiën van alle lidstaten zetelen. Dat was op 11 juli jongstleden. Hij heeft me gezegd dat hij sympathie ontwaarde bij zijn Europese collega’s voor de stelling die we daarover ontwikkelen.
Tot slot wijs ik er nog op dat conform de op vraag van Vlaanderen in het Overlegcomité gemaakte afspraken bij het stabiliteitsprogramma, er binnenkort een interfederale werkgroep opstart waarin onder meer de problematiek van de overheidsinvesteringen aan bod zal komen. Ik heb in de plenaire vergadering gezegd dat ik terugkwam van het Overlegcomité en dat naar aanleiding van het gesprek over het investeringspact een van de thema’s is – waar iedereen het interfederaal over eens is – het probleem van de mogelijke afschrijvingen van zware, duurzame, groeibevorderende uitzonderlijke investeringen.
Waarom zegt mevrouw Thyssen dat er geen onderhandelingen lopen? Zij doelt ongetwijfeld op haar bevoegdheid, op de pps-constructies, op Eurostat. Met Eurostat, met mevrouw Thyssen hebben we inderdaad met succes onderhandelingen gevoerd over twee dossiers: het dossier over de bruggen over het Albertkanaal, waar een pps-constructie voor is, en het nieuwe dossier over de kleine pps’en in Scholen van Morgen. Daarvoor hebben we een principieel groen licht gekregen van de Europese Commissie, weliswaar onder voorbehoud dat de contracten moeten worden voorgelegd. Maar voor die twee pps-constructies waar mevrouw Thyssen voor bevoegd is, zijn er gesprekken gevoerd met haar diensten.
De derde Scheldekruising is daar inderdaad niet ter sprake gekomen. Dat is ook vanzelfsprekend. We hebben gezegd dat we het roer omgooien. Dat is allemaal duidelijk voor jullie, jullie weten toch al lang dat we zijn afgestapt van de pps-constructie. Nadat we een dading hebben kunnen sluiten met Noriant, gaan we dat nu op een andere manier doen, gaan we dat aanbesteden in vijf loten en afstappen van de pps-constructie. Dus is het evident dat die besprekingen met betrekking tot de mogelijkheid om tot afschrijving te komen van de investeringen of de mogelijkheid om een beroep te doen op de verordening inzake de flexibiliteit, niet passen in die pps-gesprekken die zijn gevoerd met de diensten van mevrouw Thyssen. Ik heb geschetst welke contacten er zijn geweest, hoelang we er al mee bezig zijn, dat we permanent proberen elke gelegenheid daartoe aan te grijpen, zeer recent nog op de Ecofin-raad. Ikzelf zal hopelijk heel binnenkort daarover persoonlijk in gesprek kunnen gaan met de bevoegde Europees commissaris Moskovici.
Ik zie dus geen enkele reden om de begrotingsdocumenten bij te stellen. Ik daag de oppositie uit. Zeg het maar als u vindt dat we in 2018, 2019, 2020 en 2021 die 600 miljoen euro mee moeten nemen in het begrotingsevenwicht, dat we daarvoor vijf jaar lang belastingen moeten heffen, dat we vijf jaar lang zware besparingen moeten doen of vijf jaar lang geen andere investeringen kunnen doen. Zegt u het maar. We zijn daar heel open en duidelijk over geweest. Die vraag verrast me dus. Mochten we hebben gezegd dat het allemaal zo’n beetje onder tafel is gebeurd, neen, dit is open en transparant gecommuniceerd vanaf dag één toen we het roer hebben omgegooid met betrekking tot de Oosterweelverbinding.
De begroting 2017 is nominaal in evenwicht. Ik wil dat benadrukken. Dat was onze doelstelling. Ik ben ontzettend trots dat we daar samen met de collega’s in geslaagd zijn. Ik wil er nog eens op wijzen. Die 3 procentnorm is eigenlijk bedoeld om investeringen te kunnen doen. Maar door het grote federale tekort is dit bij ons aartsmoeilijk. In andere landen maakt men gebruik van de 3 procentnorm om dat soort investeringen te kunnen doen, maar België in totaliteit zit tegen dat plafond van die 3 procent en zit dus met een aantal recurrente, passieve uitgaven die niet bruikbaar zijn voor actieve investeringen. Dat is dus het probleem hier, maar dat doet niets af aan onze overtuiging om hier op die manier door te gaan.
Komt het project in aanmerking voor steun uit het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI)? De Vlaamse Regering heeft de EFSI-piste voor het Oosterweelproject laten onderzoeken, maar omdat het project gestructureerd is als een 100 procent publieke investering, past dit moeilijk in het huidige EFSI-kader, aangezien de EFSI-verordening het aantrekken van zoveel mogelijk privékapitaal vereist.
Dat spoor hebben we dus voorlopig verlaten. Nu zijn we volop aan het proberen om hiervoor een klassieke EIB-financiering (Europese Investeringsbank) te bereiken. Diverse diensten van de Vlaamse overheid zijn daarbij betrokken.
Mijnheer Rzoska, uw laatste vraag is een overbodige vraag, want ook dit is hier volledig besproken in het Overlegcomité. Ik verwijs naar het verslag namens de commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting van de collega’s Bertels en Van Rompuy over het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016, stuk 19, nummer 6. Daar hebben we heel uitdrukkelijk meegedeeld, ook aan het Vlaams Parlement, dat het stabiliteitsprogramma van België niet is goedgekeurd op het Overlegcomité van 29 april 2016, net zoals het voordien ook al niet was gebeurd. Daar is akte van genomen. Vlaanderen heeft gezegd: we lopen ons eigen traject. We hebben ons sterk gemaakt om in 2017 naar een nominaal evenwicht te gaan. Dat nominaal evenwicht doen we, ondanks de bijkomende tegenvallers, ondanks de vervroegde bijkomende afrekening die we van de federale overheid hebben gekregen. Dat wil ik nog eens beklemtonen.
We nemen volgend jaar ook de indexsprong mee vanaf 1 augustus, ook al is het onzeker dat die op 1 augustus valt. Misschien valt die maar twee of drie maand later. Het is dus een correcte begroting, waarin we rekening houden met alle elementen. Heel klaar en duidelijk zeggen we: de eigenlijke constructie van Oosterweel, dat is iets wat buiten het begrotingsevenwicht valt. Zelfs op kruissnelheid is dat zeer, zeer miniem. Het gaat over minder dan 0,15 procent van het bnp.
Ik herhaal mijn vraag aan de oppositie: zeg duidelijk of u vindt dat er een evenwicht moet worden bereikt, inclusief de zeer grote, uitzonderlijke, eenmalige bouwkosten voor Oosterweel.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister-president, u bent inderdaad een fervent aanhanger van de circulaire economie, want inzake het eerste deel van uw antwoord hebben we inderdaad uitentreuren gehoord in het parlement: ‘ja, ja, die uitgaven staan in de begroting.’ En u houdt ze buiten uw begrotingsdoelstellingen. Ik vind niet dat wanneer u die wel in uw begrotingsdoelstellingen opneemt, zoals Europa het vraagt, u waanzinnige besparingen of belastingen aan Vlaanderen moet opleggen om alsnog naar een evenwicht te gaan. Ik heb niemand daarvoor horen pleiten. Ik vraag u om eerlijk te zijn, om uit te leggen aan het parlement en aan de mensen in Vlaanderen waarom er goede redenen zijn om het evenwicht niet te bereiken, want zolang de Europese regels zijn wat ze zijn, hebt u geen begroting in evenwicht in de huidige omstandigheden. Daar was mevrouw Thyssen zonneklaar over.
U doet me een beetje denken aan de keizer in het sprookje van Hans Christian Andersen, de nieuwe kleren van de keizer. U paradeert met een begrotingsevenwicht terwijl iedereen binnen en buiten dit parlement, elke adviesraad die u daarover ondervraagt, ziet dat er geen begrotingsevenwicht is. Mevrouw Thyssen heeft daar nogmaals op gewezen. U moet gewoon eerlijk zijn en aangeven dat deze begroting niet in evenwicht is zolang die Europese regels niet veranderen.
Ook nadat u het geweer van schouder hebt veranderd, u van de pps-constructie bent afgestapt en tot een gespreide uitgave voor Oosterweel hebt beslist, is hier herhaaldelijk gezegd dat er wordt onderhandeld met Europa over de budgettaire behandeling van de Oosterweeluitgaven in de begroting. Nu zegt u: ja maar, mevrouw Thyssen had het enkel over haar eigen bevoegdheid. Er zijn inderdaad geen onderhandelingen met mevrouw Thyssen in het kader van een pps-constructie, gelet op het feit dat we daarvan zijn afgestapt.
Met alle respect, wij en anderen zullen het wellicht maanden aan een stuk verkeerd hebben begrepen. Ik verwijs naar de woorden van Steven Engels, vertegenwoordiger bij de Europese Commissie, afgelopen vrijdag in dit Vlaams Parlement, die een opleiding gaf over het Europees semester. Hij heeft het in algemene zin over onderhandelingen die niet plaatsvinden. Er zijn geen uitspraken gedaan, niet door mevrouw Thyssen en niet door de heer Engels, over het resultaat dat al dan niet is geboekt. Er is letterlijk gezegd: er zijn geen onderhandelingen die zouden leiden tot een herziening van de manier waarop met Oosterweel in de Vlaamse begroting moet worden omgegaan.
Er zijn inderdaad goede redenen, minister-president. Ik onderschrijf uw redenering dat de Europese regels moeten veranderen, dat ze soepeler zouden moeten zijn. Europa kan inderdaad enerzijds niet vragen om meer te investeren, investeringen die economische hefbomen zijn. We pleiten er al jaren voor om meer te investeren. Maar de regels zijn vandaag wel wat ze zijn. Mijn interpellatie strekte ertoe om gewoon een eerlijk antwoord te geven op de vraag, gelet op de uitspraken van mevrouw Thyssen: kunt u nog volhouden dat u een begroting in evenwicht neerlegt, ja of neen? U beweert van wel, maar het is voor iedereen zonneklaar dat dit niet kan.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, u vindt blijkbaar dat we in het parlement debatten recycleren. Mag ik voorafgaand aan mijn inhoudelijke repliek meegeven dat deze drie interpellaties zonder enige uitzondering door alle partijen in het Uitgebreid Bureau, ook door de uwe en die van de minister van Begroting, zijn goedgekeurd om in deze commissie te houden. Blijkbaar was er vanuit het Bureau de noodzaak of minstens het aanvoelen dat de uitspraken van mevrouw Thyssen met die van u in contrast stonden en dat u daar gerust over zou kunnen worden ondervraagd.
Over die uitspraken van de Eurocommissaris, hoewel ze de dag na het debat over de Septemberverklaring zijn gedaan, vindt u dat we die hier niet aan bod mogen laten komen. Voor u zijn dergelijke uitspraken van een Eurocommissaris blijkbaar evenveel waard als een papiertje van de Staatsveiligheid. U vindt dat we het daarover niet moeten hebben.
Het gaat helemaal niet over alleen maar bevoegdheden waarvoor mevrouw Thyssen verantwoordelijk zou zijn. In de pers zegt ze dat ze leest dat de Vlaamse Regering projecten die ze uiteindelijk zelf gaat financieren, buiten de begroting of de begrotingsdoelstellingen wil houden – dus geen pps-projecten, maar projecten die de Vlaamse Regering volledig zelf gaat financieren. Dat zijn de letterlijke woorden van mevrouw Thyssen. Minister-president, u hebt toch wel een probleem van communicatie, of minstens van geloofwaardigheid.
U vraagt aan ons hoe de oppositie het allemaal zou doen. We vragen niet dat u een begroting aflevert die niet in evenwicht is, we vragen niet dat de Vlaamse Regering minder investeringen zou doen. We vragen wel dat u de begroting opstelt volgens de deftige boekhoudkundige huishoudregels. (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Vinden we dat de regels van Europa zoals ze momenteel voorliggen, niet te hermetisch zijn? Natuurlijk zijn die regels te hermetisch en kunnen ze worden aangepast. Maar wanneer u communiceert met het Vlaams Parlement en met de bevolking over een begroting in evenwicht, wees dan ten minste helder en eerlijk en correct over het al dan niet bereiken van een dergelijk begrotingsevenwicht.
Tot slot heb ik nog een bijkomende vraag, minister-president. U hebt in Terzake gezegd dat er bij Europa enige opening komt in de onderhandelingen die u aan het voeren zou zijn. U bent nu al twee jaar in onderhandeling. Welke vooruitgang hebt u intussen dan geboekt? Welke opening ziet u in de onderhandelingen tussen de Vlaamse Regering en de Europese Commissie, specifiek over die grote Oosterweelinvestering?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, ik begrijp uw positie. U probeert vakkundig de vis te verdrinken. U zegt dat Marianne Thyssen geen uitspraken heeft gedaan over Oosterweel, maar over de manier waarop Europa naar dergelijke grote investeringen kijkt. Dat zijn natuurlijk twee gescheiden discussies.
Marianne Thyssen heeft haar uitspraken wel degelijk over Oosterweel gedaan. Ze heeft heel duidelijk gezegd dat er het laatste anderhalf jaar geen onderhandelingen zijn gevoerd met de Europese Unie. U hebt nu allerhande vooral formele zaken opgesomd – het stabiliteitsprogramma en andere – om te zeggen dat het daarin stond. Dat zijn geen onderhandelingen. Als dat onderhandelingen zijn, dan weet ik niet goed hoe u het Vlaamse regeerakkoord hebt onderhandeld. Onderhandelen, dat betekent dat je aan tafel gaat zitten en zegt: met die Oosterweel hebben wij een probleem als we die begrotingstechnisch moeten meenemen, en we vragen daar een afwijking voor. Dat is wat u altijd hebt gezegd in dit parlement: dat u aan Europa aan het vragen bent om te mogen afwijken.
Nu zegt u dat u de oppositie niet begrijpt, zegt u dat wij recycleren, dat wij niet begrijpen wat er gezegd is. Maar mevrouw Thyssen heeft haar uitspraken zeer duidelijk over Oosterweel gedaan. Ze heeft het alleen maar over Oosterweel gehad. Ik denk niet dat dat een misverstand is en dat het niet tot haar bevoegdheden behoort. Eurostat behoort wel tot haar bevoegdheden. Zij controleren de manier waarop lidstaten omgaan met begrotingsregels.
Op mijn eerste vraag, of u onderhandeld hebt over Oosterweel, is uw antwoord zeer duidelijk: neen, u hebt daar niet over onderhandeld. Dat staat in schril contrast met de discussie die we gehad hebben, niet alleen in de marge van de Septemberverklaring, maar ook het afgelopen anderhalf jaar in dit parlement, op verschillende fora. U hebt altijd gezegd dat er over Oosterweel een onderhandeling liep met Europa om af te wijken van de Europese boekhoudkundige regels.
Op mijn eerste vraag is het antwoord dus dat er geen onderhandeling is. U verwijst naar allerhande formele documenten die via de nv België op tafel worden gelegd. Ik heb niet de indruk dat u ons helderheid hebt kunnen verschaffen. U hebt met andere woorden vorige week woensdag – en niet alleen toen – een loopje genomen met de waarheid. Er is niet onderhandeld over Oosterweel.
Waar u wel over onderhandeld hebt – en ik heb begrepen dat de Europese Commissie daar wel degelijk ruimte laat – is dat investeringsprogramma, de strategische investeringen. Maar dat is een heel andere discussie dan de begrotingstechnische behandeling van Oosterweel. In uw antwoord hebt u die gewoon op één hoopje gegooid, in een poging om de camera af te leiden van de vraag of er onderhandelingen zijn geweest over Oosterweel. Het antwoord op die vraag is zeer duidelijk ‘neen’. Ik stel dus vast dat er enige spanning zit op wat de Europees Commissaris zegt en wat u altijd in dit parlement hebt gezegd.
Het moet ook eens gedaan zijn met ongelooflijk veel verwarring te zaaien over die Europese boekhoudkundige regels. De manier waarop dergelijke projecten begrotingstechnisch worden aangepakt, stond eigenlijk al in de ESR 95 (Europees Stelsel van Rekeningen). Die regels zijn hernomen en geüpdatet in ESR 2010. Die zijn twee keer goedgekeurd door het Europees Parlement, op voorleggen van de Europese Commissie. Ze zijn ook goedgekeurd in de Europese Raad. Als we daarvan willen afwijken, zal het niet met een bilaterale zijn. Europa kent Vlaanderen niet, Europa werkt met lidstaten. Het zal niet met een bilaterale zijn dat men van die regels gaat afwijken die men aan alle andere Europese lidstaten ook oplegt. Dat zal niet lukken.
Waar het wel over gaat, is wat u in het laatste stuk van uw antwoord gezegd hebt, namelijk het stabiliteits- en groeipact, de 3 procentnorm, de strategische investeringen. Daar kan mogelijks ruimte op komen.
Ik daag u uit, minister-president. Geef mij één uitspraak van de Europese Commissie of een vertegenwoordiger ervan waarin gezegd wordt dat men die boekhoudkundige regels, die al meer dan 32 jaar worden gehanteerd in Europa, gaat aanpassen. (Opmerkingen)
Mijnheer Rzoska, ik heb hier een artikel bij mij: ‘Mevrouw Thyssen pleit voor evaluatie van de Europese begrotingsregels.’ Als u mij uitdaagt, kunt u dat krijgen.
Er hing nog een stuk aan, aan die uitspraak. Het ging wel degelijk over de strategische investeringen en de criteria die worden gebruikt: negatieve groei, output gap. Daarover gaat het, niet over de boekhoudkundige regels. Voor zover ik begrepen heb, is er op dit moment geen opening om over die ESR-regels te discussiëren. Anders zou u het wel komen melden zijn, in het kader van Oosterweel. Maar u hebt de vraag niet eens op tafel durven te leggen bij de Europese Commissie of we voor Oosterweel kunnen afwijken van die boekhoudkundige regels.
Als u zich afvraagt waarom wij een interpellatie houden, is dat ten eerste omdat u vorige week woensdag de facto een loopje hebt genomen met de waarheid. Er wordt helemaal niet onderhandeld over Oosterweel. Op dit moment hebt u ten aanzien van Europa geen enkel formeel argument op tafel gelegd om te zeggen dat u, wat Oosterweel betreft, wilt afwijken van die boekhoudkundige regels. U hebt zeer veel indirecte verwijzingen gegeven naar allerhande officiële documenten die zijn ingediend, maar er wordt duidelijk niet onderhandeld.
Ik vind dat wij wel degelijk het recht hadden om hier te interpelleren, want u verwijst naar heel wat formele zaken en naar de strategische investeringen, en daar zou wel degelijk ruimte bestaan, maar wat uw andere vraag betreft, blijft u zand in de ogen strooien en blijft u een woordenbrij hanteren om niet te antwoorden op de concrete vragen. Maar ik heb het antwoord voor u gegeven. Ik roep u op om te stoppen met niet enkel aan dit parlement, maar ook aan de Vlaming wijs te maken dat u over Oosterweel wel degelijk aan het onderhandelen bent met Europa om dat op een andere begrotingstechnische manier te kunnen behandelen dan u vandaag doet.
De discussie over het evenwicht is een discussie die jullie zelf tot de inzet van heel de zaak hebben gemaakt. Het is deze Vlaamse Regering die van bij het begin heeft gezegd dat ze in 2017 naar een nominaal evenwicht zou gaan. Dat hebben wij niet gezegd. Eigenlijk is het vrij simpel: het is uw eigen fetisj die u nu onderweg tegenkomt. Heel Vlaanderen heeft door dat Oosterweel wel degelijk in de begroting zal moeten. U zegt dat het in de begroting zit, maar niet in het tekort. Het wordt eens tijd dat u stopt, minister-president, met uw begroting voor te stellen als een sprookjesboek.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik sluit me volledig aan bij het antwoord van de minister-president. Daar is geen speld tussen te krijgen. Dat is het punt niet. Ik wil alleen reageren op de heer Janssens, die zegt dat onze partijgenoten de interpellatie aanvaard hebben. De heer Rzoska heeft gelijk: het is een recht van parlementsleden om te interpelleren. Daar bestaan bepaalde criteria voor. Die worden gevolgd door de voorzitter, die advies geeft aan het Uitgebreid Bureau.
Maar als u daar nu bepaalde inhoudelijke ondersteuning voor uw interpellatie uit gaat afleiden, mijnheer Janssens, dan hebt u het verkeerd. Dan zit u goed fout. Als we dat wel allemaal zouden tegenhouden, dan zou de oppositie, overigens terecht, op haar achterste poten staan. U hebt het recht om te interpelleren, maar u mag uit onze goedkeuring geen inhoudelijke ondersteuning van uw interpellatie afleiden. Dat kan niet de bedoeling zijn.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik wil reageren op wat de drie fractieleiders van de oppositie hebben verteld en hun strategie daarrond. Het komt erop neer dat ze de geloofwaardigheid van de begroting van deze Vlaamse Regering in twijfel trekken. Dat is de bottomline van wat ze willen zeggen. Dan denk ik dat dit toch wel een heel spektakelrijk theaterstuk aan het worden is, zeker als je hun commentaren afzet tegen hun eigen voorstellen.
Deze Vlaamse Regering heeft van in het begin zeer duidelijk gezegd dat Oosterweel buiten de begrotingsdoelstellingen zat. Dat werd niet onder tafel geschoven. Dat werd niet verdonkeremaand in een voetnoot op de 37e pagina. Het is van in het begin heel duidelijk gezegd door de minister-president.
Dit is een geloofwaardig evenwicht, met uitzondering dus van die investering voor Oosterweel. Het is een nominaal evenwicht. De Hoge Raad van Financiën had aan de Vlaamse Regering veel meer ruimte gelaten. Dat nominale evenwicht was absoluut niet nodig in de nota’s van de Hoge Raad van Financiën. Als je de basishypothese bekijkt, zie je dat daar heel realistische ramingen in staan: de groeiramingen, de indexeringen. Op dat vlak is dat een heel geloofwaardige begroting.
Als ik dat dan afzet tegen het verhaaltje dat hier soms door de oppositie wordt verteld, was er in alle betogen die we vorige week hebben gehoord, geen enkele die pleitte voor minder uitgaven. Neen, er moeten meer uitgaven worden gedaan. Toen ik sommige betogen hoorde, dat we weer in het 19e-eeuwse verhaal van het schrale Vlaanderen waren vervallen, dan dacht ik toch: ‘waar zijn we beland?’
Er wordt nooit gezegd dat er te veel wordt geïnvesteerd. Integendeel, iedereen is ervan overtuigd dat er meer geïnvesteerd moet worden. Ik heb in al die betogen ook nooit gehoord dat er te veel ontvangsten zijn, maar er wordt wel bepleit dat sommige tarieven naar beneden moeten.
Die geloofwaardige Vlaamse begroting zet ik af tegen het nogal inconsequente alternatief van de oppositie, dat met haken en ogen aan elkaar hangt. Ik zou zeggen: kijk even in de spiegel als je deze Vlaamse Regering verwijt een ongeloofwaardige begroting in te dienen.
De heer Somers heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de twee vorige sprekers. Ik bedank eerst en vooral de minister-president voor zijn heldere antwoord. Het is mijn overtuiging en de overtuiging van onze fractie dat deze begroting een heel geloofwaardige begroting is, zeker in deze moeilijke economische context. Als je kijkt naar de andere entiteiten in ons land, is het een zeer knappe prestatie van de Vlaamse Regering om met zo’n begroting te komen.
In die begroting is inderdaad de 80,2 miljoen euro voor Oosterweel buiten de begrotingsdoelstellingen gehouden, maar niemand kan betwisten dat de Vlaamse Regering daarover vanaf dag één heel consequent, open en helder gecommuniceerd heeft. Dat is een keuze die de Vlaamse Regering gemaakt heeft, en ze heeft daar argumenten voor. Ik kom daar nog op terug.
Het fundamentele probleem is volgens mij niet zozeer dat de oppositie geen alternatieven voorlegt en ons niet uitlegt hoe we dan wel moeten besparen. Tot nu toe heb ik dat de oppositie niet zien doen, en dat is op rekening van de oppositie en het ondergraaft natuurlijk de geloofwaardigheid van haar kritiek. Want als je a zegt, moet je b zeggen.
Het grote probleem waar we mee geconfronteerd worden, collega’s, is de dubbelzinnige houding van Europa. Aan de ene kant vraagt Europa dat de staten en deelstaten meer investeren. Aan de andere kant maakt Europa het voor een regio als Vlaanderen de facto onmogelijk om grote investeringen te doen. Iedereen weet dat een investering in publieke werken en mobiliteit een outputelasticiteit heeft van factor 8. Voor elk procent dat je meer uitgeeft aan investeringen, neemt de groei met 8 procent toe. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zegt dat, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zegt dat, de Europese Commissie zegt dat. Als er een groei van 1 procent is, komt die op 1,08 procent te liggen. Dat is een enorm effect. En dat is ook noodzakelijk.
Ten tweede zegt de Europese Commissie, ook tegen onze regio, dat we moeten investeren in infrastructuur, dat we dat nodig hebben. En ten derde hebben we Europa niet nodig om te weten dat we moeten investeren in infrastructuur. Als je aan de burgers in Vlaanderen vraagt waar ze ’s morgens en ’s avonds staan, dan weten ze allemaal dat ze veel te veel in de file staan en dat die investeringen nodig zijn.
Hoe kan een regio met een budget van 40 à 41 miljard euro een investering van 3 à 4 miljard euro doen volgens de huidige boekhoudregels van Europa? Dat is onmogelijk. Op basis van deze boekhoudregels kan onze regio die grote investeringen zo goed als niet meer aan. En dat is voor ons een groter probleem dan bijvoorbeeld voor Duitsland. Want hoe groter je bnp is, hoe gemakkelijker je zo’n investering in je middelen kunt verwerken. Of je moet naar enorme besparingen gaan of tekorten opbouwen.
Het debat daarover moet op Europees vlak gevoerd worden. Het is evident – en ik heb dat de minister-president noch de minister van Begroting ooit horen zeggen – dat dat geen bilateraal gesprek is tussen de deelstaat Vlaanderen en de Europese Commissie en dat we moeten hopen dat er van daaruit beweging komt. Dat debat wordt niet alleen in ons eigen land gevoerd. Je hoort dat in verschillende lidstaten. En wat ik dus wel wil vragen, minister-president, is of daarover al gesprekken gevoerd zijn met de federale overheid. Weet u of de federale overheid ter zake contacten aan het opnemen is met andere staten in Europa? Is België bereid zich in te schakelen in een beweging die dat debat ten gronde wil voeren? Op welke manier zou dat kunnen gebeuren? Dat is voor ons interessant om te weten en om daar inzicht in te hebben.
Uiteraard is bij een niet-oplossing 600 miljoen euro per jaar een belangrijk bedrag, maar dat is nog altijd maar 0,15 procent van het bnp. 80 miljoen euro is 0,002 procent. We zijn bijna bezig zoals de wielrenner. Maar ik ga er nog altijd van uit dat we dat probleem moeten oplossen, omdat Europa moet investeren. Dat is de weg uit het dal. Dat is groeibevorderend. Dat is de enige manier om onze economie weer op gang te krijgen. En we staan daar niet alleen voor.
In de plaats van aan de zijlijn alleen maar commentaar te geven, zonder alternatieven, zouden we ons meer moeten concentreren op het zoeken naar hoe we samen met anderen – want Vlaanderen kan dat niet alleen – zaken in beweging krijgen, om op die manier die belangrijke investeringen toch mogelijk te maken in Vlaanderen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik noteer dat sp.a zo correct is om te zeggen dat hiervoor niet tijdelijk zeer grote inspanningen moeten worden geleverd om die grote eenmalige duurzame investering, die zichzelf terugverdient, in het begrotingsevenwicht op te nemen. Ik noteer dat Groen daar niets over te zeggen heeft en een beetje bang is van zijn eigen schaduw. En ik noteer dat het Vlaams Belang zegt dat we wel naar een evenwicht moeten gaan, en dat we dus vijf jaar lang belastingen moeten heffen of zware besparingen moeten doen om daartoe te komen.
Collega’s, ik denk dat alle mensen met gezond verstand in Vlaanderen onze redenering volgen. Ten tweede zijn wij daar vanaf dag één bijzonder helder over geweest. Ik heb u alle documenten voorgelezen. Zelfs in 2016, toen we een beetje stoutmoedig zijn geweest, hebben we in het begrotingsdocument dat we u bezorgd hebben, gezegd dat we naar een nominaal evenwicht in 2017 streefden, met uitzondering van de bouwkosten voor de Oosterweelverbinding. Dat staat hier zwart op wit. Ik heb het u voorgelezen, ik zal het niet herhalen.
We hebben het in alle officiële documenten opgenomen, in het stabiliteitsprogramma, bij de aanpassing van de begroting in 2016 hebben we dat meegedeeld. En nu opnieuw, in ons begrotingsdocument waarop Europa een antwoord zal moeten leveren en waarover Financiën en Begroting opnieuw in dialoog zal gaan.
Collega’s, zoals collega Somers zegt, gaat het voor 2017 over 80,6 miljoen euro. Als de economische groei een beetje beter is dan het Planbureau – naar mijn smaak pessimistisch – voorspelt, als de indexsprong iets later zou komen, is het zelfs niet uitgesloten dat wij in 2017 een volledig evenwicht hebben. We gaan zien wat de resultaten daarvan zijn. Hoe dan ook, dit is verwaarloosbaar. Mijn goede collega Philippe Muyters zei altijd dat op zo’n begroting 100 miljoen euro in min of in meer een begroting in evenwicht is. En dat klopt ook, op zulke grote budgetten.
Wat de onderhandelingen betreft, is het alleen Groen dat zich blijkbaar inbeeldt dat je naar de Europese Commissie trekt en dat je daar bilateraal met de Europese Commissie aan de ene kant en de Vlaamse Regering aan de andere kant zit. Ik heb u gezegd dat we het in alle officiële documenten gebracht hebben. Ik ben begonnen met de position paper te gaan brengen, persoonlijk bij Marianne Thyssen, afgegeven aan de Europese Commissie, naar de voorzitter van de Europese Commissie. We hebben daar van meet af aan twee posities verdedigd. Ten eerste zeggen we dat je dat soort grote, duurzame, uitzonderlijke investeringen moet kunnen afschrijven. In ondergeschikte orde vragen wij de flexibiliteit in het groei- en stabiliteitspact, omdat je eenmalig met zulke zware, uitzonderlijke inspanningen en uitgaven zit dat je je pad, afgesproken in het groei- en stabiliteitspact, niet kunt aanhouden. En dat staat ook met zoveel woorden in de verordening. Alleen heeft men toen gezegd dat het alleen is voor de landen met negatieve economische groei. Ik heb toen gezegd: pas dat toe voor de hele eurozone en u begaat een weldaad voor de Europese economie.
Tot zover is het inderdaad niet veranderd, maar ik lees dat Marianne Thyssen naar aanleiding van het drama bij Caterpillar gezegd heeft dat het begrotingsevenwicht in 2018 in België niet zo nodig moet en dat ze pleit voor evaluatie van de Europese begrotingsregels. U moet weten wat u wilt. De ene keer beroept u zich op Marianne Thyssen en de andere keer doet u alsof ze niets gezegd heeft. Dat is natuurlijk heel moeilijk.
Ik heb gezegd dat Oosterweel, aangezien het geen pps-constructie is, niet langer voorwerp uitmaakt van besprekingen met Marianne Thyssen. We hebben daar wel degelijk – en met succes – gesproken over de pps-projecten voor de bruggen over het Albertkanaal en de nieuwe pps-projecten voor de scholen. Ik heb u alle gesprekken en contacten vermeld die er geweest zijn, zowel van collega Turtelboom destijds met de Europese commissaris als ikzelf met de Europese commissaris en alle gesprekken met de kabinetten. Ik ga nu zelf nog proberen om met de Europese commissaris bevoegd voor de financiën en de begroting zelf een gesprek te hebben in de eerste periode.
Als ik gezegd heb dat de geesten schuiven, dan is dat inderdaad zo. Dat gebeurt langzaam. Collega Van Overtveldt heeft het op mijn vraag op de Ecofin-raad gebracht. Hij heeft gezegd dat het niet slecht viel bij zijn collega-ministers. Dat is een werk van lange adem, collega’s. Het is geen werk van een namiddagje onderhandelen en dat eens forceren. Het is zaak om te proberen de geesten in dezelfde richting te doen schuiven. Lukt dat, lukt dat niet? Ik weet het niet. We kunnen alleen maar verder blijven werken voor een goede zaak.
Collega Somers, uiteraard proberen wij het hele interfederale België op die lijn te krijgen. We hebben op het Overlegcomité afgesproken dat er een werkgroep komt om die problematiek aan te kaarten. In het kader van het investeringspact dat premier Michel voorstelt, hebben we gezegd dat een van de zeer prominente onderdelen daarvan moet zijn – en alle deelstaten en de federale overheid zaten op diezelfde lijn – dat we aan Europa de vraag stellen in verband met die regels, weliswaar met behoud van budgettaire orthodoxie. Dat wil ik beklemtonen. Dat is de moeilijkheid en de discussie in Europa, omdat er landen zijn die dat willen aangrijpen om naar andere regels en versoepelingen te gaan en dergelijke meer, vandaar de grote terughoudendheid van een aantal noordelijke landen. Maar federaal en interfederaal zitten we dus allemaal in dezelfde richting.
Als we het dan toch hebben over gesprekken en onderhandelingen met de Europese Unie, herhaal ik dat collega Van Overtveldt het op 11 juli op de Ecofin-raad bij de collega-ministers gebracht heeft.
Tot daar de stand van zaken, collega’s. We zijn zeer helder geweest, vanaf het begin. We zijn zeer duidelijk geweest over het evenwicht dat we nastreven, met uitzondering van de bouwkosten voor de Oosterweelverbinding. En we voeren met deze regering nu al een paar jaar – maar ik heb het zelf al veel vroeger aangekaart – een gerichte, onverdroten actie in alle gesprekken, contacten en ontmoetingen die we zelf activeren of die toevallig ontstaan, om meer gelijkgezindheid in die richting te krijgen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik wil me daarbij aansluiten. Af en toe sta ik versteld van de manier waarop de discussies gevoerd worden. Ik herinner mij de bespreking van het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) voor de zomer. Toen begon exact dezelfde discussie, want het advies van de SERV was ook zo dubbelzinnig als maar kon. Enerzijds moest er een evenwicht komen met alles erop en eraan, en tegelijk moesten we blijven investeren in onderzoek en ontwikkeling, in onderwijs, wat we met deze Vlaamse Regering nu ook doen met deze begroting.
Neem me niet kwalijk, collega’s, maar als je een begroting moet bijhouden – en dat is mijn opdracht als minister van Begroting –, dan betekent dat dat je de inkomsten en de uitgaven van Vlaanderen moet beheren als een goede huisvader, zoals je dat ook thuis moet doen: niet meer uitgeven dan dat er binnenkomt en zorgen dat je portefeuille op een bepaald moment in evenwicht is. En dat proberen we ook te doen. Ik kan begrijpen dat de oppositie nu lastig doet en er een relletje van probeert te maken, omdat het natuurlijk steekt. Ik begrijp dat. Als ik in de oppositie zou zitten, zou het ook steken dat er een evenwicht in de Vlaamse begroting is.
Ik heb goed geluisterd en stel vast dat iedereen het eens is over het feit dat de Europese begrotingsregels te hermetisch zijn. Iedereen is het daarover eens, ook mevrouw Thyssen. Ik heb zelfs met mevrouw Thyssen gesproken die dag. Zij zegt in een interview letterlijk dat het wel eens tijd wordt dat Europa erover nadenkt, niet om de deur open te zetten, maar om investeringen mogelijk te maken. En daar gaat het net om. Het gaat over die 3 procentnorm. Het gaat over het feit dat je als je belangrijke investeringen hebt, dan geen boete of sanctie krijgt omdat je die belangrijke investering voor de toekomst en de welvaart van een land doet.
Ik zie dat iedereen ermee akkoord gaat dat je geen evenwicht kunt bereiken als je de begrotingsdoelstellingen zo formuleert dat Oosterweel erin moet zitten. Ik heb in de plenaire vergadering al tegen u gezegd, mijnheer Rzoska, dat je niet kunt goochelen. Je kunt geen begroting in evenwicht hebben mét Oosterweel. Nu wel nog, want nu gaat het over 80,2 miljoen euro die we in de begrotingsopmaak voor 2017 zetten, maar de volgende jaren worden dat grotere bedragen. Dan moet u mij maar eens zeggen waar u gaat besparen of waar u belastingen gaat heffen. (Opmerkingen)
U bent het ermee eens, mijnheer Vandenbroucke, maar ik hoor de heer Rzoska dat niet zeggen. Er is een duidelijk verschil tussen u, die het eens is met onze redenering, en de heer Rzoska, die dat niet zegt. Dat onderscheid wil ik wel maken. Voor mij is de oppositie niet de oppositie, maar wel wie wat zegt. U moet niet denken dat jullie zo eendrachtig zijn. Hij zegt iets anders dan u. Hij zegt niet dat hij akkoord gaat met onze redenering. U zegt dat wel, waarvoor dank.
Wat nog niet genoeg aan bod gekomen is, is dat Oosterweel en de hele zaak eromheen in feite een financiering is met een terugverdienmodel, waarbij je op een bepaald moment ook inkomsten zult hebben. U vraagt aan de Vlaamse Regering om dat in één keer te boeken. En als er dan inkomsten binnenkomen, zullen we het wel zien. Ik herhaal dat wij doen wat mevrouw Thyssen gezegd heeft. Het staat in de begroting. Dat is wat zij vorige week gezegd heeft, en dat is wat ik nu ook formeel zeg: het staat in de begroting, het is niet opgenomen in de begrotingsdoelstellingen. Dat is altijd zo gezegd, en dat is maar goed ook.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Ik vind het verbijsterend, minister Tommelein, dat u nu beweert dat mevrouw Thyssen hetzelfde zegt als wat deze Vlaamse Regering zegt. Mijnheer Van den Heuvel, ik heb geen behoefte om in de spiegel te kijken, maar misschien zou u beter eens luisteren naar uw partijgenoot. Mevrouw Thyssen heeft deze Vlaamse Regering in haar spreekwoordelijke blootje gezet. (Opmerkingen)
Zij heeft eenvoudigweg als Europees commissaris gewezen op de regels die u dient toe te passen. U doet dat naar goeddunken, voor zover het u uitkomt. En dan beweert u dat u hetzelfde zegt als mevrouw Thyssen. Ga toch weg. Dat is helemaal niet meer ernstig.
Ik wil op een positieve noot eindigen en me aansluiten bij wat collega Somers heeft gezegd. Ik heb dat in mijn betoog ook proberen te onderstrepen: ik hoop dat wij als Vlaanderen, maar ook andere regio’s en landen in Europa, erin slagen om de Europese Commissie ertoe te bewegen om de regels zo aan te passen dat economisch zinvolle investeringen op een orthodoxe, normale manier conform de regels in een begroting kunnen worden ingeboekt. Maar de regels zijn vandaag wel wat ze zijn. Het is daarom dat ik interpelleer, omdat mevrouw Thyssen daarop gewezen heeft, met de oproep aan de Vlaamse Regering om daar eerlijk over te zijn.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, de kwestie die vandaag centraal stond, was er een van geloofwaardigheid. Dat gaat dan zowel over uw begroting als over de uitspraken over onderhandelingen die daarover zouden lopen tussen de Vlaamse Regering en de Europese Commissie. Er kan maar één iemand het juist hebben. Maar een van de twee kan de waarheid spreken. Marianne Thyssen zegt dat er over Oosterweel en alle projecten die de Vlaamse Regering zelf gaat financieren, op dit moment geen contacten en onderhandelingen zijn tussen de Europese Commissie en de Vlaamse Regering. En u wilt beweren dat die onderhandelingen wel lopen.
Als er dan gevraagd wordt welke concrete vooruitgang u intussen geboekt hebt, als die onderhandelingen toch al twee jaar lopen, dan is het enige waar u naar kunt verwijzen, een uitspraak of een aanvoelen van een partijgenoot van u, minister Van Overtveldt, die heeft vastgesteld dat in de Ecofin-raad de geesten aan het rijpen zijn.
De federale minister van Begroting, die zelf met een gigantische krater in zijn eigen budget zit, voelt aan dat de geesten rijpen… Dat is voor u het enige voorbeeld van vooruitgang in die zogenaamde onderhandelingen. Intussen doet u voor meer dan 80 miljoen euro uitgaven, zult u komend jaar voor 80 miljoen euro in Oosterweel investeren, maar u weet niet hoe u het project verder zult financieren en hoe u de rest van dat gigantisch project van meer dan 3 miljard in uw begroting zult opnemen. U neemt uw wensen voor werkelijkheid. U gaat ervan uit dat Europa uw visie uiteindelijk wel zal aanvaarden, maar u weet niet hoe u dat boekhoudkundig zult verwerken. Dit is in elk geval geen goed bestuur, minister-president.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, minister Tommelein, u blijft mist spuiten. Ik probeer nog eens duidelijk te maken wat ik wil zeggen. Er is een verschil tussen ESR en het traject van het groei- en stabiliteitspact. Dat zijn twee verschillende dingen en u gooit zo op één hoop. 'U zegt niet hetzelfde als de heer Vandenbroucke', werpt u me dan voor de voeten. Inderdaad, ik zeg niet hetzelfde als collega Vandenbroucke, want in haar interview heeft mevrouw Thyssen het over het groei- en stabiliteitspact. Daar gaat het over en daar is ruimte, en terecht, omdat we inderdaad investeringen moeten doen. De boekhoudkundige regels, de ESR-boekhoudkundige regels, dat is iets anders en ik hoop dat iedereen dat, voor de hygiëne van het debat, beseft. Is het groei- en stabiliteitspact te streng? Ja! De Europese Commissie heeft ook gezegd dat daarover kan worden gepraat, maar dat is helemaal iets anders dan de boekhoudkundige regels. Ik heb het er moeilijk mee dat Europa altijd wordt gebruikt om er bepaalde zaken op af te schuiven, dat Europa altijd als te stringent wordt afgeschilderd. Nogmaals, de boekhoudkundige regels zijn wel degelijk door het Europees Parlement en de Europese Raad gevalideerd en maken het wel degelijk mogelijk om investeringen op te splitsen. Mevrouw Turtelboom heeft dat plan trouwens gelanceerd. Europa zegt niet dat een investering in één keer in de begroting moet worden ingeschreven. Het transactiemoment is de constructiefase en die kan worden opgesplitst. De 3,5 miljard euro moet niet op één jaar worden ingeschreven. Er wordt altijd 3,5 miljard euro afgezet tegenover 40 miljard, maar volgens de plannen van mevrouw Turtelboom gaat het eigenlijk om 3,5 miljard op een begroting van 280 miljard euro, want het gaat om 7 schijven. Ik ben het beu dat Europa wordt misbruikt om er de zwarte piet naartoe te schuiven.
Minister-president, u zegt dat uw federale collega Van Overtveldt in de Ecofin-raad van 11 juli de aanpassing van de ESR-boekhoudkundige regels heeft ingediend, maar ik heb zijn powerpointpresentatie gezien. Ik vind daar geen spoor van terug, zelfs niet van een vraag om die boekhoudkundige regels aan te passen. U kunt dus niet zeggen dat de federale overheid dit punt op tafel legt.
Minister-president, u hebt vorige week een slechte beurt gemaakt en hebt er vandaag een fantastisch vervolg aan gebreid.
Minister Tommelein heeft het woord.
De vis verdrinken, mijnheer Rzoska, dat hebt u in uw laatste uiteenzetting wel degelijk gedaan. U bent de enige die altijd met Europa schermt. Ik zeg u duidelijk dat wat mevrouw Thyssen vraagt, in mijn begroting staat. Neem ze erbij. In de begroting voor 2017 staat 80,2 miljoen euro voor Oosterweel. Dat is duidelijk. Als mevrouw Thyssen volgens u niet over de begrotingsregels heeft gesproken, dan wil ik het interview voor u laten uittikken. Mevrouw Thyssen heeft niet over het stabiliteitspact, maar wel over de begrotingsregels gesproken en ze heeft gelijk ook. Iedereen vindt dat, wij vinden dat, maar u probeert er een politiek spel van te maken. Dat neem ik u niet kwalijk, want it is the duty of the opposition to oppose. En het steekt dat we een begroting in evenwicht hebben.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik wil nog kort reageren. U moet niet doen alsof we het onderscheid niet kennen tussen ESR en het stabiliteitspact, mijnheer Rzoska. Lees mijn position paper, lees wat we vanaf het begin vragen, namelijk dat de ESR-regels worden aangepast, meer bepaald voor dit soort eenmalige, duurzame, groeibevorderende investeringen. Het is nonsens om die tijdens de constructieperiode te moeten boeken. In ondergeschikte orde vragen we inderdaad een afwijking op het groei- en stabiliteitspact. Ik heb dus genoeg van het belerende groene vingertje. U moet niet doen alsof we de zaken niet kennen. U bent het die een slechte beurt maakt, mijnheer Rzoska. Heel Vlaanderen is blij dat we erin geslaagd zijn in deze moeilijke tijden, na zware budgettaire oefeningen en bijkomende besparingen een begroting in evenwicht in te dienen met een sterk investeringspact. Daar zijn we bijzonder blij mee.
De interpellaties zijn afgehandeld.