Het ledenaantal in de Vlaamse sportclubs stijgt, en dus is er meer nood aan trainers. Dankzij trainersopleidingen is er gelukkig een grotere instroom. Maar … veel trainers haken ook weer af. Zo blijkt uit een onderzoeksrapport van de sportfederaties. De tijdsintensiviteit, de lage vergoeding en het gebrek aan begeleiding zijn enkele van de mogelijke uitstapredenen. Wat vindt minister Ben Weyts hiervan? Het stond op de agenda van de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media.

Blijf op de hoogte van nieuws van het Vlaams Parlement

Moet het sportbeleid de uitval van trainers beter aanpakken?

“Het fenomeen van een tekort aan trainers is eigenlijk het gevolg van een positieve evolutie. Als meer mensen sporten hebben we niet alleen het probleem dat onze infrastructuur onder druk staat, maar we hebben ook steeds meer trainers nodig”, zei commissielid Kris Van Dijck (N-VA). Volgens een rapport van de sportfederaties stijgt het aantal actieve trainers in Vlaanderen jaarlijks. Het sportbeleid richt zich er ook voornamelijk op om de instroom aan trainers te verhogen, gaf Kris Van Dijck aan. Terwijl het verminderen van de uitstroom – die wel degelijk aan de gang is – volgens hem nog onontgonnen terrein is.

Waarom stoppen trainers? Volgens het rapport ligt dat aan de tijdsintensiviteit, de lage vergoeding, te weinig ondersteuning en begeleiding, de familiale situatie, het stopzetten van het fiscaal voordelige studentenstatuut of de administratieve rompslomp. Het onderzoek gaf bovendien aan dat de overgrote meerderheid van de sportfederaties die uitval nog niet aanpakt. Kris Van Dijck wou onder meer weten welke conclusies minister van Sport Ben Weyts uit het rapport trekt.

Tal van initiatieven om trainers te ondersteunen

Minister Ben Weyts benadrukte dat de rol van trainers in sportfederaties cruciaal is. Volgens hem blijkt uit het onderzoeksrapport dat het beleid sterk moet inzetten op twee zaken: trainers activeren en voorkomen dat ze uitvallen. Daar nam de minister deze regeerperiode enkele belangrijke initiatieven voor. Zo was er het sectoroverleg met Sport Vlaanderen met als thema ‘Meer trainers naar de sport’. Relevante aandachtspunten tijdens het overleg waren het behouden en het aantrekken van trainers. Na het overleg volgde er een projectoproep, waarbij ongeveer een half miljoen euro wordt voorzien om projecten te ondersteunen die deze trainersproblematiek aanpakken.

Daarnaast wees de minister erop dat het decreet Georganiseerde Sportsector permanente ondersteuning voor sportclubs en hun trainers voorziet. Hierbij kunnen sportfederaties jaarlijks bijna 2 miljoen euro extra middelen krijgen voor acties die gericht zijn op de optimalisatie van de kwaliteit van hun trainersbeleid en -opleidingen, de instroom en de doorstroom in de opleidingen en het beleid voor het behoud van die trainers. En dan is er nog de financiële impuls van 1 miljoen euro voor een digispurt bij de sportfederaties, waarmee ze versneld de opleidingen van de Vlaamse Trainersschool en ook de eigen sportspecifieke kaderopleidingen en bijscholingen kunnen digitaliseren. Dat moet, volgens de minister, de instap laagdrempeliger maken.

Hoewel uit het onderzoek naar voren komt dat veel sportfederaties de uitval van trainers nog niet aanpakken, zijn er volgens de minister ook uitzonderingen. “Ik verwijs naar Tennis en Padel Vlaanderen die als sportfederatie actief inzet op het tegengaan van de drop-out van sporttrainers en erin is geslaagd een trainerscommunity te creëren en het imago en de waardering van de trainer positief te stimuleren”, zei hij. “Meer dan ooit is er het besef dat het niet alleen belangrijk is trainers goed op te leiden, maar hen ook te motiveren, te waarderen en te ontzorgen, zodat ze actief blijven in onze sportclubs. Ik kan niet genoeg benadrukken dat zij essentieel zijn, zowel voor de basiswerking, de recreatieve werking, als in het kader van topsport”, voegde de minister er nog aan toe.

Het debat vond plaats op woensdag 7 juni.

Bekijk het volledige debat

Relevante thema's

Sport

Lees verder

Scroll naar boven