Het UZ Gent en het Transgender Infopunt onderzochten de geweldervaringen gericht op LGBTI+-personen in Vlaanderen en Brussel. Van de 936 bevraagden gaf ruim een derde aan gedurende de laatste twee jaar het slachtoffer te zijn van fysieke agressie. De onderzoeksresultaten waren aanleiding tot enkele vragen om uitleg in de Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering. Hoe staat minister Bart Somers, op wiens vraag de studie tot stand kwam, tegenover deze resultaten?

Blijf op de hoogte van nieuws van het Vlaams Parlement

Cijfers spreken boekdelen

De centrale onderzoeksvraag van de studie luidde als volgt: welke ervaringen hebben LGBTI+-personen met geweld in de twee jaar voorafgaand aan het onderzoek? Uit de studie blijkt dat er, in vergelijking met voorgaande studies, geen verbetering is. Nog steeds ervaren LGBTI+-personen verbaal, fysiek, seksueel en materiaal geweld. De studie bevroeg 936 personen uit Vlaanderen en Brussel. Ruim een derde kreeg de afgelopen twee jaar te maken met fysieke agressie. 64,5 procent werd het slachtoffer van seksueel geweld. Daarenboven gaf zeven op de tien respondenten aan al eens ernstig te hebben nagedacht over zelfdoding. Slechts 15 procent van de slachtoffers doet aangifte bij de politie.

Commissieleden reageren ontzet

“De resultaten werken als een koude douche”, zei commissielid Maxim Veys (Vooruit). Het lage aantal aangiftes zijn volgens hem een belangrijk werkpunt. Deden slachtoffers wel een melding? Dan waren ze sterk ontevreden over hoe de politie handelde, concludeerde hij. Voorts wees hij erop dat de levenstevredenheid van LGBTI+-personen in Vlaanderen en Brussel lager ligt dan bij de algemene Belgische bevolking. “De bevraagden geven aan dat er minder geweld zou plaatsvinden als er meer openheid en respect in de samenleving zou zijn”, aldus Maxim Veys.

“Hoe evalueert u de resultaten van dit nieuw onderzoek? Welke beleidsacties zult u bijkomend nemen naar aanleiding van dit onderzoek? Op welke manier wilt u de meldingsgraad van geweldincidenten bij LGBTI+-personen optrekken?”, wou Maxim Veys onder andere weten van de minister. Onderwijs en opleidingen zouden de onwetendheid en het onbegrip tegenover LGBTI+-personen kunnen verhelpen. Daarom polste Maxim Veys ook naar de betrokkenheid van de ministers voor Onderwijs en Welzijn, Ben Weyts en Hilde Crevits.

Ook commissielid Paul Van Miert (N-VA) was geschrokken van de cijfers: “Het is verdorie echt confronterend”. Hij gaf aan dat de onderzoekers zich zorgen maken over de psychologische gevolgen voor de slachtoffers. “De suïcidecijfers tonen aan dat zeven op de tien respondenten ooit heeft overwogen of het niet beter was om zich van het leven te beroven. Dat is hallucinant”, zei hij.

Paul Van Miert legde de minister gelijkaardige vragen voor als zijn collega’s, daarnaast wou hij het volgende nog weten: “Minister, naast de resultaten formuleert de studie ook diverse aanbevelingen. Kunt u deze toelichten en aangeven op welke manier u hiermee aan de slag denkt te gaan binnen uw beleidsdomeinen? En in welke mate zal de studie worden gebruikt als barometer, om in de toekomst deze doelstelling en de onderliggende acties verder te monitoren?”

Commissielid Tom Ongena (Open Vld) sloot zich aan bij zijn collega’s en noemde de cijfers “choquerend”. Hij voegde daar nog aan toe: “Je kunt als wetgever heel veel wetten stemmen die mensen uit de regenbooggemeenschap meer rechten geven, het homohuwelijk en andere, maar het is duidelijk dat we op de straat zelf nog heel veel werk hebben”. Naast een aantal vergelijkbare vragen als zijn collega-commissieleden vroeg hij zich af of de koepelorganisatie çavaria en de verschillende regenbooghuizen een rol kunnen spelen om de geweldervaringen ten aanzien van LGBTI+-personen te voorkomen.

Meer sensibilisering en opkrikken meldingsbereidheid

Minister Bart Somers duidde eerst de doelstelling van het onderzoek. Dat werd al in het begin van deze legislatuur aangekondigd en moest een idee geven van hoe veilig mensen uit de regenbooggemeenschap de samenleving ervaren. “We wilden een soort nulmeting doen, academisch onderbouwd, die hopelijk de komende jaren herhaald wordt”, zei hij. De resultaten vindt hij “beschamend”.

Op het vlak van regelgeving die betrekking heeft op de rechten van LGBTI+-personen behoren we volgens de minister nochtans tot de top van de wereld. “Maar als je kijkt naar het leven van elke dag dan wordt het overgrote deel van de mensen uit de regenbooggemeenschap geschoffeerd, beledigd, geïntimideerd en soms mishandeld. Dat is totaal onaanvaardbaar in het Vlaanderen van de 21e eeuw”, aldus de minister.

Geweld tegenover LGBTI+-personen is totaal onaanvaardbaar in het Vlaanderen van de 21e eeuw.
Minister Bart Somers

De minister was erg duidelijk in zijn afkeuring van geweld, in welke vorm dan ook, tegenover LGBTI+-personen: “Dat is niet het Vlaanderen dat ik wil. Dat is niet het Vlaanderen waar generaties voor gevochten hebben. Of ze nu tot de socialistische, de groene, de liberale, de Vlaams-nationale of de christendemocratische beweging behoren, dat is niet het Vlaanderen dat we wilden. Dat is heel confronterend.”

De minister vindt dat iedereen, en zeker ook hijzelf, acties moet ondernemen. Hij probeerde al op verschillende domeinen initiatieven in het leven te roepen. Denk maar aan de 500.000 euro die werd vrijgemaakt voor de uitbouw van ‘safe spaces’ of veilige omgevingen in samenwerking met het holebimiddenveld. In de schoolcontext vernoemde hij het project PAARS, dat kinderen en jongeren wil leren dat er in hun directe omgeving personen kunnen zijn met verschillende seksuele oriëntaties. Daarnaast verwees de minister nog naar de sensibiliseringsactie van de Gezinsbond en de speciale slachtofferopvang, specifiek voor mensen uit de regenbooggemeenschap.

De stelling van Maxim Veys over de ontevredenheid bij LGBTI+-personen wanneer ze een aangifte deden bij de politie wou de minister nuanceren: “Er zijn ook mensen die grote tevredenheid uiten over de opvang die ze krijgen, ook bij politie. Het is zeker geen zwart-witverhaal”. Samen met de minister van Welzijn, Hilde Crevits, wil Bart Somers bovendien bekijken welke initiatieven er nog kunnen worden genomen om geweld tegenover LGBTI+-personen terug te schroeven. Ook çavaria en de vijf Roze Huizen kunnen daar volgens de minister een rol in spelen.

Tot slot wil de minister de meldingsbereidheid van slachtoffers optrekken. Uit de studie blijkt dat er wel een grote meldingsintentie is, maar dat die zich nog te weinig vertaalt naar een effectieve aangifte. De minister wil dan ook blijven informeren en sensibiliseren, zodat slachtoffers – ook in het belang van anderen – meer melding maken.

Herbekijk het volledige debat

Relevante thema's

Gelijke Kansen

Lees verder

Scroll naar boven