Het Belgisch Statistiekbureau Statbel goot het risico op armoede of sociale uitsluiting in cijfers. In 2022 liep 18,7 procent van de Belgen het risico om in armoede terecht te komen. De cijfers voor het Vlaamse gewest bleven min of meer stabiel ten opzichte van de jaren daarvoor. Wat vindt minister Benjamin Dalle van deze cijfers? Zijn er aanpassingen nodig aan het Vlaams Actieplan voor Armoedebestrijding? Deze – en meer – vragen kreeg de minister voorgeschoteld in de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Blijf op de hoogte van nieuws van het Vlaams Parlement

Commissielid Katja Verheyen (N-VA) nam de toelichting van de armoederisicocijfers voor haar rekening. Die zijn afkomstig uit de enquête naar inkomens en levensomstandigheden van het Belgische Statistiekbureau Statbel. Zo bleek dat 2.144.000 Belgen of 18,7 procent van de Belgische bevolking in 2022 een risico liep op armoede of sociale uitsluiting. 13,2 procent van de Belgen beschikte immers over een inkomen dat lager is dan de armoededrempel van 1.366 euro per maand. “Zij worden beschouwd als een risicogroep voor monetaire armoede”, zei Katja Verheyen. Daarnaast vertellen de cijfers dat 11,5 procent van de Belgen leefde in een huishouden met enige vorm van werkloosheid en dat 5,8 procent zich de gangbare levensstandaard niet kon veroorloven.

Achter de nationale cijfers schuilen evenwel grote regionale verschillen, verduidelijkte Katja Verheyen nog. Ze gaf aan dat de situatie het meest precair was in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarna kwam het Waalse Gewest. Het Vlaamse Gewest was de beste leerling van de klas. “Een belangrijke vaststelling is dat het armoedecijfer – na het wegvallen van de coronasteunmaatregelen – in Wallonië en Brussel terug steeg naar het niveau van 2019. In Vlaanderen, in tegenstelling tot de andere gewesten, is de armoede niet gestegen. Al mag dat uiteraard niet tot zelfgenoegzaamheid of passiviteit inzake armoedebestrijding leiden”, gaf Katja Verheyen nog aan.

Katja Verheyen wou, net zoals commissielid Maaike De Rudder (cd&v), weten hoe de minister de cijfers evalueert en verklaart. Daarnaast vroeg ze zich af of de hoge inflatie en energieprijzen een impact kunnen hebben op de cijfers voor het komende jaar. Tot slot wou Maaike de Rudder nog weten of de acties in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding moeten worden aangepast.

Minister wil vinger aan de pols houden

Minister Benjamin Dalle was voorzichtig tevreden over het feit dat de armoedecijfers in Vlaanderen niet verder stijgen. Daar voegde hij wel aan toe: “We zien daarentegen geen daling meer zoals we die vorig jaar wel zagen.” Hij wou ook enige voorzichtigheid aan de dag leggen: “Wellicht zijn niet alle wijzigingen en ook het status quo tegenover voorgaande jaren statistisch significant, en moeten we dus voorzichtig zijn om hieruit al te veel conclusies te trekken.”

Daarnaast riep de minister op om niet op de lauweren te rusten. De dalende trend van de armoedecijfers, die voor 2022 bezig was, zet zich immers niet door, ook niet in Vlaanderen. En er moet nog rekening worden gehouden met de mogelijke gevolgen van de inflatie en energiecrisis, zoals ook commissielid Katja Verheyen had aangegeven. “Zowel energie als voeding nemen voor mensen met een laag inkomen een grotere hap uit hun maandbudget dan voor u en ik. Mensen in armoede voelen de prijsstijgingen dus sterker in hun portemonnee”, zei de minister hierover.

Tijdens de begrotingsopmaak voor 2023 trof de minister alvast enkele maatregelen om de armoedecijfers te doen dalen. Denk maar aan de extra toelagen in het groeipakket, het versterken van de sociale toeslagen of de maatregelen om huurindexeringen te beperken voor energieverslindende woningen. Verder wil de minister naast de enquête van Statbel ook andere indicatoren bekijken, zoals de referentiebudgetten die een beeld kunnen geven van de uitgaven of de aanvragen voor aanvullende financiering bij de OCMW’s.

Naast aandacht voor de toegankelijkheid tot het hoger onderwijs, wil de minister in de context van de armoedecijfers ook aandacht voor de huisvestingssituatie en het welzijn van jongeren. Hij haalde hierbij Theo Vaes aan van ArmenTeKort die zei: “Het belangrijkste instrument in het armoedebeleid is het huisvestingsbeleid.” De minister vindt dat er op dat vlak nog stappen moeten worden ondernomen om mensen in armoede extra te ondersteunen.

Het debat vond plaats op woensdag 15 maart.

Herbekijk het volledige debat

Relevante thema's

Armoedebeleid

Lees verder

Scroll naar boven