Op 21 mei 1995  werd het Vlaams Parlement voor het eerst rechtstreeks verkozen. Die datum is een mijlpaal in het Vlaamse democratiseringsproces. Waarom precies en welke geschiedenis ging eraan vooraf? 

Blijf op de hoogte van nieuws van het Vlaams Parlement

Indrukwekkend parcours

Het Vlaams Parlement legde sinds zijn ontstaan op 7 december 1971 een indrukwekkend parcours af. Van een cultuurparlement met beperkte zeggenschap, groeide het uit tot een volwaardig instituut met uiteenlopende bevoegdheden, met twee gebouwen in Brussel en... 124 rechtstreeks verkozen leden.

Dat laatste was voor 21 mei 1995 nog niet het geval. Het Vlaams Parlement - dat toen nog de Vlaamse Raad heette -  beschikte wel al over eigen bevoegdheden, zoals leefmilieu, cultuur, economie en onderwijs, maar had nog geen rechtstreeks verkozen leden. De leden van de Vlaamse Raad hadden namelijk een dubbelmandaat: ze waren ook lid van de Kamer of van de Senaat. Met de verkiezingen van 1995 kwam daar verandering in. Voor het eerst trokken de Vlamingen toen naar de stembus om de raadsleden rechtstreeks aan te wijzen. 

Wat vooraf ging...

Welke stappen gingen er vooraf aan de allereerste rechtstreekse verkiezing van het Vlaams Parlement? Een chronologisch overzicht:

1830 TOT 1970

De Belgische staat

Toen België in 1830 onafhankelijk werd, legde de Grondwet de macht bij een centraal bestuur: het Belgisch parlement en de Belgische regering. Decennia van Franse overheersing hadden ertoe geleid dat zowel in Vlaanderen als in Brussel en Wallonië de elite en het bestuur Franstalig waren geworden. In heel het openbare leven werd Frans gesproken.

In de 19de eeuw groeide de Vlaamse beweging, die reageerde tegen het overwicht van het Frans als bestuurstaal. Het duurde lang eer de Vlamingen hun taal in het gerecht mochten gebruiken, in hun eigen taal bestuurd werden en onderwijs in het Nederlands konden volgen.

1962

Taalgebieden

In 1962 werden de taalgebieden in België vastgelegd . De Vlamingen wilden voortaan zelf kunnen beslissen over zaken waarvoor ze het gebruik van hun eigen taal hadden moeten afdwingen, bijvoorbeeld cultuur, onderwijs en welzijn. Ze pleitten dus voor een aparte Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap.

De Franstaligen wilden vooral zelf kunnen beslissen over materies als economie, leefmilieu, ruimtelijke ordening en wegen. Voor hen was het belangrijk dat ook Brussel, dat geografisch een eiland binnen de Vlaamse Gemeenschap vormt, een eigen bestuur kreeg. Vandaar dat zij ijverden voor een Vlaams, een Waals en een Brussels Gewest.

Uiteindelijk kwam er een compromis uit de bus: België werd zowel in gemeenschappen als in gewesten verdeeld, die elk hun bevoegdheden kregen. Dit proces noemen we federalisering: bevoegdheden van de centrale macht (het unitaire België) werden geleidelijk aan naar de regio’s overgeheveld.

1970 TOT 2014

6 staatshervormingen

Tussen 1970 en 2014 werd België omgevormd tot een federale staat, door middel van zes staatshervormingen. Die gaven een antwoord op het streven naar culturele autonomie van de Vlamingen en het streven naar economische autonomie van de Franstaligen.

1970

De gemeenschappen

Met de eerste staatshervorming van 1970 werden drie cultuurgemeenschappen opgericht: de Nederlandse, de Franse en de Duitse. Ze kregen elk een eigen parlement. In Vlaanderen was dat de Nederlandse Cultuurraad. Die was hoofdzakelijk bevoegd voor onderwerpen die met taal en cultuur samenhingen.

Daarnaast was het de bedoeling om tot een zekere graad van economische autonomie te komen. Vandaar dat men de vorming van drie gewesten in het vooruitzicht stelde. Maar over de precieze afbakening van de bevoegdheden en de geografische begrenzing raakte men het niet eens. Uiteindelijk werden drie voorlopige gewestraden in het leven geroepen: een Vlaamse, een Waalse en een Brusselse. Ze konden alleen maar advies verlenen.

Dit is een kaart van de gemeenschappen in België
1980 EN 1988

De gewesten

De staatshervorming van 1980 was een beslissende stap in de richting van een federale staat. De cultuurgemeenschappen van 1970 werden nu kortweg ‘gemeenschappen’. Hun bevoegdheden werden uitgebreid van cultuur naar de zogenaamde ‘persoonsgebonden aangelegenheden’, zoals gezondheidszorg en sociale bijstand. Die gemeenschappen kregen elk een parlement (de Vlaamse Raad, de Franse Gemeenschapsraad en de Duitstalige Gemeenschapsraad) en een regering (executieve).

In 1980 werden ook twee gewesten opgericht, het Vlaamse en het Waalse gewest. Brussel moest wachten tot 1988. De gewesten kregen eigen verantwoordelijkheden op het vlak van ‘plaatsgebonden aangelegenheden’, zoals leefmilieu, ruimtelijke ordening, tewerkstelling. De gewesten beschikten ook weer over een parlement (Vlaamse Gewestraad en Waalse Gewestraad) en een regering (executieve).

Aan Vlaamse kant werden de gemeenschap en het gewest onmiddellijk samengevoegd tot één Vlaamse deelstaat, met één Vlaamse Raad en één Vlaamse Executieve.

De bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten werden met de derde staatshervorming van 1988 aanzienlijk uitgebreid, onder meer met onderwijs. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kreeg nu vorm.

Toch kon men op dat moment nog niet spreken van een echte federale staat. Men kon de leden van de deelstaatparlementen namelijk nog niet rechtstreeks verkiezen en de nationale regering hield nog altijd bijna al het geld in handen.

Video: mini-documentaire over de eerste rechtstreekse verkiezing van het Vlaams Parlement

In deze video legt de VRT uit wat de eerste rechtstreekse verkiezing van het Vlaams Parlement inhoudt. Ook zie je historische beelden van het Vlaams Parlementsgebouw in aanbouw.

Relevante thema's

Vlaams Parlement

Vlaamse Administratie

Vlaamse Regering

Lees verder

Scroll naar boven