Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 10/04/2014
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Helsen tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de evaluatie van het decreet betreffende het volwassenenonderwijs
- 1171 (2013-2014)
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Voorzitter, de evaluatie van het decreet betreffende het volwassenenonderwijs is in de themazetting van het onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek (OBPWO) voor 2011 opgenomen. Er is slechts één dossier ingediend. Dit dossier is met betrekking tot de beleidsrelevantie door de beleidscommissie OBPWO en met betrekking tot de wetenschappelijkheid door het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) als onvoldoende beoordeeld.
Bijgevolg werd overgestapt op een nieuw concept waarbij het de bedoeling was om met een breed gedragen visietekst input te geven aan een volgende Vlaamse Regering. Hiertoe werden verschillende beleidsgroepen opgericht met participatie van een brede groep van stakeholders. Na een aantal vergaderingen van de verschillende beleidsgroepen werd dan op basis van de insteek van deze beleidsgroepen bij het begin van dit schooljaar een sneuveltekst gelanceerd met een globale toekomstvisie voor het volwassenenonderwijs. Na een eerste bespreking van deze sneuveltekst in de verschillende beleidsgroepen werden alle nog geplande vergaderingen afgelast.
Minister, is het de bedoeling dat u nog in deze legislatuur de evaluatie van het decreet Volwassenenonderwijs afrondt? Zo ja, op welke manier zal de evaluatie verder worden aangepakt? Wat is het statuut van de sneuveltekst en wordt die nog verder gebruikt in de evaluatie van het decreet Volwassenenonderwijs?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Momenteel werkt de administratie op basis van de besprekingen in de thematische werkgroepen de visienota uit. Omdat we het van groot belang vinden dat de stakeholders ook in het vervolg van dit proces betrokken worden, zal de administratie hen in de loop van de maand mei 2014 uitnodigen voor een rondetafelconferentie, waarop de visietekst voorgesteld en besproken zal worden. De visienota zal dan samen met de opmerkingen en het verslag van de rondetafelconferentie afgeklopt worden ofwel als geheel overgemaakt aan degenen die over een nieuwe regering onderhandelen, zodat zij met kennis van zaken daar afspraken over kunnen maken.
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Minister, dank u wel. De informatie die u geeft, is totaal nieuw en enigszins verassend. Ik moet immers vaststellen dat degenen die betrokken zijn in de beleidsgroepen, niet op de hoogte zijn van de vergadering die in mei zou zijn gepland. Dat is een nieuw initiatief waarvan de mensen nog niet op de hoogte zijn. Ik weet wel dat de partners die actief zijn op het terrein binnen het volwassenenonderwijs, vragende partij zijn om er ernstig werk van te maken en nog voor september 2014 een aantal maatregelen te nemen.
Ze wijzen er heel duidelijk op dat uit de evaluatie die is gemaakt, blijkt dat er een aantal knelpunten zijn binnen het volwassenenonderwijs. Ze vragen dat er voor 1 september nog bijsturingen kunnen gebeuren omwille van het feit dat het anders voor een aantal centra zeer moeilijk wordt om te kunnen blijven doen wat wij van hen verwachten.
Minister ik zou willen vragen om de verschillende partners die betrokken zijn geweest bij de bespreking van de sneuveltekst in de verschillende beleidsgroepen, zo vlug mogelijk op de hoogte te brengen en ook duidelijkheid te scheppen in het verder af te leggen parcours.
U zegt dat men in mei opnieuw zal samenkomen. Is in de planning voorzien dat er nog bijsturingen mogelijk zijn in de richting van september, wat op basis van de evaluatie nodig blijkt te zijn, of zal dat pas later dan 1 september kunnen gebeuren?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Laten we daarvoor de vergadering van mei afwachten. Het klopt dat de mensen nog moeten worden uitgenodigd.
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Minister, ik dacht dat was vooropgesteld dat er voor het volwassenenonderwijs een wetenschappelijk onderbouwde evaluatie zou komen. Daar is nu blijkbaar van afgeweken, men heeft dat plan opzijgezet. Mag ik de reden kennen waarom er geen wetenschappelijk onderbouwde evaluatie heeft plaatsgevonden?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Er is al wel een tussentijdse evaluatie gebeurd. Er is op een bepaald moment gezegd dat we naar een grotere wetenschappelijke evaluatie zouden gaan, maar ondertussen is het decreet gewijzigd en hebben we vanuit het veld nieuwe vragen gekregen. Ook het hele verhaal van de leerwinkel komt ertussen. Daarom is er in overeenstemming met Werk voor geopteerd om eerder naar een visietekst te gaan om op basis daarvan de werkzaamheden voort te zetten. Er is dus al een tussentijdse evaluatie geweest en er is nog een cursistenbevraging aan de gang.
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Wie voert de cursistenbevraging uit? Gebeurt dat door het departement zelf?
Minister Pascal Smet : Ik zal u de details daarvan laten overmaken.
Mevrouw Irina De Knop : Ik houd u daar dan wel aan.
Minister Pascal Smet : Mevrouw De Knop, alles wat ik in deze commissie al heb beloofd, is uitgevoerd.
Mevrouw Irina De Knop : Ik zou echt graag de details daarvan kennen.
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Minister, u zegt dat er een conferentie is gepland in de maand mei. Ik had ook gevraagd wat het statuut is van die sneuveltekst. Wordt daarmee voortgewerkt? Is dat de basis om in mei verder aan de slag te gaan in die conferentie?
De voorzitter: Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Dat is de basistekst. Iedereen kan daar opmerkingen over geven. Op basis van die opmerkingen zal worden gekeken of die tekst moet worden herwerkt. Iedereen heeft nog reële inspraak.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.