Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 13/03/2014
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Minister, uit uw antwoord op een schriftelijke vraag blijkt dat er geen sluitende financiële regeling is voor het vervangen van een leerkracht met vaderschapsverlof. Het vaderschapsverlof, met daarin de mogelijkheid van het opnemen van losse dagen vaderschapsverlof, werd goedgekeurd door de federale wetgever. Het weddeberekeningssysteem van het ministerie van Onderwijs is evenwel niet voorzien op het bezoldigen van dagopdrachten. Ik citeer: Dit kan in een aantal gevallen een lage bezoldiging tot gevolg hebben voor prestaties in afzonderlijke dagen.
Uit het antwoord blijkt dat u zich bewust bent van het probleem, maar dat u zich erbij neer schijnt te leggen. Ik citeer uit uw antwoord: In het kader van de geldende regelgeving is het echter niet mogelijk om in die gevallen een hogere bezoldiging toe te kennen.
Dat is jammer, aangezien met het wijzigende emancipatief gedrag kan worden verwacht dat in de toekomst meer vaders dit type verlof zullen opnemen. Een oplossing dringt zich dus op. In theorie is het simpel om de problematiek op te lossen: ofwel dienen de dagopdrachten onmogelijk gemaakt te worden, ofwel moet men het weddeberekeningssysteem aanpassen.
Minister, hoe gaat u de vrij eenvoudige theorie in de praktijk brengen om aan vervangers van leerkrachten met dagopdrachten in vaderschapsverlof een faire bezoldiging toe te kennen? Gaat u ermee akkoord dat dit alsnog kan worden opgenomen in een eerstvolgende verzameldecreet, namelijk OD XXIV? Het kan eenvoudig opgelost worden. Bent u bereid om dat te doen?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : De vraagstelling is terecht. Kun je dit probleem niet oplossen door de interimaris te betalen in 1/360 van de jaarwedde per dag vervanging? Is dat niet de meest eenvoudige oplossing?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Natuurlijk zou ik dat willen oplossen, indien het eenvoudig was. Maar men signaleert mij dat het niet eenvoudig is. Het bezoldigingssysteem voor het onderwijspersoneel is immers gebaseerd op de weekopdracht van het personeel, die uitgedrukt wordt in een aantal prestatie-eenheden per week. Het ministerie kent bijgevolg het aantal gepresteerde lestijden per week, maar niet wat er per dag wordt gepresteerd. Op die manier is er ook geen controle mogelijk van de aangewende personeelsmiddelen.
Voor prestaties die minder dan een week duren, heeft de huidige betalingswijze van opdrachten van minder dan een week tot gevolg dat het salaris niet helemaal overeenkomt met het aantal gepresteerde uren. Dat is ook het geval wanneer een interimaris een personeelslid vervangt dat een of meer niet aaneensluitende dagen omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling van de echtgenote of samenwonende partner opneemt.
De regeling betreffende het omstandigheidsverlof wegens de geboorte van een kind is er evenwel gekomen na lange onderhandelingen met de sociale partners en vanuit een maximaal streven naar een goede schoolorganisatie.
Het antwoord is dus niet eenvoudig, ook al willen we het aanpassen. Dagopdrachten onmogelijk maken, is niet mogelijk zonder de onderhandelingen over te doen. Ook het salarisberekeningssysteem aanpassen, is niet zo eenvoudig. Eerst en vooral is er geen oplossing ten gronde mogelijk zonder de bezoldigingsregeling ingrijpend te wijzigen.
Deze problematiek is ook nog van toepassing op andere situaties dan de vervanging van het omstandigheidsverlof, zodat een eventuele regeling verregaande effecten zou hebben, ook budgettair. Anderzijds moet een nieuwe bezoldigingsregeling ook in de IT-systemen worden ingebouwd. Dat is een zeer complexe aangelegenheid, die met alle partners overlegd moet worden.
Daarom denk ik dat een aanpassing via het verzameldecreet OD XXIV niet mogelijk is, hoe graag ik het ook zou willen. Het zal onderdeel moeten zijn van een globale discussie over de bestaande bezoldigings- en vervangingsregeling. Dan kan er met de partners een oplossing gevonden worden. Het staat in ieder geval op de agenda.
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Ik hoop dat het inderdaad geen budgettaire kwestie is, minister. Het is maar fair dat men bezoldigd wordt voor de opdracht die men uitvoert. We zijn dan ook verplicht om daar een oplossing voor te vinden. U zegt het dus zelf. Welke agenda bedoelt u precies? De overlegagenda met
Minister Pascal Smet : Dat zal niet voor morgen zijn. Dat vraagt een fundamentele discussie over de bezoldigingsregeling. Die moet er sowieso komen.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Oké. Ik blijf dit opvolgen.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Ik heb mijn suggestie gedaan.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.