Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 24/06/2010
Interpellatie van de heer Filip Watteeuw tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de stopzetting van het sociale tewerkstellingsproject Instant A dat zich richt op laaggeschoolde jongeren en ouderen
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Voorzitter, minister, het project Instant A werd al een tijdje geleden opgestart. In 2000 richtte toenmalig minister van Arbeid Renaat Landuyt Instant A op. Het was een samenwerkingsverband tussen de VDAB, LaborX en Tempo-Team. Het werkt als uitzendkantoor, dat vooral laaggeschoolde jongeren snel en efficiënt aan het werk wil helpen. Op het ogenblik dat een jongere werk zoekt, biedt Instant A hem of haar een job op maat aan. Dit kan gaan over een korte of een langdurige tewerkstelling. Het gaat vooral om jongeren die weinig werkervaring hebben en gecombineerd met hun lage scholingsgraad hun kansen op de arbeidsmarkt verkleind zien. De schoolverlatersstudie van de VDAB toont aan dat dit een interessante, correcte, noodzakelijke activiteit is. Voor een bepaalde groep jongeren is het enorm moeilijk om aansluiting te vinden met de arbeidsmarkt.
In september 2007 werd onder impuls van toenmalig minister Van Brempt het project uitgebreid en werd Instant Aplus opgestart. Instant Aplus richt zich op 50-plussers, omdat zij een enorme behoefte hebben aan ondersteunende acties en een aanpak op maat. Momenteel zijn er kantoren in verschillende steden: Gent, Antwerpen, Genk, Mechelen en Vilvoorde. In 2008 werd er in samenwerking met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een kantoor opgericht in Brussel. In Antwerpen is er ook een Instant Aplus-kantoor.
Tot mijn verrassing werd 2 weken geleden plots een einde gesteld aan het project. De partners kregen begin juni te horen dat er niet langer in structurele financiering zou worden voorzien. De medewerkers van VDAB kregen bericht dat ze worden teruggetrokken uit het project en alle betrokken werknemers van partner LaborX worden in opzeg geplaatst tegen het einde van juni 2010. Dat is verrassend omdat de toenmalige betrokken ministers van Werk en Sociale Economie, de heer Landuyt, de heer Vandenbroucke en mevrouw Van Brempt, altijd heel erg positief waren over dat project. Ze gaven signalen dat men de verwachte resultaten ook haalde.
Minister, om welke redenen wordt het project Instant A stopgezet? Bent u van oordeel dat Instant A geen meerwaarde bood voor laaggeschoolde jongeren en ouderen? Op basis van welke concrete evaluatie werd beslist om het project stop te zetten? Hoe werden de verschillende actoren betrokken bij deze evaluatie? Indien die evaluatie effectief gebeurde, wat waren dan de resultaten? Wanneer en hoe werden de betrokkenen ingelicht over deze beslissing? Bent u van oordeel dat een uitzendkantoor dat zich specifiek richt op laaggeschoolde jongeren en ouderen, niet opportuun is? Waarom is dat zo? Op welke wijze zult u ervoor zorgen dat de aanwezige competenties van de medewerkers van Instant A op het vlak van begeleiding van laaggeschoolde jongeren en ouderen niet verloren gaan? In welke alternatieven voorziet u?
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Voorzitter, ik denk dat de heer Watteeuw Instant A al voldoende geplaatst heeft. Ik zal daar dus niet op ingaan. Het is inderdaad een sociaal uitzendkantoor dat zich richt op jongeren. Op de website heb ik het volgende gelezen: Het doel van dit project is om Instant Arbeid te realiseren voor jongeren uit de kansengroepen voor wie de drempel van de gewone uitzendkantoren dikwijls te hoog ligt. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de kantoren gevestigd zijn in steden waar ook een heel grote migrantenpopulatie is. Antwerpen, Gent, Genk, Mechelen, Vilvoorde: dat zijn toch centrumsteden waar zeer veel migranten in de werkloosheid zitten.
Op de website staat verder: Instant A is in meerdere opzichten uniek. Niet alleen is Instant A het enige sociale uitzendkantoor in België, ook is Instant A het enige uitzendkantoor voor jongeren. Daarenboven kent Instant A een unieke structuur. Het gaat om een samenwerking tussen drie partners. t-Interim en Tempo-Team, beiden gevestigde waarden binnen de uitzendwereld, bundelen hun expertise met de vzw LaborX. Vanuit dat opzicht zou het misschien kunnen verbazen dat wordt geoordeeld dat Instant A beter opgedoekt wordt.
Minister, mogelijk vindt u dat de subsidies die de Vlaamse overheid geeft aan het project, niet in verhouding staan met de bereikte doelstellingen en resultaten. Ik zou dat dan graag van u horen. Hebt u zicht op de doorstroming van de werklozen via dat uitzendproject naar het normale economische circuit?
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, ik wil me aansluiten bij de vragen die hier gesteld werden. Ik had ze 2 weken geleden graag in de plenaire vergadering gesteld. Toen vond de voorzitter van dit parlement dat een actuele vraag over Instant A niet aan de orde was en dat dit hoogstens een schriftelijke vraag waard was. Die appreciatie is enkel voor rekening van de voorzitter. Mijnheer Watteeuw, ik ben niet jaloers dat uw interpellatieverzoek nadien is goedgekeurd. Ik vind het wel een rare manier van werken.
Het project Instant A lijkt me belangrijk genoeg om er even bij stil te staan. De heer Watteeuw heeft de geschiedenis geschetst. Het is een project waarbij de interimsector en de VDAB samen kwamen. Dat was toen eigenlijk experimenteel. Met mijn historische opleiding weet ik dat de geschiedenis verandert en de omstandigheden ook. Je moet kunnen inspelen op gewijzigde omstandigheden.
Ondertussen hebben we de sluitende aanpak gehad. We hebben ook de tendering gekregen. De minister moet dat zelf maar zeggen, maar in feite is de aparte positie van Instant A in een marktwerking misschien moeilijk.
Ik kan akte nemen van dat standpunt, maar ik wil wel een aantal bezorgdheden meegeven. Ondanks de in het algemeen goede resultaten van de VDAB en de interimsector in de toeleiding van jongeren naar werk, blijkt dat bij bepaalde doelgroepen een structureel en fundamenteel probleem blijft bestaan. De heer Watteeuw heeft daarnet verwezen naar de studie over schoolverlaters van de VDAB waaruit dat heel duidelijk blijkt. Er is ook een eerdere studie van de VDAB over laaggeschoolden op onze arbeidsmarkt. Je moet die twee assen maar eens op elkaar leggen. Dan kom je op een punt waar zeer grote problemen samenkomen en zie je zware poelen van werkloosheid bij laaggeschoolde jongeren in stedelijke omgevingen. Daar zijn heel grote problemen. De helft van onze laaggeschoolden is werkloos. Gisteren hebben we het gehad over de niet-gekwalificeerde uitstroom. Ondanks de op papier zeer goed uitgewerkte en in de praktijk werkende sluitende aanpak van de VDAB en de goede resultaten van de interimsector bij het toeleiden naar werk, bestaan er waar de verschillende probleemassen samenkomen, zeer hardnekkige en diepe poelen van werkloosheid, waar je met bestaande middelen blijkbaar zeer moeilijk aan kan raken.
We hebben het straks over het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) waarin werkateliers voor jongeren naar voren worden geschoven. We hebben al van gedachten gewisseld over hoe die het best zouden worden ingepland om zo doeltreffend mogelijk te kunnen werken. Er is ook de tendering. Ik denk dat we ervoor moeten zorgen dat in die benadering geen gaten vallen en dat we een soort van dubbel effect krijgen. Men probeert in te zetten op de zwaarste problemen in de grootsteden, terwijl Instant A vandaag ook actief is in andere steden waar er ook problemen zijn. Het is immers niet omdat je terecht focust op Gent, Antwerpen en de mijnstreek in Limburg, waarvan iedereen het erover eens is dat daar een hoger werkloosheidsniveau is dan elders, dat er bijvoorbeeld in Mechelen of Vilvoorde of andere regionaalstedelijke gebieden geen problemen zouden zijn en dat die doelgroep daar niet aanwezig zou zijn. We moeten er volgens mij over waken dat er geen onoverkomelijke gaten vallen in de combinatie tendering-werkateliers.
Instant A heeft de verdienste een enorme knowhow te hebben opgebouwd in het werken met die doelgroep. Dat kan dienstig zijn bij een eventuele tendering op voorwaarde dat daar ook rekening mee wordt gehouden, dat er ook kwalitatieve kenmerken worden meegenomen en dat men een zekere continuïteit kan waarborgen. De realiteit is immers dat de mensen in opzeg zijn gezet. We zitten in een sector waarbij het kapitaal van de onderneming de mensen zijn en de knowhow die zij hebben opgebouwd. Een organisatie kan knowhow opbouwen, maar het zijn vooral de mensen. De war on talent woedt in deze sector even erg als ergens anders. Het lijkt me dus belangrijk een mogelijke continuïteit in combinatie met tendering mogelijk te maken. Dat is geen voorafname of geen bestelbon om te zeggen dat je tendering moet toewijzen hogere en andere instanties zouden ons dat niet toelaten maar je moet er vanuit een voorzorgsprincipe wel voor zorgen dat er geen gaten vallen, noch geografisch, noch chronologisch.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, ik wil me vanuit de CD&V-fractie aansluiten bij deze vragen. Ik denk dat Instant A zijn verdienste heeft. Als we de cijfers erop naslaan, dan zien we dat het toch een andere doelgroep heeft bereikt dan het doorsnee uitzendkantoor, kijkende naar de allochtonen en het kwalificatieniveau van degenen die Instant A vooral kon bereiken.
Ik ben ervan overtuigd dat de minister argumenten heeft om tot die beslissing over te gaan. We kijken ernaar uit te horen vanuit welke achtergrond dat project wordt stopgezet.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, collegas, de beslissing is genomen na een grondige evaluatie van de werking van Instant A zowel ten aanzien van de doelstelling als van de ingezette middelen. We moeten toch bekijken hoeveel geld er wordt ingezet en wat het bereikte resultaat is.
Instant A is in 1999 gestart als sociaal uitzendkantoor voor jongeren met de bedoeling om jongeren via interimarbeid werkervaring te laten opdoen. Toen was dat een zeer goede doelstelling en was dat nuttig.
Ik wil duidelijk stellen dat Instant A sinds 1999 telkens voor een periode van een jaar is gesubsidieerd. Volgens het contract moest ik de beslissing de subsidiëring niet te verlengen pas 3 maanden voor het einde van het contract melden. Om de net aangehaalde redenen heb ik, nadat ik van het hoofd van de VDAB de evaluatie had ontvangen, besloten Instant A zo snel mogelijk in te lichten. Het is de taak van Instant A maatregelen te treffen. Ze weten evenwel dat het steeds om een jaarlijkse subsidie ging. Ik kon die beslissing ook later meedelen. Dit had echter andere moeilijkheden, onder andere inzake de tendering, met zich meegebracht.
In de beginjaren was het project Instant A zeker geschikt om de drempel van uitzendkantoren voor jongeren te verlagen. Ondertussen kunnen we zeggen dat de verhouding tussen jongeren en interimarbeid is geëvolueerd. Iedereen kent die werkvorm nu. Ik herinner me uit mijn vorige job dat we ooit bij een grote groep bedrijven een enquête hebben gehouden. Toen heeft 70 percent geantwoord aanwervingen grotendeels op interimarbeid te laten volgen. Eerst nemen ze iemand als interimkracht aan. Daarna volgt een echte aanwerving. Interimarbeid wordt door iedereen als een echte opstap naar werk ervaren. Dit geldt in sterke mate voor jongeren.
Ondertussen hebben de VDAB en de Federatie van partners voor werk (Federgon) een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. In die overeenkomst wordt prioritair aandacht besteed aan kansengroepen. Terwijl Instant A, dat met twee interimkantoren samenwerkt, door ons werd gesubsidieerd, hebben andere interimkantoren zich geëngageerd om ongeveer hetzelfde te doen. Hieruit blijkt dat de situatie sinds 1999 is gewijzigd.
Zoals een aantal mensen al hebben vermeld, richt Instant A zich hoofdzakelijk tot jongeren. In 1999 was die aanpak absoluut verantwoord. Ondertussen is het sluitend maatpak tot stand gebracht. Er is een sterke en specifieke dienstverlening ten aanzien van jongeren. Ook op dit vlak is de situatie veranderd.
Mijnheer Watteeuw, u hebt in uw inleidende uiteenzetting verwezen naar Instant Aplus. Bij uw vraagstelling hebt u dat terecht niet gedaan. Instant Aplus is immers een bevoegdheid van minister Van den Bossche. Ik wil er evenwel toch op wijzen dat het project Instant Aplus in het kader van de sociale economie is ingediend. De middelen voor Instant Aplus zijn slechts voor één jaar uitgekeerd. Ook daar is er na dit jaar besloten niet tot een verlenging over te gaan.
Een ander belangrijk aspect is de evolutie van de VDAB. De samenwerking in de vorm van partnerschappen, iets wat ik persoonlijk ten zeerste ondersteun, is jaarlijks uitgebreid. Dat lijkt me de juiste werkwijze. De VDAB vervult hier de rol van regisseur.
Daarnaast is de VDAB natuurlijk ook nog actor. De VDAB moet ervoor zorgen dat alle samenwerkingen op de markt op een marktconforme en transparante wijze en niet door middel van een subsidiebesluit verlopen.
Allicht komen ook anderen in aanmerking voor het doelgroepenbeleid. De financiering zal geen zuivere subsidiëring zijn. De VDAB financiert nu al op basis van inspanningen en resultaten. De raad van bestuur van de VDAB heeft in het verleden uitdrukkelijk gevraagd in die koppeling te voorzien.
Volgens de insteek die ik van de VDAB heb ontvangen, blijken de resultaten van Instant A onvoldoende en eigenlijk ook intransparant. De tussentijdse evaluatie in 2009 heeft uitgewezen dat de doelstellingen inzake instroom en case load niet werden gehaald. De transparantie met betrekking tot de resultaten was beperkt. In het licht van de resultaten vond de VDAB dat de financiële inspanningen in vraag konden worden gesteld. Dit lijkt me een belangrijk element van de besluitvorming.
Tot slot wil ik nog iets over de argumentatie zeggen. Het is van bij de aanvang de bedoeling geweest het project Instant A enkel tijdens een pilootfase door de Vlaamse Regering te laten ondersteunen. Uiteindelijk zou die worden overgenomen door en worden geïntegreerd in het lokale werkgelegenheidsbeleid van de betrokken steden. Dit is echter nooit gebeurd. Het stadsbestuur van Antwerpen heeft vorig jaar, vermoedelijk om dezelfde redenen als ik daarnet naar voren heb gebracht, zelfs beslist het eigen gedeelte van de cofinanciering van Instant A stop te zetten. Uiteindelijk heeft de VDAB de financiering gedurende 11 jaar op zich genomen. Na de beoordeling van het geheel en de argumentatie die ik al naar voren heb gebracht, lijkt het dan ook logisch die financiering niet voort te zetten.
Ik wil de samenwerking uiteraard voortzetten. Dit moet echter op basis van transparantie gebeuren. Mij lijkt een samenwerking op ruime basis geschikter dan de ad-hocaanpak die we nu nog veel te veel zien. In de huidige situatie kunnen andere spelers op de markt aan tendering of andere vormen van samenwerking participeren. Dit moet in het kader van de wet op de overheidsopdrachten gebeuren.
Ik begrijp de teleurstelling van de medewerkers. Maar ik ben ervan overtuigd dat Instant A, dat doorheen de jaren heel wat kennis heeft opgebouwd, in staat moet zijn met succes op die tenders mee te bieden. Ik denk ook aan de werkateliers.
Ik denk dat de argumenten die tot deze beslissing hebben geleid, ondertussen duidelijk zijn. Ik begrijp de ontgoocheling. Na 11 jaar was het echter tijd tot een evaluatie over te gaan. Ik heb hun, vroeger dan contractueel verplicht, van de beslissing op de hoogte gebracht. Hierdoor kunnen ze zich voor bepaalde tenders inschrijven. Dat konden ze vroeger trouwens ook al. Ze kunnen tevens de nodige maatregelen met betrekking tot het personeel en dergelijke nemen.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Voorzitter, minister, ik heb nog een aantal opmerkingen.
U zegt dat er een grondige evaluatie is gebeurd via een uitgebreide studie. Hebben de actoren die bij Instant A betrokken waren, zelf elementen voor de studie aangebracht of niet? Hoe zijn ze daarbij betrokken? Ik zou ook graag die studie ter beschikking krijgen.
Minister Philippe Muyters : Die evaluatie is binnen de VDAB gebeurd.
De heer Filip Watteeuw : Ze is ter beschikking?
Minister Philippe Muyters : Dat weet ik niet. Ik denk van niet omdat het een document van de raad van bestuur is.
De heer Filip Watteeuw : Dat is natuurlijk vervelend. Ik wil u wel graag geloven op uw woord, maar als ik zie dat Instant A wordt opgedoekt
Minister Philippe Muyters : Instant A wordt niet opgedoekt. De subsidie die door de VDAB aan Instant A voor een jaar werd gegeven, wordt niet opnieuw gegeven. Dat is een beslissing.
De heer Filip Watteeuw : Minister, Instant A wordt de facto opgedoekt. Ik heb contact met de andere partners in Instant A. De kantoren zijn opgezegd, de medewerkers hebben hun opzeg gekregen omdat men niet anders kon door de plotse melding en misschien had men zich daarvan bewust moeten zijn dat er geen subsidie meer zou worden gegeven. U kunt ervan op aan: Instant A is dood. Zo eenvoudig is het. Ik ben daarover verontrust en daarom vraag ik om die studie in te zien.
U zegt dat uitzendarbeid belangrijk is. Dat is terecht. Er is recent een studie geweest die bevestigt dat voor heel wat mensen uitzendarbeid de opstap is naar een vaste job. U zegt dat uitzendkantoren nu ook al de bekommernis hebben om laaggeschoolden en jongeren in hun bestand op te nemen. Ook hier zijn er trends. De heer Van Malderen heeft verwezen naar nieuwe omstandigheden. U weet toch wat de nieuwe trend in uitzendland is? Men komt niet meer binnen in het uitzendkantoor, men komt er alleen nog in na afspraak. Men moet telefoneren. De eerste vraag is: Welk diploma hebt u? Welke vooropleiding? Geen opleiding? Laaggeschoold? Allochtoon? Sorry, we maken geen afspraak. Dat is de nieuwste trend.
Er zijn al een aantal uitzendkantoren die dit uitproberen. Ze doen dit omdat ze tijd en energie moeten besteden aan al die mensen die zich komen inschrijven maar waarvan een deel zeer moeilijk plaatsbaar is. Een uitzendkantoor is een private onderneming die streeft naar winst. Ik wil daar geen slecht woord over zeggen, maar men wil natuurlijk de verhouding tussen inspanningen en resultaten in de hand houden.
Er zijn dus al uitzendkantoren waar men alleen nog binnenkomt op afspraak. Net daarom is het belangrijk dat er uitzendkantoren zijn die zich specifiek richten op de meest kwetsbare groepen. De heer Van Malderen heeft terecht gezegd dat we moeten opletten dat een aantal groepen met kwetsbare eigenschappen niet uit de boot vallen. Ik vind het dus voorbarig om Instant A op te doeken.
De voorbije maanden zijn we geconfronteerd met de moeilijke positie van jongeren en kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Er is de schoolverlatersstudie van de VDAB, waaruit blijkt dat ongeveer 3000 schoolverlaters na 1 jaar nog geen dag gewerkt hebben. Dat is dramatisch. Ze zijn verloren voor de arbeidsmarkt als we niets doen. We hebben gisteren gepraat over al die mensen die het secundair onderwijs verlaten zonder diploma. Een tijdje geleden hebben we een discussie gehad over de demografische ontwikkelingen waaruit bleek dat de positie van een aantal groepen over een aantal jaren nog veel moeilijker zal zijn. Er komen dus een aantal problemen aan.
U zegt dat we marktconform moeten werken, weg van de pure subsidiëring. Dat is een keuze waar ik niet volledig achter sta. Ik kan er in sommige gevallen wel inkomen, maar in andere niet. Wat je er ook over zegt, de keuze om marktconform te werken, is een grote omwenteling. Het heeft een zeer zware impact waarvan we ons soms niet bewust zijn. Ik zeg dat de organisaties die zich tot nu toe vooral gefocust hebben op de kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, zich in zeer grote moeilijkheden bevinden. Zij hebben nochtans heel veel knowhow en competenties om die mensen toe te leiden naar werk.
Het water staat de organisaties die zich bezighouden met sociale tewerkstelling, aan de lippen. In het nieuwe werkjaar zullen we het daar zeker nog over hebben. Er zijn heel wat organisaties die het zeer moeilijk hebben met deze aanpak, die zeer erg marktgericht is. We moeten opletten dat we daar geen negatieve effecten krijgen die we niet hebben ingeschat en waar we geen verweer tegen hebben.
De VDAB heeft een grondige studie gedaan naar Instant A en komt tot de conclusie dat de middelen niet verantwoord zijn in vergelijking met de resultaten. Ik vraag me af waarom de VDAB en u niet dezelfde houding aannemen ten aanzien van ook andere organisaties. Wanneer ik de schriftelijke vraag bekijk van de heer Van Malderen over Jobkanaal, dan stel ik vast dat de resultaten van Jobkanaal van de voorbije jaren evenmin schitterend waren. Ik vraag me af waarom we daar niet dezelfde aanpak hanteren.
Wat tot slot de lokale werkgelegenheid betreft, geeft u het voorbeeld van Antwerpen. Dat is terecht. Ik kan echter ook het voorbeeld geven van Gent, waar enkele weken geleden de schepen van Werk Instant A noemde als blijvend speerpunt in de strijd tegen achterstelling op de arbeidsmarkt en in de strijd tegen armoede. U kunt zeggen dat Gent dan maar moet betalen, maar u weet ook dat de financiële situatie van heel wat steden en zeker van Gent niet echt schitterend is. Ik haal dit vooral aan als argument om te zeggen dat Instant A wel degelijk goed werk levert.
Minister, ik vrees dat we hier een verkeerde keuze maken door de subsidies niet verder uit te betalen en de facto het doodsvonnis van Instant A te tekenen.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Ik wil graag een aantal bedenkingen formuleren die verder gaan dan dit dossier.
Ik heb daarnet gewezen op het belang van mensen in de werkingssfeer waarover we praten. Als men een organisatie gedurende 10 jaar fundamenteel subsidieert, dan is een opzegtermijn van 6 maanden geen luxe. In algemene zin moet erover gewaakt worden dat organisaties niet bij één pennentrek failliet gaan aan hun sociaal passief. Dat is een belangrijke zorg. Als men iemand 10 jaar experimenteel subsidieert, waarbij rechten worden opgebouwd, dan gaan de opzegtermijnen verder dan die die u hebt gehanteerd, los van het feit dat u dat contractueel zelfs niet hoefde te doen. Daar zit een verbeterpunt in, zeker als het gaat over een organisatie die in deze mate afhankelijk is van subsidiëring.
U zegt, en ik kan u daar ten dele in volgen, dat de arbeidsmarkt grondig is gewijzigd ten opzichte van 2000. Interim is belangrijker geworden als toeleider van jongeren naar werk en ook naar een vast contract. Er bestaan verschillende soorten interimbureaus, mijnheer Watteeuw, goede en minder goede. Het is wel een gegeven dat 60 percent doorstroomt naar een vast contract. We zitten echter ook met een groep jongeren die structureel niet aan de bak komen. Daar was een werking voor opgezet.
U hebt verwezen naar de tender over werkateliers. We moeten consequent en doelmatig ingrijpen daar waar de problemen zich voordoen. We hebben er al voor gepleit dat de werkateliers zich zouden concentreren. We moeten er echter over waken dat we het lokale werkgelegenheidsbeleid waar u zelf naar hebt verwezen, door deze en andere beslissingen, niet de motor ontnemen die het nodig heeft.
De heer Watteeuw heeft verwezen naar Gent. Ik zou het voorbeeld kunnen geven van Vilvoorde, dat geen grootstad is maar wel wordt geconfronteerd met heel wat grootstedelijke problemen. Daar wordt heel actief gewerkt aan de uitbouw van de sociale economie. Men probeert om werkervaring en een kader te bieden aan mensen en jongeren die het heel moeilijk hebben. Instant A werkt daar voor een deel als toeleider. De rol die reguliere interimkantoren spelen, wordt voor een groot stuk opgenomen in partnership met Instant A. Die verweving met het lokale arbeidsmarktbeleid is wel degelijk aanwezig. We dreigen daar de motor kwijt te geraken als we er niet voor zorgen dat er een zekere continuïteit wordt ingebouwd.
Tot slot, en dan sluit ik me aan bij de opmerkingen van de heer Watteeuw, heeft dit ook te maken met de manier waarop destijds een experiment is opgezet dat blijvend op experimentele basis werd gesubsidieerd. We moeten ervoor zorgen dat doelstellingen en kritische succesfactoren voor alle projecten worden afgeleid en gecontroleerd. De heer Watteeuw heeft het voorbeeld gegeven van Jobkanaal. We hebben daar al een discussie over gevoerd. Een aantal kritieken die ik hoor over Instant A en die blijkbaar mede aan de basis liggen van de beslissing om de subsidiëring stop te zetten, heb ik ook gehoord bij de evaluatie van de tendering. Men heeft toen gezegd dat het ging om een extreem moeilijke doelgroep en dat de doelstellingen minder werden behaald. De doelstellingen moeten dan ook realistisch worden ingeschat. Voor alle ondersteuningslijnen die we opzetten, moeten we die doelstellingen transparant kunnen controleren.
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Aan de heren Watteeuw en Van Malderen wil ik het volgende zeggen. Ik kan begrijpen dat het een zware klap is voor die mensen, omdat die vereniging het moeilijk zal hebben om te overleven en zal moeten meedingen om die subsidies nog te kunnen krijgen.
Ik ben lang actief geweest bij de jongerenvereniging van mijn partij. We hebben op een bepaald ogenblik ook een dergelijke klap gekregen, toen een zekere Pascal Smet onze subsidie sterk heeft verminderd, terwijl de jongerenafdeling van een partijtje dat ondertussen niet meer bestaat en bij Groen! zit, net zoveel kreeg als wij. Ik begrijp dus wat dat is. Daardoor hebben ook wij iemand moeten laten gaan. (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw)
Dat die mensen hun werk verliezen, is een zware dobber, maar veel belangrijker is de doelgroep die ze moesten bereiken. Hun resultaten zijn belangrijk. Daar moet naar worden gekeken. We moeten ervoor zorgen dat die mensen die ze via die uitzendarbeid aan de bak moesten doen komen, zo goed mogelijk worden geholpen. Dat is de eerste focus. Vlaanderen kan niet bepaalde verenigingen blijven subsidiëren alleen maar omdat we vrezen dat die mensen hun werk verliezen, als die resultaten niet worden bereikt. We moeten duidelijk zijn: het gaat over de resultaten. De subsidies hangen daarvan af. Dat is de keuze die nu wordt gemaakt. Met die toekomstige tendering zullen we bekijken wie de beste resultaten kan leveren. Dat kan nog Instant A zijn, en dan zullen die mensen dat opnieuw krijgen. Dat is overduidelijk.
De voorzitter : Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Sonja Claes : Ik wil het eerst even hebben over de resultaten. We zien dat Instant A de doelgroep bereikt waarover het uiteindelijk gaat, namelijk jongeren, allochtonen, langdurig werklozen. Misschien doen ze dat nu minder dan in het verleden, maar ze bereiken die doelgroep. Wat ik belangrijk vind, is dat er een beleid wordt ontwikkeld waarop wordt voortgebouwd. De voorbije jaren heeft de Vlaamse overheid heel veel energie besteed aan het jongerenbanenplan, dat op heel veel plaatsen heel goed werkt en een heel brede werking heeft. Instant A kan belangrijk zijn in een bepaalde regio, maar in heel wat regios bestaat er niet zoiets als Instant A en moeten die kwetsbare jongeren op een andere manier worden bereikt. Ik heb de totaalevaluatie daarvan niet gezien, maar de ervaring leert me dat dit wel werkt in de steden en gemeenten die daar extra geld voor hebben gekregen. De lokale spelers doen dat samen met de VDAB en de sociale-economieprojecten van de regio. Bij ons wordt daar nu zelfs de RVA bij betrokken. Dat werkt wél.
Minister, we moeten die problematiek in haar geheel bekijken en vooral dat continueren. Door nu de subsidies voor Instant A te schrappen is de problematiek niet opgelost. Dat weet u ook. Gisteren werd de problematiek besproken van mensen die het secundair onderwijs verlaten zonder diploma. Dat zijn dezelfde jongeren. Dat zijn laaggeschoolde allochtone jongeren, die niet aan de bak komen. Wat dat betreft, is er in de steden en in bepaalde regios nog heel veel werk te verrichten. Ik hoop dat het jongerenbanenplan daar de basis voor vormt.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik deel alleszins de door diverse leden geuite bekommernis met betrekking tot laaggeschoolde en kortgeschoolde jongeren. We moeten blijvend aandacht hebben voor die doelgroep. Daarmee ben ik het helemaal eens. Ik ben het ook eens met wat gezegd is over de problematiek van de steden, ook die van de niet-grootsteden. Daar blijven we zeker rekening mee houden. Ik denk dat we dat voldoende tonen. Ik ben graag bereid om te bekijken wat ter zake nog kan of moet gebeuren. Dat is iets anders dan mijn goedkeuring geven aan om het even welk instrument dat ter zake wordt ingezet. Daarover had ik het.
Er werd een vergelijking gemaakt met Jobkanaal. Men zou ook kunnen vergelijken met de loopbaandienstverlening of de 50+-club. Ik ben daar graag toe bereid. Wat Jobkanaal betreft, heeft mijn voorganger een contract van 3 jaar afgesloten. Het gaat dus niet over een jaarlijkse subsidie, maar over een subsidie van 3 jaar. Wat mij betreft, zullen die subsidies echter op dezelfde manier worden geëvalueerd. Ik ben ervan overtuigd dat, net als bij Jobkanaal, de loopbaandienstencheques en de 50+-club, de werkgeversorganisaties enerzijds en de vakbonden anderzijds een zeer specifieke plaats op de markt hebben en daardoor iets kunnen doen dat niet zomaar kan worden overgenomen door iemand anders. Dat is het verschil. Hier hebben we te maken met t-interim en Tempo-Team, die marktspelers zijn en hier samen iets specifieks doen, maar dat met een subsidie van 400.000 euro. Ik moet u eerlijk zeggen: misschien werkt dat wel marktverstorend. Misschien kan Randstad dat ook, of andere spelers.
Mijnheer Watteeuw, u had het over een nieuwe trend, maar ik denk dat u er een karikatuur van hebt gemaakt. Ik ben daartegen bestand: ik stel de dingen ook graag zwart-wit voor. Als dat een trend is bij de uitzendkantoren, dan zijn ze fout bezig. Dat is duidelijk. Ik denk echter dat u er een karikatuur van maakt als u stelt dat dit een algemene trend is. Misschien komt dat her en der voor, maar de heer Van Malderen heeft een correcte opmerking gemaakt: overal zullen er wel goede en slechte elementen zijn. Als dat een trend is, is dat zeker fout.
Verder verbaast het me dat Instant A zo snel de handdoek in de ring gooit, in plaats van te geloven dat ze iets kunnen doen met die tendering, dat ze marktconform tegen anderen kunnen opbieden en projecten binnenhalen, gezien de knowhow die deze mensen in huis hebben. Ik vind die reactie uiterst verbazingwekkend. Als de organisatie verneemt dat de subsidies van 400.000 euro per jaar zullen stoppen, begin ze van de ene dag op de andere alles op te zeggen. Dat wijst voor mij op een gebrek aan geloof van de partners daar in de kunde die ze zelf hebben opgebouwd.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Voorzitter, ik kondig al een met redenen omklede motie aan, maar ik wil toch nog een aantal zaken zeggen.
Hier werd veel gezegd over de veranderende arbeidsmarkt en de nieuwe omstandigheden. Wie geen perspectief heeft op de arbeidsmarkt, heeft daar geen boodschap aan. Wie 10 jaar geleden in een moeilijke situatie zat op de arbeidsmarkt en amper aan de bak kwam, zat in dezelfde situatie als wie nu niet aan de bak komt. In die zin is er weinig veranderd.
Als u die groepen wilt bereiken, hebt u partners nodig die ruimte willen geven en scheppen voor de kwetsbare groepen, partners die op lange termijn willen werken. Als u geen begrip hebt voor de gebeurtenissen bij Instant A, kent u de sector niet. Deze vzw heeft geen grote reserves, richt zich tot laaggeschoolde jongeren die moeilijk aan de bak komen. Dat is geen winstgevende activiteit. Twee weken geleden kregen ze een telefoontje dat de subsidies vanaf 1 juni zouden worden stopgezet en dat de werknemers hun opzegging zouden krijgen. Die mensen hebben hun opzegging gekregen. Denkt u nu echt dat zij zitten te wachten tot er over enkele maanden misschien door die tendering projecten komen? Die mensen zijn aan het wegvluchten. Ik begrijp dat. Ze hebben oog voor hun eigen positie op de arbeidsmarkt. Daardoor wordt de vzw ontmanteld inzake haar competenties. Daardoor is Instant A ten dode opgeschreven. U onderschat de gevolgen van de wijziging van het beleid.
U mag uw oordeel hebben over de sector, u mag evaluaties laten doen. Dat is absoluut geen probleem. U mag om verantwoordelijkheid vragen ten aanzien van de middelen en resultaten. Ik denk dat die mensen daar zelf vragende partij voor zijn. Maar verwacht niet dat ze zich zomaar in een avontuur gaan gooien. U verspilt competenties en knowhow om kwetsbare groepen een plaats te bieden op de arbeidsmarkt.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Watteeuw, door de heer Diependaele en door de heer Chris Janssens werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.