Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 03/03/2009
Vraag om uitleg van de heer Jan Roegiers tot mevrouw Veerle Heeren, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de preventie van hiv-besmetting door middel van PEP-behandeling (Post Exposure Profylaxe)
De voorzitter: De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, voor mensen die een ernstig risico op hiv hebben gelopen, kan Post Exposure Profylaxe of kortweg PEP mogelijk soelaas bieden. Het kan gaan om een incidenteel risico, bijvoorbeeld door een prikaccident, of om risicogedrag door onveilig seksueel contact. PEP is een pillenbehandeling van een maand met aidsremmers. Het is zware medicatie. De kuur zou moeten beletten dat het hiv-virus de lichaamscellen kan binnendringen.
Uit onderzoek blijkt dat een PEP-behandeling effectief vaak hiv-besmetting voorkomt. In 1996 zou al een onderzoek zijn uitgevoerd. Daaruit bleek dat bij 710 verschillende prikaccidenten met naalden gebruikt bij mensen met hiv, na toediening van PEP in 289 gevallen de kans op een hiv-infectie verlaagd werd met 97 percent. Een voorwaarde is wel dat de behandeling zo snel mogelijk wordt opgestart volgens het principe: hoe sneller, hoe groter de slaagkans. De PEP-behandeling wordt tot maximaal 72 uur na het risicocontact opgestart, maar ideaal is de dag zelf, of uiterlijk binnen de 48 uur.
PEP is echter niet zoiets als een morning-afterpil tegen een mogelijke ongewenste zwangerschap. De behandeling is behoorlijk duur en kan zware bijwerkingen hebben. Daarom schrijven artsen niet zomaar PEP voor na een prikaccident of een onveilig seksueel contact. Eerst wordt een zorgvuldige risico-inschatting gemaakt. Er wordt afgewogen of er andere soa´s aanwezig zijn, of het gaat om een hetero of een homo, of de persoon een drugsverleden heeft en wat het land van herkomst is.
Met ingang van 2009 wordt PEP, dat voorheen al in enkele ziekenhuizen beschikbaar was, terugbetaald door de ziekteverzekering. Dit nieuws is nog steeds niet algemeen bekendgemaakt, klaarblijkelijk omdat er nog veel onduidelijkheden zijn over de regeling: wie kan aanspraak maken op de terugbetaling en onder welke voorwaarden?
Er snel bij zijn is echter niet de enige voorwaarde om een mogelijke hiv-besmetting te voorkomen. Mensen moeten natuurlijk in de eerste plaats weten dat zo´n PEP-behandeling bestaat. Ik verwijs naar een onderzoek in 2004 in Nederland. De situatie is niet dezelfde als bij ons, maar wel vergelijkbaar. Een van de hoofdconclusies was de volgende: PEP blijft in de praktijk moeilijk toepasbaar. Zo blijken juist mensen met een verhoogd risico op hiv en mensen die weten dat ze hiv hebben, onvoldoende op de hoogte te zijn van de mogelijkheid van PEP. Het bekendmaken van de behandeling behoort tot de preventieve gezondheidszorg en valt dus onder Vlaamse bevoegdheid. Mijn vragen hebben ook betrekking op het kruispunt tussen de Vlaamse en de federale bevoegdheden.
Mevrouw de minister, wat is uw visie met betrekking tot het bekendmaken van de mogelijkheid van de PEP-behandeling bij eventuele hiv-besmetting?
Hebt u reeds contact gehad of genomen met uw federale collega in verband met de terugbetalingsvoorwaarden van een PEP-behandeling? Wat was het resultaat hiervan? Dringt u aan op een snelle regeling rond het wegwerken van de onduidelijkheden die een tussenkomst of terugbetaling mogelijk moet maken?
Is er voor u een verband tussen de timing van een mogelijke sensibiliserings- en/of preventiecampagne en de effectieve tussenkomst van de ziekteverzekering?
De voorzitter: Minister Heeren heeft het woord.
Minister Veerle Heeren: Mijnheer Roegiers, naar aanleiding van de Wereldaidsdag kondigde federaal minister Onkelinx aan dat de zogenaamde profylactische tritherapie of PEP, een preventieve behandeling tegen aids, vanaf begin 2009 vaker terugbetaald wordt. Als Vlaams minister van Volksgezondheid sta ik volledig achter deze beslissing van mijn collega. België volgt daarmee de Europese tendens om ook via PEP bij te dragen tot de inperking van het aantal nieuwe infecties met hiv. Zoals u aanhaalde, verlaagt deze aanpak immers sterk het risico om seropositief te worden.
De behandeling werd al terugbetaald aan mensen uit de gezondheidssector, maar dat wordt uitgebreid. Over deze uitbreiding werd niet duidelijk gecommuniceerd. Volgens de informatie die mij bekend is, zullen slachtoffers van verkrachting eveneens in aanmerking komen, net als mensen die aangevallen werden met een naald. Sommige bronnen spreken ook over mannen met homoseksuele contacten en andere groepen met een verhoogde hiv-prevalentie.
Informatie verstrekken over PEP aan de brede bevolking, maar ook aan de specifieke doelgroepen, zoals homomannen, mensen met hiv en mensen uit Centraal-Afrika is een complexe aangelegenheid. De randvoorwaarden die zijn verbonden aan de terugbetaling moeten duidelijk op voorhand gecommuniceerd worden, en de boodschap hierover moet in heel België en door alle partners op een coherente en eenduidige wijze worden gegeven. Momenteel is de informatie hierover echter bijzonder schaars.
Als de juiste informatie beschikbaar is, acht ik het essentieel dat de informatie verstrekt wordt in overleg en samenwerking met de diverse Vlaamse partner- en terreinorganisaties die goede contacten hebben met de doelgroep zoals mannen die seks hebben met mannen en subsaharaanse Afrikaanse migranten. Organisaties zoals Sensoa en het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Antwerpen zullen zeker bereid zijn om hun netwerken aan te spreken en op die manier de communicatie over PEP zo goed mogelijk te laten verlopen. Aangezien het hier gaat om bevoegdheid van zowel de gemeenschappen als de federale overheid, ben ik van mening dat de communicatie het best samen gebeurt.
Als voorzitter van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, en omdat de vraag van de Vlaamse Gemeenschap naar een meer geco?rdineerd aidsbeleid vroeger al op de agenda van deze conferentie stond, heb ik op 24 februari 2009 een interkabinettenwerkgroep (IKW) samengeroepen. De duidelijkheid inzake de terugbetaling van PEP is daar besproken. De vertegenwoordiger van de federale minister kondigde daar voor deze week een bijeenkomst aan, samen met het RIZIV. Op deze bijeenkomst zouden naast de gemeenschappen, de aidsreferentiecentra en -artsen, ook Sensoa en het Plate-Forme Prevention Sida uitgenodigd worden. We hebben nog geen datum gekregen hiervoor. De federale minister heeft zich geëngageerd om die werkgroep samen te roepen.
Uiteraard begint een sensibiliseringscampagne het best op het moment dat de tussenkomst verzekerd is. Dat moet gepaard gaan met elkaar. Het zou onlogisch zijn om PEP te sensibiliseren bij de doelgroep als die niet kan rekenen op de terugbetaling. Daarom vind ik het samenvallen van de effectieve tussenkomst en de start van een sensibiliseringscampagne, ideaal. Dat houdt in dat de partnerorganisaties die deze sensibiliseringscampagne mee moeten ondersteunen, tijdig op de hoogte gebracht worden. Alleen zo kunnen zij de lancering optimaal laten verlopen.
Ik kijk uit naar het geplande overleg. Daar moet meer duidelijkheid worden gecreëerd.
De voorzitter: De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat me eigenlijk wel hoopvol stemt. U hebt een aantal zaken meegedeeld die ofwel in een recent verleden plaatsvonden, ik verwijs nu naar de interministeriële conferentie, ofwel deze week aan de orde zullen zijn in een IKW. Als ik het goed heb begrepen, zal daar een poging worden ondernomen om een aantal zaken op elkaar af te stemmen.
Zoals ik zelf al zei, heeft het weinig zin om al aan een sensibiliseringscampagne te beginnen als er nog onduidelijkheid bestaat over de terugbetalingsvoorwaarden. De Vlaamse bevoegdheid is in deze aangelegenheid dus gekoppeld aan de federale. Het is goed dat de vraag hier werd gesteld, dat de kat de bel is aangebonden en dat er nu schot in de zaak lijkt te komen.
Ik ga ervan uit dat u op de hoogte zult worden gehouden of gebracht van de resultaten van de IKW die deze week zal plaatsvinden. Ik durf u te vragen, mevrouw de minister, om mij op de hoogte te houden van de resultaten van dat overleg en uiteraard van, voor wat de Vlaamse bevoegdheid betreft, de concrete gevolgen, namelijk het starten van een sensibiliseringscampagne of van minstens een bekendmakingscampagne voor de mensen die het slachtoffer zijn van een mogelijke hiv-besmetting. Ik hoop dat die campagne in elk geval op de rails kan worden gezet en dat we minstens de aankondiging nog tijdens deze legislatuur mogen meemaken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.