Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 21/03/2006
Vraag om uitleg van de heer Frans Peeters tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, en tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de onduidelijkheid bij de gemeenten omtrent verschillende planprocessen
De voorzitter: Minister Peeters zal tevens namens minister Van Mechelen antwoorden.
De heer Peeters heeft het woord.
De heer Frans Peeters: Mijnheer de voorzitter, mijn vraag om uitleg is vooral ingegeven door de verzuchtingen en bekommernissen die bij de lokale besturen in de Antwerpse Kempen leven.
Vooral tijdens planprocessen zijn informatie, goede communicatie en inspraak belangrijk om het bestaan van een maatschappelijk draagvlak te verzekeren. Momenteel lopen in het Neteland gelijktijdig verschillende planprocessen. Deze processen hebben mogelijk een grote impact op de ruimtelijke ordening en op het maatschappelijke leven.
Op dit ogenblik lopen in die streek gelijktijdig vier planprocessen, met name de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur voor het Neteland, het Sigmaplan, de bekkenbeheersplannen en de DuLo-waterplannen. Deze processen gaan niet allemaal van dezelfde instantie uit. Dit heeft natuurlijk tot gevolg dat er geen eenduidige afstemming tussen de verschillende plannen is. Ik heb vernomen dat het de bedoeling is om het Sigmaplan en de afbakening van het Neteland op elkaar af te stemmen. Dit is blijkbaar in volle gang. Hierover is evenwel nog niet voldoende gecommuniceerd.
Een ander knelpunt voor de gemeenten is de vraag om in verband met deze planprocessen advies te verlenen. De gemeenten krijgen hiervoor informatie, maar ze worden ook verondersteld om zeer snel een advies uit te brengen. In sommige gevallen wordt hier een heel strikte tijdslimiet aan verbonden. Soms gaat het maar om een termijn van één maand. De gemeenten moeten echter zelf inspraakmomenten zien te organiseren.
Bovendien zijn niet alle plannen even duidelijk. Wie de afbakening van het Neteland op een begrijpelijke manier wil verwoorden, moet echt wel superintelligent zijn. Verder gaan bepaalde planprocessen vlak voor een vakantieperiode van start. Dit houdt in dat de gemeenten tijdens de vakantieperiode een advies moeten uitbrengen. Het is niet evident binnen een dergelijk tijdsbestek een degelijk advies te leveren. Vaak brengen de gemeenten dan ook voorlopige, onvoldoende gefundeerde adviezen uit. Wanneer alles nadien wat duidelijker wordt, blijkt dat deze adviezen eigenlijk nog moeten worden bijgestuurd.
Wat het Sigmaplan betreft, liggen de lokaties van de overstromingsgebieden eigenlijk al vast. De gemeenten ervaren dat ze deze beslissing niet veel meer kunnen bijsturen. Wie enkele details wil wijzigen, vindt niet altijd gehoor. De gemeenten ervaren deze situatie als ondemocratisch. De gemeenten doen soms tegenvoorstellen om een maatschappelijk draagvlak tot stand te kunnen brengen of omdat de lokale bestuurders menen dat ze een betere terreinkennis dan de betrokken administratie of studiebureaus hebben. Deze tegenvoorstellen worden al gauw afgeketst. De door de basis geleverde argumenten worden niet altijd in overweging genomen. Er is trouwens heel wat onduidelijkheid over de procedure die bij het opstellen van het Sigmaplan wordt gevolgd. Het geleverde studiewerk is niet voldoende transparant.
Over de afstemming van de verschillende plannen op elkaar, heb ik het in mijn inleiding al gehad. De gemeenten ervaren vaak dat de landbouw- en natuursectoren soms eerder dan de lokale besturen over informatie beschikken. Dit wekt heel wat frustratie op. De gemeenten willen op de hoogte blijven van de beslissingen die moeten worden genomen.
Ik zou in dit verband dan ook voor multilateraal overleg willen pleiten. Dit lijkt me zinvoller dan bilateraal overleg. De gemeenten moeten hierbij meer worden betrokken. De opmerkingen en bekommernissen die ik net heb opgesomd, leiden in feite naar een duidelijke en concrete vraag. Alle betrokken partijen moeten worden samengebracht en inzicht in de gevolgde procedures krijgen. Op die manier kunnen alle plannen op elkaar worden afgestemd. Het gaat hier specifiek om de afdeling Ruimtelijke Planning, de administratie Waterwegen en Zeewezen, de Vlaamse Landmaatschappij, Aminal, het provinciebestuur en de betrokken gemeentebesturen in het Neteland. Zoals ik net heb verklaard, is er nood aan meer transparantie in de verschillende processen.
Specifiek voor het Neteland heb ik nog een bijkomende vraag die niet in mijn schriftelijke versie staat. In een bilateraal overleg dat onlangs heeft plaatsgevonden met de ARP en het communicatiebureau CIBE, is er gesteld dat gedurende de studiefase er in geen enkel overleg met de bevolking is voorzien, maar dat er enkel wordt gesproken met de gemeentebesturen en de organisaties van landbouw en natuur. Nadat de studie met de algemene visie voor het Neteland is afgerond, zal men starten met de opmaak van Vlaamse RUP´s om de concrete gebieden af te bakenen en er de voorschriften aan te koppelen. Deze RUP´s zullen uiteraard op het gewestplan ingekleurd worden en ze zullen het gewestplan op termijn vervangen.
Het is pas na de voorlopige aanvaarding van deze RUP´s dat er een openbaar onderzoek wordt gehouden. Dit is het eerste en het enige moment waarbij de individuele burgers inspraak krijgen. Op dat ogenblik ligt er eigenlijk al een voorlopige versie van het RUP vast. Op dit ogenblik bestaat er bij de lokale besturen reeds een goede traditie waarbij inspraak wordt gegeven aan de bevolking. Ik verwijs naar de totstandkoming van de Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplannen waarbij van bij het begin van de startnota, bij de voorontwerpen, de ontwerpen en de voorlopige aanvaarding er telkens openbare onderzoeken worden gehouden zodat ook de bevolking inspraak heeft.
We willen vragen dat men voor het Neteland eerst een afstemming met het Sigmaplan zou maken. Op zich is dat een goede zaak, alleen is het voor de gemeenten heel onduidelijk op welke manier beide studies zich tot elkaar verhouden, wat de timing precies is, hoe de afstemming zal gebeuren en welke gemeenten bij welk overleg zullen worden betrokken.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze opmerkingen van de gemeenten? Bent u bereid om een informatievergadering te organiseren voor alle partijen? Zo ja, binnen welke termijn en wie zal het initiatief hiertoe nemen? Indien neen, waarom niet?
Kunt u op dit ogenblik al duidelijkheid verschaffen over de procedure en timing van deze planprocessen? Ik verwijs hierbij specifiek ook naar de inspraak voor de individuele burger in het planproces van het Neteland.
Kunt u op dit ogenblik meer duidelijkheid bieden met betrekking tot de precieze doelstellingen van het planproces met betrekking tot de afbakening van het Neteland? Kunnen deze beide planprocessen, namelijk het Sigmaplan en de afbakening van het Neteland niet beter afgestemd worden op elkaar en qua procedure niet samenlopen wat betreft de overlappende gebieden? Zo niet, waarom niet?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mijnheer Peeters, ik ben inderdaad op de hoogte van de opmerkingen van de gemeenten. Ik ben ook bereid bijkomende vergaderingen te organiseren. De EVA Waterwegen en Zeekanaal en de afdeling Natuur van Aminal zijn inderdaad op de hoogte van de verschillende planningsprocessen en zij proberen zo veel mogelijk de koppeling met het Sigmaplan te maken.
Ik begrijp dat het voor de lokale besturen niet altijd duidelijk is welke processen er allemaal lopen en ik begrijp dat er daardoor verwarring ontstaat en dat er vragen rijzen.
Er zijn al besprekingen geweest op 10 september 2005 en 6 december 2005. Daarbij werd de nodige informatie overgemaakt. Ik ben van oordeel dat we steeds moeten streven naar de nodige transparantie en dat bijkomende inspanningen daartoe aangewezen zijn.
Een beslissing van de Vlaamse Regering met betrekking tot het geactualiseerde Sigmaplan, meer in het bijzonder het deel Neten, is nakend. Het is gevaarlijk een duidelijke timing te geven, maar ik ga ervan uit dat we in de loop van deze of volgende maand daarover een beslissing zullen nemen.
Op 28 maart 2006 is er in het kader van het afbakeningsproces voor de buitengebiedregio Neteland een multilateraal overleg gepland met de lokale besturen, natuur- en landbouworganisaties over het Neteland en het Sigmaplan, in verschillende sessies. De sessies zijn zo georganiseerd dat er telkens kan worden gepraat met enkele gemeenten samen, de provincie, de natuur- en landbouworganisaties. Gemeenten worden op één of twee sessies uitgenodigd. Aan de provincie is gevraagd om bij de delegatie mensen op te nemen met kennis van de Duurzame Lokale Waterplannen, afgekort DuLo-waterplannen. Op Vlaams niveau is de delegatie samengesteld, deels uit projectteamleden van het buitengebiedproces en deels uit projectteamleden van het Sigmaplan.
Er zijn al overlegvergaderingen gehouden op 19 september 2005 en 6 december 2005 en met de provincie Antwerpen op 23 november 2005. In het kader van het afbakeningsproces voor het Neteland werden informatievergaderingen gehouden in februari, juni en december 2005. In een eerste ronde van bi- en multilateraal overleg in de periode januari-februari 2006 werd niet over de raakpunten tussen beide visies gesproken. Het overleg van 28 maart moet dat concretiseren.
Waterwegen en Zeekanaal is steeds bereid om over het geactualiseerde Sigmaplan, waar gewenst, bijkomende vergaderingen te beleggen. Hoe dan ook zal na het vastleggen van het algemene kader door de Vlaamse Regering de verdere uitwerking van het geactualiseerde Sigmaplan op projectniveau moeten gebeuren, waarbij de gemeenten een bevoorrechte partner zullen zijn. Deze uitwerking zal uiteraard slechts starten nadat het algemene kader is vastgelegd.
Mijnheer Peeters, ik meen dat ik niet duidelijker kan zijn wat betreft uw tweede vraag. Er is een grote bereidheid aanwezig, de nodige vergaderingen staan op stapel en als die niet zouden volstaan, willen we er zeker nog vergaderingen aan toevoegen.
Wat het Sigmaplan betreft, zal er in de loop van maart, of misschien april 2006 door de Vlaamse Regering een beslissing genomen worden. Het betreft hier een beslissing op planniveau met de bedoeling richting te geven aan het oplossen van de wateroverlast en aan het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen. Hierop volgt de projectmatige uitwerking met het opmaken van herinrichtingsplannen, project-MER´s en dergelijke, waarbij de lokale besturen heel nauw betrokken zullen worden.
Wat uw vierde vraag betreft, heb ik even overlegd met minister Van Mechelen omdat het gaat over het RSV. Het planningsproces voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur voor de buitengebiedregio Neteland is een planningsproces in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Het planningsproces voor de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos in de buitengebiedregio Neteland is gestart in februari 2005 met een informatievergadering, kent enkele rondes met tussentijds advies en overleg, waaronder het overleg van 28 maart, en wordt afgesloten met een adviesvraag over de gewenste ruimtelijke structuur en het uitvoeringsprogramma. Deze laatste stap wordt gepland in juni 2006. Het uitvoeringsprogramma geeft daarbij inzicht in de gebieden waarvoor het nodig is een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan op te stellen of waar herbevestiging van het gewestplan kan worden voorzien.
De ruimtelijke visies vormen de basis voor de herbevestiging van het gewestplan en de opmaak van Gewestelijke Ruimtelijke Uitvoeringsplannen in de volgende jaren. Ik heb hierover nog bijkomende informatie die ik u zal overmaken.
Het is dus zeker niet zo dat alle landbouw-, natuur- en bosgebieden in één keer afgebakend zullen zijn. Het overlegproces moet prioriteiten stellen en aangeven voor welke samenhangende gebieden uitvoeringsplannen of andere acties op korte termijn het meest aangewezen zijn. Zo moeten we komen tot 750.000 hectare agrarisch gebied, 150.000 hectare natuurgebied, 53.000 hectare bosgebied en 34.000 hectare overige groengebieden, zoals voorzien in het RSV.
De beide processen, met name het Sigmaplan en de afbakening Neteland, zijn nu reeds op elkaar afgestemd. Dit menen we althans in alle bescheidenheid, maar mogelijk is dit nog onvoldoende. Dan moeten we er bijkomende aandacht aan besteden. Er werd al meermaals overleg gepleegd tussen het projectteam dat instaat voor het afbakeningsproces en het projectteam dat instaat voor het Sigmaplan. Naar aanleiding van uw vraag kunnen we daaraan extra aandacht besteden zodat dit echt blijft gebeuren. Uw vraag om de beide planprocessen beter op elkaar af te stemmen, kan ik alleen maar bijtreden.
Mijnheer Peeters, ik heb begrepen dat u vraagt om sneller een openbaar onderzoek te houden en niet wanneer alles al grotendeels is vastgelegd.
De heer Frans Peeters: Als het planningsproces vastgelegd is in een voorlopig RUP, ligt eigenlijk alles al vast. Als men een maatschappelijk draagvlak wil, zou het verstandig zijn dat men eerst lokaal een openbaar onderzoek houdt. Ook al gebeurt het informeel, dan heeft men toch al de eerste bezwaren die mee kunnen worden opgenomen bij de voorlopige aanvaarding van dat RUP. Nu zitten we al in het afrondingsgedeelte.
Minister Kris Peeters: De inbreng van de lokale besturen is onvoldoende om al die bezorgdheden die naar boven komen in een openbaar onderzoek, mee op te nemen.
De heer Frans Peeters: Uiteindelijk leidt dit tot Ruimtelijke Uitvoeringsplannen op het gewestplan. Bij de Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplannen zijn er verschillende inspraakrondes. Hier is er maar één, en dan nog wanneer bijna alles al vastligt, op het einde van het verhaal. Het zou verstandig zijn om nog voor de voorlopige aanvaarding inspraak te organiseren en informatie te geven. Dan loopt de procedure parallel met de andere ruimtelijke structuurplannen die tot stand zijn gekomen.
Minister Kris Peeters: Ik zal rekening houden met dit voorstel en nagaan hoe we dat er kunnen inschuiven.
De heer Frans Peeters: De administratie Waterwegen en Zeewezen is bereid om bijkomende informatie over de totaliteit van het planproces te verstrekken. Met betrekking tot het Sigmaplan blijft de hoofdvraag vooral dat alle actoren eens zouden worden samengebracht. Op die manier wordt het mogelijk vanuit een helicopterperspectief na te gaan hoe de planprocessen zich tot elkaar verhouden en kunnen de lokale besturen de gevraagde transparantie krijgen. Ondanks de informatievergaderingen die in die zin zijn georganiseerd, ervaren de gemeenten dit als een gemis.
We moeten voldoende begrip opbrengen voor de kleine gemeenten. De kleine gemeenten beschikken immers niet altijd over voldoende personeel om op elk tijdstip een planproces in te kijken en advies uit te brengen. Mijns inziens gaan we soms wat te snel voor bepaalde gemeenten. Voor de betrokken besturen is dit frustrerend. Ze zijn van mening dat er te weinig communicatie en te weinig inspraak is. Mij lijkt het verstandig om eens een vergadering met alle bij de lopende planprocessen betrokken actoren en alle betrokken gemeentebesturen te beleggen. Dat zou allicht veel problemen oplossen en veel frustraties wegnemen.
Minister Kris Peeters: Mijnheer Peeters, als ik het goed begrijp, zou die vergadering naast de vergadering van 28 maart 2006 moeten plaatsvinden.
De heer Frans Peeters: Ik weet niet of de afdeling Ruimtelijke Planning, toch een heel belangrijke speler, de vergadering van 28 maart 2006 zal bijwonen. Mij lijkt het in elk geval verstandig om alle daarnet opgesomde actoren, de afdeling Ruimtelijke Planning, de administratie Waterwegen en Zeewezen, Aminal, de VLM, het provinciebestuur en de gemeenten bij elkaar te brengen. We zouden een bijkomende vergadering, specifiek voor het Neteland, moeten kunnen organiseren.
Minister Kris Peeters: Mijnheer Peeters, aangezien het vandaag al 21 maart 2006 is, valt de vergadering van 28 maart 2006 natuurlijk vrij vroeg. Ik zal na die vergadering nagaan hoe we op uw suggestie kunnen reageren. Het is mogelijk dat niet alle actoren op 28 maart 2006 aanwezig zullen zijn.
De heer Frans Peeters: Vaak krijgen gemeenten, naargelang van de diensten die ze om informatie vragen, tegenstrijdige informatie of zelfs tegenstrijdige standpunten te horen.
Minister Kris Peeters: Dat zou uiteraard niet mogen gebeuren. Ik zal na 28 maart 2006 kijken of het voorstel om een bijkomende vergadering, met mogelijk nog meer actoren, te organiseren de aangewezen oplossing is. Ik zal tevens nagaan of het niet aangewezen is om binnen de planprocessen sneller tot een openbaar onderzoek over te gaan.
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, wat dit laatste punt betreft, wil ik nog een opmerking maken. Er was in een zeer vroeg stadium van de besluitvorming in een inspraakmogelijkheid voor de burgers en voor de lokale besturen voorzien. Deze inspraak paste in de kennisgevingsprocedure van de plan-MER. Als ik me niet vergis, heeft dit project het onderwerp van een plan-MER uitgemaakt. De in het MER-decreet ingeschreven procedure voorziet in een startnota. Deze nota vormt eigenlijk een kennisgevingsprocedure. De documenten liggen ter inzage van de gemeentebesturen.
In het licht van de wijziging van de MER-regelgeving moeten we lessen trekken uit de ervaringen die het Masterplan Antwerpen en de afbakening van de overstromingsgebieden in het kader van het geactualiseerde Sigmaplan hebben opgeleverd. We moeten die kennisgevingsprocedure activeren. We moeten deze passieve openbaarheid in een actieve openbaarheid omzetten. In het kader van de kennisgevingsprocedure kunnen informatievergaderingen worden opgezet. Dit moet in een zeer pril stadium van de besluitvorming gebeuren. Alle alternatieve scenario´s moeten nog kunnen worden onderzocht. Iedereen moet de mogelijkheid hebben om aan te duiden welke alternatieve scenario´s volgens hem nog verder moeten worden onderzocht.
De huidige procedure voorziet eigenlijk reeds in deze mogelijkheid, maar hiervan wordt volgens mij te weinig gebruik gemaakt. We moeten de kennisgevingsprocedure in een zeer vroeg stadium van de milieu-effectenrapportering gebruiken om in de nodige openbaarheid en inspraakmogelijkheden te voorzien.
De voorzitter: Het incident is gesloten.