Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 22/04/2004
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Adelheid Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de verzekering van vrijwilligers in de bijzondere jeugdzorg
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Becq tot mevrouw Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de verzekering van vrijwilligers in de bijzondere jeugdzorg.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq :Mijnheer de voorzitter,mevrouw de minister, collega's, dit is een rare kwestie. We kennen allemaal de bijzondere jeugdzorg met de comités en de bemiddelingscommissies. Bij die comités en commissies worden ook vrijwilligers betrokken. Dat zorgt voor ervaringsdeskundigheid en multidisciplinariteit.
Die vrijwilligers krijgen presentiegeld voor de vergaderingen die ze bijwonen, maar dat is niet echt veel. Ze zijn ook verzekerd voor de verplaatsingen van en naar de vergaderingen.
In heb vernomen dat een ouder nogal agressief is tekeergegaan naar aanleiding van een verzoeningsopdracht van een bemiddelingscommissie. Daardoor raakte een vrijwilliger licht gekwetst, wat ziekenhuiskosten tot gevolg had. De bemiddelingscommissie heeft uiteindelijk aan de administratie gevraagd om te zorgen voor de verzekering en de terugbetaling van de ziekenhuiskosten.
De gekwetste vrijwilliger heeft zelf niets moeten betalen, maar daar gaat het niet over. Waar ik het wel over wil hebben, is het feit dat vrijwilligers blijkbaar niet verzekerd zijn voor het bijwonen van de vergaderingen van de comités en de commissies.
De bemiddelingscommissie in kwestie maakt zich eigenlijk zorgen. Ze vraagt zich af wat er zal gebeuren indien er ooit eens iets gebeurt dat ernstiger is, ook al is dat risico zeer klein. Ze vraagt zich af of er iets kan worden veranderd aan de huidige situatie. Uit de briefwisseling tussen de administratie en de bemiddelingscommissie blijkt echter dat het niet zo evident is om die kwestie te regelen. Er moet eerst een en ander worden onderzocht.
We hebben altijd aangedrongen op een goed statuut voor vrijwilligers, en we zullen dat blijven doen. Tijdens het jaar van de vrijwilliger is er veel beloofd, maar dat heeft niet veel concrete gevolgen gehad. Ik herinner me nog dat minister Vogels werk zou maken van een nieuw decreet voor de subsidiëring van de vrijwilligersorganisaties. Alles zou eenvoudiger worden en de financiering zou verbeteren. Uiteindelijk is daar niets van in huis gekomen. Er moet natuurlijk ook een en ander gebeuren op het niveau van de federale overheid. Vlaanderen zou echter een bijdrage kunnen leveren aan het tot stand komen van een algemeen systeem van verzekeringen voor vrijwilligers.
Mevrouw de minister, klopt het dat er voor vrijwilligers in de bijzondere jeugdzorg alleen maar een verzekering wordt afgesloten voor de weg naar en van de vergaderingen? Er zijn nog andere sectoren binnen de welzijns- en gezondheidssector die met vrijwilligers werken. Welke sectoren zijn dat? Zijn die vrijwilligers ook alleen maar verzekerd voor de weg van en naar de activiteiten? Geldt voor alle vrijwilligers die door de overheid voor beleidsactiviteiten worden aangeduid, dezelfde regeling of is er een verschil al naargelang de risico's die de activiteiten waaraan ze deelnemen, inhouden? Deze regering was voorstander van een beter statuut voor vrijwilligers. Wat is er al gerealiseerd in dat verband? Welke stappen heeft de Vlaamse regering de afgelopen jaren gezet om het vrijwilligerswerk te ondersteunen en om een verzekering voor vrijwilligers aan te moedigen of financieel te ondersteunen?
De voorzitter : Minister Byttebier heeft het woord.
De heer Jan Roegiers treedt als voorzitter op.
Minister Adelheid Byttebier :Mijnheer de voorzitter, mevrouw Becq, de bemiddelingscommissie bestaat uit 6 leden die door de Vlaamse regering worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. De bemiddelingscommissie komt minstens 2 maal per maand samen. Per zitting zijn er drie leden aanwezig waaronder de voorzitter of zijn plaatsvervanger.
Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1988 houdende de oprichting en werkwijze van de bemiddelingscommissie bepaalt dat de voorzitter en de leden van de bemiddelingscommissie worden verzekerd tegen ongevallen die zich tijdens de zittingen voordoen, alsook op de weg van en naar de zittingen. Ze kunnen per zitting ook aanspraak maken op presentiegeld zoals dat voor de hele Vlaamse Gemeenschap is geregeld. De terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten gebeurt op basis van de normen die gelden voor de ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap.
De comités voor bijzondere jeugdzorg zijn samengesteld uit 12 leden, ook voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Het bureau komt minstens 12 keer per jaar samen en de preventiecel minstens zes keer. De voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van het comité kunnen per vergadering worden verzekerd voor ongevallen tijdens de vergaderingen die ze als lid bijwonen en ook op weg van en naar die vergaderingen. Ook zij kunnen aanspraak maken op presentiegeld en een vergoeding van reis- en verblijfskosten.
Een voorwaarde om als autonome vrijwilligersorganisatie te worden erkend, is het afsluiten van een verzekering voor alle vrijwilligers. De - weliswaar beperkte - subsidie die aan de vrijwilligersorganisaties wordt gegeven, wordt prioritair aangewend voor de betaling van de verplichte premie. Ook in de erkende voorzieningen zijn heel wat vrijwilligers actief. U weet dat ik campagne heb gevoerd voor vrijwilligers in de voorzieningen van welzijn en gezondheid. Ook oudere vrijwilligers zijn zeer actief en enthousiast. Die voorzieningen sluiten zelf een verzekering af.
Bij de bemiddelingscommissie en de comités voor bijzondere jeugdzorg geldt voor de voorzitters, ondervoorzitters, leden, plaatsvervangers en deskundigen van adviesorganen die onder de bevoegdheid vallen van de Vlaamse overheid, één algemene regelgeving inzake reiskosten voor het rijkspersoneel die ook geldt voor het personeel van de ministeries.
Het statuut van de vrijwilliger behoort tot de federale bevoegdheden. Vorige zomer heb ik een oproep gedaan om werk te maken van dat statuut. Er ligt een wetsvoorstel klaar, opgesteld tijdens de vorige legislatuur. Ik had gehoopt dat bij het aantreden van het nieuwe federale parlement aan dat voorstel zou worden gewerkt. Over alle fracties heen was er immers een consensus over ontstaan. Bij mijn weten werd nog steeds niet over het wetsvoorstel gestemd. Ik betreur dat, want alles was kant en klaar dankzij de dynamiek achter het Internationaal Jaar van de Vrijwilligers in 2001. Toen werd een overlegronde georganiseerd waarbij via de adviesraden van de Vlaamse Gemeenschap een oproep werd gelanceerd om de voorstellen aan de Vlaamse regering over te maken. De voorstellen werden gebundeld en door de Vlaamse regering overgemaakt aan de federale regering met de bijkomende vraag om in het geval er een wetsontwerp zou worden uitgewerkt, overleg met de Vlaamse regering te plegen.
Tijdens het Internationaal Jaar van de Vrijwilligers hebben we diverse initiatieven genomen. Een aantal van de toen opgezette campagnes lopen nog steeds of hebben een nieuwe dynamiek gekregen. In 2001 werkten we een advertentie en een radiospot uit en werden folders verspreid. Er moest ook heel doelgroepgericht worden gewerkt. Zo richtten we ons tot gepensioneerden, mensen die de pensioenleeftijd naderden, studenten en mensen uit bedrijven.
Wat zal blijven bestaan als ondersteuning van het vrijwilligerswerk, zijn de vijf provinciale steunpunten en het ene Brusselse steunpunt die toen werden opgericht. We overspannen dus het hele Vlaamse gebied. Met het lanceren van mijn campagne over de vrijwillige 50-plussers in de welzijnsorganisaties op het einde van vorig jaar, heb ik gemerkt dat het beschikken over deze steunpunten echt een garantie biedt voor het slagen van nieuwe initiatieven en campagnes.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq :Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, we hebben inderdaad veel campagnes gezien voor het werven van vrijwilligers, maar geen structurele ondersteuning. Wat u vertelt over de verzekeringen die worden afgesloten, slaat op de regelgeving die destijds nog werd opgesteld door voormalig minister Demeester. U hebt er geen enkele verdienste aan. We stelden al langer geleden vast dat er weinig of niets structureel is gebeurd voor vrijwilligers.
Ik begrijp iets niet inzake de situatie van de bemiddelingscommissie en de comités voor bijzondere jeugdzorg. Ik heb een mail bij vanwege de administratie. Daarin staat : 'Wat de verzekeringen betreft, is het zo dat leden van de bemiddelingscommissie en leden van het comité verzekerd zijn voor de verplaatsingen van en naar, maar niet in zijn totaliteit.'
Verder lees ik : 'Ik begrijp echter de bezorgdheid : wat als er effectief iets met grote kosten gebeurt? Ik heb gevraagd dit grondig te onderzoeken en te kijken of er op de ene of de andere manier geen mogelijkheid bestaat om toch een verzekering af te sluiten.'
In een mail aan de betrokken bemiddelingscommissie wordt dus heel duidelijk gezegd dat er alleen een verzekering is van en naar het werk, maar niet in de totaliteit en niet algemeen.
Omdat de bemiddelingscommissie niets meer over de zaak hoorde en zich ongerust maakte, werd nog een bericht gestuurd. Het antwoord luidde : 'Wat uw tweede vraag betreft aangaande een algemene verzekering, geldig voor de geleden schade tijdens de functie-uitoefening door de leden-vrijwilligers : hieromtrent bestaat nog geen algemene regeling. Elk incident wordt daarom best afzonderlijk gemeld en individueel bekeken in de hoop dit positief te kunnen afhandelen'.
Mevrouw de minister, dat is toch in tegenstrijd met wat u hebt verteld? U begrijpt toch wel dat de betrokkenen zich zorgen maken?
Minister Adelheid Byttebier : Op welk document baseert u zich?
Mevrouw Sonja Becq : Het gaat over briefwisseling tussen de voorzitter van de bemiddelingscommissie en de administratie.
Minister Adelheid Byttebier : Ik zou graag die informatie krijgen. De informatie voor mijn antwoord over terugbetalingen komt van de administratie.U hebt blijkbaar een brief die een en ander tegenspreekt. Het verrast me dat een brief van de administratie afwijkt van wat ze als formeel antwoord voor mij voorbereidt. Ik wil eerst over alle gegevens beschikken.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de minister, u kunt aan de bemiddelingscommissie vragen om over alle briefwisseling te beschikken. Het is toch niet aan mij om dat te vragen. U zegt dat er een volledige verzekering is, maar dat wordt in deze brief tegengesproken.
Mevrouw Ria Van Den Heuvel : Hoe kan de minister antwoorden als er andere briefwisseling bestaat? Ik stel voor dat u die ter beschikking stelt.
Mevrouw Sonja Becq : Ik zal aan de bemiddelingscommissie vragen om dat te doen.
Mevrouw Ria Van Den Heuvel : Ik stel voor dat de minister dan niet verder antwoordt.
Mevrouw Sonja Becq : Excuseer, maar het is wel aan de minister om daarover te beslissen!
Minister Adelheid Byttebier : Als een bemiddelingscommissie, gebruiker of om het even wie me signaleert dat mijn administratie verwarrende, tegengestelde of zelfs foute informatie verspreidt, dan staat mijn kabinet er steeds voor open om dat recht te zetten. Ik hoop dat ik van die klacht op de hoogte wordt gebracht, zodat ik dit kan rechtzetten.
De voorzitter : Mevrouw Becq zal vragen om de briefwisseling over te maken aan uw kabinet.
Het incident is gesloten.