Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 04/07/2002
Interpellatie van de heer André-Emiel Bogaert tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de houding van de Vlaamse regering en van de Vlaamse Participatiemaatschappij in het Telenetdossier
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Bogaert tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de houding van de Vlaamse regering en van de Vlaamse Participatiemaatschappij in het Telenetdossier.
De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zou graag nog voor het reces vernemen wat de beleidsvooruitzichten van de Vlaamse regering in dit dossier zijn. Onlangs kwam het zoveelste reddingsplan uit de bus. Depanneurs van dienst waren ditmaal Electrabel en de GIMV. Achteraf bleek dat de zaak verre van rond was.
Deze interpellatie moet niet worden opgevat als een verwijt, want Telenet is een legislatuuroverschrijdend dossier. De vorige Vlaamse regering droomde van een grote Vlaamse telecommaatschappij, gebouwd op het dichtste kabelnetwerk ter wereld. Dat was een eervol uitgangspunt. In eerste instantie financierden de belastingbetalers Telenet, in de vorm van de intercommunale kabelmaatschappijen en de GIMV. We moeten ervan uitgaan dat Telenet is opgericht met gemeenschapsgeld. Niettemin had US West, de minderheidsaandeelhouder uit de privé-sector, het voor het zeggen. Daarnaast waren ook beleggers als KBC en Gevaert aandeelhouder.
Iedereen, ook de politieke milieus, heeft de oorlog tussen Belgacom en Telenet onderschat. Toen de privé-aandeelhouder uit het consortium wilde treden en Telenet op zoek moest naar een nieuwe aandeelhouder, zijn de problemen pas goed begonnen. Aanvankelijk was er geen gebrek aan kandidaten, maar uiteindelijk bleef alleen Callahan over. De onderhandelingen sleepten lang aan en ondertussen stortte de technologiesector in. Callahan kreeg daardoor de financiering van de overname niet rond. De GIMV verscheen weer ten tonele. Met de GIMV als bemiddelaar financierde Telenet in feite zijn eigen verkoop.
Onder Amerikaanse vlag stegen zowel cliënteel en omzet als verliezen. In 2001 bedroegen die laatste bijna 200 miljoen euro. Eigenlijk was Telenet virtueel failliet. De onderneming had een negatief eigen vermogen. Telenet moest daardoor op zoek naar een lening van ongeveer 1,3 miljard frank. Om te kunnen overleven, werden de tarieven voor de klanten fors verhoogd, net als de interconnectietarieven voor de andere operatoren. Dat leidde tot rechtszaken. Er werd gesnoeid in het aantal personeelsleden -200 mensen moesten het bedrijf verlaten -, en ook de werkingskosten werden teruggeschroefd. De vraag rijst of er op termijn nog wel garanties zijn voor een duurzame dienstverlening. Een deel van de klanten en zakelijke partners stapten dan ook op.
Callahan slaagde er niet in de verwachte lening los te weken, waardoor Telenet met een financiële puinhoop zit opgescheept. Willens nillens zijn de gemengde intercommunales meerderheidsaandeelhouder geworden. Telenet is weer Vlaams, maar ook op sterven na dood.
De telecomsector zit in een diepe crisis, het kabelnetwerk heeft dringend nood aan investeringen en het terugverdieneffect is quasi nihil. Het is weinig verwonderlijk dat niemand bereid is financieel bij te springen. De kans zit erin dat veel steden en gemeenten in financiële moeilijkheden belanden door deze gebeurtenissen.
Minister Van Grembergen verklaarde gisteren dat de Vlaamse regering niet heeft voorzien in middelen indien Telenet tot een financieel debâcle leidt. Het Gemeentefonds zal niet bijkomend worden gespekt, en er werden geen middelen ingeschreven in de begroting om een rampscenario op te vangen.
De VPM is meerderheidsaandeelhouder van de GIMV. De regering hoort er dus voor te zorgen dat Telenet op de been blijft. Dat lijkt alleen nog maar te kunnen met overheidsgeld. Vlaanderen deelt via de VPM en de GIMV in de klappen.
In april 2002 sloten Telenet en de intercommunales een overeenkomst, waarin de lokale besturen enkele miljoenen euro werd beloofd. De rust bij de steden en gemeenten keerde weer toen ze de verzekering kregen dat ze absolute voorrang krijgen als schuldeisers. Indien mogelijk zouden ze worden betaald voor juni 2002, en in elk geval voor oktober 2002. Dat wordt steeds onwaarschijnlijker.
Telenet verzoekt de regering dringend op de een of andere manier vers geld te pompen in de onderneming. Dat is een acuut politiek probleem. Er moet op korte termijn een beslissing worden genomen.
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, collega's, na de principeovereenkomst tussen de aandeelhouders van Telenet van 17 maart 2002 bedraagt de participatie van de GIMV 15,9 percent. Voorheen was dat 12 percent. De Vlaamse regering is geen rechtstreeks aandeelhouder, en daardoor geen rechtstreeks betrokkene bij deze zaak. Bijgevolg moet ze geen beslissingen nemen over dit dossier. Vanzelfsprekend houdt de voorzitter van de VPM mij wel op de hoogte van de stand van zaken.
De GIMV behandelt Telenet als een eigen investeringsdossier. De Vlaamse overheid kan geen opdrachten geven aan het bestuur van de GIMV in verband met de zaak Telenet en heeft geen recht de beslissingen hierover te beïnvloeden. De GIMV beslist autonoom. De maatschappij is beursgenoteerd, en is er dus toe verplicht om elke beslissing te baseren op het belang van alle aandeelhouders. Ze informeert al haar aandeelhouders geregeld over de ontwikkelingen inzake Telenet. De belangen van de GIMV als beursgenoteerd bedrijf lopen perfect gelijk met die van het Vlaams Gewest. De Vlaamse regering kan de VPM enkel opdragen de belangen van de GIMV te verdedigen.
Telenet is een privé-onderneming en is actief op een concurrentiële markt. Het zou daarom onverstandig zijn dat de Vlaamse overheid op de een of andere manier het bedrijf zou financieren. Minister-president Dewael verklaarde al op 13 maart 2002 dat de Vlaamse regering geen overheidsgeld in Telenet zou stoppen. De regering is steeds van mening geweest dat de aandeelhouders de financieringsproblemen moeten oplossen. De rekening van de overeenkomsten uit het verleden mag niet worden doorgeschoven naar het Vlaams Gewest.
De problemen liggen niet bij Telenet, dat in wezen goed functioneert, maar bij de aandeelhouders. De Europese regelgeving verbiedt overheidssteun aan een privé-onderneming. Een dergelijke steun zou daarbij in strijd zijn met het beleid van de Vlaamse regering. Andere telecombedrijven zouden overheidssteun aanzien als concurrentievervalsing, wat aanleiding kan geven tot juridische klachten. Een interventie van de VPM ligt niet voor de hand, aangezien de VPM niet over voldoende onbelaste middelen beschikt voor zo'n investering. De VPM is daarbij geen betrokken aandeelhouder. Een participatie via de PMV biedt ook geen oplossing, want de PMV heeft heel andere doelen. De GIMV heeft in de zaak-Telenet steeds nauw samengewerkt met een financieel consortium. Een niet marktconform gedrag zou de reputatie van de GIMV in dat milieu schaden.
Telenet is een goed project. Zeker na de integratie van de intercommunale gemengde kabelbedrijven is een marktconforme oplossing naar mijn mening zeker mogelijk. Momenteel is dat echter heel moeilijk, zoals de recente gebeurtenissen in de Amerikaanse telecomsector illustreren.
Het akkoord van 17 maart 2002 was heel belangrijk. Bij die gelegenheid namen de aandeelhouders immers een gemeenschappelijk standpunt in. Ze zitten op dezelfde golflengte als het bestuur. Er wordt nu geprobeerd de financiering rond te krijgen. Een overheidsinterventie kan Telenet alleen maar schade berokkenen en de financiering van de nodige investeringen in gevaar brengen en is dus uit den boze.
Uit deze argumenten volgt dat de overheid niet hoort op te treden. De Vlaamse regering werd overigens ook helemaal niet verzocht Telenet financieel bij te springen. Telenet is een normaal bedrijf in een moeilijke internationale context. Mijns inziens heeft het alle troeven om alsnog te slagen. Als de integratie van het kabelnetwerk in Telenet slaagt, beschikt de onderneming zelfs over een voordeel dat haar internationaal zal worden benijd. Ik merk op dat in dat geval ook de kabeltelevisie Telenet inkomsten zal bezorgen, wat de financiële situatie aanzienlijk wijzigt.
Vlaanderen heeft alle belang bij een vrije en concurrentiële telecommarkt. Telenet heeft daarvoor gezorgd. De komst van het bedrijf leidde tot een prijsdaling van maar liefst 42 percent, een betere dienstverlening bij alle operatoren en een ware revolutie bij Belgacom. Ook de bikkelharde concurrentie rond breedbandtoegang tot internet heeft alleen maar positieve gevolgen gehad : internet werd versneld geïntroduceerd in Vlaanderen tegen een zeer concurrentiële prijs. Internet kan bijdragen tot het ontstaan van digitale platformen.
Mijn geloof dat in deze technologie de toekomst ligt, was de reden waarom ik de integratie van het kabelnetwerk in Telenet verdedigde. Vlaanderen beschikt dankzij Telenet over een zeer performante e-infrastructuur. Niemand kan dat een slechte zaak vinden. Harde concurrentie is goed voor de markt. Er is de voorbije jaren heel veel gebeurd op de telecommarkt. Vandaag is de situatie inderdaad heel delicaat.
Gezien de noodzakelijke kapitalen en de concentratiebewegingen in de sector, moeten we ervoor zorgen dat Telenet de kansen krijgt die het verdient. Het aanbod van telecommunicatiediensten is evenwel een zaak van de privé-sector. Niemand wenst een Vlaams overheidsbedrijf nu op federaal niveau eindelijk werk wordt gemaakt van de privatisering van Belgacom. De federale regering probeert onder het mom van grote e-projecten nog steeds Belgacom te bevoordelen met niet-markt-conforme opdrachten. Ik kijk daar heel scherp op toe.
De overheid hoort geen rol te spelen op de telecommarkt, noch als aanbieder van diensten, noch als subsidieverstrekker. Ze hoort er enkel op toe te zien dat de gewone spelregels van de vrije markt worden nageleefd, zeker in het licht van de universele dienstverlening.
De Vlaamse overheid biedt geen telecomdiensten aan. Ze hoeft zich dan ook niet te verantwoorden voor de dienstverlening van Telenet. Telenet moet zijn eigen verantwoordelijkheid dragen. Een onderschatte troef van het bedrijf is dat het een grotere geloofwaardigheid zal genieten op de financiële markt eens het eigenaar is van het kabelnetwerk. In de VS hebben precies de bedrijven die slechts operator zijn en niet over een eigen netwerk beschikken, een slechte naam gekregen. Meestal bleken ze de groeiverwachtingen niet te halen. Die integratie van het net draagt de kiem in zich om van Telenet een succesverhaal op langere termijn te maken.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de transactie van maart 2001, waarbij de eigendommen van Telenet deels in handen van Callahan kwamen en Telenet het recht op het gebruik van de kabel verwierf, en de transactie waarover nu wordt onderhandeld en waarover op 17 maart 2002 een princiepsovereenkomst werd bereikt. In maart 2001 werd afgesproken om op een later ogenblik over te gaan tot de volledige overname van de kabel van de gemengde intercommunales. Daartoe werd toen een optie tot overname gecreëerd. Op deze optie kan natuurlijk geen bankgarantie worden gegeven. Dat was toen veeleer een visie, een richting, een operationeel gegeven. Nu is er echter sprake van een totaal andere financiering. De jongste weken werd onderhandeld over het lichten van de optie om de integratie mogelijk te maken, en over de financiering van deze transactie. Over de voorwaarden die daarbij een rol zullen spelen zal slechts duidelijkheid zijn bij de volledige afronding van deze onderhandelingen. Het parlement moet er zich voor hoeden om deze onderhandelingen te hypothekeren met een verkeerde uitspraak.
Na het afronden van de onderhandelingen zal de integratie van de kabel en Telenet worden gerealiseerd. Dan zal er ook geen twijfel bestaan over de toekomst van Telenet. Uit de jaarstukken van de GIMV blijkt dat de financiële inbreng die de GIMV in het verleden in Telenet heeft gedaan verleden jaar bij de operatie met Callahan volledig werd gerecupereerd. Ik denk dat ze daar financieel gezien een goede zaak hebben gedaan. Bladzijde 8 van het GIMV-jaarverslag stelt dat de bruto meerwaarde op de verkoop van de participatie in Telenet 339 miljoen euro bedroeg. Trekt men daarvan de waardeverminderingen en de minderwaarde af, dan gaat het nog steeds over een slordige 152 miljoen euro. Op het gedeelte van het verkoopbedrag dat werd vergoed in aandelen werd resultaatmatig geen meerwaarde genomen. Zoals steeds boekt de GIMV immers veeleer conservatief.
Als onderdeel van het totaalakkoord van 17 maart 2002 over de financiële structuur van Telenet werd op lange termijn beslist dat de GIMV bijkomend 15 miljoen euro zal investeren en dat de GIMV zijn 'vendor notes' zal converteren in aandelen aan 65 percent van hun nominale waarde. Deze conversie zal boekhoudkundig dus geen aanleiding geven tot enige waardevermindering. De GIMV treedt dus met volledige kennis en in volledige verantwoordelijkheid op als risicokapitaalfinancier in dit dossier. Vanzelfsprekend zullen we dit vanuit de VPM met de nodige aandacht blijven volgen.
Een belangrijke zaak is het gegeven van de interconnectietarieven, waarnaar u hebt verwezen. Terzake groeit stilaan een akkoord tussen Belgacom en Telenet. Dit interconnectiegegeven wordt volledig gecontroleerd door het BIPT. Dat was een van de drie voorwaarden waaraan moest worden voldaan om de toekomst van Telenet veilig te stellen. Ik som ze nog eens op. De eerste was een sanering van de onkosten. Dat heeft geleid tot een personeelsherschikking. De tweede was het versterken van de aandeelhoudersstructuur. Dat is ondertussen gebeurd. De derde was het optrekken van de inkomsten. Dit is gebeurd door de tariefverhogingen en door dit akkoord inzake de interconnectietarieven. Aan deze drie voorwaarden van de financiers inzake de langetermijnlening is uiteindelijk voldaan. Het is afwachten of deze financiering, die momenteel wordt geraamd op 1,25 miljard euro, in de loop van de volgende dagen en weken rond kan zijn. Maar u begrijpt dat dit vandaag een zeer delicate oefening is geworden.
De voorzitter : De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Mijnheer de voorzitter, zoals gebruikelijk is het antwoord van de minister zeer onderbouwd en technisch.
Toch kan ik me niet van de indruk ontdoen dat, indien er politiek iets te rapen valt, over de partijgrenzen heen, men in vele dossiers op de eerste rij staat. Maar als er problemen rijzen, dan schuifelt men stilletjes naar achter. We hebben dat gezien bij Lernout & Hauspie. Ook daar stond de Vlaamse openbare sector mee aan de wieg, maar toen het mis ging wou iedereen zijn foto uit het familiealbum verwijderen.
In juni 1998 was het nog de vorige minister-president die het lint heeft doorgeknipt. Op dat ogenblik stonden er meer politici dan privé-investeerders op de groepsfoto. Men zei dat Vlaanderen nood heeft aan een eigen telecommunicatiebedrijf. De geschiedenis heeft ook haar rechten. Op dat ogenblik bestond de hoofdmoot van de investeringen uit overheidsgeld. De GIMV was overheidsaandeelhouder, met 70 percent. Ook de intercommunales waren aandeelhouder. Het waren slechts mindere aandeelhouders die het kapitaal rond maakten.
Er waren toen technische verslagen die stelden dat het netwerk van 42.000 kilometer vrij oud was en dat er binnen tien jaar sprake zou zijn van zware kosten. Het kabelnetwerk was overgewaardeerd, zo blijkt nu. Eigenlijk zullen de steden en gemeenten veel meer krijgen dan dit intrinsiek waard is. Dat contract was dus goed onderhandeld, maar het weegt op het dossier.
Dan is er het probleem tussen Belgacom en Telenet. De minister stelt zelf dat Belgacom federaal wordt gesteund, al dan niet verhuld. Telenet zou veeleer een Vlaams verhaal moeten zijn. Dit zorgt voor problemen.
Iedereen juicht de liberalisering van de markt en de vrije handel toe. Men moet daar geen liberaal voor zijn : iedereen is daarvoor te vinden. Maar er is een perceptieprobleem. De honderdduizenden die, zoals ikzelf, internet of telefonie hebben bij Telenet, hebben de indruk dat dit werd ondersteund met een garantie van de overheid. Men kan dat niet ontkennen. Plots is Telenet dan een privé-bedrijf, met aandeelhouders. De indruk werd echter gewekt dat de overheid mee aan de wieg stond van duurzame dienstverlening in de telecommunicatiesector. Nadien waren er problemen, maar die perceptie bleef. De gebruikers werden plots geconfronteerd met een drastische, eenzijdige tariefverhoging met 22 percent. Er was ook het probleem van de interconnecties, waar nu een oplossing voor zou bestaan. De perceptie was dat Telenet een bedrijf was dat door de overheid werd gesteund.
Natuurlijk heeft de minister juridisch gezien gelijk dat het hier gaat over de vennootschapswetgeving en het zoeken naar kapitaal, en dat de Vlaamse regering per definitie rechtstreeks geen beslissingen te nemen heeft. We weten dat de Vlaamse regering die zaak volgt, dat ze -terecht -via de VPM meekijkt over de schouders. Mijnheer de minister, wettelijk hebt u gelijk. De Vlaamse regering kan stellen dat ze niets te maken heeft met het Telenetdossier, maar dat is niet waar als we het hebben over verantwoordelijkheid. De Vlaamse regering is wel een zekere verantwoordelijkheid verschuldigd, misschien niet rechtstreeks of juridisch-financieel, maar wel administratief en als we het hebben over duurzame dienstverlening. De Vlaamse regering, de meerderheid en het Vlaams Parlement kunnen zich geen doemscenario veroorloven waarbij Telenet zou worden opgedoekt, de dienstverlening wegvalt en de steden en gemeenten enkele miljoenen euro's tekort hebben in hun begrotingen. Men kan dat niet afwimpelen en zeggen dat men daar niets mee te maken heeft. Neen, het is wel een zaak van de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement, los van de beursgenoteerde elementen, de richtlijnen en de financieringsmechanismen.
Het zijn inderdaad de 'network operations companies' die uit de boot vallen, omdat ze alleen een 'operation call system' hebben, en geen bekabeling. De toekomst is misschien aan de bedrijven die de bekabeling hebben of bedrijven die wireless werken. Die strijd is nog niet gestreden.
Het is juist dat we in dit dossier voorzichtig moeten zijn met uitspraken die ons kunnen schaden. Toch kan men moeilijk het stilzwijgen opleggen in een dossier dat volgens mij van algemeen Vlaams belang is, met uitzondering van juridische elementen.
Het antwoord van de minister is zeer technisch onderbouwd en juridisch juist. Men kan de verantwoording in dit dossier, zoals het in juni 1998 werd aangekondigd en gepercipieerd, nu niet afdoen als een louter juridische vennootschapsrechterlijke transactie. Daarom wil ik dat de Vlaamse regering het dossier op de voet volgt en oog heeft voor het voortbestaan van Telenet in de beperkte, wettelijke mogelijkheden waarover ze beschikt.
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Ik vind dit toch ongelooflijk in een commissie voor Economie van het Vlaams Parlement. Ik besef beter dan wie ook dat perceptie in economie en zeker wat betreft beursgenoteerde ondernemingen een belangrijk gegeven is. Voor alle duidelijkheid : Telenet is niet beursgenoteerd.
Laat ons ook duidelijk zijn : ik zeg dat het verstandig zou zijn onze woorden te wikken en te wegen omdat Telenet opereert in een consumentenmarkt. Het geschreeuw over doemscenario's is inderdaad catastrofaal. Als leden van het Vlaams Parlement kunnen we een bijdrage leveren door ons te onthouden van dit soort opmerkingen.
Dit wil niet zeggen dat we niet verantwoordelijk zijn om die zaken op te volgen die moeten worden opgevolgd. De Vlaamse regering heeft daarin een consequente houding aangenomen. Of het nu gaat over Lernout & Hauspie, Sabena of Telenet, we hebben de voorbije drie jaar altijd dezelfde lijn gevolgd. Ik denk niet dat iemand opnieuw met Vlaanderen via welke constructie ook in dit soort avonturen zou stappen -ik alleszins niet.
Ik denk dat Telenet een goed verhaal is, en ik ben nog nooit van boord gesprongen. Ik stond helemaal alleen toen ik in 1999 en 2000 zei dat de integratie van de kabel en het uitbouwen van een digitaal platform in Vlaanderen de toekomst is om onze e-infrastructuur veilig te stellen en uit te bouwen. Maar één ding weet ik zeker : diegene die ooit de illusie heeft gehad te denken dat dit alleen met Vlaams kapitaal kan worden gerealiseerd, is ondertussen wel slimmer geworden. We praten over een financiering van 1,25 miljard euro. Bij mijn weten is dit bedrag vandaag op de Vlaamse kapitaalmarkt niet beschikbaar. Er zijn uiteindelijk enorme bedragen nodig om deze onderneming volledig uit te bouwen en operationeel te maken.
Ten aanzien van de gemeenten hebben we de vraag gesteld aan minister Van Grembergen, die daarvoor ook is bevoegd. De gemeenten krijgen hier een opportuniteit, die ze nooit eerder hebben gekregen, door het feit dat ze hun kabel kunnen valoriseren. Ik hoop dat deze transactie kan plaatsvinden aangezien men in de begrotingsinstructies blijkbaar de gemeenten toelating heeft gegeven om de opbrengst van deze verkoop in te schrijven in de buitengewone dienst voor investeringen. Het spreekt dan voor zich dat de minister van Binnenlandse Aangelegenheden dit met meer dan bijzondere aandacht zal volgen.
Verwar dit niet met het economische dossier, want op dit vlak is Telenet een succesverhaal. Ik geloof niet dat zonder Telenet de telecomtarieven met 42 percent zouden zijn gedaald. Wat dit betreft, denk ik dat het dossier zijn normale gang kent. Het spreekt voor zich dat de GIMV en de raad van bestuur van de GIMV moeten uitmaken in welke mate zij private equity investeren in Telenet.
De voorzitter : De heer Laverge heeft het woord.
De heer Jacques Laverge : Ik sluit mij ten dele aan bij de minister. Telenet heeft een belangrijke functie vervuld inzake de economisering van de communicatiesector.
Dit heeft niet alleen betrekking op de tarieven, maar ook op het als regio beschikbaar stellen van communicatiefaciliteiten in de toekomst. Dit laatste kan ons alleen maar gunstig plaatsen op het economisch niveau. Het is belangrijk over goede communicatiekanalen te kunnen beschikken. Telenet kan daarin zeker een bijdrage leveren.
Ik deel ook de bezorgdheid van de minister. Ik wil er de heer Bogaert op wijzen dat we toch moeten oppassen om in een dergelijk dossier mee te spelen in doemscenario's, die slechts een negatief effect kunnen hebben voor het bedrijf zelf. Ik ben in heel mijn politieke carrière altijd heel voorzichtig geweest om privé-bedrijven te betrekken in het politieke debat omdat dit zeer gevaarlijk is en de zaak nooit dient.
We moeten alert en bezorgd zijn voor alle bedrijven, alle werkgelegenheid en alle economische actoren. Toch moeten we voorzichtig zijn opdat we ons niet specifiek zouden toespitsen op een aantal bedrijven. Het betreft niet alleen specifiek Telenet, ook ten aanzien van de toekomst moeten we aandachtig blijven opdat we niet op een verkeerd spoor zouden belanden.
De voorzitter : De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Hier worden zeer veel bedrijven genoemd waar wij niets mee te maken hebben. We hebben onder andere over Opel gesproken.
Telenet is een dossier dat ontstaan is vanuit het beleid van een vorige regering met hoofdzakelijk overheidskapitaal, zowel afgeleid als rechtstreeks bij de aanvang. Dit dossier omvat duurzame dienstverlening. Telenet is de enige telecomspeler die vanuit Vlaanderen is ontstaan.
Als straks zal worden geïnterpelleerd over de problematiek van de vliegtuigbouw, zullen daar ook bedrijven bij betrokken zijn. Als een al dan niet beursgenoteerd bedrijf in de commissie voor Economie niet rechtstreeks of onrechtstreeks mag genoemd worden, dan kunnen we volgens mij 50 percent van de bevoegdheden van deze commissie opdoeken.
Ik ben zeer voorzichtig, want ik denk dat Telenet een dossier is dat ons allen aanbelangt. Het is juist dat we geen doemscenario's mogen verkondigen, maar ik lees die in de krant. Ik ben een beetje alert over het vervolg van dit dossier. Het heeft niks met een bedrijf te maken : ik bezit geen aandelen van Telenet, en ik ben dus zeker niet betrokken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.