Report plenary meeting
Report
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, om de zoveel maanden komt het terug in de pers: de alsmaar stijgende winkelleegstand in Vlaanderen.
Minister, ik wil even met u teruggaan in de tijd. In 2010 hebt u met toenmalig minister-president Peeters de winkelnota gelanceerd. In 2011 hebt u een omzendbrief voor een afwegingskader van waar men het best kan winkelen, gepresenteerd. En in 2012 kwam er dan de winkelnota 2.0 met daarin een aantal kernversterkende maatregelen.
Allemaal goed bedoeld, maar desondanks stellen we vandaag toch vast in de studie van IDEA Consult dat de winkelleegstand alsmaar blijft stijgen, vooral in Oost-Vlaanderen en Limburg, met zelfs een stijging van 10 procent of bijna 934.000 vierkante meter winkelruimte die leegstond in 2014.
Minister, ik weet dat het een heel complex gegeven is en dat het over meer gaat dan enkel uw bevoegdheid voor Economie. Ik weet dat er ook wordt gewerkt aan de instrumentenkoffer in het kader van ruimtelijke ordening. Kortom, er zijn heel wat maatregelen die her en der kunnen worden genomen.
Minister, mijn vraag aan u is heel specifiek: welke maatregelen zult u als minister van Economie nemen om die negatieve trend om te buigen?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Peeters, ik moet u eerlijk zeggen dat het niet zo eenvoudig is. Er is de WES-studie waarin de oorzaken naar voren worden gebracht. Daaruit blijkt al dat het onmogelijk is om één allesomvattende maatregel te nemen. Als mogelijke redenen zijn er de ligging, de straat waarin de winkel ligt – als er een paar winkels verdwijnen, kan een straat haar attractiviteit verliezen –, de toenemende winkeloppervlakte, de e-commerce. Ik las vandaag in de krant dat ook de hoge belastingen, de hoge huurkosten elementen zijn. Wat ook duidelijk bleek – en dat is voor mij belangrijk –, is dat de specifieke lokale context zeer belangrijk is voor de leegstand van winkels.
Vandaar dat ik aan elke stad en gemeente aanraad om een strategisch-commercieel plan te maken waarin de visie rond winkelbeleid naar voren wordt gebracht. Het Agentschap Ondernemen heeft een leidraad gemaakt om de steden en gemeenten daarbij te helpen. In het verleden is dat ook ondersteund met centen. Er staat nog één oproep open: als een stad of een gemeente een leegstaand handelspand wil kopen, dan worden er 30 procent subsidies gegeven.
Omdat uit de studie van IDEA Consult nog eens blijkt dat er geen stop is, wil ik wel gaan luisteren naar steden en gemeenten die grote problemen hebben en naar steden en gemeenten die al tot goede oplossingen zijn gekomen, om na te gaan of wij vanuit Vlaanderen nog iets kunnen doen voor het lokaal beleid en of we hun lokaal beleid niet kunnen versterken. Maar er is geen allesomvattende oplossing. (Applaus bij Open Vld)
Ik vind dat een goede suggestie, minister. U hebt dat ook in uw beleidsbrief geschreven, dat u in het kader van de kernversterking zou focussen op de regierol van de lokale besturen.
Een bijkomende vraag. In het verleden was er 13 miljoen euro uitgetrokken voor de kernversterking. Twee projectoproepen liepen af per september 2013. Eén ervan, ‘Aankoop handelspanden’, staat nog altijd open voor 4,5 miljoen euro. U stelt dat u vooral focust op de commerciële strategische plannen. Gaat er daaromtrent een nieuwe oproep gelanceerd worden door het Agentschap Ondernemen? In het verleden tekenden negentig lokale besturen daarop in. Misschien kan men daar in de toekomst weer een beroep op doen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, de studie van IDEA Consult dateert al van het eind van het jaar. Ze werd vorige week in de commissie Brussel uitgebreid besproken. Er werd duidelijk hoe schrijnend de toestand is. De winkelleegstand is ongeveer 10 procent – het is 8,7 procent, maar daar gaat het nu niet om.
Laagconjunctuur is zeker niet de belangrijkste oorzaak. Die speelt eigenlijk helemaal geen rol. Er is veel meer aan de hand. Het belangrijkste is dat zelfstandige winkeliers moeten opboksen tegen de grote ketens die aan prijzendumping doen en de opkomst van e-commerce. Dat is nog maar een fractie, maar dat gaat toenemen. We moeten die tendens een halt toeroepen. We zitten op een keerpunt wat betreft kleinhandel.
Wat gaan we nu doen? Gaan we investeren in megalomane shoppingcentra buiten de stad? Of gaan we onze historisch sterke handelskernen versterken? Voor ons is dat duidelijk. Die handelskernen, het winkelen in de buurt van wonen, in de steden: dat zijn onze sterkste troeven. Ze komen tegemoet aan de belevingsdrang van de mensen. Ze willen beleving.
Minister, als u onze handelskernen belangrijk vindt, waarom hebt u de subsidies voor kernversterking dit jaar dan stopgezet?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Er is inderdaad een dubbele beweging nodig. Versterking van de kernen, dat heeft een lokale context. Dat moet worden bekeken geval per geval. De gemeenten zullen daar een belangrijke rol in spelen. Tegelijk moet men de concurrentie buiten de kernen bemoeilijken. Ik suggereer om te doen zoals burgemeester van Puurs Van den Heuvel, en dat is geen baanwinkels meer toelaten. Ik suggereer u ook om te doen zoals burgemeester Somers van Mechelen, en bezwaar aan te tekenen tegen Uplace.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Uit de studie van IDEA Consult blijken twee zaken. Er is een veranderend koopgedrag bij de consument. Hij wil alles het liefst in één beweging kopen, met vlotte parkeergelegenheid. De shoppingcentra en de baanwinkels bieden deze luxe, en ook de grote winkelstraten in grote steden zoals Antwerpen en Gent. Het is duidelijk dat de zelfstandige winkels moeilijk kunnen concurreren tegen die grote winkelketens die in de winkelstraten en shoppingcentra zitten en dit vanwege de neerwaartse prijsspiraal waarbij de rendabiliteit van de kleine zelfstandige onder druk komt te staan. Ik verzin het niet. Dit staat in de studie van IDEA Consult.
Vlaanderen zet in op zijn kernversterkend beleid en het laat de lokale besturen toe om zelf een kernwinkelgebied aan te duiden. Het zijn de lokale besturen die moeten zorgen dat de stadskernen levendig en aangenaam worden met lokale winkels, woongelegenheid, ontspanning, vrije tijd, onderwijs. Het hangt allemaal samen.
Het probleem is dat sommige lokale besturen willen uitpakken met grootschalige baanwinkels en shoppingcentra. Ze willen die grote ketens lokken naar de stad.
Er zijn ook positieve voorbeelden van lokale besturen, zoals de N-VA-burgemeester in Bilzen. Die heeft haar eigen visie ontwikkeld over kernversterking, een evenwichtige mix van ketenwinkels, lokale handelaars en horeca in het winkelcentrum. In het stadscentrum kan men twee uur gratis parkeren. Dat is al heel wat.
Zijn er nu nog mogelijkheden om de lokale besturen in de juiste richting te duwen? Zijn er manieren om de lokale besturen die niet inzetten op kernversterking, toch in de juiste richting te begeleiden? Het kan niet de bedoeling zijn dat Vlaanderen inzet op kernversterking en dat er verder niets mee gedaan wordt.
Mevrouw Fournier, u zult een sp.a-burgemeester moeten noemen, want we hebben er al drie van de vier gehad.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik denk dat onze fractie hier al aan bod is gekomen, met collega Van den Heuvel, maar we hebben ook nog andere mooie projecten in West-Vlaanderen. Ik zal echter niet zeggen hoe lang men er gratis kan parkeren. Dat doet hier nu ook niet echt ter zake.
Onze fractie wil er vooral op wijzen dat megaprojecten zoals Uplace toch ook wel een van de oorzaken zijn van het leeglopen van de stadskernen. Hoe meer aanbod er ook is buiten de kern, hoe minder koopkracht er is om binnen de kern te gaan winkelen. Een euro kan maar één keer worden uitgegeven.
Onze fractie is altijd heel duidelijk geweest: wij gaan voor kernversterkend beleid. Toen hij minister-president was, is Kris Peeters de eerste minister geweest die met een winkelnota heeft uitgepakt. Hij heeft daar in totaal ongeveer 13 miljoen euro voor uitgetrokken.
Minister, we vragen dan ook met aandrang dit beleid voort te zetten. Het is niet evident voor de steden en gemeenten om die leegstand zelf aan te pakken. Ze hebben dus hulp nodig van Vlaanderen. We vragen dan ook met aandrang dat u het beleid van de winkelnota, dat u dat kernversterkend beleid blijft ondersteunen, ook met geld. U hebt gesuggereerd dat zou worden geluisterd naar gemeenten die het wel goed doen. Naar aanleiding van die positieve projecten, van die positieve impulsen kan er misschien opnieuw een budget zijn om de steden en gemeenten te helpen bij hun kernversterkend beleid. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Fournier, ik heb die nota toen samen met collega Peeters geschreven, de kabinetten althans. Niet alleen dat, maar we hebben die samen ingediend en verdedigd. Ik denk dat u dat wel weet. U herinnert zich dat nog. Ik ben dus ook heel duidelijk voor dat kernversterkend beleid. Ik denk dat dit met die winkelnota toen ook duidelijk aan bod is gekomen.
Het verbaast me soms dat niet iedereen hier blijkbaar gelooft in die lokale autonomie, gelooft dat men lokaal een visie kan hebben, dat ze zelf kunnen kiezen of ze baanwinkels willen of niet, of ze grotere winkelcentra of grote winkelstraten toelaten of niet. Voor mij is het vrij duidelijk: ik geloof wel in die lokale autonomie. Lokaal is men het best geplaatst om in te spelen op wat er moet gebeuren. We zien er regelmatig voorbeelden van dat, waar er rekening wordt gehouden met omstandigheden, bijvoorbeeld met een winkelcentrum, dan nog het centrum zich daarop kan enten en zich kan versterken, omdat mensen die van verder naar een winkelcentrum komen, toch de stap naar die stad of die gemeente durven te zetten. Het lijkt me er dus op aan te komen de juiste maatregel te nemen in de juiste context. Wat mij betreft, is de lokale overheid daarvoor het best geplaatst.
U vraagt of ik die opnieuw wil ondersteunen. Mevrouw Segers, als ik me niet vergis, is het sinds 2013 dat die niet meer worden ondersteund. Ik heb dat dus niet geschrapt. Moet ik dat opnieuw gaan ondersteunen? Ik ben er nogal voor dat je op een bepaald moment zegt: hier is een termijn waarbinnen er steun zal komen, neem die nu. Als je dat immers blijft verlengen, dan denkt iedereen dat, als ze het nu niet doen, ze het daarna nog wel krijgen. Je moet er ook ergens wat druk op zetten. Zoals ik heb gezegd, ben ik echter graag bereid om met een aantal steden en gemeenten te gaan spreken, om dan te bekijken waarmee ik steden en gemeenten op de beste manier kan steunen om tot zo’n lokaal winkelbeleid, zo’n strategisch commercieel lokaal plan te komen. Dat is wat ik wil doen en daarvan zal ik verder werk maken.
Minister, ik dank u. Ik kan uw standpunt over de lokale autonomie alleen maar volledig onderschrijven. Wat die nieuwe projectoproepen betreft, die ene liep inderdaad af in september 2013. Misschien zou het in de toekomst toch interessant zijn om het lanceren van dergelijke projectoproepen opnieuw in overweging te nemen.
Ten slotte, we hebben hier gehoord dat er drie prachtige praktijkvoorbeelden zijn: ik heb Bilzen, Puurs en uiteraard de mooie stad Mechelen genoteerd. Misschien is het inderdaad goed dat men kan leren uit die praktijkvoorbeelden, dat lokale besturen worden samengebracht om uit die praktijkvoorbeelden te leren. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.