Report plenary meeting
Report
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, maandag en dinsdag hebben we de mooie beelden kunnen bekijken van het vollopen van de Deurganckdoksluis. Als Antwerpenaren en Vlamingen zijn we daar toch wel wat fier op: het is de grootste sluis ter wereld, en die ligt in de Waaslandhaven.
Laat dat vooral geen eindpunt zijn. Momenteel worden de kwartaalcijfers van de haven van Antwerpen duidelijk, waaruit blijkt dat de haven een mooie groei kent. Puur in containertrafiek is er sprake van een toename van boven de 8 procent. Samen daarmee wordt duidelijk dat we ook maatregelen moeten treffen of verder moeten gaan om die groei ook in de toekomst mogelijk te maken en de bijhorende tewerkstelling uiteraard. We spreken voor de haven van Antwerpen en de Waaslandhaven toch maar liefst van 150.000 gezinnen.
De vraag wordt dan geopperd, heel concreet, wat de stappen zullen zijn van de Vlaamse Regering om ook in de Waaslandhaven echt werk te maken van een nieuw getijdendok. Ik heb vernomen dat de raad van bestuur van het Havenbedrijf de vraag volgende week zal stellen. Minister, wat is uw houding in dit dossier? Kunt u meer vertellen op uw visie op een mogelijke ontwikkeling van een nieuw getijdendok in de Waaslandhaven?
Minister Weyts heeft het woord.
U verwijst naar twee belangrijke elementen van het regeerakkoord. Een, we spreken de ambitie uit om mee te zijn op het vlak van de schaalvergroting en de versterking van onze Vlaamse havens, en dan zeker ook van Antwerpen en de gefaseerde ontwikkeling van de Saeftinghezone. Twee, de gemeenschappelijke havenstrategie moet ervoor zorgen dat alle Vlaamse havens en de totaliteit van de Vlaamse economie erop vooruitgaan, op basis van een samenwerking die niet enkel op papier bestaat, maar ook concreet vorm krijgt en commercieel.
Als de maatschappelijke kosten-batenanalyse, die momenteel wordt afgerond, positief is, en als er ook een positieve beslissing wordt genomen in de raad van bestuur van het Antwerpse Havenbedrijf en van de maatschappij Linkerscheldeoever, is dat een mijlpaal. Dan gaan we vooruit in dat tracé, naar verschillende procedures die moeten worden doorlopen. En dan gaan we hopelijk ook vooruit op het vlak van de gemeenschappelijke havenstrategie, zodat we maximaal alle capaciteit kunnen benutten in de havens, door samenwerking, ook commercieel. Zo kunnen we in totaliteit onze Vlaamse havens en onze Vlaamse economie voorbereiden op de uitdagingen voor de toekomst, zodat we samen vooruitgaan.
Dank u, dat is een heel belangrijk antwoord. Ik onthoud dat, als de maatschappelijke kosten-batenanalyse positief is – uiteraard, daar kunnen we ons allemaal achter scharen – er vooruit wordt gegaan in die procedures en met de verdere ontwikkeling van die zone. Ik vind dat een belangrijk punt.
Bijkomend wil ik u wel vragen om aandacht te hebben, maar dat doet u, voor de verkeersafwikkeling in het Waasland. Dat is heel belangrijk voor de collega’s daar, maar ook voor heel de omgeving van Antwerpen en heel Vlaanderen. We hebben net nog gedebatteerd over Oosterweel. Dit is nog eens een gelegenheid om te benadrukken hoe belangrijk het is dat de spade daar in de grond gaat. Er zijn natuurlijk ook heel veel andere flankerende minderhindermaatregelen mogelijk. Graag aandacht daarvoor, zodat we de containers, als we ze naar Antwerpen kunnen krijgen, ook nadien weg krijgen over de wegen naar het hinterland.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, we hebben dit weekend kunnen vernemen dat de haven van Antwerpen pleit voor een heel groot nieuw containerdok, terwijl het bestaande in aanbouw zijnde Deurganckdok nog niet klaar is. Mevrouw de Ridder en ook u, minister, hebben ernaar verwezen dat er nog een heleboel andere dingen niet klaar zijn. Er zijn met name engagementen genomen om vorige uitbreidingen draaglijk te maken, ook in het hinterland.
Het gaat over een dubbele kamstructuur in het Waasland, over duurzame ontwikkelingen op het vlak van mobiliteit, maar ook over natuurcompensatie en de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Die zou ertoe moeten leiden dat het laatste resterende stuk van de haven waar nog kan worden uitgebreid, de meest optimale invulling krijgt. Dat is een open vraag, die zou moeten worden gesteld. Die invulling kan ‘portuair’ zijn of industrieel. Ik stel vast dat er via de pers een voorafname gebeurt en er wordt gesproken over een containerdok. Ik zou vragen dat die engagementen worden ingevuld, alvorens men hele grote verklaringen doet, zonder te weten of er effectief een draagvlak voor is.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik was ook wat verbaasd door de voortvarendheid waarmee die communicatie is gebeurd om de eenvoudige reden dat we uit de cijfers weten dat op dit moment nog heel wat bestaande capaciteit niet volledig wordt gebruikt. Meteen een nieuw dok vragen vinden wij momenteel dan ook een brug te ver. Bovendien wordt er zeer weinig rekening gehouden met innovaties binnen de sector van de haven zelf. Andere havens in Europa hanteren op het vlak van ruimtegebruik nieuwe innovatieve technieken inzake containers en containeropslag zonder dat dit een aanslag is op de open ruimte. In plaats van die stap nu al te zetten lijkt het me veel interessanter om te kijken naar innovatie en naar een aantal technieken die ook in andere Europese havens worden toegepast om de capaciteit op te drijven. We benutten vandaag nog niet eens de volledige capaciteit die er al is.
Ik kan zelf getuigen van de innovatieve technieken die de Vlaamse havens gebruiken. Ze hebben er alle baat bij om dat te doen en doen dat dus ook. Mijnheer Rzoska, mijnheer Van Malderen, de vragen die u stelt, zullen aan bod komen in die maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Als u ook die vooruitgang wilt tegenhouden, dan hebt u daar zeker een doelwit met die MKBA die nu wordt afgerond en vervolgens naar de raden van bestuur gaat van het Antwerps Havenbedrijf en van de Maatschappij Linkerscheldeoever. Ik hoop dat dit opnieuw een mijlpaal kan zijn voor vooruitgang en dat we opnieuw perspectief kunnen bieden op investeringen in onze economie.
Ik sluit me aan bij het laatste antwoord van de minister. Het is belangrijk dat die MKBA positief zal zijn, zo niet, zullen we die investeringen niet doen. De collega’s van de oppositie die kritiek hebben, wil ik erop wijzen dat we het hebben over de lange termijn en de toekomst. In de jaren negentig is voor het eerst over de Scheldeverdieping gesproken. Ze was een feit eind 2007. Over Oosterweel zijn de gesprekken en het masterplan in 2000 opgestart. Het zal klaar zijn tegen 2020.
Neem ons niet kwalijk dat we redelijk visionair naar de toekomst kijken. Wanneer we met tekorten zouden kampen inzake capaciteit tegen 2021-2022, is nu in 2015 echt wel de tijd aangebroken om beslissingen te nemen. Indien de MKBA positief is, kunnen we echt een mijlpaal plaatsen en vooruitgang boeken, ook op de weg, naar het garanderen van een toekomst en groei van de haven van Antwerpen, inclusief de Waaslandhaven. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.