Report plenary meeting
Actuele vraag over het optrekken van de huurwaarborg van twee naar drie maanden huur
Report
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, een op de vijf Vlaamse gezinnen huurt een woning. Uit onderzoek weten we dat meer dan 50 procent van deze huurders een probleem heeft om de rest van de maand rond te komen nadat de huur betaald is. Bij de laagste inkomens waar we vooral ouderen en alleenstaanden vinden, loopt dat cijfer zelfs op tot een hallucinante 78 procent die na betaling van de huur moeite heeft om rond te komen.
We weten het allemaal, niemand ontkent dat, er is een probleem op onze huurmarkt. Uit alle cijfers blijkt dat. Er is een te krap aanbod. Er is te weinig aanbod op de huurmarkt en er is een zwak sociaal-economisch profiel van de huurder, wat maakt dat we tot die onthutsende cijfers komen van mensen die niet voldoende overhouden na het betalen van de huur.
Minister, hoe kan de geïsoleerde maatregel van het optrekken van de waarborg van twee naar drie maanden, die nu al de zwakke huurder treft, bijdragen tot het versterken van de huurmarkt?
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, gisteren kondigde u in het tv-programma Telefacts aan dat u de huurwaarborg wilt optrekken van twee naar drie maanden. Dat betekent dus dat wie een woning wil huren, meteen een som gelijk aan vier maanden huur op tafel zou moeten leggen. Gerekend aan een gemiddelde huurprijs van een kleine 600 euro, betekent dit al snel een paar duizend euro. Dit bedrag is niet alleen enorm voor iemand met een klein inkomen, maar betekent ook voor een jonge starter een gigantische drempel. En in mijn vriendenkring kan ik wel een aantal mensen opsommen die net een relatiebreuk achter de rug hebben, voor wie zo’n bedrag van vier maanden huur niet vanzelfsprekend is.
Minister, vroeger moesten mensen lenen bij hun ouders om een woning te kunnen kopen. U zult ervoor zorgen dat mensen bij hun ouders zullen moeten lenen om de huurwaarborg te kunnen betalen. Ik moet er, denk ik, geen tekening bij maken: dit zal ervoor zorgen dat huurders moeilijker hun weg zullen vinden op de private huurmarkt. De drempel naar de private huurmarkt zal groter worden, de betalingsproblemen zullen toenemen.
Minister, die betaalproblemen zijn slecht voor iedereen, voor de huurder en voor de verhuurder. Wij vinden het optrekken van de huurwaarborg een slecht idee. Zoek een creatieve oplossing. Richt een huurwaarborgfonds op. De zesde staatshervorming geeft Vlaanderen de bevoegdheid om dat te doen. Minister, neem die bevoegdheid in handen en richt een huurwaarborgfonds op. Dat zorgt ervoor dat de verhuurder en de huurder meer zekerheid hebben, dat zorgt ervoor dat de drempel naar de private huurmarkt kleiner wordt, en dat zorgt ervoor dat de huurwaarborg voor de huurder gemakkelijker te betalen valt. Een huurwaarborgfonds heeft alleen maar winnaars. Minister, wat u voorstelt, zal op termijn enkel verliezers voortbrengen.
Minister, deze regering heeft de afgelopen maanden heel veel facturen doorgeschoven naar de gezinnen. Uw partij blijft vasthouden aan de indexering van de huurprijzen. Het verhogen van de huurwaarborg zal ervoor zorgen dat nog meer huurders in de problemen terechtkomen, en dat nog meer huurders in armoede terechtkomen.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, de twee vraagstellers verwijzen expliciet naar de reportage van gisteren op de commerciële zender. Ik wil toch even duiden, toch zeker voor een van jullie twee, dat het om een breder onderwerp ging. Het ging heel specifiek over problematische huurders. Wie niet alleen de quote in het nieuws maar de hele reportage heeft gezien, weet dat ik een genuanceerd antwoord heb gegeven. Ik heb gezegd dat er inderdaad problemen zijn, maar ik wil absoluut niet meegaan in de karikatuur dat elke huurder per definitie een vandaal is en problematisch is. Ja? Ik heb tegelijkertijd gezegd – en dus betwist ik de hier genoemde cijfers – dat 70 procent van de Vlamingen een eigendom heeft. Dit betekent dat 30 procent van de Vlamingen terecht moet op de huurmarkt, waarvan 20 procent op de private huurmarkt en 10 procent op de sociale huurmarkt. Wij hebben dus de verhuurders-eigenaars nodig.
Ik ben ervan overtuigd – en ik denk dat wij allemaal die mening zijn toegedaan – dat we als overheid niet elke Vlaming een huis, een dak boven het hoofd kunnen geven. Wij vragen – en voor alle duidelijkheid: zeer terecht – heel veel inspanningen aan de eigenaars-verhuurders, bijvoorbeeld inzake kwaliteit en energie-efficiëntie, met dakisolatie tegen 2020 en dergelijke meer. Dat is zeer goed en zeer normaal. Al die zaken spelen op het einde van de rit in het voordeel van de huurder. Als men de verhuurder-eigenaar verplicht om zijn dak te isoleren tegen 2020, impliceert dat dat de huurder in 2020 minder aan energiefactuur zal betalen. Ik vind dat zeer goed. Wij hebben de private eigenaars nodig.
Ik heb altijd gezegd, ook tijdens de bespreking van de beleidsnota en bij vragen in de commissie en in andere debatten, dat wij, nu de huurwetgeving sinds 1 juli 2014 is overgeheveld van het federale naar het Vlaamse niveau, een evenwicht moeten vinden tussen de rechten van de verhuurders en de rechten van de huurders. Ik heb gisteren in de reportage ook heel duidelijk gezegd dat het niet alleen gaat over de rechten van de verhuurders maar zeker ook over de rechten van de huurders.
Wat doen we? Als mensen het moeilijk hebben om de waarborg op tafel te leggen en daarvoor aankloppen bij een OCMW, dan geeft het OCMW nu sowieso een waarborg van drie maanden. Voor die groep valt uw bekommernis dus al weg, mevrouw Hostekint. Mensen die ook in de problemen zitten en opteren voor een bankwaarborg, krijgen sowieso ook een waarborg van drie maanden. Ook daar houdt uw argument geen steek. Uw argument houdt misschien wel steek voor een tussengroep, voor mensen die door het optrekken van de waarborg van twee naar drie maanden, eventueel in de problemen kunnen geraken. Ik ben absoluut bereid om met banken en andere instellingen te praten over de mogelijkheid van een gespreide betaling. Dat lijkt me absoluut goed.
Wat doen we nu voor de huurders? We doen heel veel voor de huurders, maar ik zal me beperken tot een aantal voorstellen. Zo is er de begeleiding. Ik heb onlangs 312.000 euro uitgetrokken voor het begeleiden van kwetsbare huurders in het kader van de preventie van uithuiszettingen. In het verleden, in de vorige legislatuur, was dit beperkt tot enkel en alleen huurders in sociale huisvesting. Ik heb dit uitgebreid naar de private huurmarkt – dat is, denk ik, zeer goed.
Ook van de automatische toekenning van de huurpremie en de huursubsidie, waar mijn voorganger inderdaad al heel veel initiatieven toe had genomen, gaan we nu werk maken.
Er moet echt wel een evenwicht zijn tussen de rechten van de verhuurders en de rechten van de huurders.
Dit is geen geïsoleerde maatregel. De maatregel past in de evaluatie van de huurwetgeving. Als er natuurlijk in een concrete reportage een concrete vraag wordt gesteld over iets, kan ik dit als voorbeeld geven. Er zullen absoluut nog andere zaken worden meegenomen in de evaluatie van de huurwetgeving.
Ik blijf erbij dat we verhuurders nodig hebben omdat 30 procent van de Vlamingen jammer genoeg niet in staat is om een eigen woning te verwerven. We moeten de eigenaars motiveren om de woningen op de private huurmarkt te brengen zodat we elke Vlaming een dak boven het hoofd kunnen geven.
Minister, er is een studie van professor Hubeau van de Universiteit Antwerpen, specifiek over de private huurmarkt en de huurwaarborg. Daarin wordt heel duidelijk en genuanceerd gesteld dat het optrekken van een huurwaarborg tot gevolg heeft dat het recht op wonen van heel veel mensen zal worden geschaad wegens de onmogelijkheid tot betalen van de huurwaarborg. Dat beweer ik niet, het staat in een wetenschappelijk onderzoek.
Over de bankwaarborg wordt er uitgebreid in beschreven dat het een lege doos is, dat de waarborg niet werkt en dat er dringend een evaluatie nodig is van het hele systeem. Ook moet er verder worden uitgewerkt op welke manier dat wel efficiënt kan zijn. Het doel van het huurwaarborgfonds was om 18.000 verhuurders aan te trekken. Momenteel zijn er nog maar 240 ingeschreven. Ook daar zit duidelijk een probleem.
Maar geen nood, in het regeerakkoord staat dat in deze nieuwe Vlaamse bevoegdheid het overhevelen van de wetgeving zal gebeuren met in de eerste plaats continuïteit in het achterhoofd en vooral in overleg met alle partijen. Ik meen dat we uitgebreid de gelegenheid moeten benutten om het systeem van de huurwaarborg, het huurwaarborgfonds en de gehele huurwetgeving te evalueren. Daarna kunnen we bekijken hoe we efficiënt, zonder het recht op wonen te schaden, kunnen tegemoetkomen aan de verzuchting voor een betere private huurmarkt.
Minister, u zegt heel terecht dat we huurders en verhuurders nodig hebben om de private huurmarkt in stand te houden. Uiteraard is dat zo: huurder en verhuurder hebben elkaar nodig, het zijn communicerende vaten. We moeten er dus voor zorgen dat er een evenwicht is op de private huurmarkt. En net daarom, minister, moeten we ervoor zorgen dat een huurder zijn huur kan blijven betalen. Als een huurder zijn huur niet meer kan betalen, is dat ook voor de verhuurder een uitermate slechte zaak.
De huurwaarborg optrekken, minister, zal ervoor zorgen dat heel veel mensen die vandaag met moeite een woning kunnen huren, dat niet meer zullen kunnen doen. Het zal een enorme drempel zijn. Vorig jaar werden 15.000 gezinnen met uitzetting bedreigd. Hoe meer betalingsproblemen op de private huurmarkt, hoe meer mensen in de problemen zullen komen, hoe meer mensen uiteindelijk uit hun woning zullen worden gezet. Dat betekent niet alleen een heleboel bijkomende kosten, maar ook een heleboel menselijke drama’s. De huurwaarborg optrekken, is gewoon een slechte zaak.
Mevrouw Partyka verwart volgens mij het huurwaarborgfonds met het Huurgarantiefonds. Een huurwaarborgfonds bestaat vandaag niet. Ik zou u willen vragen, minister, om zo’n fonds op te richten, om ervoor te zorgen dat de huurgaranties allemaal in één groot fonds terechtkomen. Zo zorgt u voor zekerheid voor de verhuurder, en dat vind ik uitermate belangrijk, maar dan zorgt u er ook voor dat mensen niet worden gehinderd door een huurwaarborg om een woning te kunnen verwerven. (Applaus bij de sp.a)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Eén op de drie. Eén op de drie huurders heeft moeite om zijn waarborg bijeen te sprokkelen. En omdat een aantal huurders hun woning niet respecteren, moeten alle huurders een hogere borg betalen. Dat is met een kanon op een mug schieten.
U doet dit, zo zegt u, omdat u de verhuurders wilt beschermen. Het is inderdaad belangrijk dat er genoeg woningen op die verhuurmarkt zijn. Maar er zijn zoveel betere maatregelen die u kunt nemen om die verhuurders te beschermen. Een concreet voorbeeld daarvan is dat waarborgfonds. De huurder zet zijn waarborg in dat fonds en dat fonds betaalt het dan uit aan die verhuurder. Dat maakt dat de huurders die het moeilijk hebben om te betalen eventueel een voorschot kunnen krijgen vanuit dat fonds en dat maakt dat de verhuurder gegarandeerd zijn borg krijgt. Dat is een veel beter systeem.
Minister, bent u er niet toe bereid om dat uit te voeren in plaats van het verhogen van de borg? Want het verhogen van die borg zou effectief betekenen dat veel meer mensen moeite zullen hebben om op die huurmarkt terecht te kunnen.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Mevrouw Partyka, ik zou daarover heel graag over alle partijgrenzen heen met u debatteren, want dan kan ik perfect het CD&V-programma, het zogenaamde Innesto-programma, volgen. (Opmerkingen van mevrouw Katrien Partyka)
Uw collega, Raf Terwingen, zei daarin zes jaar geleden: “Veel verhuurders haken af door de verlaging van de borg. Daarom willen we die weer optrekken naar drie maanden.” In het Innesto-programma van de CD&V staat dus perfect dat de borg terug naar drie maanden moet gaan. Ik wil u daarin zeer graag volgen.
Waarover gaat het hier? Ik vind dat er niets wereldschokkends is gebeurd. Minister Homans heeft gezegd dat ze wilde kijken om eventueel naar drie maanden huurwaarborg te gaan. Dat heeft ze al tientallen keren in de commissie gezegd. Telkens als we spreken over aanpassingen van de huurwetgeving wordt er gezegd dat er een evaluatie zal komen, dat we het geheel zullen bekijken en dat er vandaag geen taboes zijn, maar dat alles in een genuanceerd geheel moet worden bekeken. Ik zie vandaag dus geen enkel probleem.
Nu is het wel zo – ik heb het al vaker gezegd – dat we meer vertrouwen moeten geven aan de eigenaars. We moeten ervoor zorgen dat de huurmarkt wordt versterkt: meer panden, meer keuze, ook betere prijzen voor de huurders. We moeten de verhuurders omarmen om een grote huurmarkt te krijgen, het zijn onze partners.
Mevrouw Partyka heeft inderdaad over het Huurgarantiefonds gesproken. Het zou kunnen dat ze het huurwaarborgfonds bedoelde. Dat is iets anders. Daarover zal ik straks nog iets zeggen.
Ik geloof in het Huurgarantiefonds, maar ik kan u zeggen dat het tot op vandaag niet werkt. U weet hoe het werkt: elke verhuurder stort per contract 75 euro. Als er problemen zijn, kan men tot maximaal 2750 euro lenen vanuit dat fonds. Tot op vandaag zijn er slechts drie claims geweest. Volgens mij is het: onbekend is onbemind. Het werkt in ieder geval niet.
Vooraleer we eventueel overgaan naar een huurwaarborgfonds, lijkt het me goed om eerst het Huurgarantiefonds te evalueren en te bekijken hoe we dat meer efficiënt kunnen maken. Eerlijk gezegd: ik geloof niet echt in een echt huurwaarborgfonds.
Mevrouw Hostekint, hebben we verhuurders nodig? Ja, u hebt dat zelf ook gezegd. Als overheid kunnen we niet alles doen. Er zal altijd een deel van de Vlaamse bevolking zijn dat jammer genoeg niet bij machte is om een eigendom te verwerven. Hebben we die verhuurders nodig? Ja.
U hebt ook gezegd hoeveel gezinnen er bedreigd zijn met uithuiszetting. Ik heb net een initiatief genomen dat in het verleden nooit is genomen. Er is altijd ingezet – wat goed was, voor alle duidelijkheid – op de preventie van uithuiszetting van mensen die in een sociale woning wonen, nooit op de preventie van uithuiszetting van mensen die op de private huurmarkt wonen. Daarvoor heb ik nu recent, eind vorig jaar, vanuit mijn armoedebudget 312.000 euro uitgetrokken. Ik denk dus dat het een zeer goede maatregel is.
Mevrouw Van den Brandt, u zegt dat een derde van de huurders de waarborg niet kan betalen. Voor alle duidelijkheid: ik heb dat nooit tegengesproken. Nooit. Ik heb u wel gezegd dat er voor die specifieke groep van huurders momenteel geen probleem zal zijn, omdat het sowieso al huurders zijn die hun borg via het OCMW of via een bankgarantie betalen. (Opmerkingen van mevrouw Elke Van den Brandt)
Ik heb nooit tegengesproken dat er mensen zijn die kampen met het betalen van een huurwaarborg, maar ik heb ook heel duidelijk gezegd dat de mensen die aanspraak maken op het OCMW voor het betalen van een huurwaarborg of aanspraak maken op een bankwaarborg, sowieso al drie maanden waarborg betalen. Ik zie dus echt het probleem niet.
Mevrouw Van den Brandt, u hebt, net als mevrouw Hostekint, gevraagd om eerst te onderzoeken of het niet nuttig zou zijn om een waarborgfonds te creëren. Ik denk dat dat geen goed idee is. Mijn voorkeur gaat uit naar het goed maken en goed laten werken van het Huurgarantiefonds dat we momenteel al hebben.
Past dit in de volledige evaluatie van de huurwetgeving? Ja. Is dit een geïsoleerde maatregel? Neen. Maar ik denk wel dat we, nu we de bevoegdheid over de huurwetgeving hebben, tot een goede verdeling moeten komen van de rechten van de huurders en van de verhuurders, want in Vlaanderen kunnen we jammer genoeg niet zonder de eigenaars, de verhuurders die hun eigendommen ter beschikking willen stellen van die mensen die jammer genoeg niet kunnen kopen.
Minister, ik ben blij dat u aangeeft dat deze maatregel alleen kan in een brede evaluatie van Huurgarantiefonds, huurwaarborgfonds en huursubsidies én een evaluatie van de wetgeving.
Aan de heer Engelbosch wil ik nog even meegeven dat dat een voorstel was op het Innesto-congres in Lommel, dat helaas niet goedgekeurd is. Ik moet u dus helaas ongelijk geven. Het was geen CD&V-voorstel. Iemand heeft het ingediend, maar het is niet goedgekeurd.
Minister, u hebt het over die 30 procent mensen die spijtig genoeg nooit in staat zullen zijn om een eigendom te verwerven. Gaan we er nu voor zorgen dat die 30 procent mensen ook niet eens in staat zijn om een woning te huren? Er worden al heel veel facturen doorgeschoven naar de gezinnen. We weten bovendien dat vandaag de helft van de huurders meer dan een derde van hun inkomen aan huur besteden. We weten dat 30 procent van de huurders na betaling van de huur niet genoeg overhoudt om een menswaardig leven te leiden. Als u daarbovenop ook nog eens eenzijdig de huurwaarborg gaat verhogen, weten we dat dat een ontzettende drempel zal betekenen, waardoor die mensen geen woning meer zullen kunnen huren.
Uiteraard moeten we ervoor zorgen dat verhuurders zekerheid hebben. We hebben nu die nieuwe bevoegdheid, we kunnen nu een huurgarantiefonds oprichten. Onderzoek dat. Dat zorgt ervoor dat er zekerheid is voor verhuurder én huurder. Dat zorgt ervoor dat die mensen die nu uit de boot vallen om een huis te kunnen kopen, wel nog in staat zullen zijn om op de private huurmarkt een betaalbare woning te vinden.
U beslist nu om nog eens een extra last op die mensen te leggen, waardoor ze helemaal niet in staat zullen zijn om een menswaardig leven te leiden. Want daarover gaat het, minister: gaat u die 30 procent mensen, boven op alles wat er al is, nog eens koeioneren? (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.