Report plenary meeting
Report
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, beste minister-president, beste collega’s, ik denk dat de beelden van de instorting van de textielfabriek Rana Plaza in Bangladesh twee jaar geleden nog in ieders geheugen gegrift staan. Dat liet niemand onberoerd. Meer dan duizend mensen, vooral vrouwen en kinderen, overleefden die ramp niet. De wereld stond in rep en roer. Maar spijtig genoeg was deze ramp slechts het topje van de ijsberg. Niet alleen in Bangladesh, maar ook in Cambodja, Vietnam, China en Indonesië werken miljoenen mensen in mensonterende omstandigheden.
We mogen geen oogkleppen opzetten, zoals bij ‘not in my backyard’. Het is bijna ongelooflijk, maar bijna twee jaar na de instorting van de fabriek is er nog altijd niets veranderd aan die mensonterende omstandigheden voor de mensen daar. Ze werken zeven op zeven, soms veertien uur per dag zonder onderbreking, in onveilige omstandigheden en dan ook nog voor een hongerloon.
Het blijft voor de consumenten bijna onmogelijk om te weten te komen waar en in welke omstandigheden hun kleding wordt gemaakt. Laat staan om hier in België of Vlaanderen schone, duurzame kleding te vinden in de winkelstraten. Het aanbod van die schone, duurzame kleren is dan ook nog beperkt. Ik heb het niet alleen over modekleding maar ook over werkkledij en sportkledij.
Het is de plicht van de westerse kledingketens om een volledige sociale verantwoordelijkheid te dragen in de hele productieketen. In totaal zijn er zes Belgische bedrijven aangesloten bij Fair Wear Foundation. Slechts zes bedrijven ondertekenden het Bangladesh-akkoord voor meer veiligheid in deze textielfabrieken. Dat is niet genoeg want in Nederland hebben al meer dan 25 bedrijven dit akkoord ondertekend. Zij engageren zich voor betere arbeidsomstandigheden in de fabrieken daar.
Om de bewustwording met betrekking tot de kledingsector te vergroten, kwamen de Vlaamse ministers vorige week op straat met hun kleding binnenstebuiten gedragen. Zij wilden hiermee vragen aan de bedrijven om bewuster te produceren, maar ook aan de consumenten om bewuster aan te kopen. Minister-president, welke initiatieven kunnen er vanuit Vlaanderen worden genomen om schone kledij te promoten bij de consumenten maar ook bij de kledingproducenten, zodat onze Vlaamse bedrijven hun kledij in betere werkomstandigheden kunnen laten maken?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Remen, het siert u dat u als ondernemer aandacht vraagt voor het aspect van ethisch en duurzaam ondernemen. Dat is een belangrijke beleidslijn van de Vlaamse Regering. We hebben inderdaad die trieste verjaardag aangegrepen om te tonen dat het de Vlaamse Regering menens is. Wij roepen actief de bedrijven op om zich in te schakelen in duurzaam en ethisch ondernemen. De toekomst is aan die ondernemingen die zich daarin inschakelen. Het is tegelijk een oproep aan de consumenten om op dat vlak daarmee zeer bewust om te gaan en om kritisch te zijn.
Er zijn inderdaad op dit ogenblik maar zes Vlaamse bedrijven aangesloten bij de Fair Wear Foundation. In Nederland zijn het er meer, maar goed, het is te weinig. Ik onderneem een aantal acties. Ik nodig de sectoren uit: Fedustria en Creamoda. Ik wil met hen praten om afspraken te maken. Wij hebben voor maatschappelijk verantwoord ondernemen een kenniscel. Samen met minister Homans gaan wij in juni een forum organiseren voor de bedrijven om dat thema prominent op de kaart te zetten. Dat kenniscentrum staat ook ten dienste van bedrijven om eens kennis te maken, om de keten waarin ze werken door te lichten en om hen behulpzaam te zijn bij het behalen van een label. Ik heb al gezegd in de commissie dat wij met Flanders Investment & Trade (F.I.T.) in december een staten-generaal van de bedrijven zullen houden over de internationaliseringsstrategie. Ook dit zal een prominent thema zijn. We moeten dit moment aangrijpen om grote stappen vooruit te zetten in duurzaam en ethisch ondernemen, met aandacht voor alle aspecten daarvan, niet het minst het welzijn van de werknemers.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Hier staat een tevreden parlementslid naast u. Ik ben heel tevreden dat u concrete initiatieven gaat nemen.
Ondernemers ondernemen vanuit economische drijfveren, dat is normaal, maar het maatschappelijk verantwoord ondernemen is zo belangrijk en wordt steeds belangrijker. Ook de waakzame consument is heel belangrijk in dit verhaal. Hoe meer consumenten worden gesensibiliseerd om duurzame kleding te bekijken en te kopen, hoe meer druk er kan worden uitgeoefend op de onrechtvaardige toestanden.
Ik begrijp heel goed dat de kledingindustrie een trage industrie is, het is ook een lange productieketen. We moeten zeker meer transparantie krijgen in alle fase van de productieketen, ook over prijzen en marges, om de lonen in die fabrieken te kunnen optrekken.
Bij dezen ben ik ervan overtuigd dat Vlaanderen zeker een belangrijke voortrekkersrol kan spelen om hier echt het verschil te maken, want het is nog een toestand geweest die we niet kunnen ontwijken.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, ik ben heel blij met de vraag en ik ondersteun volledig de argumentatie die wordt aangedragen om iets aan de situatie te doen. Ik vind het een beetje spijtig dat zowel in de vraag als in het antwoord wordt gericht op wat de producenten en de consumenten moeten doen en op een beetje bewustmaking daarrond. Op zich is dat belangrijk, maar de rol van de overheid valt hier blijkbaar volledig buiten.
Ik vind dat de overheid ook iets moet doen, met name de Vlaamse overheid en in de eerste plaats met het eigen aankoopbeleid. Er moeten heel strenge regels gelden in het eigen aankoopbeleid van de Vlaamse overheid.
Op Europees niveau heeft Vlaanderen de bevoegdheid Handel. Inzake internationale handelsnormen moeten ook initiatieven worden genomen om dergelijke omstandigheden uit de wereld te bannen.
Minister-president, bent u daartoe bereid?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, we zijn verheugd dat mevrouw Remen hier het drama aanhaalt dat zich 2 jaar geleden heeft afgespeeld in Rana Plaza. Dat is positief, temeer daar op dit eigenste moment onze Europese collega’s bezig zijn met een ‘joint motion for resolution’ over deze materie in het Europese halfrond.
Minister-president, ook vanwege mijn fractie feliciteer ik de Vlaamse Regering om vrijdag aandacht te vragen voor deze actie. Belangrijk zijn ook de engagementen die u aanhaalde om de Vlaamse bedrijven te sensibiliseren. U haalde er enkele concrete voorstellen uit om toch te komen tot de ondertekening van het Bangladesh-charter, dat ook door mevrouw Remen werd aangehaald. Vlaanderen is natuurlijk een kleine speler op de globale markt, maar toch kunnen we een klein, maar krachtig signaal geven.
Welke diensten zullen zich bezighouden met het organiseren of het erbij betrekken van onze Vlaamse ondernemingen om de teller, die nu op zes Vlaamse ondernemingen staat, naar omhoog te krijgen?
Het is uiteraard niet de bedoeling dat we als overheid gaan reguleren, dat we een label uitschrijven dat we zelf zullen controleren – laat staan dat dit mogelijk zou zijn. Ik wil ook opmerken dat bedrijven die nu zo’n beleid voeren, het vaak heel moeilijk hebben om de hele keten te controleren. Elke stap die wordt gezet, is een belangrijke stap, we moeten ze onderschrijven. Het is inderdaad, mevrouw Remen, zeker in de textiel, een heel lange keten. Het is bijzonder moeilijk om sluitende garanties te kunnen geven, maar we moeten zaken in beweging brengen.
Onze eerste rol, mijnheer Vanbesien, is inderdaad niet alleen om te sensibiliseren, maar om de bedrijven ertoe brengen, met onze colloquia, ons forum maatschappelijk verantwoord ondernemen in juni en onze staten-generaal van F.I.T. in december, om de leden van de sectoren actief aan te zetten voor het halen van de labels en om dus aan zelfregulering te doen. Ik ga vooraf met de twee betrokken sectoren praten.
U stelt de vraag over onze overheidsopdrachten, dat is een ander thema. U weet dat we overheidsopdrachten hebben die heel belangrijke criteria bevatten op dat vlak. Ze kunnen altijd nog worden verfijnd, maar in de loop van de jaren is Vlaanderen altijd een voortrekker geweest. Als ik me niet vergis, maar ik zeg dit nu uit het hoofd, is het ook zo dat wij modelbestekken opmaken voor de lokale overheden.
De handelsverdragen, die ook door de heer Vanderjeugd werden aangehaald, zijn steeds meer multilateraal. Het is de Europese Unie die er de grote speler in is. U weet dat we daar een actieve rol in spelen en dat we intra-Belgisch altijd het voortouw nemen als het erop aankomt om die zaken voor te bereiden.
Ik refereer aan de discussie over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) en andere handelsverdragen. Wij staan er altijd op dat de standaarden inzake arbeidsomstandigheden, loonvoorwaarden en welzijn mee worden opgenomen. Het is evident dat in dat grote geheel van de wereldhandel, de grote spelers, het de Europese Unie is die moet optreden. We kunnen daar van onderen uit onze bijdrage toe leveren. We doen dat ook. Het mandaat dat de commissie, bijvoorbeeld in TTIP, gekregen heeft, is op dat vlak bijzonder duidelijk.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De zelfregulering is al een eerste stap in de goede richting. Er moeten juiste gedragscodes worden afgesproken. Dit is al een eerste stap. Ik zeg altijd: “Verander de wereld, begin bij jezelf.” Dat geldt ook voor de consument. Ik vind het belangrijk dat we die boodschap blijven herhalen voor de consument, zodat hij gemakkelijk op zoek kan gaan naar duurzame en schone kleding en dat hij daarin wordt geholpen.
Ik ben zeer tevreden dat er al concrete initiatieven worden genomen. (Applaus)
De vraag om uitleg is afgehandeld.