Report plenary meeting
Report
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op 11 februari heb ik u reeds een actuele vraag gesteld over deze problematiek. Vorige week heeft onze collega, Sonja Claes, een heel specifieke actuele vraag gesteld over de inschaling van de personeelsleden.
Vandaag, collega’s, op 1 april, start het maatwerk. Minister, men signaleert mij dat er nog steeds heel wat onduidelijkheid is.
Een derde van de beschutte werkplaatsen zegt mij vandaag nog steeds niet te weten welke subsidies zij juist zullen krijgen. Ze hebben ondertussen ook contact gehad met de administratie. De administratie werkt hard en luistert – waarvoor zij dankbaar zijn –, maar heeft vorige maandag nog moeten zeggen: “We kunnen het op dit moment nog niet juist zeggen, we moeten dit verder onderzoeken. Het zal nog even duren.” De beschutte werkplaatsen stellen mensen te werk die tot gisteren werden gesubsidieerd. Zij weten niet of dat morgen nog het geval zal zijn. Voor sommige sociale werkplaatsen zou dit gaan over 50 à 70 mensen.
Ik geef u nog twee voorbeelden van onduidelijkheid. Vanaf februari heeft men een eerste subsidieberekening gekregen. Men stelt zich de vraag of dit het minimum is dat men op termijn zal krijgen en zo ja – wat men verhoopt – zou men daar graag een bevestiging van krijgen. Men stelt zich daarbij ook de vraag of de atypische werkplaatsen al of niet een invloed zullen hebben op de budgetten van de andere werkplaatsen.
Het grootste probleem is eigenlijk de continuïteit. Maandelijks zijn er voorschotten. Dat is een goede zaak, laat dat duidelijk zijn. Per kwartaal zijn er afrekeningen. Op basis van welke regels gebeuren deze afrekeningen? Speelt tijdelijke werkloosheid daarin al of niet een rol? De administratie antwoordt: “Nee, zolang ze niet te groot is.” De vraag is dan natuurlijk wat de precieze regels zijn.
Minister, op welke manier zult u uiteindelijk duidelijkheid en zekerheid bieden wat betreft de verdere juiste subsidiëring van de sociale werkplaatsen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, we zijn vandaag 1 april. Dat is symbolisch, omdat het Maatwerkdecreet inderdaad vandaag van start gaat. De spelregels liggen duidelijk en al heel lang vast. Ze zijn in december goedgekeurd in een besluit van de Vlaamse Regering (BVR).
Mijnheer De Meyer, ik begrijp wel dat u nog altijd spreekt over beschutte en sociale werkplaatsen, maar ik denk dat het symbolisch is om vanaf vandaag over maatwerkbedrijven tout court te spreken. Ik spreek vanaf nu dus over maatwerkbedrijven.
We moeten een heel duidelijk onderscheid maken tussen de subsidie-enveloppe en de voorschotregeling.
De subsidie-enveloppe is gebaseerd op de jaren 2013-2014, dus eigenlijk op de laatste acht afgerekende kwartalen. Elk maatwerkbedrijf weet vandaag perfect op welke subsidie-enveloppe het recht heeft.
Dan is er de voorschotregeling, waarnaar u zelf nog hebt verwezen, die eigenlijk gebaseerd wordt op de laatste vier afgerekende kwartalen. Die regeling schuift op in de tijd. De subsidie-enveloppe ligt vast.
U vraagt mij hoe die voorschotten zullen worden afgerekend. Per kwartaal zal er een afrekening gebeuren, positief of negatief. Men krijgt iets bij of men moet iets terugstorten. Dat is de logica van een voorschot. Ik kan u ook zeggen dat de eerste voorschotten momenteel door de administratie in betaling zijn gezet. Dat is goed. Mijnheer De Meyer, we hebben het er inderdaad al over gehad, niet alleen in de plenaire vergadering, maar ook in de commissie: ik ben het met u eens dat er een probleem zou kunnen zijn voor een aantal maatwerkbedrijven wat de referteperiode betreft waarbinnen de subsidie-enveloppe is vastgesteld.
Waarom? Omdat die bijvoorbeeld te maken hadden met hoge structurele werkloosheid, een atypische periode, niet-representatief voor de situatie van vandaag. Mijn administratie heeft aan elk maatwerkbedrijf dat daarvoor in aanmerking komt, een schrijven gericht en heel duidelijk gezegd dat we samen met hen naar oplossingen zoeken. Is er momenteel financiële onduidelijkheid? Neen, elk maatwerkbedrijf weet perfect waar het recht op heeft. Het is goed te herhalen dat de voorschotten in betaling zijn gezet. De continuïteit van bedrijfsvoering is absoluut gegarandeerd. Die bekommernis delen we. We moeten ons daar geen zorgen over maken.
Minister, ik ben tevreden dat we een aantal gemeenschappelijke zorgen hebben. Uw antwoord verrast me niet en zal ook het werkveld niet verrassen. De interpretatie die ze eraan geven en de bezorgdheid die ze hebben, is echter een andere dan de invulling die u geeft. Dit blijkt uit recente contacten die ik tijdens de voorbije uren nog heb gehad.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, het is niet de eerste keer dat deze vraag u wordt voorgelegd. De heren De Meyer en Beenders, mevrouw Claes, ikzelf en anderen hebben dat gedaan. Eigenlijk komt het er telkens op neer dat u zegt dat er geen probleem is en dat op 1 april alles in orde is. Kunt u mij ja of neen antwoorden op de vraag of de dubbele belofte, dat engagement, vandaag is ingevuld? Beschikt men over de rekening? Ik denk dat ik uw antwoord daarop wel goed heb begrepen.
Klopt het dat elk maatwerkbedrijf in een overgangsscenario kan treden, een overgangsscenario dat de continuïteit van bedrijfsvoering waarborgt? Met andere woorden, als bedrijven in het negatief gaan als gevolg van het uitvoeren van het Maatwerkdecreet, werd dan overeengekomen om een oplossing ad hoc te onderzoeken?
U zegt dat u gaat “samenzitten”. Ik kan uit uw antwoord niet afleiden dat op vandaag dat samenzitten voor elk van die bedrijven tot een resultaat heeft geleid dat hen continuïteit op bedrijfsvoering garandeert. Ja of neen? Dan begrijpen we het ook.
De heer Wouters heeft het woord.
Zowel ik als de minister hebben begrip voor de bezorgdheden vanuit de sector. We begrijpen dat veranderingen gepaard gaan met onwennigheid en zenuwachtigheid, zeker met betrekking tot financiële zaken.
Ik begrijp ook niet goed waarom deze actuele vraag vandaag weer aan bod komt. Dit is al verschillende malen aan bod gekomen, ook in de commissie. Volgens mij is er ook helemaal geen sprake van verandering van spelregels tijdens het spel. De overgangsbepalingen zijn immers mee opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering dat door de voltallige regering is goedgekeurd. Het siert de minister dat ze inspanningen wilt leveren om tegemoet te komen aan eventuele problemen die zich stellen. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer De Meyer, ik deel uw bekommernis. Ik heb duidelijk gezegd dat er voor bepaalde maatwerkbedrijven inderdaad een probleem zou kunnen zijn met de referteperiode waarbinnen de subsidie-enveloppe is vastgelegd omdat die atypisch was. Ik zou het ook heel jammer vinden dat bepaalde goede maatwerkbedrijven hierdoor geen goed werk meer zouden kunnen leveren.
Ik heb het verschil uitgelegd tussen de subsidie-enveloppe, die is vastgelegd, en de voorschottenregeling, waarmee we nu werken. Dat is een goede zaak. De spelregels zijn niet veranderd, ze liggen al drie maanden vast. Ik verander niet de spelregels tijdens het spel, dat zou ik redelijk onbillijk vinden ten opzichte van de desbetreffende bedrijven.
Mijnheer Van Malderen, ja, alles is in orde. De subsidie-enveloppe ligt vast. De voorschotten worden uitbetaald. En we gaan kijken voor die atypische bedrijven. Ja, mijnheer Van Malderen, maar ik ben niet de uitvinder van dit grote Maatwerkdecreet, voor alle duidelijkheid. Ik vind het een zeer goed decreet. Maar ik heb gewoon uitgevoerd wat in de vorige regeerperiode eigenlijk al beslist was.
We hebben nu gezorgd voor duidelijkheid over de subsidie-enveloppe. Elk maatwerkbedrijf weet waarop het recht heeft. Tegelijk werken we met voorschotten, die kunnen worden aangepast, in negatieve of positieve zin. Op het einde van een eerste kwartaal volgt er dan een afrekening.
We delen absoluut uw bekommernis, mijnheer De Meyer, dat er inderdaad een aantal maatwerkbedrijven zijn waarvoor de subsidie-enveloppe is vastgelegd in een periode die niet representatief is ten opzichte van de huidige periode. Daar gaat mijn administratie werk van maken. Ze gaan met hen aan tafel zitten. Ze hebben allemaal een schriftelijke uitnodiging gekregen om rond de tafel te gaan zitten en te kijken hoe we het kunnen oplossen. Als uw bekommernis nog is, mijnheer De Meyer, of ik dat wil oplossen, kan ik u zeggen: ja, absoluut. In de sociale tewerkstelling mag er geen enkele plek verloren gaan.
Ik waardeer uw engagement, minister. Het is veel vriendelijker dan uw antwoord dat ik op 11 februari 2015 heb gekregen. Als ik nog een suggestie mag doen, want ik moet me niet moeien met het werk van commissies waarvan ik geen lid ben, zou men eventueel een gesprek kunnen hebben met de Vlaamse Federatie van Beschutte Werkplaatsen (VLAB) om met hen de problemen te bekijken die zij nog ervaren. Kan er een antwoord op worden gegeven dat alle zorgen wegneemt, hoera. Zijn er nog een aantal problemen die moeten worden opgelost, komt er alleen maar meer duidelijkheid voor.
De actuele vraag is afgehandeld.