Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van de regelgeving inzake natuur en bos.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, is het glas halfvol of halfleeg? Dat is een vraag die we ons op vele momenten in ons bestaan kunnen en zelfs moeten stellen, ook bij dit ontwerp van decreet. Gisteren zou ik op die vraag hebben geantwoord dat het glas halfleeg is. Vandaag antwoord ik dat het glas minstens halfvol is.
Is het glas halfvol of halfleeg? Dat is een vraag die we ons op vele momenten, collega’s, in ons bestaan kunnen en zelfs moeten stellen, ook bij dit Natuurdecreet. Gisteren zou ik op die vraag geantwoord hebben dat het glas halfleeg was. Vandaag antwoord ik dat het glas minstens halfvol is. Vandaag liggen hier immers enkele amendementen voor, die in de loop van de dag zijn uitgedeeld, die het ontwerp van decreet verbeteren. Bovenal zijn de instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) vanmorgen vastgesteld door de Vlaamse Regering. Zonder die IHD’s zouden delen van het ontwerp van decreet zonder voorwerp zijn geweest. De regering heeft dus op de valreep – en ik durf te zeggen: mede op aandringen van onze fractie – knopen doorgehakt, en daar zijn we blij mee.
Positief in het ontwerp van decreet is dat privénatuurbeheer decretaal wordt verankerd. Dat is een goede zaak, op voorwaarde natuurlijk – en dat zal moeten blijken – dat dit ook resultaten oplevert, met andere woorden dat privé-eigenaars ook echt hun rol spelen en de lat voor zichzelf voldoende hoog leggen. Vandaag doen de overheden en vooral de terreinbeherende verenigingen de zwaarste inspanningen. We rekenen erop dat in de toekomst ook particulieren, meer dan vandaag, een betrouwbare en duurzame partner worden in de biodiversiteit. Een opdracht van natuurbehoud, gekoppeld aan openstelling, ook heel belangrijk, en toegankelijkheid van de gebieden waar mogelijk.
Het ontwerp van decreet zet ook de krijtlijnen uit van het traject met betrekking tot de instandhoudingsdoelstellingen. Die IHD-inspanningen moeten we doen, willen we de afspraken met Europa nakomen, maar we moeten ze ook beschouwen als een kans om in ons versnipperde landschap opnieuw plaats te geven aan natuurontwikkeling. Niet alleen is dat een prima verhaal voor dier- en plantensoorten, maar evenzeer voor de mens. Het behoud en herstel van onder druk staande biotopen is immers ook belangrijk voor onze levenskwaliteit.
We vatten alle bestaande regelgevingen over natuurbeheer in één sjabloon, het natuurbeheerplan. Een natuurgebied, bebost of niet, krijgt één statuut. Dat moet tot meer transparantie leiden. Managementplannen bekijken het natuurplaatje over een groter gebied, bijvoorbeeld één speciale beschermingszone (SBZ).
De N-VA, collega’s, vindt het belangrijk dat een planmatiger aanpak mogelijk wordt. Ook de vereenvoudiging van de regelgeving is voor ons belangrijk, maar de vereenvoudiging dient wel te worden doorgetrokken in de uitvoeringsbesluiten, en moet gelden voor alle betrokken actoren en ook voor overgangsregelingen voor reeds bestaande natuurgebieden. Met name de terreinbeherende verenigingen zitten niet te wachten op nog meer papierwerk en misschien zelfs ingewikkelder procedures in het kader van de implementatie van de nieuwe regelgeving, als het gaat over bestaande reservaten.
De amendementen met betrekking tot artikel 90 bis van het Bosdecreet vinden wij bijzonder belangrijk. Die amendementen stellen dat de compensatiefactor voor ontbossing van Europees beschermde bossen maal drie wordt vermeerderd en vanaf 3 hectare ontbossing in natura dient te worden gecompenseerd. Een geldelijke compensatie volstaat hier niet langer. Dat zijn toch een aantal positieve elementen, die zeker moeten worden genoemd voor dit nieuwe Natuurdecreet.
Er zijn ook een paar aandachtspunten. Zo vragen wij dat de volgende regering over voldoende budgetten zou beschikken, hopelijk, om de uitvoering van het Natura 2000-programma in al zijn facetten en in de volle breedte mogelijk te maken. Er zullen meer potentiële kopers van natuur zijn, dus waarschijnlijk zal het budget daarmee rekening moeten houden. Privénatuur dient, voor zover ze met overheidsgeld wordt gefinancierd, afdoende gemonitord en afgetoetst te worden aan resultaatsverbintenissen. In een tijd van besparingen dienen de spaarzame middelen efficiënt te worden ingezet. Voor wat hoort wat. Als privé-eigenaars subsidies krijgen, moeten ze resultaten kunnen voorleggen.
Ik besluit met een persoonlijk stokpaardje, voorzitter: het behoud van de historisch permanente graslanden. Ik heb hier de voorbije vijf jaar, tot vervelens toe waarschijnlijk, voor gepleit. Ik niet alleen trouwens, ook collega’s van sp.a, Groen en Open Vld. Hier zetten we via een amendement en een afsprakenkader eindelijk een concreet traject uit voor de bescherming. Dat is voor ons bijzonder belangrijk.
En bovenal: de IHD’s zijn vanmorgen dus door de regering goedgekeurd. Dat haalt de grendel eindelijk van de koffer. De instrumenten kunnen er nu worden uitgehaald en gebruikt. Eindelijk kunnen we met beheersplannen en managementsplannen aan de slag.
Is dit Natuurdecreet een taart met veel slagroom en dikke kersen? Nee, dat is het wellicht niet. Maar vandaag, met wat we er vanmorgen bij hebben gekregen – de amendementen en de beslissing van de Vlaamse Regering –, is het toch een lekker gebak geworden, met een smakelijk kersje, en niet meer, voorzitter, de slappe donut die het een paar dagen geleden nog was.
Daarom zullen wij dit ontwerp van decreet goedkeuren. Zoals het er vandaag ligt, is het echt een flinke stap in de goede richting. We zijn blij dat dit resultaat vandaag op tafel ligt. Het heeft even geduurd en het heeft veel over-en-weergepraat en overleg gevergd maar wat hier nu voorligt, is een stap vooruit. Daarom zullen wij dit ontwerp goedkeuren. (Applaus van de heer Kris Van Dijck)
De heer Peeters heeft het woord.
We hebben geen problemen met de integratie van het bos -en natuurbeheer in deze multifunctionele natuurbeheerplannen, zeker niet. We voeren ook geen tegenstand tegen de openstelling van de subsidiemogelijkheden voor onze privépartners. Deze mogelijkheid bestond al en we zullen deze partners broodnodig hebben voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen (IHD). Maar Vlaanderen heeft met slechts 7 procent oppervlakte aan natuur de kleinste natuuroppervlakte van Europa, en met die beperkte oppervlakte is het dan nog heel slecht gesteld.
Het volstaat om de rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) even te raadplegen om u daarvan te vergewissen. Maar dit ontwerp van decreet ambieert om meer te doen met minder middelen. Wij geloven daar niet in, en samen met ons ook de Inspectie van Financiën. Ook zij hebben daar bedenkingen bij. In die zin is dit ontwerp van decreet geen garantie voor beterschap. Een ruimere opdracht, een uitbreiding naar de privépartners en een uitbreiding voor IHD’s met minder middelen zal niet het gewenste resultaat kunnen opleveren.
We vrezen ook een uitverkoop van overheidspatrimonium. Dat wordt met dit ontwerp van decreet mogelijk. We vrezen een onvolledig en gebrekkig beheer door de overheid zelf van haar patrimonium. Daar hebben we amendementen voor ingediend. En we vrezen ook met dit ontwerp van decreet de gestelde tijdshorizon niet te kunnen halen.
Van een nieuw ontwerp van decreet mag men verwachten dat we vooruitgang boeken, dat we beterschap creëren, dat we achterstanden wegwerken. Dit lijkt met dit ontwerp van decreet zeker niet het geval. We moeten ons durven af te vragen of we de achteruitgang van de Vlaamse natuur hiermee zullen stoppen. En wanneer de Vlaamse natuur erop achteruitgaat, dan gaan we er met zijn allen op achteruit want de natuur dat zijn onze ‘commons’, onze gemeenschapsgoederen, ons gemeenschappelijk bezit.
Zo mist dit ontwerp van decreet de kans om eindelijk werk te maken van een omvattend biodiversiteitsbeleid aansluitend op de Europese agenda waarbij de basisnatuurkwaliteit fors verbetert en de natuur buiten de reservaten er ook op vooruitgaat. Denk maar aan de tijdelijke natuur, het beheer van overheidsgronden, de waterkwaliteit, de bijenproblematiek.
Minister, verder mist dit ontwerp van decreet de aansluiting met het IVON (integraal verwevings- en ondersteunend netwerk). Zowel het regeerakkoord als uw beleidsnota voorziet in de verdere afbakening van de toen nog 150.000 hectare natuurverweving en verbindingsgebieden. Na de bijstelling van de taakstelling in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is hiervan slechts 4000 hectare gerealiseerd tijdens deze bestuursperiode.
Dit ontwerp van decreet mist ook de kans om aan te haken bij het PDPO III, het volgende programma voor plattelandsontwikkeling. De opdracht voor een mooier buitengebied met een betere agrobiodiversiteit wordt hierdoor verwaarloosd. De scheiding tussen natuur en landbouw hypothekeert het creëren van meerwaarde op het platteland.
Minister, we integreren milieu- en bouwvergunning in de omgevingsvergunning. We integreren bos- en natuurbeheerplannen. We integreren milieueffectenrapportage en ruimtelijk uitvoeringsplan, maar we institutionaliseren de scheiding tussen landbouw en natuur in een conflictmodel met alle gevolgen van dien voor het buitengebied: geen gebiedsbenadering voor de agrobiodiversiteit en geen bescherming van de poldergraslanden, mijnheer Vandaele.
Dit ontwerp van decreet behoudt ook zijn onduidelijkheden. Toegankelijkheid stuit op verzet bij de privé-eigenaars. Er is een te laag beschermingsniveau voor de domeinen beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Nochtans zijn dit vaak gronden die duur betaald werden door de overheid.
Er blijven onduidelijkheden over het beheer van de diverse gronden van de overheid. Dit decreet betekent geen versnelling, integendeel. Zie ook de opmerking van de Inspectie van Financiën hierover. En opnieuw gaat het om een decreet waarvoor geen bijhorende financiële middelen zijn vrijgemaakt, wat onze kritiek ten gronde is.
Voorzitter, collega’s, deze Vlaamse Regering is wellicht met lengten voorsprong de slechtste ooit wat betreft het Vlaams natuurbeleid. Zo werd wél de vos vogelvrij verklaard, maar kon de bruinvis niet worden beschermd. Zo bleef Vlaanderen een netto-ontbosser, met een spaarpot van 6 tot 7 miljoen euro in het Boscompensatiefonds. Zo werden – ondanks beloftes opgenomen in de beleidsbrieven – de waardevolle ruimtelijk bedreigde bossen niet beschermd, en bleef het bij een zwaktebod in de vorm van een conceptnota, op het einde van de bestuursperiode. Zo werden de aankoopbudgetten voor ANB fors teruggeschroefd. Zo werden de poldergraslanden gescheurd en blijven ze zelfs na de amendementen van de meerderheid nog onbeschermd achter. Dit ontwerp van decreet roept deze nefaste ontwikkelingen geen halt toe. We zullen het dan ook niet mee goedkeuren.
Collega’s, ik wil nog iets zeggen over de amendementen van de meerderheid. We hebben amendementen ingediend over twee aspecten. We steunden onze amendementen over een strenger beheer van ANB op de adviezen van Mina en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV), en op uw conceptnota van januari over de ruimtelijk bedreigde bossen. Maar zelfs die laatste werden in de commissie door de meerderheid weggestemd. Gelukkig dient de meerderheid dezelfde amendementen vandaag opnieuw in. We hebben ze slechts vanochtend gekregen, tijdens de laatste vergadering van deze bestuursperiode, en zonder dat de Raad van State een advies heeft uitgebracht. Ik ben het eens met de heer Vandaele dat de voorgestelde wijzigingen een ernstige verbetering inhouden. Ze zijn een aanzet voor de Programmatorische Aanpak van de Stikstofproblemen (PAS), en dat is een belangrijke stap vooruit. De amendementen voor een strengere boscompensatie, gebaseerd op uw conceptnota, zijn er ook weer bij. Dat stemt ons hoopvol.
Maar de bescherming van de poldergraslanden, via een openbaar onderzoek van een ontwerpkaart, in alle gemeenten, is voor de volgende regering. Nochtans hebben alle partijen, van meerderheid en oppositie, daarop aangedrongen. Ik stel dus vast dat deze bestuursperiode eindigt met een goed voornemen voor de volgende regeringsploeg. Mijnheer Vandaele, dat is een zwaktebod. De poldergraslanden, de aanpak van het stikstof en de bosproblematiek worden in een koehandel afgehandeld. Dat is geen goed wetgevend werk. Ik verwijs ook even naar het betoog van de heer Bouckaert, die het daarover had. Dit parlement werd de afgelopen weken geconfronteerd met een diarree van decreten en amendementen. Die worden voorgelegd zonder een advies van de Raad van State. Dat heeft niets te maken met een goed politiek bestuur. Ik verwijs ook graag naar het betoog van collega Sauwens, die opriep tot een betere samenwerking tussen meerderheid en oppositie. De voorbije werking rond de totstandkoming van dit ontwerp van decreet bewijst dat hij overschot van gelijk heeft, maar ook dat die beleidscultuur hier nog niet aanwezig is. Collega’s, dit is mijn laatste uiteenzetting. Ik besluit met het uitdrukken van de hoop dat de volgende Vlaamse Regering wél werk maakt van een offensief natuurbeleid, want daar worden wij allemaal beter van. (Applaus bij Groen en op de publiekstribune)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik wil het over de krachtlijnen hebben die volgens ons belangrijk zijn. De heer Vandaele verwees al naar de vereenvoudiging van een aantal procedures, en dat is positief. Het ontwerp van decreet past ook in een stimulerend beleid. Sommige collega’s betwijfelen of het decreet een grote impact zal hebben. De partners uit de privésector en die uit de openbare sector krijgen dezelfde kansen, en dat zal bijdragen tot een beter natuurbeheer en -beleid. Een derde element is de vereenvoudiging, dankzij de integratie van de regelgeving in één decreet. Een vierde element is de planmatige aanpak. We zijn er dus van overtuigd dat de juiste keuzes worden gemaakt en de juiste prioriteiten worden gelegd. Dat zal ook zorgen voor een efficiëntere besteding van de middelen door de steden.
De CD&V-fractie juicht dit ontwerp van decreet wel degelijk toe. Onze amendementen voegen daar nog enkele elementen aan toe. Er is een onderscheid tussen natuur en bos. De natuurreglementering wordt een beetje verlaten. Natuurbeheerders kunnen ondersteuning ontvangen, ook de particulieren. De beheersinstrumenten worden duidelijker met het natuurbeheerplan. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen: wie het meeste natuur beheert en subsidies ontvangt, moet het meest inspanningen leveren voor biodiversiteit en soortenbescherming.
Dit is goede anticipatie op de grote toekomstige uitdagingen waar de heer Peeters ook naar verwijst. Iedereen erkent die uitdagingen. Die zullen we effectief aangaan in ons natuurbeleid om resultaten te kunnen boeken.
Zal ik de amendementen nu meteen toelichten, voorzitter? (Instemming)
Bij de bespreking werd al aangehaald dat er eventueel nog amendementen zouden komen. Er waren nog discussies aan de gang, onder meer over de afstemming van ontwerpen van decreet. Dat is belangrijk. Ik zal de amendementen één voor één kort met u overlopen.
Ik start bij amendement nummer 13. Het is aangewezen om voor terreinen die verworven zijn met overheidsgeld, dezelfde toegankelijkheidsregels te maken. Dit amendement strekt daartoe.
Amendement nummer 14 houdt een tegemoetkoming in aan de opmerking van de Raad van State. Hierbij is door een vergetelheid niet expliciet vermeld dat de adviesverlening bij het beheerplan kan verschillen naargelang het type beheerplan. Daarom wordt voorgesteld de zin in kwestie toe te voegen.
Amendement nummer 15 gaat over artikel 26. De verplichtingen die voortvloeien uit een natuurbeheerplan hebben belangrijke consequenties voor de eigenaars of gebruikers ervan. Dit geldt evenzeer voor een onroerend goed dat is erkend als natuurreservaat. Daarom is het van belang dat bij de overdracht van een onroerend goed de verwerver ervan hierover wordt geïnformeerd. Naar analogie met de wettelijke informatieplichten in andere wetgeving, bijvoorbeeld de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of het decreet Integraal Waterbeleid, wordt dit element toegevoegd aan dit ontwerp van decreet.
Dan hebben we amendement nummer 16. In het kader van de doelmatige inzet van middelen en om misbruik te voorkomen van de mogelijkheid van de opheffing, wordt bepaald dat de opheffing alleen maar kan worden toegestaan in twee situaties: voor een privaat terrein wanneer de beheerder definitief in de onmogelijkheid verkeert om het beheerplan uit te voeren of voor een openbaar terrein met betrekking tot maatregelen die een maatschappelijk belang dienen.
Amendement nummer 17 is technisch van aard. Er moet worden verwezen naar de bepalingen met betrekking tot de beslissing van het agentschap over de goedkeuring van het natuurbeheerplan. Dat wordt hier technisch rechtgezet.
Amendement 18 voegt twee woorden toe: “een of meer”. De huidige formulering wekt immers de indruk dat de programmatische aanpak moet uitgaan van alle milieudrukken, terwijl er mogelijkheid is tot gefaseerde aanpak.
Amendement 19 voegt een lid toe. Dit geeft nader aan wat een programmatische aanpak ten minste moet omvatten: enerzijds een gebiedsgerichte analyse en anderzijds een plan van aanpak per specifieke beschermingszone. Het is de bedoeling een brongericht beleid te kunnen voeren, waarbij de uitstoot wordt verminderd. In afwachting daarvan is er ruimte om een herstelbeleid te voeren. Dat wordt opgenomen in het plan van aanpak.
De concretisering van de inspanning tot acties en maatregelen gebeurt in de inspanningsmatrix van de betreffende managementplannen, waarover daarnet al is gesproken.
Amendement nummer 20. Om de doorwerking van de programmatorische aanpak in de managementplannen Natura 2000 te verzekeren, wordt ook verwezen naar het plan van aanpak dat deel uitmaakt van die programmatische aanpak. Ook hier betreft het dus eigenlijk een technische aanpassing.
Amendement nummer 21. Met deze toevoeging wordt duidelijk gemaakt dat de bedoelde bos-landbouwsystemen uit het toepassingsgebied van het Bosdecreet worden uitgesloten indien het teelten betreft waarvan het aanplanten van de bomen en de aanmelding in de verzamelaanvraag gebeurde na het in werking treden van het decreet van 20 april 2012.
Amendement nummer 22. Artikel 90bis van het Bosdecreet regelt in het kader van de bosbescherming de modaliteiten waaronder van het algemene ontbossingsverbod kan worden afgeweken. Met het oog op een betere bosbescherming en een evenwichtige bosbalans – daarover werden verschillende discussies gevoerd in de commissies – wordt enerzijds voor ontbossing van grotere oppervlaktes de mogelijkheid om dit financieel te compenseren uitgesloten. Een verplichte compensatie in natura zorgt ervoor dat op korte termijn effectief een nieuw bos gerealiseerd wordt. Anderzijds wordt gezorgd voor een betere bescherming van de bostypes die bijdragen tot de realisatie van de Europese instandhoudingsdoelstellingen door een hogere compensatiefactor, namelijk een drievoud, hiervoor vast te leggen.
Amendement nummer 23 en amendement nummer 24 wil ik graag even samen toelichten. Ze gaan over waardevolle historisch permanente graslanden. Om de onduidelijkheid rond de Biologische Waarderingskaart en de juridische waarde ervan weg te nemen, wordt met dit amendement in een procedure voorzien om een kaart van historisch permanente graslanden op te maken en deze in openbaar onderzoek te brengen en tegenstelbaar te maken. Ten slotte kunnen op basis van de resultaten van de te doorlopen procedure objectieve en gefundeerde maatregelen genomen worden ten aanzien van deze historisch permanente graslanden. Er werd daarnet aangegeven dat dit een procedure en ook een ‘doorschuiven’ is, maar het is belangrijk dat met deze amendementen duidelijk vanuit het parlement wordt gevraagd om de kaart op te maken en om vervolgens de maatregelen eventueel vast te leggen.
Amendement nummer 25 is eigenlijk een overgangsmaatregel. Met dit artikel wordt de vergunningstermijn van de inrichtingen die een impact kunnen hebben op een speciale beschermingszone (SBZ) van rechtswege verlengd tot 31 december 2016. De termijnverlenging beoogt de individuele beoordeling van de aflopende vergunningen van de bovengemelde inrichtingen met volledige en grondige kennis van zaken te kunnen doen, en dit op basis van de voorlopige programmatorische aanpak stikstof (V-PAS) en het flankerend beleid, dat er in de loop van 2015 zal zijn. Gedurende deze beperkte termijnverlenging zal met andere woorden een billijke oplossing op maat kunnen worden uitgewerkt voor deze bedrijven indien dat nodig zou zijn voor die vergunningen.
Amendement nummer 26 betreft twee artikelwijzigingen. Ze gaan erover dat de decreten die we goedkeuren op elkaar moeten worden afgestemd. Bij de inwerkingtreding van het Omgevingsvergunningsdecreet wordt het Milieuvergunningendecreet opgeheven. Normaal gezien zullen we dit straks goedkeuren. De verlenging van de vergunningstermijn tot 1 januari 2019, zoals voorzien in artikel 45ter van het Milieuvergunningendecreet, moet echter blijven gelden na de inwerkingtreding van het Omgevingsvergunningsdecreet. Vandaar dat dit hier wordt toegevoegd.
De bepaling in artikel 98/2 is gelijkaardig voor de vergunningen die vervallen voor de inwerkingtreding van het Omgevingsvergunningsdecreet. Die vergunningen die vervallen en die een verlenging hebben verkregen tot 1 januari 2019, kunnen zich beroepen op artikel 45ter van het Milieuvergunningendecreet, dat ook na de inwerkintreding van het Omgevingsvergunningsdecreet blijft gelden. Dit zijn dus twee gelijkaardige artikelen.
Ook amendement nummer 27 is een technische rechtzetting.
Amendement nummer 28 beoogt enerzijds een vereenvoudiging en anderzijds een verduidelijking. De evaluatie van een bestaand beheerplan uit het huidige systeem moet steeds leiden tot een beslissing over een natuurbeheerplan in het toekomstige systeem. Dat willen we heel expliciet verduidelijken.
Het laatste amendement gaat over de inwerkingtreding van amendement 21, waarbij de nieuwe definitie van bos wordt gegeven. Het is de bedoeling dat het amendement dadelijk in werking treedt.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik wil het kort nog even hebben over dit ontwerp van decreet, en dan vooral over de manier waarop we dit ontwerp van decreet voorgelegd krijgen.
Op 2 april is dit ontwerp van decreet door de meerderheid goedgekeurd in de commissie. Vandaag zegt die meerderheid dat het glas halfleeg was en nu halfvol is. Het mag worden gezegd dat dit een heel rare kronkel is. Na hoorzittingen in de commissie, na besprekingen in de commissie, na goedkeuring door de meerderheid, krijgen we op de allerlaatste vergadering van het parlement twintig – en ik herhaal twintig – amendementen op onze boterham. Het mag ook worden gezegd dat het ongezien is dat tijdens een plenaire vergadering een punt wordt uitgesteld – er was aanvankelijk gezegd voor een uur, maar het is uiteindelijk veel meer geworden – omdat men nog bezig is met amendementen en men nog overleg aan het plegen is binnen de meerderheid om tot een akkoord te komen. Ik vind dat dit mag worden gezegd en ik vind dit heel beschamend voor de werking van het parlement.
Open Vld heeft eraan gedacht om een tweede lezing bij de Raad van State te vragen, maar heeft uiteindelijk beslist om dit niet te doen op het einde van de legislatuur. Collega’s, ik denk dat u kunt begrijpen dat we dit even in overweging hadden genomen.
Minister, ik heb u regelmatig bevraagd over de bossen, over het Boscompensatiefonds enzovoort. Ik heb heel wat kritiek gehad op uw beleid omdat ik vind dat er te weinig stappen vooruit zijn gezet.
Wij zullen ons onthouden bij de stemming over het ontwerp van decreet. Er staan zeker goede dingen in zoals meer mogelijkheden voor privé-eigenaars. 20.000 hectare zijn in bezit van privé-eigenaars, en drie vierde daarvan ligt in erkend gebied. Het is dus zeer goed dat u hen als volwaardige partners beschouwt. Het is dus een positief element in het ontwerp van decreet. Een negatief element is het holderdebolder overhevelen van regionale landschappen en bosgroepen naar de provincies. Wij vinden dat geen goede zaak. Uit de hoorzitting is bovendien ook gebleken dat het goed zou zijn om een Vlaams kader te creëren. Het is spijtig dat dit niet is opgenomen in de amendementen.
Voor ons is er nog heel veel werk op het vlak van natuur- en bosbeleid. Er zijn positieve elementen in het ontwerp van decreet, maar er is nog heel veel werk aan de winkel.
Collega Vandaele, voor de poldergraslanden is er misschien een klein steentje gelegd, maar het is zeker nog geen garantie voor de bescherming van de poldergraslanden. Open Vld had een toch wel constructief voorstel ingediend over de poldergraslanden. Als dit zou zijn goedgekeurd, hadden we al veel verder gestaan.
Voorzitter, dat waren onze bemerkingen en onze conclusie.
De heer Martens heeft het woord.
Voorzitter, de verdienste van dit ontwerp van decreet is dat andere actoren dan louter natuurverenigingen ook geresponsabiliseerd worden in hun taak tot het beter uitbouwen en beheren van natuurwaarde. De landeigenaars zijn hier al genoemd, maar ook andere overheden dan het Agentschap voor Natuur en Bos, zullen voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst en aangemoedigd worden om op hun terreinen natuurwaarden te ontwikkelen en te behouden. Het is belangrijk dat de doelstellingen die we moeten bereiken, zeer verregaand zijn. We hebben dus alle levende krachten in onze maatschappij nodig om die doelstellingen mee te helpen bereiken.
Het is ook belangrijk om komaf te maken met de procedure die gestart is voor het Europees Hof van Justitie, waarbij de steun aan natuurverenigingen voor aankoop en beheer van reservaten wordt aangeklaagd als zijnde onrechtmatig toegekende staatssteun. Ik hoop dat met dit ontwerp van decreet dergelijke discussies tot het verleden kunnen behoren. Andere actoren krijgen dezelfde kans om ook natuurwaarden te realiseren. Maar daar staat uiteraard tegenover dat zij dezelfde resultaten neerzetten. Daar zullen we over waken. Als we centen geven aan andere actoren dan de klassieke natuurterreinbeherende verenigingen om natuurwaarden te realiseren, dan moeten die centen ook tot dezelfde resultaten leiden en moeten er ook dezelfde natuurresultaten mee kunnen worden gerealiseerd. Daar zullen wij sterk over waken.
De verdienste van dit ontwerp van decreet is dat het natuurbeleid veel meer programmatorisch en planmatig zal worden aangepakt. We krijgen de Natuur 2000-programma’s, we krijgen de managementplannen die moeten worden opgemaakt en die op een veel meer planmatige manier de instrumenten en maatregelen in stelling zullen brengen die nodig zijn om natuurwaarde te kunnen realiseren en natuur te kunnen behouden. Dat is ook een belangrijke verdienste en iets wat we nodig hebben om onze Europese verplichtingen na te komen.
Een volgende belangrijke verdienste van dit ontwerp van decreet is dat het milieuhygiënebeleid veel beter gaat doorwerken naar het natuurbeleid. Via die programmatorische aanpak van de milieudrukken, zoals het in het decreet heet, gaan we er effectief voor zorgen dat per speciale beschermingszone, per te beschermen natuurgebied, er wordt vastgelegd wat de milieugebruiksruimte is, wat een dergelijk natuurgebied aan milieudruk nog kan aanvaarden, wat de stikstofdepositie kan zijn op een dergelijk gebied en dergelijke meer. Dat bepaalt de milieugebruiksruimte van waaruit ook de ontwikkelingsruimte voor de economische sectoren kan worden afgeleid, die een impact hebben op dergelijke natuurgebieden. Dus de doorwerking van het milieuhygiënebeleid naar het natuurbeleid is een belangrijke stap vooruit. Het zal aanleiding geven tot een gebiedsgericht milieuhygiënebeleid. Dat vertaalt zich in de eerste plaats al tot die programmatorische aanpak van de stikstofdeposities op onze natuurgebieden. Daarvoor zijn de eerste stappen gezet, ook door deze Vlaamse Regering, vanmorgen nog in haar zitting. Het is heel belangrijk dat natuur niet enkel een kwestie is van voldoende ruimte geven aan natuur, maar het komt er ook op neer om vervuiling die natuur ondergraaft en natuurontwikkeling onmogelijk maakt, te kunnen terugdringen.
Dit ontwerp van decreet staat ook niet alleen. Onze fractie heeft ook aangehaald in de bespreking van het ontwerp van decreet en de stemming in de commissie, dat, wat ons betreft, alvorens dit ontwerp van decreet zou worden gestemd, ook een vastlegging moest gebeuren van de zogenaamde instandhoudingsdoelstellingen voor de Europees te beschermen natuurwaarden. Tot onze tevredenheid stellen we vast dat dit vanochtend is gebeurd in de vergadering van de Vlaamse Regering, tussen 8 en 9 uur, of misschien nog iets later. Dan is er effectief goedkeuring gegeven aan bet besluit tot definitieve vaststelling van de specifieke instandhoudingsdoelstellingen. Dat komt niet te laat. Volgens de Europese richtlijnen moesten we eigenlijk al eind 2010 die IHD’s voor de Habitatrichtlijngebieden hebben vastgesteld. Beter laat dan nooit.
We zijn heel blij dat de regering die stap heeft gezet. Dat is niet onbelangrijk als je weet dat slechts een derde van de Europees te beschermen dier- en plantsoorten vandaag in een goede staat van instandhouding zijn. Twee derde van de Europees te beschermen dier- en plantsoorten bevinden zich in een slechte staat van instandhouding. Wat dat betreft, is er nog een hele weg af te leggen om de milieudruk op die speciale beschermingszones terug te dringen. Twee derde van de Europees te beschermen habitats, onze beukenbossen, onze schrale graslanden en noem maar op, bevinden zich in een zorgwekkende toestand. We moeten dus nog een heel verbetertraject doorlopen.
Maar op zijn minst weten we nu, met de vaststelling van die instandhoudingsdoelstellingen, wat er moet gebeuren om die natuurgebieden in een goede staat te brengen. Voor het milieuvergunningenbeleid, om milieuvergunningen te kunnen beoordelen, enzovoort, is het zeer belangrijk dat die instandhoudingsdoelstellingen vastliggen.
Deze voormiddag heeft de Vlaamse Regering ook de programmatorische aanpak van de stikstofproblematiek (PAS) in de steigers gezet. Dat zal meteen een doorvertaling krijgen naar het milieuvergunningenbeleid. Dat zal door middel van een omzendbrief richting milieuverlenende overheden worden doorvertaald. Dat is zeer belangrijk om de oververzuring van onze natuurgebieden terug te dringen.
Collega’s, met de amendementen die voorliggen en waarop nu kritiek komt, dat ze zo laat komen, enzovoort, tonen we aan dat we als parlement niet gewoonweg als een poststempelmachine alle ontwerpen van decreet van de regering zomaar afstempelen. Neen, we doen ons werk. Alle amendementen die zijn ingediend, betekenen een stap vooruit. De amendementen met betrekking tot boscompensatie zijn zeer belangrijk. Grote ontbossingen van meer dan 3 hectare kunnen enkel nog in natura worden gecompenseerd. Ontbossingen van Europees beschermde bossen zullen in drievoud moeten worden gecompenseerd. Dat zijn allemaal belangrijke stappen vooruit in het behoud en de verdere uitbreiding van ons bosareaal.
Wat betreft de historisch permanente poldergraslanden hadden we, volgens mijn fractie, verder kunnen staan in deze legislatuur. In het regeerakkoord was aangekondigd dat we tot een bescherming van de historisch permanente poldergraslanden zouden overgaan. De stap die we vandaag zetten, is een stap in de goede richting. We machtigen de regering om een kaart van historisch permanente poldergraslanden vast te leggen op basis waarvan effectief vergunningen kunnen worden afgeleverd voor het al dan niet nog scheuren van poldergraslanden en er ook een verbod kan komen op het scheuren van de meest waardevolle historisch permanente poldergraslanden. We hadden verder kunnen staan, maar het amendement dat we vandaag voorleggen, is in elk geval een stap in de goede richting en een mandaat voor deze Vlaamse Regering om een ontwerpkaart vast te leggen voor de volgende Vlaamse Regering om een definitieve kaart te bezegelen, een mandaat om tot een effectieve, daadkrachtige bescherming van die poldergraslanden over te gaan.
Ik denk ook dat dit ontwerp van decreet en wat er vandaag door de Vlaamse Regering is beslist vanuit economisch en maatschappelijk oogpunt zeer goede zaken zijn. Het verder uitstellen van het vastleggen van de instandhoudingsdoelstellingen zou, denk ik, economisch nefast zijn geweest. Het in stand houden van de natuur betekent dat de impact op de te beschermen natuurwaarden van de voorgenomen economische activiteiten, op het moment dat ze in het kader van hun vergunningverlening een passende beoordeling moeten krijgen, veel sneller tot een betekenisvolle achteruitgang zou leiden en met andere woorden tot het niet kunnen vergunnen van die activiteiten. We hebben al op verschillende plaatsen in Vlaanderen gezien dat juist door het feit dat de natuurwaarden in een slechte staat zijn, het veel moeilijker wordt om bepaalde activiteiten te vergunnen. Met andere woorden: het revitaliseren, het in goede staat brengen van onze natuurgebieden, creëert rechtszekerheid voor het beoordelen van nieuwe activiteiten die moeten worden vergund. Het voorkomt ook dat we in een juridisch mijnenveld terechtkomen. Het voorkomt conflictsituaties. Ik hoop dat daarmee een belangrijke stap vooruit is gezet, niet alleen in het behouden van de natuur maar ook in het creëren van rechtszekerheid voor verschillende economische sectoren, die ook duidelijkheid zullen krijgen met betrekking tot hun ontwikkelingsruimte.
Voorzitter, beste collega’s, met dit ontwerp van decreet zetten we een stap vooruit. Het feit dat het samengaat met het vandaag door de regering genomen besluit over de instandhoudingsdoelstellingen en het PAS betekent dat we kunnen voortwerken aan het natuurbehoud in Vlaanderen. Nu komt ook de uitvoering eraan. Ik hoor de heer Peeters zeggen dat we meer zullen doen met minder, maar we hebben nergens gezegd dat de budgetten voor Natuur achteruit kunnen gaan.
Ik zou zelfs durven zeggen: integendeel. Als we de managementplannen opmaken, dan zal dit al snel uitwijzen dat er meer centen voor natuurbehoud nodig zijn. Het is goed besteed geld. Het zijn investeringen die zich meer dan dubbel zullen terugverdienen. Het instandhouden van waardevolle ecosysteemdiensten levert ons enorme baten op, ook uitgedrukt in economische termen. Die baten zijn zeker welkom.
Dit ontwerp van decreet zullen we goedkeuren. Als parlement hebben we ons ding gedaan met de amendementen die vandaag voorliggen. Ik dank de collega’s die het nodige begrip opbrengen voor het feit dat de amendementen pas vandaag op tafel liggen. Het feit dat ze allemaal stappen vooruit zijn, moet iedereen hier in dit plenum kunnen overtuigen om ze straks mee goed te keuren.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er is al veel gezegd over dit ontwerp van Natuurdecreet. Het is een sterke vereenvoudiging. Verschillende decreten worden samengevoegd. Voor alle natuur is er nu één type beheerplan. Dat zal een sterke vereenvoudiging op het terrein geven. Een groot pluspunt is ook dat we het natuurbeleid een zaak van iedereen maken. Het wordt dus ook toegankelijk voor private eigenaars, iets waar al heel lang vraag naar is. Het klopt dat er ook een klacht lopende is bij Europa en dat we met dit ontwerp van Natuurdecreet willen anticiperen op een mogelijke uitspraak. We zorgen ervoor dat er gelijke middelen zijn voor iedereen die dezelfde inspanningen doet voor onze natuur.
Er zijn opmerkingen gemaakt dat het in Vlaanderen niet goed gesteld zou zijn met de natuur, mijnheer Peeters. We zitten historisch met een enorme versnippering, met een beperkte ruimte, en met heel veel claims op die ruimte. We moeten echt proberen om de natuur die er is, te versterken. Dat willen we natuurlijk doen met dit ontwerp van Natuurdecreet: zorgen dat de natuur die in handen is van private personen ook een goed natuurbeheer kan krijgen, ook kan bijdragen tot het bereiken van onze instandhoudingsdoelstellingen en uiteraard ook extra natuur bij kan creëren.
Beweren dat er in deze legislatuur niets gebeurd zou zijn, is de waarheid geweld aandoen. In de voorbije vijf jaar is er 18 miljoen euro geïnvesteerd in extra bos. Het gaat over de stadsrandbossen, waarin 14 miljoen euro in is geïnvesteerd van het Boscompensatiefonds. Dus, mevrouw De Vroe, 18 miljoen euro alleen al voor extra bos in Vlaanderen.
De aankoopbudgetten van het ANB, mijnheer Peeters – ik weet niet waar u de cijfers vandaan haalt – zijn absoluut niet gedaald. Die zijn stabiel gebleven. Er is niet op bespaard. We hebben ook een inhaalbeweging gedaan voor de natuurreservaten. We zorgen ervoor dat de budgetten volgen, zodat telkens wanneer er een erkenning komt, er bijkomende budgetten zullen zijn.
Mijnheer Peeters, u zegt ook dat er meer zal moeten gebeuren met minder centen. Ik weet niet goed waar u dat vandaan haalt. Structureel hebben we 1,25 miljoen euro toegevoegd aan het natuurbeleid. Uit niets blijkt dat er plannen zijn om de budgetten te verlagen of te veranderen. Er is het Natuurdecreet, er zijn meer mogelijkheden, dus we gaan ervan uit dat dat zal worden benut en dat er volop zal worden op ingezet.
U had ook een opmerking over het PDPO, mijnheer Peeters. Er zijn goede afspraken gemaakt dat er zoveel mogelijk wordt ingezet op de instandhoudingsdoelstellingen. De instandhoudingsdoelstellingen zijn deze ochtend goedgekeurd op de ministerraad. Dat is natuurlijk een proces van lange adem geweest. We hebben alle verschillende actoren die betrokken zijn bij die instandhoudingsdoelstellingen, dus alle betrokken overheden, maar ook de landbouwbedrijven, rond de tafel gebracht.
Mijnheer Martens, het is juist dat we de timing hebben overschreden, maar anderzijds heeft Europa Vlaanderen heel vaak als voorbeeld aangehaald. De manier waarop we met alle partners hebben samengewerkt en gegroeid zijn naar die instandhoudingsdoelstellingen, heeft Europa vaak als een voorbeeld gehanteerd. Europa is zelfs op bezoek gekomen om te kijken hoe we dat aanpakken, om dat ook in andere Europese lidstaten te kunnen toepassen. Het was een goed en participatief overlegmodel, dat heeft geleid tot resultaten. Het klopt dat dat veel tijd heeft gevraagd, maar het is ook een bijzonder gevoelig item en het heeft vergaande gevolgen. Het is goed dat we verder kunnen investeren in die instandhoudingsdoelstellingen, maar voor ons was het heel belangrijk dat er voldoende rechtszekerheid zou zijn inzake vergunningen enzovoort, en dat is ook wat de regering deze morgen heeft beslist. Het is een werk geweest van vijf jaar en ik ben bijzonder blij dat het deze ochtend is afgerond en dat we alle elementen die daarrond hangen, mee hebben kunnen integreren.
Ik wil de leden van de commissie bedanken voor de behandeling van dit ontwerp van decreet. Er hebben hoorzittingen plaatsgevonden die bijzonder nuttig waren en die aanleiding hebben gegeven tot een aantal amendementen die daarnet zijn ingediend.
Voorzitter, tot slot wil ik de heer Peeters bedanken. Mijnheer Peeters, dit is uw laatste zitting en waarschijnlijk ook uw laatste betoog. Ik wil u bedanken voor uw kritische, maar toch altijd ook constructieve bijdragen in het parlement en de commissie. Het was fijn samenwerken met u. Ik wens u alle goeds. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/1)
– De artikelen 1 tot en met 12 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 13. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/6)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 14 tot en met 18 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen 19 en 20. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/5)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– De artikelen 21 tot en met 24 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen 25 tot en met 28. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nrs. 2424/5 en 2424/6)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– De artikelen 29 tot en met 39 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 40. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/6)
De stemmingen over de amendementen en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 41 tot en met 44 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 45. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/6)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 46 tot en met 52 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot invoeging, in hoofdstuk 3, afdeling 1, van een artikel 52/1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/6)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
– De artikelen 53 tot en met 74 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen tot toevoeging, aan hoofdstuk 3, afdeling 1, van een artikel 74/1 en een artikel 74/2. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nrs. 2424/5 en 2424/6)
De stemmingen over de amendementen worden aangehouden.
– De artikelen 75 en 76 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen tot invoeging van een artikel 76/1 en een artikel 76/2. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/6)
De stemmingen over de amendementen worden aangehouden.
– De artikelen 77 tot en met 95 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot toevoeging, aan hoofdstuk 3, afdeling 3, van een artikel 95/1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/6)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
– De artikelen 96 tot en met 98 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot toevoeging, aan hoofdstuk 3, van een afdeling 7, die bestaat uit een artikel 98/1 en een artikel 98/2. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/6)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
Er zijn amendementen op de artikelen 99 en 100. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/6)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– De artikelen 101 tot en met 105 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 106. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2424/6)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.