Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XXIV.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Voorzitter, ik wil zeer kort zijn. Wij hebben in de commissie zeer uitvoerig over dit ontwerp van decreet gesproken. Alle aspecten zijn voldoende aan bod gekomen. Wij hebben geen nieuwe elementen om amendementen in te dienen of om onze stemmingshouding te wijzigen. Wij hebben verder dan ook geen opmerkingen bij dit ontwerp van decreet.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik kan alleen maar bijtreden wat de heer Bouckaert heeft gezegd. Minister, OD XXIV is decretaal prutswerk van de hoogste graad. De OD-decreten, de onderwijsverzameldecreten zijn eigenlijk bedoeld om een aantal losse eindjes die de goede werking van het volgend schooljaar mogelijk moeten maken, wat aan elkaar te knopen.
Het is al een tijdje dat die verzameldecreten voor een deel worden misbruikt door er hier en daar iets fundamentelere zaken in te schuiven en te regelen. Ze moeten ofwel niet naar de Raad van State, ofwel moet men er dan geen heel nieuw decreet voor schrijven. Het is gemakkelijk: men schuift het in in een verzameldecreet.
Wat we deze keer gezien hebben, was nog erger. Eerst was er OD XXIV waarop meer dan tweehonderd amendementen zijn ingediend. Het decreet was al zo dik, maar de bundel amendementen was twee keer zo dik. Er worden heel fundamentele zaken in geregeld, waar het onderwijsveld niet voor werd geraadpleegd, waar geen advies van de Raad van State voor is gegeven, waar nauwelijks voor is samengezeten met de onderwijspartners. Ik denk aan alles wat te maken heeft met de taaltest, dat wordt allemaal geregeld via OD XXIV. Ik denk aan de splitsing van het vak wereldoriëntatie. Dat is vanmorgen in het debat van de directeurs ook aan bod gekomen via een sketch. Men was aan het lachen met het feit dat de Vlaamse Regering de hervorming van het secundair onderwijs wil doorvoeren in een verzameldecreet, te beginnen bij het basisonderwijs. Men kon er nog mee lachen, maar het was toch maar groen lachen want zo tevreden was men niet.
Ook geregeld in OD XXIV zijn maatregelen met betrekking tot het Inschrijvingsdecreet. Ook daarop kregen wij reacties: van de scholierenkoepel, van organisaties die bezig zijn met kwetsbare groepen zoals Uit De Marge en vzw Jong die zeggen dat het inschrijvingsrecht voor leerlingen uit kwetsbare groepen wordt bemoeilijkt en mogelijk ondermijnd.
Dat zijn voor mij fundamentele en belangrijke zaken, minister, en die worden zomaar via een amendement op een verzameldecreet op het einde van de legislatuur geregeld. Ik heb het daar bijzonder moeilijk mee.
Iets waar ik het heel moeilijk mee heb, en wat niet eens in de eerste lichting amendementen maar in de tweede lichting werd geregeld, is de hele kwestie van de noodinternaten. Dat dossier volg ik op van in 2009. Daarin gaat het om een groep kinderen die bijzonder kwetsbaar zijn. Ze zitten in het bijzonder onderwijs, zitten in de week op internaat en in het weekend worden ze ook nog eens geplaatst omdat ze niet naar huis kunnen. Ze worden naar vier internaten van het GO! gevoerd. Die zijn ondergefinancierd, slecht behuisd en hebben te weinig werkingsmiddelen. Ik heb me daarvoor proberen in te zetten van bij het begin van de legislatuur. Er zijn discussies over gevoerd, parlementaire debatten over gevoerd en resoluties over gemaakt. Via een tweede bundel amendementen bij een verzameldecreet OD XXIV worden een aantal zaken geregeld, waarbij werd gezegd dat er een akkoord over is met het veld. Dat bleek dan niet het geval te zijn. Daarop hebben we gezegd dat we daarover een advies van de Raad van State wilden. Daarbij was u in alle staten en beschuldigde u ons van woordbreuk, maar ik vond dat maar meer dan normaal en deugdelijk parlementair werk. Ik ben nog altijd wat verbolgen dat dat op een dergelijke manier is geregeld. Er staan ook onvoldoende budgetten tegenover zodat er nog te weinig garanties zijn dat de zaken goed geregeld zijn. Ook het punt over de grote scholengemeenschappen is erin geslopen, iets wat helemaal niet wordt gedragen door het veld.
Andere zaken hebt u proberen te regelen via kleine zaken die misschien wel verbeteringen zijn, als het gaat over deeltijds kunstonderwijs en over wat toegevingen met betrekking tot het volwassenenonderwijs, maar daar hadden wij meer fundamentele, grondige herzieningen, regelingen en decreten willen zien. Dit is echt geen goed decretaal werk. Ik hoop dan ook dat u niet te hoog van de toren zult blazen met dit ontwerp van decreet en de zogenaamde verwezenlijkingen daarin. De meerderheid zal dat waarschijnlijk stilletjes en met wat schaamrood op de wangen goedkeuren, maar ik hoop dat men toch nog eens nadenkt over de verdere uitvoering hiervan. Ik vond het op zijn zachtst gezegd een teleurstellende manier van werken. (Applaus van de heer Boudewijn Bouckaert)
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, af toe zal ik misschien even in herhaling vallen, maar ik zal het niet te lang maken. Het is al door een aantal collega’s gezegd dat een onderwijsdecreet nooit het mooiste werkstuk is, en het wordt ook altijd bekritiseerd, in dezen ook door ons, hoewel het soms legistiek, wat reparatiewerk betreft, onvermijdelijk is. Wij hebben ook alle begrip daarvoor. Gelukkig zitten er natuurlijk ook wel een aantal goede artikelen in, zoals de voorzitter van de commissie al heeft gezegd. Minister, bij dit OD liep het toch wel de spuigaten uit, om allerlei redenen. Dit maakte serieus parlementair werk echt onmogelijk. De collega’s hebben er ook al naar verwezen.
Het ontwerp van decreet was bij de indiening al een lappendeken van tientallen onderwerpen, niet de minste. Er waren massa’s amendementen. De voorzitter van de commissie spreekt terecht van een pseudo-OD XXV. Er waren geen adviezen op die amendementen of protocollen over belangrijke items. Uiteindelijk was de timing ook bijzonder ongelukkig. Minister, ik heb op een bepaald moment in de commissie aan u gevraagd of u uittestte hoe ver u te ver kon gaan in een dergelijke werkwijze. Het leek er op een bepaald moment op dat u de oppositie wilde provoceren. Bescheidenheid was in dezen toch wel een betere houding geweest.
Wat gebeurde er nadien? De volgende vergadering kwamen er weer nieuwe amendementen. Zelfs uw trouwe partijgenoten, die u altijd hebben gesteund in deze legislatuur, zaten verveeld met deze werkwijze. Daarenboven zou zelfs in gewone omstandigheden – ik bedoel daarmee in het midden van de legislatuur – dit ontwerp van decreet toch al wel een draak geweest zijn. Er zitten namelijk een aantal onderwerpen in OD XXIV die echte aanzetten zijn tot verdere afwerking in de toekomst.
Eigenlijk hadden deze onderwerpen beter veel eerder in de legislatuur aan bod gekomen. Dat was ook beloofd. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het deeltijds kunstonderwijs (dko) en de scholengemeenschappen. De late aanzet hypothekeert nu wellicht de volgende bestuursperiode, want een aantal lijnen worden hiermee uitgezet en vastgezet. En wie weet wat de opvolgers hierover denken.
Collega’s, dit is ook in tegenspraak met wat minister Smet ons de voorbije jaren altijd heeft voorgehouden: dat er een totaalvisie moet zijn, dat men niet aan enkele knopjes mag of kan draaien zonder een visie op het geheel. Hier is dat volgens ons wel gebeurd. Het dko en de scholengemeenschappen zouden op zichzelf staande, ruim overlegde en geadviseerde decreten moeten zijn, gezien de belangrijkheid van het onderwerp. Niet dus.
Wat er dan echt in OD XXIV zou moeten staan wegens superdringend en belangrijk voor de toekomst van Vlaanderen, ontbreekt compleet. Ik denk aan een aantal – slechts enkele – maatregelen om het lerarentekort in te perken. Minister, u hebt in de voorbije jaren op dit vlak een gigantische onverantwoordelijkheid aan de dag gelegd. Het enige wat u in dit verband hebt gedaan, is het omgekeerde: een negatieve beslissing nemen, door de mentoruren af te schaffen. Zelfs op onze vraag, een beetje reclame te maken voor het beroep van leerkracht, is er nooit een antwoord gekomen. Het GO! doet dit nu wel, heb ik gemerkt. Daar zal alleszins toch wel een reden voor zijn.
Wat er aan het initiële ontwerp van decreet aan amendementen is toegevoegd, is ronduit onthutsend: de taalproef, de inschrijvingswijziging, de regeling voor de opvangcentra van het GO!, de scholengemeenschappen, het dko – en ik ben verre van volledig. Ik herhaal dat wij over deze onderwerpen geen adviezen hebben van de Vlor, en geen officieel protocol van de onderwijsverstrekkers en de vakbonden. Dat kan toch niet als het over zwaarwichtige onderwerpen gaat.
Op een aantal onderwerpen wil ik even dieper ingaan.
Mevrouw Vanderpoorten, u sprak daarnet over het groeiende tekort aan leerkrachten. Hebt u een idee van de cijfers met betrekking tot dat tekort?
Ik ken de recente cijfers uiteraard niet. Ik kan mij voorstellen dat de minister ze beter kent. Of u.
Uit de laatste cijfers die we over het hoger onderwijs hebben gekregen, blijkt dat de generatie studenten die onderwijs volgt, is achteruitgegaan met 0,6 procent. In plaats van de zo broodnodige stijging hebben we een lichte daling. Als u dan rekening houdt met het aantal leraars dat de komende jaren met pensioen zal gaan, is het duidelijk dat we voor een heel dramatische kwestie staan. Leraars en gebouwen: dat zijn twee dingen waar deze regering grondig tekort is geschoten.
Inderdaad. En dan is er nog de aanhoudende uitstroom van jonge leerkrachten. Dat is inderdaad een gigantisch probleem. Ik neem het woord ‘onverantwoordelijkheid’ niet lichtzinnig in de mond.
Over de problematiek van de scholengemeenschappen wil ik dit zeggen: lokaal verankerd en versterkt, dat is wat de scholen vragen. Deze voormiddag is dat in het debat over het basisonderwijs nog gebleken. De collega’s die daar aanwezig waren en eraan deelnamen, kunnen dat getuigen. Maar u, minister, zei daarnet in uw antwoord op een actuele vraag dat de schaalvergroting, zoals u die voorstelt, heel wat zal veranderen. Dat willen wij nog wel eens zien. Dat concept wordt niet gedragen. Dat is deze voormiddag gebleken. Wie zal dat uitvoeren? Ik heb vanmorgen zeer weinig interesse gezien. Vanaf 2009, het begin van deze legislatuur, is beloofd dat scholengemeenschappen zouden worden versterkt. De scholengemeenschappen van het basisonderwijs – en de andere al langer – hebben intussen tien jaar ervaring opgedaan en zij willen verdiepen. Dat was ook beloofd. Maar de laatste maanden is het beloofde ontwerp van decreet afgevoerd en hebt u, minister, het geweer van schouder veranderd. Waarom en voor wie? Daar heb ik nooit een antwoord op gekregen.
Een tweede onderwerp is dat van de wereldoriëntatie. Daar blijf ik niet bij stilstaan. Ik wil enkel zeggen dat het bizar stond in een onderwijsdecreet. Op zich zijn we zeker niet tegen het op een flexibele manier inzetten van leerkrachten in de derde graad van het basisonderwijs, maar de massale reacties van het veld deden minstens de wenkbrauwen fronsen. De toelichting op de hoorzitting van de heer Van Hove was heel interessant en leerrijk, maar leerde tegelijk dat er nu al heel veel mogelijk is op het vlak van flexibel inzetten van leerkrachten in het basisonderwijs. De zichtbaarheid van de begrippen techniek en wetenschap is inderdaad belangrijk, en de competentie die leerkrachten in de derde graad van het basisonderwijs nodig hebben, is heel breed. Dat weten we heel goed. In onze fractie heerst bij voorbaat een positieve ingesteldheid tegenover dit onderwerp. Maar hoe onhandig is dit aangepakt! De manier van werken heeft wantrouwen gewekt, terwijl er juist heel veel medestand had kunnen zijn. Dit thema hoorde inderdaad niet thuis in OD XXIV.
Dan is er ook nog het Inschrijvingsdecreet. Mijn collega’s zullen daar straks nog even op terugkomen. Daarvan wil ik alleen nog zeggen dat dat voor ons uiteraard een belangrijk thema is, maar dat het ook een onderwerp is dat werd gepoogd snel-snel door de commissie te jagen. Het decreet wordt steeds complexer, wat toch nooit de bedoeling kan zijn geweest. Een behandeling ten gronde heeft een onderwerp als dit echt wel nodig.
Ik heb ook duidelijk gemerkt dat er in dit ontwerp van decreet een aantal bepalingen zitten die wijzen op een nonchalant bestuur. Ik som ze op: uitstel van de evaluatie van de financiering is er niet kunnen komen, de evaluatie van de decreten Leren en Werken heeft uitstel gekregen, de hervorming van de Huizen van het Nederlands, toch niet onbelangrijk, is uitgesteld, vroeger was er bepaald dat er een samenwerking kon komen tussen hbo5 en één hogeschool, nu is dat veranderd naar meerdere hogescholen. Dat wijst toch allemaal in de richting van een beetje nonchalance.
Ten slotte, de internaten van het buitengewoon onderwijs heeft mevrouw Meuleman aan bod gebracht. Bij de indiening van de amendementen zei de minister dat ze waren gedragen en dat er geen probleem werd gesignaleerd. Wij hebben gemerkt dat dit toch niet zo evident was voor iedereen, want we hebben allemaal massa’s reacties ontvangen.
Ik begrijp zeer goed dat op een bepaald moment de knoop moet worden doorgehakt, maar, minister, amendementen met zulke draagwijdte indienen, bijna zonder bespreking mogelijk te maken, is eigenlijk lachen met het parlement. We hebben geen serieuze kans gekregen als volksvertegenwoordiger om dit dossier ten gronde te bestuderen, terwijl we anderzijds wel werden geconfronteerd met heel wat reacties van het veld.
Voorzitter, minister, collega’s, eigenlijk hadden we graag het laatste ontwerp van onderwijsdecreet van deze legislatuur goedgekeurd. Ik zou dat heel graag hebben gedaan, want het is het allerlaatste waarover ik zal stemmen. Maar het zal u niet verwonderen dat we door alle opmerkingen die we hebben moeten maken, toch zullen tegenstemmen. (Applaus bij Open Vld en Groen)