Report plenary meeting
Voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende de radio-omroep en televisie, wat de financiering van de regionale omroepen betreft
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen over de regionale televisieomroeporganisaties van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie en het voorstel van decreet van de heer Bart Caron, mevrouw Elisabeth Meuleman en de heer Luckas Van Der Taelen houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende de radio-omroep en televisie, wat de financiering van de regionale omroepen betreft, die door de commissie in samenhang zijn behandeld, met dien verstande dat het ontwerp van decreet als basis voor de bespreking werd genomen. Wij volgen hier dezelfde werkwijze.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Wienen, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister Lieten is een dermate charmante vrouw dat ik toch graag zou hebben dat ze aanwezig is.
Is de minister in het Koffiehuis? (Opmerkingen. Minister Ingrid Lieten komt de Koepelzaal binnen.)
De heer Wienen, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, het gemis was te groot om zonder u te beginnen. Daarom heb ik op u gewacht. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Dank u.
Geachte leden, op 7 en 14 januari 2014 besprak de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen over de regionale televisieomroeporganisaties van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie. Er was ook een voorstel van decreet, van onze goede collega, de heer Caron, maar het ontwerp van decreet werd door de commissie als basis van de besprekingen genomen.
In haar toelichting schetst de minister het belang dat regionale omroeporganisaties hebben in onze samenleving. Ze stelt dat de wijziging van het decreet is ingegeven door de bezorgdheid om de leefbaarheid en het verdere bestaan van deze regionale omroeporganisaties te organiseren. Ze verwijst trouwens ook naar het feit dat er al aan elk van die organisaties een vijfjarige samenwerkingsovereenkomst op maat wordt aangeboden, zodat een structurele subsidiëring mogelijk is. Uit onderzoek is echter gebleken dat er meer maatregelen nodig zijn, en met dit ontwerp wordt een kader gecreëerd dat de regionale omroeporganisaties moet toelaten om betrouwbare, relevante, boeiende en aantrekkelijke programma’s te verzorgen, op maat van de regionale gemeenschap. Het ontwerp van decreet is er dus gekomen om kansen te bieden aan regionale omroepen, zodat ze de uitdagingen waarmee ze vandaag worden geconfronteerd, het hoofd kunnen bieden. Daarom is er ook een mogelijkheid tot schaalvergroting en wordt de mogelijkheid gecreëerd om de verzorgingsgebieden aan te passen of uit te breiden.
Centraal staat de idee dat de regionale omroeporganisaties moeten worden gestimuleerd om op het bereik van hun programma’s in te zetten. In ruil daarvoor wordt ervoor gezorgd dat de bereikvergoeding wordt verzekerd. Het wordt dus een andere vergoeding dan vroeger het geval was. Ook dit is nieuw in het ontwerp van decreet.
Verder verankert dit ontwerp van decreet de vijfjarige samenwerkingsovereenkomst die op dat ogenblik al werd opgesteld. Het bedrag van de bereikvergoeding is variabel en is afhankelijk van het daadwerkelijk bereik van een regionale omroeporganisatie.
Het ontwerp van decreet zorgt er tevens voor dat de bepalingen over de samenstelling van en de dotatie aan de leden van de bestuursorganen een betere weerspiegeling van de samenleving en van de diversiteit vormen.
Op die basis zullen de regionale omroepen een erkenning kunnen krijgen. De Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) zal de bereikmeting regelen, onderzoeken en nader bekijken. Verder moeten diversiteitsbevorderende bepalingen worden opgenomen. Het wordt makkelijker de verzorgingsgebieden in functie van de noden of van mogelijke discrepanties aan te passen.
De heer Caron is danig onder de indruk van het ontwerp van decreet van de minister. Hij steunt het ontwerp van decreet en hij is, hoewel hij zijn eigen voorstel van decreet enigszins aanhoudt, het ermee eens het ontwerp van decreet als basis voor verdere besprekingen te gebruiken.
Wat de bespreking zelf betreft, stelt de heer Wienen een groot voorstander te zijn van het principe van een structurele ondersteuning van de regionale televisieomroepen – de heer Wienen, voor wie het niet zou weten, dat ben ik zelf, iedereen weet dit uiteraard. De heer Wienen vindt het enigszins overdreven dat een actief diversiteitsbeleid als kernopdracht in het ontwerp van decreet wordt opgenomen. De kernopdracht van de regionale omroepen zou volgens hem, zoals in het verleden het geval was, beter worden beperkt. Het is altijd enigszins eigenaardig in de derde persoon over zichzelf te spreken. Dit is nu eenmaal eigen aan verslaggeving.
De heer Wienen hoopt dat de beheersovereenkomst met Ring TV ervoor zal zorgen dat Ring TV zijn specifieke taken verder kan uitoefenen. Het gaat dan om de specifieke rol die Ring TV in de versterking van het Nederlandstalig karakter van de Vlaamse Rand speelt. De heer Van Hauthem, zelf uit de Vlaamse Rand afkomstig, is het hier uiteraard volledig mee eens.
De heer Vandaele vindt het ontwerp van decreet evenwichtig. Met dit decreet zorgt de Vlaamse overheid ervoor dat de vergoeding afhankelijk wordt van het gebruik. Hij vindt dit evenwichtiger. Het is belangrijk dat de exploitatieovereenkomsten die door dit ontwerp van decreet mogelijk worden gemaakt een vrije keuze van de regionale omroepen blijven. Ze moeten bovendien transparant zijn.
De heer Vandaele verwijst tijdens de bespreking fijntjes naar de opname in het ontwerp van decreet van de door minister Bourgeois ingevoerde samenwerkingsovereenkomsten. Ik weet niet waarom hij dat punt heeft aangehaald. Dat die vijfjaarlijkse samenwerkingsovereenkomsten in het ontwerp van decreet worden verankerd, vindt de heer Vandaele een zeer goede zaak.
De heer van Rouveroij steunt het ontwerp van decreet. Hij merkt tegelijkertijd echter op dat de belofte in het Vlaams regeerakkoord om de regionale omroepen met het communicatiebeleid van de Vlaamse overheid te ondersteunen, ondanks herhaaldelijk aandringen door de Open Vld-fractie, dode letter is gebleven.
Volgens de heer van Rouveroij lost het ontwerp van decreet niet alle problemen op. De dalende reclame-inkomsten blijven een probleem. Hetzelfde geldt voor de dreigende opdroging van de geldstromen van de distributeurs en de afname van het bereik en de waardering.
De heer van Rouveroij ondersteunt de samenwerking met de exploitatiemaatschappijen. Hij vindt dat de opdracht om de betrokkenheid van de kijkers door middel van interactieve toepassingen te versterken meer in een samenwerkingsovereenkomst thuishoort. De bepaling over het bereiken van een zo groot mogelijk aantal kijkers vindt hij overbodig wegens evident.
Vanwege de rechtszekerheid vindt de heer van Rouveroij de opname van de vijfjaarlijkse overeenkomsten een goede zaak. Hij vindt het echter onbegrijpelijk dat de minister de publieke omroep toelaat reclame-inkomsten bij de regionale omroepen weg te halen door reclamewervers te gebruiken en de prijzen te drukken.
Bovendien is de heer van Rouveroij van mening dat de voorliggende oplossing slechts tijdelijk is. Hij voorspelt dat de volgende Vlaamse Regering het dossier van de regionale televisie opnieuw op haar bord zal krijgen.
Hij denkt dat het beter is om een hele hertekening van het landschap, vanaf nul, voor te bereiden.
De heer Yüksel noemt de voorliggende oplossing structureel en goed. Hij vindt de bijdrage van de distributeurs positief, maar wijst meteen op de grenzen van hun generositeit. Ze hebben hun geld, volgens de collega, in de eerste plaats nodig om de nieuwe technologieën te ontwikkelen.
De heer Verstrepen heeft een duaal gevoel – dat gebeurt hem wel meer. Hij heeft een duaal gevoel en stelt tegelijk met de regering vast dat dit ontwerp van decreet analoge televisie ondersteunt, terwijl zeer goed gemaakte video-initiatieven ook op dit terrein online toenemen. Hij noemt wat voorligt daarom een voorlopig lapmiddel: visie en strategie ontbreken en men schuift door naar de volgende regering. De informatie van de settopbox acht hij onbetrouwbaar, aangezien hun loutere werking niet bewijst dat ook iemand kijkt. Hij heeft het dan natuurlijk over de meting van het bereik. Daarbij komt, volgens de collega, dat andere distributievormen als online, Stevie, Yelo tv of smarttv’s met een CI-module ontbreken. Bovendien is het volgens de heer Verstrepen discriminerend dat alleen de regionale zenders de cijfers van de distributeurs krijgen na verwerking door de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM). Hij vindt dat er wel heel veel vertrouwen wordt geschonken aan de VRM.
Collega De Ro vraagt, net zoals collega Wienen, de nodige aandacht voor Ring TV. Hij ziet dat er terechte maatregelen worden genomen ten gunste van tvbrussel en hij hoopt dat dat ook hetzelfde is voor Ring TV.
Tot daar de bespreking van dit ontwerp van decreet. Het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen over de regionale televisieomroeporganisaties van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, werd aangenomen met 8 stemmen bij 2 onthoudingen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik dank de heer Wienen voor het verslag. Dat laat ons toe kort te zijn en alleen nog even te ‘highlighten’.
Vijf jaar na het regeerakkoord waarin duidelijk stond dat er nood was aan structurele ondersteuning van de regionale televisie, is er dus eindelijk een decreet. Het is goed dat we vlak voor de meet dit ontwerp van decreet kunnen bespreken en goedkeuren.
Minister, u weet dat we tijdens de commissievergaderingen constructief waren, zij het met wat kritische bedenkingen. Ik ga die kort nog herhalen. We geloven in uw ontwerp van decreet omdat we samen met u geloven in de meerwaarde van regionale berichtgeving en regionale informatieverstrekking. Het is een goed ontwerpdecreet omdat u de regionale omroepen aanzet om ook de handen uit de mouwen te steken en op een professionele wijze hun opdracht te vervullen. Open Vld steunt de verankering van de vijfjarige overeenkomsten want dat geeft rechtszekerheid. De professionalisering van de regionale omroepen vinden we ook terug in het feit dat ze nu de commerciële exploitatie zoveel als mogelijk in handen zullen geven van gespecialiseerde bedrijven. Ik benadruk nog eens even dat u er niet te veel regels op moet plakken. Zodra dit ontwerp is goedgekeurd, kunt u in de regering de uitvoeringsbesluiten maken. U weet dat Open Vld pleit voor een niet al te grote regulering. Laat vooral de vzw’s hun ding doen en zorg ervoor dat ze de performantiemaatstaven halen.
De kritische bedenking lag vooral in het feit dat wij geen pleitbezorger zijn om private bedrijven, in casu de distributeurs, te laten bijdragen in de financiering van andere private bedrijven. U hebt ons dan bevestigd dat er een akkoord is tussen de distributeurs, de omroepen en de overheid. Als er een akkoord is, dan willen wij ons daar ook wel bij neerleggen. Dat was voor ons dan ook de sine qua non voor het goedkeuren van dit ontwerp van decreet.
Ik eindig met twee korte bedenkingen. Wij vinden nog altijd dat u te weinig werk hebt gemaakt van het feit dat de overheidscommunicatie of de communicatie van de Vlaamse Regering te weinig via de regionale omroep ging. Dat lag niet bij u, dacht ik, maar bij de minister-president. Het is erg spijtig dat een deel van die gelden niet naar de regionale omroepen zijn gevloeid. Op die manier hadden we een meervoudige doelstelling weten te bewerkstelligen, namelijk de regionale omroepen ondersteunen en tegelijk het beleid van de Vlaamse overheid dicht bij de mensen brengen.
Het is een loze belofte gebleken, hoewel dat, als ik me niet vergis, ook in het regeerakkoord staat. Voorts vinden wij het spijtig dat de regionale omroepen inzake regionale reclame door de VRT worden beconcurreerd. Dat is niet wenselijk. De VRT wordt elk jaar voor een bedrag van 300 miljoen euro gedoteerd. Het is er dan echt over dat de VRT ook nog de regionale reclame weghaalt, terwijl de regionale omroepen dat geld nodig hebben. Open Vld zal dit ontwerp van decreet goedkeuren. We hopen dat het de regionale omroepen voldoende zuurstof zal geven. Maar zoals al gezegd: wellicht zal dit dossier in de volgende bestuursperiode opnieuw ter behandeling op de tafels van parlement en regering komen te liggen.
De heer Yüksel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, dit is een belangrijk decreet. Het gaat niet om een technische aangelegenheid. Het decreet wil de regionale omroepen extra zuurstof geven. Zo toont de meerderheid aan dat wij regionaal nieuws en regionale tv belangrijk vinden. De regionale omroepen hebben het al een hele tijd financieel moeilijk. Met dit decreet willen wij daaraan remediëren. De regionale omroepen krijgen een bereikvergoeding, wat hen kansen biedt. Ik hoop dat zij de kansen met twee handen grijpen.
Uit een recent artikel blijkt dat regionaal nieuws belangrijker is dan wij denken. 12,9 procent kijkt dagelijks naar zijn of haar regionale zender, 21,2 procent kijkt meerdere keren per week, 16,4 procent één maal per week en bijna 29 procent minder dan één keer per week. Deze cijfers bewijzen dat de regionale omroepen nog steeds een toekomst hebben.
Tijdens de besprekingen hebben wij gezegd dat wij geen voorstanders zijn van een koppeling van de zendvergunningen aan de exploitatieovereenkomsten. U hebt daar oren naar, en wij zijn daar erg tevreden over. Op die manier komt u tegemoet aan de verenigingen die niet allemaal met een grote exploitatiemaatschappij werken. Dat is een goede zaak. Ik wil hier nogmaals herinneren aan ons engagement om de effecten op het vlak van kwaliteit en bereik op te volgen. Zo nodig zullen wij besturen. In elk geval zijn wij erg verheugd dat er een structurele ondersteuning van de regionale omroepen komt. De Vlamingen vinden het regionale nieuws erg belangrijk.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, aan de geboorte van een ontwerp van decreet gaat een zwangerschapsperiode vooraf. Die zwangerschapsperiode werd gekenmerkt door heel wat vragen, interpellaties en gedachtewisselingen, ingegeven door het feit dat de regionale omroepen in moeilijk vaarwater waren terechtgekomen. Het water stond hen aan de lippen vanwege financiële tekorten, mede ook omdat een distributeur geen vergoeding meer wou betalen. Minister, in de loop van het ontstaan van dit ontwerp van decreet hebt u mij enthousiast gemaakt en begon ik uit te kijken naar de geboorte van dit ontwerp. Maar bij de geboorte blijkt dat dit kind weliswaar een mooi kind is, met tien tenen en tien vingers, maar het heeft ook een lelijk litteken.
U kent dat litteken, want we discussiëren daar nu al vijf jaar over: het gaat over het diversiteitsactieplan dat de regionale omroepen als taak meekrijgen. Dat is een fout. We kunnen van mening verschillen of er al dan niet zo’n actieplan moet zijn. U kunt zeggen dat u een voorstander bent, en ik een tegenstander. Maar zoiets schrijft u niet in een decreet in. Door dat te doen, belast u er uw opvolger ook mee.
Dat is spijtig omdat de Vlaams Belang-fractie achter die structurele ondersteuning van de regionale omroepen staat. Het Vlaams Belang vindt dat die omroepen een maatschappelijke rol te spelen hebben. Meer nog, wij zijn ervan overtuigd dat een regionale omroep als Ring TV heel belangrijk is, al was het maar voor de versterking van het Nederlandstalige karakter van de Vlaamse Rand. Dat u het voeren van een actief diversiteitsplan als hoofdopdracht inschrijft in het ontwerp van decreet, als voorwaarde om een erkenning te kunnen krijgen als regionale omroep, gaat voor mijn fractie veel te ver. Zoals u hebt gemerkt in de commissie, minister, kunnen wij bij de stemming over dit ontwerp van decreet onmogelijk op de groene stemknop drukken.
De heer De Coene heeft het woord.
Minister, collega’s, er is op gewezen dat het toch wat tijd in beslag nam om te komen tot het resultaat dat vandaag voorligt. Daar is wel een reden voor: indien je verwacht van de regionale zenders dat ze zich professioneel organiseren, moet je dat landschap ernstig scannen. Helemaal in het begin van de legislatuur was er een vraag van de regionale televisieomroepen om structureel te worden ondersteund en niet enkel te worden beloond voor ad-hocopdrachten. Plots krijgen ze een brief van één omroepdienstenverdeler in de bus, zeggende dat de steun die ze nu krijgen wordt gedecimeerd, zijnde de prijs die de verdeler wil betalen om het signaal door te sturen. Zo is een en ander in een stroomversnelling gekomen.
Het is dan zaak te weten in welke conditie de verschillende televisieomroepen zich bevinden. We spreken van tien omroepen, maar tussen die tien kan er een hemelsbreed verschil zijn in bereik, omkadering, organisatie en bedrijfscultuur. Daarom was het niet slecht om te vragen dat ze over de brug zouden komen met een aantal essentiële data, om te weten hoe je zeer gericht op de beste manier als overheid met belastinggeld kunt ingrijpen, in de hoop dat het geld rendeert en ervoor zorgt dat de televisieomroepen structureel verder kunnen blijven bestaan.
Er zijn dus een aantal voorwaarden gesteld, die me zeer terecht lijken. Het belangrijkste is dat niet enkel het niveau van de financiering door de dienstenverdelers wordt hersteld in het eerste jaar, dit jaar namelijk, maar dat er bovendien wezenlijk een bedrag bijkomt vanaf 2015. Dat geld ligt er niet zomaar. Binnen de globale som probeert men de zenders te motiveren door inderdaad het cijfer van het bereik te laten meespelen in de vergoeding. Daardoor moet elke televisieomroep regionaal het beste van zichzelf geven.
Ik ben het even nagegaan met de tien omroepen zelf en ik kan u zeggen: de meeste zijn bijzonder tevreden met die regeling, omdat de regeling hen niet enkel geld geeft, maar hen verplicht om met dat geld verder te investeren in kwaliteit en bereik. Uiteindelijk zijn zo de twee elementen gekoppeld: maken dat het voortbestaan kan worden gegarandeerd en maken dat men dat gegarandeerde voortbestaan wel moet verdienen. De combinatie van die twee lijkt me zeer in orde.
Het zal u niet verwonderen, mijnheer Wienen, dat ik een kleine opmerking maak. Ik begrijp dat u tegen die clausules rond diversiteit bent – het tegendeel had me verbaasd. Maar dat u zegt dat we mensen na ons gaan belasten met het feit dat we willen dat een organisatie een beetje een afspiegeling is van de gekleurde samenleving waarin we leven, kan bij mij op niet veel appreciatie rekenen, dat begrijpt u wel. Ook dat onderdeel gaan wij met veel enthousiasme ondersteunen, minister, onze dank daarvoor.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ook de N-VA is tevreden – wie had iets anders verwacht? – met het voorliggende ontwerp van decreet. Het is evenwichtig en het biedt een toekomst voor de regionale omroepen die het vandaag inderdaad financieel niet gemakkelijk hebben. Tegelijk wordt met dit ontwerp van decreet bevestigd dat de Vlaamse overheid wel degelijk nog steeds een rol weggelegd ziet voor onze regionale omroepen. In het ontwerp van decreet zit ook een duidelijke stimulans: hoe hoger het bereik, hoe hoger de vergoeding zal zijn. We hopen dat dit een aanleiding is voor de regionale omroepen om nog meer dan vandaag te werken aan kwaliteitsvolle programma’s.
Het ontwerp van decreet regelt ook de mogelijkheid dat een zendgemachtigde een overeenkomst sluit met een exploitatiemaatschappij. Dat blijft een vrije keuze, dat vonden wij heel belangrijk. We hebben in de voorbereiding van het ontwerp van decreet gevraagd dat er geen verplichting zou komen en de collega’s zijn ons daarin gevolgd. Omroepen die ervan overtuigd zijn dat ze de exploitatie ook het best zelf in handen kunnen houden, kunnen dat ook in de toekomst blijven doen. Enkel de omroepen die gemiddeld 20 procent zakken wat het bereik betreft, moeten verplicht een overeenkomst sluiten met een exploitatiemaatschappij. Ik heb in de commissie gezegd dat we er misschien ook hadden moeten in zetten dat omroepen met een exploitatieovereenkomst die 20 procent zakken, ook verplicht worden om hun exploitatieovereenkomst te beëindigen. Maar goed, we zullen zien hoe het allemaal loopt.
Voorzitter, onze fractie zal dit ontwerp van decreet steunen. Wij denken dat het een toekomst biedt voor onze regionale omroepen, een toekomst die we hun zeker gunnen.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik dank de verslaggever. Ik heb er begrip voor dat hij het ‘duaal gevoel’ niet begrijpt: liefde voor politiek en liefde voor de media. Het is heel moeilijk voor monodenkende mensen om duale gevoelens in kaart te brengen, maar dat komt misschien nog met de jaren, als hij weet hoe de wereld draait.
Samengevat: op dit ontwerp van decreet heb ik mijn kritiek gegeven. Ik zit nog altijd een beetje op mijn honger, minister, dat weet u. Ik ben moeilijk te overtuigen als ik geen tastbare feiten krijg. Wat ontbreekt er voor mij in dit verhaal? Dat zijn nog altijd de uitvoeringsbesluiten, want ik heb er geen zicht op. Ik heb daar kritiek op gegeven en zolang ik ze niet heb gelezen, heb ik er enorme twijfels over, want die zullen bepalend zijn voor het al dan niet slagen van dit ontwerp van decreet. Ik vrees dus dat dit een beetje dode letter zal blijven.
De mediasector kennende en de concurrenten kennende en ook de tegenstanders van dit ontwerp van decreet kennende, vrees ik dat het na juridische toetsing, op basis van onder andere gelijkheid, op basis van Europa en van andere factoren, misschien wel een langetermijnverhaal zal worden.
Ik blijf ook bij de stelling, minister, dat een bredere visie op regionale televisie ontbreekt. Die werd in het leven geroepen in de vorige eeuw, dat is letterlijk zo. Ik heb het gevoel dat die, net zoals de lokale radio, wordt ingehaald door technologische mediaevolutie en mediagebruik. Ik ben het er wel mee eens dat mensen het aanbod van regionale informatie wel willen. Dat zit nu eenmaal in de aard van de Vlaming. Alleen hebben we zoveel digitale platformen die hetzelfde aanbieden. Ik meen dat daar het schoentje wringt, namelijk dat we met een soort mediagebruik en distributie zitten die we in brede zin ter discussie kunnen stellen.
Stoutweg gesteld, minister: of we dit nu goedkeuren of niet, ik denk dat de regionale omroepen op termijn niet geholpen zullen worden met dit ontwerp van decreet. Vandaar nog steeds: ik ben niet voor en ik ben niet tegen, ik zal me onthouden.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Verstrepen, de stereo is al lang uitgevonden. Uw linker- en uw rechterkanaal, daar moet u eens naar laten kijken, misschien is er een probleem.
Minister, wij hadden zelf een voorstel van decreet ingediend, in illo tempore, een tijd voor uw ontwerp van decreet. We vonden dat er op de ene of andere manier vanuit de Vlaamse overheid een initiatief moest worden genomen om de toekomst van de regionale televisie veilig te stellen. Het was een symbooldecreet, en ik ben echt blij dat het straks zal worden overruled door uw ontwerp van decreet omdat dat een aantal andere voorwaarden bevat en veel beter geëxpliciteerd is dan onze tekst.
Wij steunen uw ontwerp – dat heb ik al gezegd – zowel als het gaat over de exploitatiegebieden als over de professionaliteit van tv maken, als, mijnheer Vandaele, over de eventuele scheiding tussen exploitatie en uitzending. U weet net zo goed als ik dat er een rem of een grendel op zit, want als er een probleem is, moet er toch worden ingegrepen in de beheersstructuren.
Ik denk dat die scheiding der machten bij televisie zinvol is en een voorbeeld kan zijn voor nog een aantal andere maatschappijen. Ik steun voluit dat er een leefbaarheid is voor de regionale televisie. In deze globaliserende wereld moet er ook ruimte zijn voor het lokale, voor nabijheid en voor herkenbaarheid. Regionale televisie is volgens mij nog altijd een belangrijke drager, al heeft ze niet meer dat fantastische bereik dat ze in het begin had. Toch heeft ze nog altijd een toekomst.
Ik ben ervan overtuigd dat zo’n ontwerp van decreet nog terugkeert op de agenda, mijnheer van Rouveroij. Er worden mediadecreten gemaakt, maar een jaar later wordt daar opnieuw aan gewerkt omdat de realiteit, de technologie, de ontwikkeling, de mediawereld en de samenleving zo snel veranderen. Daar moet een antwoord op gegeven worden.
Die verandering zou ook een andere benadering kunnen zijn van regionale radio en televisie en van regionale media tout court. Ik ben geen futuroloog en evenmin familie van madame Soleil. Ik kan dus niet in de toekomst kijken. Ik denk echter dat het hic et nunc belangrijk is dat regionale televisie levenskansen krijgt. U hebt daar een moedige keuze gemaakt. Ik ben blij dat u dat doet in dezelfde lijn als, maar verfijnder dan in ons decreet.
Ik hoop dat de uitvoeringsbesluiten straks vlot zullen worden goedgekeurd en geïmplementeerd voor we op 25 mei naar het grote feest en bal gaan, zodat er de volgende jaren niet opnieuw vanaf de eerste dag een discussie ontstaat over de leefbaarheid van die omroepen. Ofwel hebben we dit model met de distributeurs, ofwel zal de overheid op een of andere manier bijdragen om die leefbaarheid te verzekeren. Als wij informatie op het regionale niveau belangrijk vinden, dan investeren wij daarin net zoals we dat doen voor Radio 2. Het is een soort publieke dienst die we in tegenstelling tot Radio 2 hebben uitbesteed aan de privésector omdat die privésector op die manier is ontstaan en gegroeid en een initiatief heeft genomen. Dit is eigenlijk een mooi voorbeeld van hoe overheid en privésector kunnen samenwerken zonder dat het winstprincipe wordt weggegooid, maar waarbij ook het maatschappelijke belang wordt onderstreept en dus de rol van de overheid. Om die reden zal ik dit ontwerp van decreet namens Groen ondersteunen.
Minister Lieten heeft het woord.
Tijdens de voorbije jaren hebben we in de commissie maar ook met de regionale omroepen een traject afgelegd om meer duidelijkheid te krijgen over de sterkte-zwakteanalyse. We hebben ook de cijfers kunnen bestuderen inzake financiële gezondheid en inzake bereik en tevredenheid van de kijkers. We hebben een duidelijk beeld gekregen, en op basis van dat beeld hebben we een ontwerp van decreet kunnen uitwerken dat tegemoetkomt aan de pijnpunten en dat de regionale zenders de kans geeft om verder te investeren in kwaliteit en verder te groeien.
Mijnheer van Rouveroij, wij vragen niet aan de distributeurs om vanuit hun eigen inkomsten bij te dragen. Wij hebben gewoon een andere berekeningsmethode ingevoerd voor de herverdeling van de auteursrechten. De distributeurs innen die als derde betaler, verdelen ze en storten ze door naar de zenders. Het gaat dus niet over hun eigen inkomsten, maar over een herverdeling en een andere berekeningswijze. Het is die andere berekeningswijze die we in dit ontwerp van decreet vastleggen. Ik zie dan ook geen enkele reden waarom daar de volgende legislatuur opnieuw over gepraat zou moeten worden. Ik ben ervan overtuigd dat dit een duurzame oplossing is die voor de volgende jaren de doorgroei als vertrouwde zender mogelijk moet maken. Ik hoop dat wie ook tijdens de volgende legislatuur verantwoordelijk is, deze regeling niet zal terugdraaien.
Ik wil iedereen danken voor de zeer constructieve debatten die we daarover hebben gevoerd.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2324/1)
– De artikelen 1 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen tot invoeging van een artikel 6/1 en een artikel 6/2. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2324/4)
De stemmingen over de amendementen worden aangehouden.
– De artikelen 7 tot en met 9 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.