Report plenary meeting
Report
De heer Arckens heeft het woord.
Voorzitter, minister, waarde collega’s, het is eindelijk zo ver: er is een fusie tussen het Ballet van Vlaanderen en de Vlaamse Opera. Het heeft veel voeten in de aarde gehad, en wie de zaken de laatste jaren heeft gevolgd, weet dat er heel wat overleg is geweest, heel wat commissievergaderingen, heel wat overleg met de steden, de vakbonden, alle actoren op het veld. U had een beslissing aangekondigd, minister, en die is er uiteindelijk ook gekomen.
De beslissing houdt in dat er een nieuwe directeur komt, namelijk mevrouw Lena De Meerleer. Zij wordt directeur van de overkoepelende fusieorganisatie die Kunsthuis zal heten. Dat wordt een nieuwe grote Vlaamse instelling, de grootste zelfs, met 370 werknemers. Artistiek blijven de zaken gescheiden. Op communicatief, marketing-, personeels- en patrimoniaal vlak worden de zaken uiteraard samengevoegd. De organisatie zal beschikken over 35 miljoen euro. 24,5 miljoen euro geeft u, 10 miljoen euro komt van de steden. De schulden van het Ballet van Vlaanderen, die er als een zwaard van Damocles boven hingen, hebt u kwijtgescholden.
Aangezien er een nieuwe grote Vlaamse instelling is gecreëerd, wordt er een beheersovereenkomst gesloten met uzelf, met Vlaanderen. Eindelijk, zou ik zeggen.
Natuurlijk zijn er ook talrijke problemen op het gebied van sociale harmonisering en ook met de steden Antwerpen en Gent, maar ik veronderstel dat daar straks op wordt teruggekomen.
Minister, mevrouw De Meerleer heeft onder meer een interview gegeven in De Morgen, en daarin stelt ze duidelijk dat ze het plan niet ambitieus vindt. Ik kan haar nu niet letterlijk citeren, maar ze vindt het plan niet ambitieus genoeg en zegt dat het geld dat wordt gegeven, eigenlijk ‘peanuts’ zijn. Ik stel me daar vragen bij. U hebt iemand aangesteld die al van in het begin zegt dat met de middelen die ze van u krijgt, de fusieoperatie zal mislukken. Ik kreeg graag uw reactie hierop.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Arckens, ik ben blij dat u zelf zegt dat we wat de fusie betreft, niet over één nacht ijs zijn gegaan. De beslissing om tot een fusie over te gaan, werd genomen in 2010. Die beslissing werd genomen omdat er een internationale visitatie geweest is. Internationale experts zijn komen kijken naar zowel de opera als naar het ballet, en ze hebben aan de alarmbel getrokken. In 2010 gaven ze ons het advies om iets te doen, zo niet zou het fout lopen, dan zou het gedaan zijn met het ballet en met de opera.
We hebben toen iets gedaan, we hebben beslist, in de Vlaamse Regering, om tot een fusie over te gaan: één management, maar een aparte artistieke werking voor de opera en voor het ballet. We hebben dat goed voorbereid op basis van een transitierapport, waaraan twee jaar werd gewerkt. Het rapport werd ook besproken in de commissie, we hebben er hoorzittingen over gehad, er werd heel veel over gepraat met alle betrokken actoren. In dat transitierapport stond wat nodig was om er een goede organisatie van te maken die ook voldoende ambitie en uitstraling heeft. Het ging over patrimonium, over het personeel, over het management, maar het ging ook over de financiën.
In dat rapport, dat ook hier in het parlement besproken is, stond ook dat om een rendabele, goede en ambitieuze organisatie te zijn, er eigenlijk bijkomende middelen moesten komen. Het bedrag stond in het rapport: 550.000 euro. Wat heeft deze Vlaamse Regering gedaan? We hebben geen 550.000 euro extra gegeven, maar wel 791.000 euro extra, structureel. Dus: we hebben meer gegeven dan in het rapport werd aangegeven.
Dat is niet het enige. We hebben ook bijkomend 1,5 miljoen euro geïnvesteerd in de historische schuld van het ballet. De rekeningen van het ballet werden aangezuiverd zodat de organisatie nu een gezonde organisatie is die volop kan starten.
Als u me nu vraagt waar die verklaringen van mevrouw De Meerleer vandaan komen, dan zou ik u willen vragen om goed te lezen wat er staat en om ook eens met haar te praten. Dat heb ik natuurlijk ook al gedaan, want ik zie haar vaak. Wat in de artikelen staat, is dat de dotatie van de overheid goed is, dat die volstaat, maar dat ook moet worden gewerkt aan meer eigen inkomsten – ook een vraag die trouwens vanuit de overheid werd gesteld. Dat is dus de ambitie die zij heeft geformuleerd: dat het goed is dat ze in totaal 35 miljoen euro subsidie krijgt, maar dat er ook meer eigen inkomsten moeten zijn. Het is fantastisch dat deze nieuwe organisatie, onder leiding van mevrouw De Meerleer, daar volop aan wil werken.
We zitten dus op dezelfde lijn als mevrouw De Meerleer. We hebben onze verantwoordelijkheid genomen met de 791.000 euro extra structurele middelen die we hebben toegevoegd aan de organisatie.
Minister, ik dank u. U weet dat ik constructief-positief ben, en soms is daar een voetnoot bij te plaatsen, en dat doe ik vandaag.
U vraagt me om eens met mevrouw De Meerleer te gaan spreken. Ik zal dat zeker eens doen wanneer ik helemaal genezen ben.
U vraagt me ook om haar juist te citeren. Welnu, ze zegt: “Om het met een boutade te zeggen: het is nooit genoeg. Wat we nu aan subsidies krijgen, is voorlopig voldoende, maar niet om veel ambitie te hebben. (…) We moeten er nu vooral voor zorgen dat we kwaliteit leveren en bewijzen dat we nodig zijn. Vlaanderen onderschat de waarde van cultuur soms nog. Cultuur is onze geschiedenis en onze toekomst. We moeten dat koesteren. Let op, ik ben geen cultuurexpert.”
In ieder geval voelt ze wel aan dat er een probleem is.
Minister, ik ben een bijkomende vraag voor u – en eigenlijk is die een bijkomend actualiteitsdebat waard, want iedereen spreekt erover. U stelt dat de organisatie zelf ook moet zorgen voor meer inkomsten. Had u voor die bijkomende inkomsten gedacht aan hogere ticketprijzen? Had u gedacht aan ‘fundraising’? Of had u gedacht aan een grotere inbreng van de steden?
De heer Delva heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de vraag van de heer Arckens is natuurlijk interessant. Ze werpt vooral licht, meen ik, op een project dat de Vlaamse Regering en de minister op een bepaalde manier hebben aangepakt, met een visie op langere termijn. Minister, u stelde dat de beslissing is genomen in 2010 en vandaag wordt uitgevoerd. U kondigt ter zake terecht een structurele bijkomende subsidie van 791.000 euro aan. Ik stel dus vast dat het heel moeilijke dossier van de Vlaamse Opera en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, dat al heel lang aansleept, vandaag tot een goed einde is gebracht. Natuurlijk begrijp ik de opmerkingen van de nieuwe directeur, maar ik meen dat we vandaag een heel goede basis hebben gelegd. Ik zou dus eigenlijk gewoon willen vragen van dit nieuwe Kunsthuis met een nieuwe toekomst dat het volop gelooft in wat het doet, en dat het de kansen volop grijpt die deze regering biedt.
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, minister, u weet dat de rechtsvoorgangers van de Vlaamse Opera, een van de poten van uw nieuwe Kunsthuis, een enorm sociaal passief met zich meeslepen. Ik heb u daarover in het verleden al vragen mogen stellen. Uw antwoorden waren toen onbevredigend. Ik hoop dat dit sociaal passief niet zal worden meegenomen door uw nieuwe instelling, en ik hoop dat er voor de mensen die met dat sociaal passief worden geconfronteerd, vandaag eindelijk antwoorden komen die klaar en duidelijk zijn. Die mensen hebben daar immers recht op.
De heer De Coene heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik wil even in herinnering brengen dat dit parlement enkele jaren geleden een voorstel van resolutie heeft goedgekeurd over de toekomst van het Ballet van Vlaanderen en de Vlaamse Opera. De minister heeft met de door haar genomen beslissingen eigenlijk al die bepalingen van die resolutie scrupuleus gevolgd. Er stond onder meer in dat de autonomie van de disciplines moest worden gegarandeerd, en dat is ook gebeurd. Die garantie is er gekomen. Ze heeft binnen de budgettaire context de middelen opgetrokken, zodat men over in totaal 35 miljoen euro werkingsgeld beschikt, waarvan 24,5 miljoen euro subsidie. In de resolutie stond ook dat men artistieke excellentie moest nastreven. Laten we daar duidelijk over zijn: ik heb lof voor het werk van de minister, maar om het even wie die morgen de zaak verder zal moeten bestieren, weet dat dit bedrag inderdaad misschien niet veel ambitie toelaat, als het gaat over het nastreven van die artistieke excellentie in Vlaanderen en Europa. In die zin heeft mevrouw De Meerleer zich zeer genuanceerd uitgedrukt. Dit is dus eigenlijk een pleidooi om in een volgende bestuursperiode in meer te voorzien. Om één concreet getal te geven, de Munt doet het met een werkingsbudget van 48 miljoen euro.
De heer De Gucht heeft het woord.
We hebben die problematiek al meermaals uitgebreid besproken. Minister, u had het daarnet over de eigen inkomsten. Wat wordt ter zake verwacht? Mevrouw De Meerleer had het daarover. Welke richting gaat het uit met dat percentage?
Ik wil daarnaast een oproep doen om, wat de gebouwen van de Vlaamse Opera betreft, in dialoog te gaan met de lokale overheden, zodat de gebouwen van Gent en Antwerpen opnieuw in een goede staat worden gebracht. Ook met het oog op het verwerven van eigen inkomsten in de toekomst lijkt het me heel belangrijk dat we daarop inzetten.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, we hebben natuurlijk veel vertrouwen in de algemeen directeur, mevrouw De Meerleer. Minister, u en de regering hebben goed werk geleverd. Zoals de heren Delva en De Coene ook hebben gezegd, het is heel belangrijk dat er nu een gezonde basis is. Dit was ziek en we hebben het opnieuw gezond gemaakt. Wat mevrouw De Meerleer zegt, is dat een werkingsbudget van 35 miljoen euro op dit ogenblik voldoende is. Ze zegt echter ook op zoek te zullen gaan naar andere inkomsten. Ik begrijp dat ook. De discussie die de heer De Coene aanhaalt, is een discussie voor de volgende regering. Ik wil daarop geen voorafname doen, maar dit kan natuurlijk een van de opties zijn. Niettemin wil ik ook benadrukken dat dit Kunsthuis – dat ballet en de Vlaamse Opera – voor ons toch een internationaal Vlaams visitekaartje is, en dat die kwaliteit inderdaad internationaal hoogstaand moet blijven. Dat is alleszins onze bekommernis.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik denk dat wij het project een eerlijke kans moeten geven. Ik ben steeds erg kritisch geweest, maar nu is het zover. Gedane zaken nemen geen keer. Laten we ervoor gaan. Mevrouw De Meerleer is een fijne dame. Zij heeft het talent en de competentie om dat tot een goed einde te brengen. Er is evenwel een andere uitdaging waaraan niet is tegemoetgekomen, en die heeft te maken met de financiële mogelijkheden. De vraag is welk artistiek project we van dat Kunsthuis verwachten. Eenvoudig gezegd: welk soort opera willen we? Willen we een repertoireopera, met grote decors en halve of hele sterren, dat veel geld kost? Of willen we een bescheidenere, misschien meer hedendaagse, innovatievere opera? Hetzelfde geldt voor het ballet. Het zijn de directies en de intendanten die de artistieke keuzes moeten maken, binnen de grenzen van de beheersovereenkomst. Op dat punt blijf ik op mijn honger zitten.
Een tweede punt is de infrastructuur. Zeker in Gent, maar ook in Antwerpen, zijn er werken nodig. Er is beslist om op de twee plaatsen te blijven spelen. Dat heeft grote gevolgen. Wat is uw visie ter zake?
Mijnheer Caron, u mag slechts één vraag stellen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de beslissing die in 2010 is genomen, ging uit van een gezamenlijk management én een aparte artistieke uitbouw. Wat het artistieke betreft, moeten de organisaties zelf de lijnen uitzetten. Op dat vlak willen wij dat dit met de nodige ambitie gebeurt. Wij hebben beslist om de toekomst van beide huizen veilig te stellen en daarvoor extra structurele middelen voor een bedrag van 791.000 euro ter beschikking stellen. In deze moeilijke tijden is dat niet evident. Bovendien is de historische schuld van het ballet van 1,5 miljoen euro aangezuiverd. De nieuwe organisatie vertrekt dus met een propere lei, en kan beginnen te bouwen, met meer ademruimte en meer middelen. De fusie zal efficiëntiewinsten genereren, wat het artistieke budget op termijn ten goede zal komen.
In totaal geeft de Vlaamse overheid 24,5 miljoen euro. Ook de steden en de provincies dragen bij, wat betekent dat men over een totaalbedrag van 35 miljoen euro beschikt. Natuurlijk kan men voor meer eigen middelen zorgen, zoals bleek uit het Transitierapport. Er is een aanbeveling in die zin gedaan. Men werkt daaraan, via fundraising en extra sponsoring. Men gaat ook na of men bepaalde pakketten aan het publiek kan aanbieden, zonder dat dit ertoe leidt dat doelgroepen die het moeilijker hebben, geen toegang meer zouden krijgen. Dat wordt vandaag door het management en de raad van bestuur onderzocht. Ik ben er zeker van dat dit op een ernstige manier gebeurt.
Uiteraard zijn er nog uitdagingen. Als er in de toekomst ruimte vrijkomt om extra middelen vrij te maken, dan is dat een mogelijkheid. Een van de uitdagingen is het probleem van de infrastructuur. Zowel in Gent als Antwerpen zijn renovatiewerken nodig. In het Transitierapport is daarvoor aandacht opgebracht. Daarover zijn met de steden al gesprekken aangeknoopt. De gebouwen zijn vaak eigendom van de steden. Zeker in Gent is dat zo. We moeten goed nagaan hoe we dat zullen aanpakken. Alles is uitgewerkt in het Transitierapport en komt ook aan bod in de gesprekken met de raad van bestuur. In de beheersovereenkomst wordt dat allemaal verder uitgewerkt.
Mijnheer Penris, u verwijst terecht naar het sociaal passief. Op dat vlak heeft de Vlaamse overheid zijn verantwoordelijkheid genomen. Het geld is er. We zitten wat vast in een aantal procedures, en daarom hebben wij vorige week beslist om nieuwe vereffenaars aan te stellen, zodat we uit de impasse geraken.
Samengevat, de fusie is destijds ingegeven, niet door een besparingsoperatie maar om de toekomst veilig te stellen van opera en ballet. We hebben voorzien in bijkomende middelen, wij geloven in deze organisatie en we hebben ook ambitie. Dat hebben ook de raad van bestuur en beide artistieke leiders. De Vlaamse overheid zal hen daar altijd in steunen.
Minister, als het zo zit, dan is de twijfel over de uitspraken van mevrouw De Meerleer weggenomen.
De naam Kunsthuis vind ik persoonlijk niet echt goed gekozen omdat die op alle kunsten kan slaan. Ik ga daar niet verder op in. U weet wat ik bedoel.
Ik hoop dat in de nieuwe structuur het ballet niet zal worden verpletterd door de opera.
Ik verwijs ook naar de opmerking van de heer Penris over het sociaal passief enzovoort. Dat moet inderdaad grondig worden bekeken en daar moet in de toekomst rekening mee worden gehouden. Maar nog veel belangrijker is de opmerking over de gelden en de vraag welk ballet en welke opera wij in de toekomst willen. De middelen zijn beperkt. Er is een bepaald kader maar dat kader zal bepalen welke opera en welk ballet wij nog zullen krijgen.
Mijnheer Caron, het is niet zo dat het ofwel het ene ofwel het andere zal zijn. Het moet gewoon een goed ballet en een goede opera zijn, zowel wat repertoire als vernieuwing betreft. Dat moet echter gebeuren binnen het prijskaartje van 35 miljoen euro. Wanneer men dat via benchmark uitrekent in Europese termen, dan zal men zien dat dit peanuts is in vergelijking met de omringende landen.
De actuele vraag is afgehandeld.