Report plenary meeting
Report
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we hebben allemaal het goede nieuws vernomen dat de Federale Regering, op initiatief van de minister van Financiën en de minister van Economie, de volkslening principieel heeft goedgekeurd. De kenmerken van de volkslening zijn, kort samengevat: een iets hogere interest dan bij de kasbons, een roerende voorheffing van 15 procent in plaats van 25 procent, en een nauwkeurig omschreven maatschappelijk doel, zoals de bouw van rusthuizen, ziekenhuizen, kmo’s. En ook scholen staan expliciet vermeld in artikel 6 van het ontwerp van koninklijk besluit. Vier banken hebben al positief gereageerd, andere zullen volgen. Institutionele beleggers reageren gunstig. Laat ons hopen dat ook de particulieren volgen.
Minister, ik denk dat dit voor u een enorme opportuniteit is, als we weten dat we vandaag aankijken tegen een achterstand van 4,5 miljard euro wat betreft scholenbouw. U hebt destijds in uw beleidsbrief gesproken over een tweede inhaalbeweging. Er is in de commissie ook meermaals sprake geweest van de volkslening.
Uiteraard worden wij nu onmiddellijk geconfronteerd met schoolbesturen, die vragen wat dit nu specifiek inhoudt en wat voor hen de kansen zijn. Gezien het belang van het dossier, veronderstel ik dat u onmiddellijk contact hebt opgenomen met de Federale Regering, om daar een antwoord op te geven.
Minister Smet heeft het woord.
Wij noch het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) zijn al gecontacteerd door scholen die daar vragen over hebben, maar u hebt gelijk dat dit een belangrijke beslissing en heuglijk nieuws is.
AGIOn is intussen een extern verzelfstandigd agentschap geworden, maar dat heeft ons niet belet om hun te vragen om met de federatie voor de Belgische financiële sector (Febelfin) en de koepels op korte termijn samen te zitten om te bekijken onder welke voorwaarden scholen en inrichtende machten gebruik kunnen maken van de volkslening. Als Vlaamse Regering interveniëren wij daar niet rechtstreeks, dat is iets van de inrichtende machten, ondersteund door AGIOn. Ik ben blij dat u ook vindt dat dat een taak voor AGIOn is.
Om die reden hebben wij AGIOn gevraagd om daar binnen de maand duidelijkheid over te verschaffen, om samen te zitten met de koepels, de financiële sector en de vertegenwoordigers van de federale minister van Financiën, om de voorwaarden te bekijken waaronder dat wel of niet kan, en dan verslag uit te brengen aan ons, zodat wij op die manier via AGIOn de scholen kunnen inlichten.
U hebt een zeer terechte vraag gesteld. Het is nu kwestie om die modaliteiten in kaart te brengen. Het lijkt mij het best dat AGIOn dat initiatief neemt. Wij respecteren die bevoegdheidsverdeling. We hebben hen nu aangezet om dat te doen.
Ik ben een beetje verrast, minister. Ik dacht dat er al meer nieuws was. Volgens mijn informatie is er tweemaal Overlegcomité geweest. Ik vermoed dat daar vanuit Vlaanderen toch enige elementen zijn ingebracht inzake de specifieke aanpak met betrekking tot onze schoolbesturen.
Mijn grote bezorgdheid, minister, is dat de middelen die voortspruiten uit de volkslening, extra’s zijn bij de middelen die er vandaag al zijn. Als het alleen maar is om de middelen te financieren die al in de begroting staan, heeft het natuurlijk weinig effect voor de schoolbesturen. Ik hoop dus dat het over extra middelen gaat. Ik hoop ook zo spoedig mogelijk meer duidelijkheid te krijgen. Ik had gedacht hier al wat meer nieuws te kunnen ontvangen.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, beide collega’s vinden het heuglijk dat de volkslening een succes is. Maar we moeten de mensen in het onderwijs toch ook geen zand in de ogen strooien, alsof daarmee het probleem van de immense achterstand in de scholenbouw zal worden opgehaald. Men verwacht – en dat zijn zeer positieve verwachtingen – dat men met die volkslening tot maximaal 500 miljoen euro zou ophalen. Maar we weten dat dat bedrag niet exclusief naar de scholenbouw zal gaan. Op dat gebied hebben we dus een hele achterstand in te lopen. Daarom vind ik het belangrijk wat de heer De Meyer zei: het kan alleen maar een extraatje zijn. Deze en zeker de volgende Vlaamse Regering moet de auto in de zesde versnelling gooien als men tegen dat tekort van 4,5 miljard euro blijft aankijken.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Minister, neem mij niet kwalijk, maar in uw antwoord neemt u een zeer afwachtende houding aan namens de Vlaamse Regering.
Mijnheer De Meyer, wat u zegt, is een beetje in tegenspraak met wat minister-president Peeters daarover altijd heeft gezegd. In verschillende discussies die wij hier hebben gehad over de scholenbouw en over de nota over meer capaciteit, gaf minister-president Peeters aan dat hij heel actief onderzocht of hij het systeem van de volksleningen kon inschakelen voor scholenbouw. Dat was voor hem een van de mogelijkheden voor een tweede inhaalbeweging. Ik vind het heel vreemd dat u nu zegt te zullen bekijken wat het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) daarmee doet, welke de voorwaarden zijn om daarvan gebruik te kunnen maken en dergelijke meer. Terwijl dit een van de elementen is die letterlijk zijn opgenomen in het competitiviteits- en tewerkstellingspact. Daarin lees ik dat de effecten op de tewerkstelling in het onderwijs en de bouw specifiek worden meegenomen.
Excuseer voor mijn spraakgebrek, maar ik heb een zware verkoudheid, en ik heb zo’n dikke keelpastille in mijn mond. Excuseer, het is misschien niet helemaal beleefd van mij.
Ik hoop dat mijn punt duidelijk is. Ik begrijp de afwachtende houding van de Vlaamse Regering niet.
Mevrouw De Knop, we hebben u nog nooit zo goed verstaan als vandaag. (Gelach)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Het dossier van de volksleningen kwam een eerste keer aan de orde in november 2010. Toen brak toenmalig collega John Crombez er een lans voor. Minister Muyters, u hebt dat ondersteund. Wij moeten elke piste 100 procent onderzoeken. Ik treed een aantal sprekers en zeker ook de heer De Meyer bij: we weten allemaal voor welke immense uitdagingen we staan. Ik geloof hier in een en-en-en-enverhaal. We zullen niet alleen met de volkslening maar ook met andere pistes, die nog verder zullen moeten worden onderzocht, de bakens moeten verzetten. De uitdagingen zijn inderdaad enorm groot.
Ik ben het daar uiteraard mee eens. Deze regering heeft met de hele DBFM-operatie (Design, Build, Finance, Maintain), goed voor 1,5 miljard euro, 200 nieuwe scholen gebouwd. We hebben er ook voor gezorgd dat de 150 miljoen euro die er is, voor reguliere scholenbouw gebleven is. U weet dat het oorspronkelijk de bedoeling was om dit bedrag te verminderen door het feit dat de terbeschikkingstoelage daarin zat. Dat is behouden. Meer nog, we hebben op jaarbasis 30 miljoen euro toegevoegd voor enkel en alleen de reguliere scholenbouw. Daarnaast, en dat mag ook nog eens gezegd worden, hebben we 187 miljoen euro uitgetrokken voor de capaciteitsproblemen in de steden. Dat zijn allemaal indrukwekkende bedragen als je ze op een rijtje zet.
Dat neemt niet weg dat er inderdaad een grote uitdaging is voor de toekomst. Als je alles optelt, kom je inderdaad uit op 4,5 miljard euro. Dat wil niet zeggen dat het allemaal actieve dossiers zijn. Dat is nog iets anders. Je moet dat een beetje nuanceren.
Het is belangrijk dat de Federale Regering die beslissing heeft genomen. We hebben er inderdaad voor gezorgd dat de scholenbouw daarin mee opgenomen is. De minister-president, ikzelf en anderen zijn daarvoor tussengekomen. Die mogelijkheid is er nu. Het is nu de taak van AGIOn om samen met de scholen de zaak te bekijken. Wij porren hen daartoe aan. Als er bijkomende onvoorziene voorwaarden moeten worden opgelegd, zullen wij het nodige doen. Laat ons nu zeer snel die vergadering hebben. U hebt 100 procent gelijk: we moeten nu aan de scholen laten weten onder welke omstandigheden dit een bijkomende piste is.
Voorzitter, minister, collega’s, een hocuspocusoplossing bestaat niet voor dit probleem. We moeten elke opportuniteit benutten. Maar er moet een grote inspanning geleverd worden om spaarders te sensibiliseren en te motiveren om meer in maatschappelijk verantwoorde projecten te investeren. Als je weet hoeveel spaargeld er in Vlaanderen is …
Persoonlijk wil ik de suggestie doen om dit dossier niet enkel over te laten aan AGIOn. Het andere uiterste, waarover we misschien eens moeten nadenken, is een taskforce, eventueel onder leiding van de minister-president, om deze opportuniteit maximaal te gebruiken voor scholenbouw en ook voor rusthuizen en ziekenhuizen. Er zit meer in dan wat tot nog toe aan bod is gekomen. Het is niet enkel goed voor scholen, rusthuizen en ziekenhuizen, maar ook voor de tewerkstelling in Vlaanderen, als er meer wordt geïnvesteerd en als we spaargeld kunnen omzetten in economie.
De actuele vraag is afgehandeld.