Report plenary meeting
Report
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, het Amerikaanse Warner Bros neemt naar alle waarschijnlijkheid het Nederlandse productiehuis Eyeworks van Joop van den Ende over. Eyeworks heeft ook een sterke Vlaamse poot, na de overname destijds van De Televisiefabriek van Jambers. Naar aanleiding van de overnameplannen zien we dat heel wat Vlaamse productiehuizen zich bezorgd tonen. We lezen in de pers dat de heer Hauben van De Chinezen zegt dat het aantal productiehuizen in elk geval moet verkleinen. De heer Hamelink van Caviar zegt dat de huidige versnippering niet leefbaar blijft. De heer Bourlon van Studio 100 stelt – een beetje vreemd, maar goed – dat er te veel dure fictie op de Vlaamse zenders zit.
De Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement spannen zich in om onze Vlaamse creatieve industrie te ondersteunen en het aanbod van kwaliteitsvolle eigen producties te behouden. Nog voor het zomerreces keurden wij het Signaalintegriteitsdecreet goed, en dat ligt in die lijn. Daarmee bezorgen wij extra middelen voor diegenen die Vlaamse producties maken. De stimuleringsregeling waarover wij het straks nog hebben, doet dat eigenlijk ook.
Een samengaan van onze Vlaamse productiehuizen of een buitenlandse overname kan tot een verschraling van het aanbod leiden en de tewerkstelling bedreigen. Ik wil u daarover een vraag voorleggen. Overweegt u extra maatregelen die dit parlement en deze regering kunnen nemen om onze Vlaamse audiovisuele creatieve sector te verankeren, in het belang van het behoud van de werkgelegenheid en het aanbod van eigen Vlaamse kwalitatieve producties?
Minister Lieten heeft het woord.
Voorzitter, collega's, uw vraag bevat veel aspecten. De doelstelling is het behoud van de werkgelegenheid en van het aanbod van Vlaamse producties. Zij brengen onze identiteit tot uitdrukking en worden door de kijker ook erg gewaardeerd. De Vlaamse productiehuizen zijn daartoe een instrument.
Voorts is het zo dat wij in een context van een markteconomie werken. Bedrijven hebben de vrijheid om hun strategie te bepalen. Ik denk niet dat wij met stelligheid mogen beweren dat er een tendens is dat de sector in handen komt van grote internationale groepen. Op dat vlak moeten wij voorzichtigheid aan de dag leggen. Bovendien is het niet per se zo dat het opgaan in een grotere groep negatief is. Dat kan er immers ook voor zorgen dat de activiteiten worden versterkt en dat het distributieplatform verbreedt, zodat de verspreiding naar andere markten wordt aangeboord en het economische draagvlak voor nieuwe producties groeit.
Wat kunnen wij ondernemen? Wij kunnen ervoor zorgen dat in een marktomgeving voldoende steun wordt gegenereerd voor Vlaamse producties. Op dat vlak hebben wij heel wat maatregelen genomen. U noemde er enkele. De stimuleringsregeling is er eentje. Ik herinner ook aan de oprichting van het Mediafonds, waarvoor wij elk jaar 4 miljoen euro vrijmaken ten behoeve van Vlaamse producties van fictie, animatie en documentaires. Ik herinner ook aan de oprichting van het Media Innovatie Centrum MIX, via hetwelk middelen worden vrijgemaakt voor onze mediabedrijven. Met dat geld wordt onderzocht welke innovaties hen sterker zou kunnen maken.
Wij hebben ook initiatieven genomen inzake talentmanagement. Met de verschillende Vlaamse mediabedrijven werken wij aan opleiding en vorming van talent, zodat zij elkaar versterken en niet op negatieve wijze beconcurreren. Op dat vlak is een code met de sector afgesproken. Er zijn ook middelen vrijgemaakt voor opleidingen aan de Mediacademie. Dat alles moet het mogelijk maken om Vlaamse producties te stimuleren.
Ten slotte wil ik benadrukken dat wij de VRT hebben opgedragen om te investeren in Vlaamse fictie. Het aandeel van coproducties bedraagt minimum 65 procent van de totale output, en ook dat is een norm die de sector ten goede komt. Met inbreng van het Vlaams Parlement is overigens ook afgesproken dat er met diverse productiehuizen wordt samengewerkt, en dat men dus niet met een exclusiviteitscontract werkt. Wij creëren dus de voorwaarden om een gezonde sector te helpen om in een marktcontext het aanbod van Vlaamse producties op peil te houden.
Voorzitter, minister, collega's, de ondersteuning van de audiovisuele creatieve industrie in Vlaanderen is belangrijk. U hebt gelijk dat er op dat vlak in Vlaanderen al een en ander is gebeurd. Deze week riepen regisseurs, scenaristen en productiehuizen de Federale Regering op om de tax shelter te hervormen. In de kranten kon men lezen dat daar wel een en ander mis mee is. Er zijn ontsporingen. Er is wat gesjoemel. Wegens die ontsporingen vindt de sector onvoldoende middelen om die films nog gefinancierd te krijgen. Ik zei het al: het is geen Vlaamse materie. Maar cultuur en media zijn wel Vlaamse bevoegdheden.
In het licht daarvan vraag ik me af of het niet nuttig is om samen met minister Schauvliege en federaal minister Geens rond de tafel te zitten met de sector om na te gaan hoe die tax shelter op een goede manier kan worden hervormd.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, Open Vld gelooft heel sterk in het vrij ondernemerschap. Als dat succesvol is, kan men niet vermijden dat de betrokken onderneming in de vitrine komt te staan en dat er dan ook kopers zijn. Maar we beseffen ook heel goed dat Vlaanderen er alle belang bij heeft te beschikken over een sterke creatieve audiovisuele sector.
U hebt het over verankeren. Een anker hangt aan een ketting. Door middel van een ketting een bedrijf hechten aan een land of aan een deelstaat is niet gezond. Dan denkt men al snel aan regels. Wanneer men bedrijven in deze audiovisuele sector loyaal wil laten zijn aan Vlaanderen, dan moet men ze gewoon warm onthalen en steunen en stimuleren waar mogelijk. U verwijst dan uiteraard naar het Stimuleringsdecreet dat zo dadelijk ter stemming voorligt. U weet dat we daar een verschillende mening over hebben, niet over de doelstelling op zich maar wel over de weg daar naartoe. De heer De Ro zal ons daar straks over onderhouden.
Minister, ik blijf wel bij de vaststelling die ik al eerder heb gemaakt in de commissie, met name dat een middel om die gehechtheid aan Vlaanderen te verhogen is om bedrijven bij te staan bij de export en bij het internationaal commercialiseren van hun producten. En dan heb ik het niet alleen over de filmsector, maar ook over de gamingsector. Ik denk dat u daar veel meer kunt doen dan vandaag het geval is.
De heer De Coene heeft het woord.
De vraag is eigenlijk waar we naartoe willen. Het is bijzonder moeilijk te vermijden dat bedrijven opgaan in bijvoorbeeld een Amerikaanse groep. De Belgische tak van het genoemde bedrijf maakte al jaar en dag deel uit van een grotere internationaal-Europese groep. De Vlaamse autonomie daarvan was dan ook beperkt
Ik sluit me aan bij diegenen die zeggen dat we de volgende jaren vooral moeten investeren in de productie en in die sector. Ik wil alle collega’s in het halfrond uitnodigen om straks de stimuleringsregeling te ondersteunen. Die laat toe om bijvoorbeeld Vlaamse producties te laten steunen door een dochteronderneming van Liberty Global.
De heer Yüksel heeft het woord.
Ik begrijp de noodkreet van de productiehuizen. Er is veel versnippering. Dat mag echter geen probleem zijn. We moeten streven naar leefbare bedrijven die heel creatieve dingen kunnen maken. Straks ligt, toevallig of niet, dat ontwerp van decreet ter stemming voor. Gisteren is het in de commissie goedgekeurd. Dat ontwerp van decreet betekent een belangrijke stap. In de beleidsbrief Media staan heel wat zaken die al zijn gerealiseerd of die de volgende maanden nog zullen worden uitgevoerd.
Minister, de actoren in dat domeinen, met name de productiehuizen, de mediabedrijven en de adverteerders, hebben elkaar nodig. Wat kunt u doen om een betere verstandhouding te bewerkstelligen tussen al die partijen om ervoor te zorgen dat er meer producties mogelijk zijn, vooral dan wat cultuur en sport betreft?
De heer Wienen heeft het woord.
We moeten ons hoeden om in overdrive te gaan. De heer Vandaele heeft deze vraag gesteld vanuit een zeer protectionistisch inzicht. Het is geen taak van de Vlaamse overheid om bedrijven te gaan beschermen tegen overnames, ook al komen die eventueel uit het buitenland. De ingeving moet zijn – en die wordt voorlopig heel correct toegepast – dat we gaan voor het ondersteunen van kwalitatieve, Nederlandstalige, Vlaamse producties.
Ik denk dat dat essentieel is, want daar ligt inderdaad het verschil tussen de markt, zoals de heer van Rouveroij zegt, en het beschermen van onze culturele identiteit en de heel creatieve producten die we afleveren. Daar moet het zwaartepunt liggen. We moeten op die weg verder gaan en we mogen dit niet enkel vanuit bedrijfstechnisch oogpunt of vanuit een bedrijfsoogpunt bekijken.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Ik vind dit een beetje een vreemde vraag, want Eyeworks Endemol had al lang buitenlandse participaties en catalogi met heel wat internationale formats. Net daardoor kunnen ze ook de lokale formats brengen, ze hebben meer marges. De overnames of buitenlandse participaties veranderen weinig of niets.
Ik vind de vraag dus een beetje vreemd. De redding van De Televisiefabriek was nu net de buitenlandse participatie. Zonder het buitenlandse Sanoma had Woestijnvis ook in de problemen gezeten. De productiehuizen die in het verleden 100 procent Vlaams waren en bleven zoals Media Lounge, D&D, Capiau Projects, IDTV, vonden geen uitweg naar het buitenland en de meeste hebben de boeken neergelegd omdat de markt te klein was. Het grootste cadeau voor Vlaamse tv-makers met de nodige creativiteit, is nu net dat ze een poort krijgen naar het buitenland, naar de internationale markten door privé-initiatieven en buitenlandse overnames.
Dat wil niet zeggen dat de eigenheid verdwijnt in Vlaanderen, integendeel, u moet daar geen angst voor hebben. Dat komt allemaal goed. Het is zo goed bezig dat de buitenlanders kijken naar Vlaanderen. Ze zeggen: “hier zit heel veel creativiteit, laten we participeren”. En dat is een heel goede zaak.
We hebben een stimuleringsbeleid nodig met buitenlandse focus – maar zo dadelijk meer daarover – niet alleen in productie. Ik roep op tot meer Vlaamse marketing en Vlaamse promotie van de creativiteit die we hebben.
Dames en heren, ik kan me terugvinden in het meeste van wat u zegt, in de meeste aandachtspunten. Het is een marktwerking. Ik ben het eens met degenen die zeggen dat we als Vlaanderen niet moeten interfereren. Het is ook niet altijd negatief, het is positief dat onze mensen de kans krijgen om internationaal te werken en om in die omgeving creativiteit en ervaring op te doen. Dat onze producties en onze productiehuizen hun markten kunnen verbreden, is ook positief. Het zou negatief zijn indien het ertoe zou leiden dat er geen Vlaamse producties meer worden gemaakt, en dat proberen we nu juist te vermijden door alle ingrepen die we doen en om ervoor te zorgen dat er vanuit de Vlaamse overheid een serieuze stimulans is om Vlaamse producties te maken, onder meer via het Mediafonds en hopelijk straks ook via de stimuleringsregeling die ook weer middelen vrijmaakt bij de distributeurs om net in Vlaamse producties te investeren.
Daarnaast proberen we als overheid het voorwaardenscheppende beleid te voeren. We hebben initiatieven genomen, ze werden al opgesomd. Ik wil enkele ervan nog verduidelijken.
Mijnheer Yüksel, u vraagt wat we hebben gedaan om de samenwerking te verbeteren. We hebben dat zeker en vast gedaan in de beheersovereenkomst van de VRT, want daarin hebben we aan de VRT uitdrukkelijk de opdracht gegeven om op alle fronten die samenwerking te zoeken. We hebben die benoemd, becijferd en we hebben er een creatieve doelstelling in geformuleerd.
We hebben ook het initiatief genomen om de voorbije jaren heel wat rondetafels te organiseren met de verschillende partners in de sector over hoe we talenten in Vlaanderen kunnen stimuleren. Twee maanden geleden hebben we met alle partners in de audiovisuele sector, productiebedrijven, regisseurs, acteurs en scriptschrijvers samen een code afgesproken. Ze hebben er lang aan gewerkt, onder elkaar. Het talentmanagement, de zorg voor talent, de creatie, de nazorg en de opleidingen werden uitgebreid besproken en nu zijn ze samen aan het werk om de aanbevelingen in alle bedrijven te kunnen implementeren. Het is de eerste keer dat dit gelukt is in een sector die heel creatief is, die snel verandert, waarin de partners snel veranderen. Het enige dat ik heb geprobeerd, is om hen rond de tafel te brengen en te stimuleren, maar ze zijn zelf tot de code gekomen waar ze allemaal achter staan.
Het tweede initiatief dat we hebben genomen, maar waar u misschien nog niets van hebt gehoord, is nagaan hoe we ervoor kunnen zorgen dat alle partners in Vlaanderen, misschien samen, hun producten en rechtenvertegenwoordiging in het buitenland beter kunnen organiseren door de krachten te bundelen. Ook daar zijn er gesprekken lopend. Het is voor een productiehuis niet altijd mogelijk om die kosten voor zichzelf te maken. De krachtenbundeling kan zeker heel wat voordelen met zich meebrengen. De gesprekken lopen. Ik hoop dat we daarover de volgende weken positief nieuws kunnen krijgen. Ik wil echter niet vooruitlopen. Ik neem initiatieven en breng de mensen samen, maar ze moeten natuurlijk ook zelf tot een vorm van samenwerking komen waar ze achter staan.
Mijnheer Vandaele, u maakte een suggestie over de tax shelter. Ik wil u eraan herinneren dat u die vraag aan minister-president Peeters moet stellen. Hij heeft de mogelijkheden die vanuit het federale niveau werden gecreëerd om iets te doen met tax shelters in de mediasector vertaald in Screen Flanders. Ik heb in de media gevolgd dat er terechte bekommernissen zijn om ervoor te zorgen dat die fiscale maatregelen ten goede zouden komen van nieuwe producties die hier worden gemaakt en onze eigen talenten, zodat het niet alleen buitenlandse bedrijven zijn die hier opnames komen maken en met die fiscale gunstmaatregelen terug naar het land van herkomst trekken. Het is de bedoeling dat ons eigen talent daarvan kan profiteren. Ik heb begrepen dat federaal minister van Financiën Geens daarover gesprekken heeft gevoerd met de sector en dat er het nodige gevolg aan zal worden gegeven. De details kunt u het best aan minister-president Peeters vragen, die binnen zijn economisch beleid het initiatief heeft genomen om dat te vertalen naar Vlaanderen.
Mijnheer Wienen, mijnheer Verstrepen, ik heb zeker geen protectionisme voor ogen, maar wel voorzichtigheid en aanmoediging. Minister, ik denk dat het precies dat is wat dit Vlaams Parlement en deze Vlaamse Regering doen. De formulering van het decreet Signaalintegriteit en het Stimuleringsdecreet dat we straks stemmen, is ook voldoende sluitend om ervoor te zorgen dat in elk geval die middelen behouden blijven voor eigen Vlaamse producties, los van wie die productiehuizen bezit.
Mijnheer van Rouveroij, u hebt het blijkbaar niet zo voor kettingen en ankers. Daar kan ik inkomen. Alleen weet u ook dat een anker af en toe kan beletten dat een schip op woelige zee tegen de klippen kwakt. In die zin kan het dus nuttig zijn.
De actuele vraag is afgehandeld.